Johan Maasbach voelt
R
verliezer
zich
h
geen
Europees gekleed dorpen bezoeken
EEN TIJD VAN REVOLUTIE
HET CHRISTENDOM IN
„In India kan een evangelist niet
•V:
I
1
ÉN
dHIIB
Dagen reizen om ergens te preken
Rev. Moti Lall, op bezoek in Haarlem
14
yy
NIEUWE
UITGAVEN
ZATERDAG 22 JANUARI 1972
Erbij
Z Al
Beslissende keuze
Rol van het christendom
Vooral landbouw
Neo-marxisme
HAARLEM Gedurende tien dagen heeft Rev. Mo-
ti Lall met zijn echtgenote, die altijd in „sari” pleegt te
lopen, gelogeerd bij het predikantsgezin van drs. J.
M. W. Schalkwijk, die gedurende zijn verlof in Neder
land de Evangelische Broedergemeente aan de Park-
laan 34 in Haarlem dient. Het echtpaar Moti Lall is af
komstig uit India. Beiden zijn direct bereid zich te
laten interviewen, een gesprek dat in het Engels wordt
Het anglikanisme
m
VJ
dt
v<
v<
tc
d.
w
27
dai
te£
vr<
is,
pk
gn
lijl
als
on
de
pl
„I
„Pe
wan
Hoe
zak<
onz<
Om
gek
tég<
C
stel
re a
aar
gevoerd. Dominee Schalkwijk zit erbij en vult het ge
sprek dat overigens vlot en op plezierige wijze ver
loopt, hier en daar aan. Rev. Moti Lall die de laatste
drie jaar werkzaam is geweest bij de Broedergemeente
in Suriname, is daar bevriend geraakt met de familie
Schalkwijk. Vandaar deze logeerpartij op de gastvrije
Parklaan.
Waagschaal
Opstand
Rassenverhoudingen
„Het is zonneklaar dat onder druk van de derde wereld en van de
„theologische guerrilla’s” de sociale ethiek, welke in de Wereldraad van
Kerken vanaf haar oprichting in 1948 de toon heeft aangegeven, vroeg
of laat gaat bezwijken”. Dit zegt dr. Arend van Leeuwen in zijn belang
rijke boek „Ontwikkeling door revolutie”. Het oorspronkelijk in het En
gels geschreven werk is vrucht van een aantal gastcolleges dat de schrij
ver in de Verenigde Staten heeft gegeven.
Alledaags leven
SF5" i
a
Wk!’
(Van onze correspondent)
4
JOHAN MAASBACH
BEP ANDREAS
a/vvwvvvwvvvvvwvvwvvvvvvvvww^aaaaw
i
DR. A. TH. VAN LEEUWEN
Neill
gaande perioden der geschiedenis on
vermijdelijk is geweest, heeft verloren.
„Wat is dit eigenaardige wereldwijde
lichaam dat Anglican Communion, dat
Anglicaanse Gemeenschap wordt ge
noemd?” Dit is een van de vragen die
Stephen Neill beantwoordt in zim boek
„Het Anglikanisme”. Stephen Neill is
een schrijver, die zijn lezers vast blijft
C
1:
c
e
e
r
c
C
die
voL
par
var
ki
la
ni
w
K
N
te
tc
fc
h
v
k
Z'
h
1;
ling van het christelijk ethos temidden
van de revolutionaire wereld waarin
we leven, aldus Van Leeuwen.
Wij zijn huiswaarts gegaan met de
gedachte een paar heel bijzondere
mensen te hebben ontmoet, met grote
liefde voor hun land, met een rotsvast
geloof, die met groot vertrouwen de
toekomst tegemoet gaan, gesterkt door
de Heer en die ervan zijn overtuigd
dat er straks vrede in dit immense
land zal heersen met Indira Ghandi
aan het roer. Wij hopen het met hen.
Dominee Moti Lall vervolgt: „In de
dorpen wordt hoofdzakelijk landbouw
bedreven en daar wonen dus vooral
farmers. Gedurende vijf jaar zijn wij
in het Caraibische gebied geweest op
verzoek van de kerken van Suriname,
Trinidad en Gyana. In Zuid-India zijn
wel veel Christenen; in Noord-India
treft men in de steden wel Christenen
aan. In de dorpen is de evangelisatie
veel moeilijker op gang te krijgen.
Daar is de gemeenschap gestempeld
door het Hindoeïsme en in sommige
streken ook door de Islam.
In de loop van zijn beschouwingen
komt Van Leeuwen tot de conclusie
dat ontwikkeling revolutie niet uitsluit
en dat revolutie al evenmin een onge
lukkige uitzondering is, die de algeme
ne regel van een geleidelijke ontwik
keling bevestigt. „Integendeel, het ont
wikkelingsproces draagt een revolutio
nair karakter. Ontwikkeling is de grote
revolutionair van de moderne geschie
denis”.
Een belangrijke uitgave is „Wat het
zwaarst weegt”. Het betreft hier een
verzameling van artikelen uit „In de
Waagschaal”verzameld en ingeleid
door dr. J. J. Buskes en ds. A. A.
Spijkerboer. Ze schrijven in hun inlei
ding over „een uniek blad, waarin
theologie werd beoefend in de studeer
kamer en op straat: een verzetstheolo-
gie, een zichzelf toepassende theologie
van beslist onpartijdigen. Zo ontstond
de Waagschaal-gemeente. Wij hoopten
op een echte wereld en een echte kerk.
Bij dit alles hebben wij geteerd op
Karl Barth en deze zo nodig welhaast
onbeschaamd uitgebuit”.
In „Kerk in opstand” schrijft Simon
Jelsma over gebeurtenissen, spannin
gen, veranderingen en revoluties in
wat sinds eeuwen „de kerk” wordt
genoemd.
Wat is nu de rol van het christen
dom? „Ook in een na-christelijke tijd
blijft het christelijk ethos allereerst
gekenmerkt door de hoop die gegrond
is in de verwachting van het komende
Messiaanse rijk. De feiten hebben de
enorme aantrekkingskracht bewezen
van een christelijke ideologie, die de
status quo rechtvaardigt en heiligt Het
zijn deze harde feiten die het christe
lijk ethos dwingen tot een revolutio
naire kritiek die de wapens van de
Messiaanse verwachting allereerst
keert tegen de gevestigde belangen van
het bestaande christendom. Maar het is
dezelfde verwachting, die het christe
lijk geweten eveneens verhindert zich
onvoorwaardelijk over te geven aan
het perspectief van een binnenkort
baanbrekend aards paradijs. In deze
We willen op nog enkele boeken
wijzen, die van belang zijn. In de
eerste plaats „Breek de muren af” van
prof. Verkuyl. Het betreft hier een
roep om gerechtigheid in de rassenver
houdingen. Nu de wereld op experi
menteel niveau één wereld wordt spit
sen zich de tegenstellingen tussen de
verschillende volken van dag tot dag
toe. Prof. Verkuy’ bespreekt onder
meer de manier waarop de strijd tegen
de raciale ongerechtigheden moet wor
den gestreden en welke racistische
structuren moeten worden aangegre
pen.
Het werk van Van Leeuwen omvat
een breed gebied. Veel aandacht be
steedt hij aan de ontwikkelingslanden,
niet ten onrechte, want zij vormen
waarschijnlijk de beslissende factor in
de ontwikkeling van onze wereld. Hij
wijst op het gevaar van een „inhaal-
ideaal". Dit zal de frustratie alleen
maar doen toenemen, want het is niet
moeilijk te voorspellen dat de achter
stand niet wezenlijk kleiner zal wor
den. Ontwikkelingslanden zullen voor
lopig moeten werken volgens het pa
troon: veel investeren, weinig consu
meren.
Het echtpaar Moti Lall woont nu al
tien jaar in Gwalior en voordien gedu
rende twintig jaar in Jhansi. Moti Lall
studeerde en trad in het huwelijk in
Nowgong. Hij stamt uit een Hindoe-
gezin en tijdens zijn opleiding aan de
zendingsschool in Nowgong kwam hij
tot de beslissing Christen te worden.
Mevrouw Moti Lall, gekleed in „Indian
dress” is afkomstig uit een gezin,
waarvan de leden allen Christen zijn.
Het echtpaar heeft negen kinderen,
van wie er zes in India, één in Canada
en twee in de VS woonachtig zijn. Vier
dochters en twee zoons zijn gehuwd en
zij vertellen op ontroerende wijze over
het bezit van maar liefst 18 kleinkin
deren. Twee kinderen hebben in India
medicijnen gestudeerd.
Mevrouw Moti Lall: „Aan de wijze
waarop de vrouwen haar sari dragen,’
kan men distilleren uit welke streek of
staat van India zij afkomstig zijn. Toen
mijn man zijn studie had beëindigd
werd hij predikant in de plaatselijke
gemeente Nowgong en tevens reizend
evangelist. Dat betekent dat wij elke
maand gedurende een week evangelisa-
tie-arbeid verrichten buiten de ge
meente. Wij doen dat uitsluitend per
trein of bus, want een auto bezitten
wij niet. De gemeenten zijn arm in
India en er moeten geweldige afstan
den worden afgelegd. Gwalior bijvoor
beeld, waar wij nu wonen, een stad
met twee miljoen inwoners, ligt zo’n
900 mijl (1400 km) van Bombay en
Calcutta om U slechts een voorbeeld te
noemen.”
Dominee Schalkwijk heeft zijn gas
ten natuurlijk ook wat van Nederland
laten zien en zij staan verbaasd over al
het water hier in dat kleine land en
ook dat er geen verschil is tussen dorp
en stad.
„Bij ons in de steden is het tempo
westers en wordt er Europese kleding
gedragen. Het is voor ons als evange
listen niet denkbaar dat wij Europees
gekleed de dorpen gaan bezoeken. De
mensen leven daar nog in hutten en
zijn nog niet tot het Christendom be
keerd. Daar valt dus nog bnzonder
veel te doen Mijn man gaat dan ook
niet in zijn colbertje. Hij trekt een
speciaal jasje aan en bedekt zijn hoofd
met een witte tulband.” Na veel en
lang praten was hij eindelijk bereid
met deze tulband zijn hoofd te bedek
ken en zo kon onze fotograaf een
uniek plaatje van dit charmante echt
paar schieten, met Surinaamse voor
werpen, door dominee Schalkwijk uit
de West meegebracht, aan de wand als
achtergrond.
De Waagschaal zou verdwijnen. „We
konden het financieel niet meer aan,
maar dat heeft zijn diepere gronden.
Wij zijn eenvoudig tussen twee stoelen
gevallen, die van het establishment en
die van de anarchie, enerzijds de tot
principe verheven restauratie, waarmee
men zichzelf hoopt in stand te houden
en te handhaven in de status quo van
kerk, staat en maatschappij, anderzijds
de evenzeer tot principe geproclameer
de revolutie, het tegen alles aanschop
pen en alles omverlopen, om zo bewust
of onbewust kerk, staat en maatschap
pij te doen verdwijnen in het niets”.
Overigens heeft men het vorige week
kunnen lezen: In de Waagschaal komt
toch weer terug.
De samenstellers hebben uit de vijf
entwintig jaargangen de artikelen uit
gekozen, waarin vooral duidelijk wordt
„hoe en waar ons geloven en theologi
seren hun concrete en non-conformis-
tische kerkelijke politieke en maat
schappelijke toepassingen vonden”.
Dat de bundel opent met het opstel
van Miskotte hoeft geen opzien te
baren. Hij is nu eenmaal een der
sleutelfiguren geweest. De samenstel
lers hadden graag meer van Miskotte
opgenomen, maar het betrof hier al op
andere wijze gebundelde opstellen. De
bundel biedt veelvormige en boeiende
stof. Van Buskes een beschouwing over
„Geen oorlog van volk tegen volk”
(1946) van Miskotte „De niet-vaktheo-
loog en de wetenschappelijke discussie”
(1947), van Van Randwijk „Koningin
Wilhelmina” (1948) van De Graaf „Pa
cifisme nu” (1950).
In de bundel komt men via de
artikelen tal van belangrijke gebeur-
tennisen weer tegen. Zo duikt de wa
tersnood op in „De watersnood en het
tennisspel der theologen” van Van As
peren (1953) De discussie over de le-
gerpredikanten komt weer ter sprake
in „Dominee in uniform” van Dieker-
hof, Israël in een uitvoerige discussie
over de staat Israël, waarin tal van
schrijvers aan het woord komen. Dat
Barth vaak opduikt hoeft ook al niet
te verbazen. Buskes schreef over Karl
Barth en de politiek en Miskotte
schreef in 1968 In Memoriam.
Het lezen van deze bundel verhoogt
alleen maar de vreugde, dat In de Waag
schaal toch weer terugkomt.
KEES MAAS
Het echtpaar was ook bereid enige
religieuze liederen voor ons te zingen:
mevrouw Moti Lall bedekte toen haar
hoofd met haar sari en vouwde haar
handen; hij klapte in zijn handen om
het ritme aan te geven.
In Zuid-India is de kerk van oude
datum. Sedert de derde eeuw waren er
in Noord-India al tekenen van het
Christendom. Het is vooral de zendings-
pionier William Carey uit Engeland
geweest, professor in het Sanskrit, die
de bijbel vertaalde en onderwijsher
vormingen aanbracht.
Moti Lall vervolgt: „Het percentage
Christenen in India is klein. Toch is
het vertrouwen in de Christelijke leer
erg sterk, ook wat de hervormingen in
het maatschappelijk leven betreft, zo
als de verzorging van weeskinderen en
in de ziekenhuizen. De christelijke
scholen en hogescholen hebben een
grote invloed vanwege de discipline die
er heerst en door hun betrouwbaar
heid. De zoons van premier Indira
Gandhi hebben een christelijke school
bezocht
„En nu wij het toch over onze pre
mier hebben en de toestand in India”:
„war is over” en voor Indira Ghandi
heeft iedereen in India groot respect.
Iedereen houdt van haar.”
En we willen ook nog wijzen op
„Alledaags leven en bijbelse bood
schap”. Dït is de rede, die dr. A. van
Biemen heeft uitgesproken bij de aan
vaarding van het ambt van buitenge
woon hoogleraar in Amsterdam. Hierin
vindt men boeiende beschouwingen
over maatschappij-critische theologie.
„Ontwikkeling door revolutie” door dr. A.
Th. van Leeuwen (Bosch en Keuning, Oecu-
mene-serie)
„Breek de muren af!" dooi prof. dr. J.
Verkuyl (Bosch en Kuning. Oecumene-
serie)
„Kerk in opstand" dooi Simon Jelsma
(Zomer en Keuning, Wageningen)
„Alledaags leven en bijbelse boodschap"
door dr. A. van Biemen (De erven F Bohn
n.v., Haarlem)
„Het anglicamsme" dooi Stephee
(Het Spectrum n.v.. Aula-l oeken).
„Wat het zwaarst weegt’artikelen uit „In
de Waagschaal" (Ten Have, Baarn, Carillon-
boek).
Een laatste fragment: „Het christe
lijk ethos komt voor een beslissende
keuze te staan. Gaat het verder op de
traditionele lijn, dan zal het binnen
afzienbare tijd zijn verheven tot de
meest sublieme ideologische rechtvaar
diging van de status quo die beheerst
wordt door de atoommogendheden.
De huichelachtigheid, waarin het
christelijk ethos dan terechtkomt, kan
alleen worden vermeden als het recht
van revolutie wordt beschouwd met
dezelfde dodelijke ernst als de nood
zaak van een supranationaal wereldge-
zag. Het christelijk ethos bevindt zich
in een crisistoestand waarin het ge
plaatst wordt voor ongekende vragen
van ontwikkeling en revolutie in het
atoomtijdperk. De traditionele wegen
zijn niet langer begaanbaar, voorzover
zij tevoren niet reeds in feite onbe
gaanbaar zijn geworden. Waar de tra
ditie faalt, wordt een nieuwe ontmoe
ting met de bijbelse boodschap noodza
kelijk”.
De schrijver geeft dan een diepgra
vende analyse van de revolutie, en
schrijft daarbij onder meer boeiende
beschouwingen neer over marxisme en
neo-marxisme. Hij ziet tal van aanwij
zingen dat het dialektisch materialisme
onder invloed van een historische dia-
lektiek bezig is fundamenteel van ka
rakter te veranderen. „Thans is de
motor van radical sociale veranderin
gen niet langer het door de klasse
bepaalde bewustzijn maar het bewust
zijn als zodanig. De welvaartsmaat
schappij heeft het kritisch bewustzijn
geabsorbeerd en tegelijk over alle la
gen van de bevolking verbreid. Naar
mate de onderdrukking van het kriti
sche bewustzijn verder voorschrijdt
worden de „ideologische” factoren tot
tastbaar materiële krachten, die een
radicale transformatie van maatschap
pelijke verhoudingen naderbij bren
gen”.
Dominee en evangelist Moti Lall
het evangeliseren onder de autochtone
bevolking zit dit echtpaar in het bloed
is thans 69 jaar; zijn vrouw is 67
jaar oud Hun leeftijd ziet men beiden
geenszins aan. Ze zitten beiden vol
energie en ondernemingslust en zij
hebben er in India uren, ja dagen
reizen voor over om ergens het evan
gelie te prediken.
„De evangelisatie is ons voornaamste
werk, zo vertelt hij enthousiast. „Daar
naast natuurlijk ook het pastorale
werk in de kerk en niet te vergeten de
praktische begeleiding van de theologi
sche studenten. In 1957 bezochten wij
voor ’t eerst het Caraibisch gebied,
namelijk Brits Gyana.”
DEN HAAG. Johan Maasbach,
leider van Johan Maasbach wereldzen
ding in Den Haag, voelt zich geen
verliezer in het gevecht om de Konin-
ginnekerk in Rotterdam. Als het niet
lukt die kerk van de slopershamer te
redden is dat, zo zegt hjj, de schuld
van het kerkbestuur dat geslapen
heeft. Dat niet heeft ingezien dat de
Koninginnekerk, staande op een unieke
plek in Rotterdam, een stuk getuigenis
is van God in de grootste havenstad
ter wereld, 1.800.000 is met giften en
gaven binnengekomen. Een miljoen
meer dan de Nederlands hervormde
gemeente voor de kerk gekregen heeft.
Bijeengebracht binnen een week.
derdak geeft aan de samenkomsten van
Maasbachs Haagse gemeente en in de
week voor allerlei andere activiteiten
wordt gebruikt.
Het bijbelhuis is van kelder tot zol
der volgestopt met media om de massa
te bereiken. Een moderne offset kleu-
ren-drukkerij, een boekwinkel en een
grammofoonplatenhandel. Op de eerste
etage ligt het hoofdkwartier. De kamer
van de evangelist, bereikbaar nadat er
met een gong gebeld is, het secretari
aat ernaast zeer efficiënt gehuisvest.
Daarboven de studio’s, waar niet al
leen grammofoonplaten worden ge
maakt, maar ook bandopnamen van de
radiotoespraken, die Maasbach elke
zondag houdt over de zender Luxem
burg en voor de radio in Suriname.
„Ik moet zo effectief mogelijk wer
ken om het evangelie een stem te
geven in de wereld”, zegt Maasbach.
„Vandaar onze zeer moderne appara
tuur en ons gebruik maken van alle
middelen, die de techniek verschaft.”
„En dan vragen de mensen mij altijd
waar het geld vandaan komt. En als ik
dan zegt „Van God” dan bedoel ik van
God, maar het komt natuurlijk van
mensen, die het geven aan de stichting
waarin het zendingswerk is onderge
bracht.”
Zoals het altijd weer gaat met zijn
organisatie, is het een wonder. Maar
Johan Maasbach gelooft in wonderen.
En in de belofte van het evangelie, dat
immers zegt dat zij die de wil van God
doen leven en overvloed zullen heb
ben?
Bij alle waardering voor het geloof,
de ondernemingszin en het zakentalent
van de heer Maasbach blijft de vraag
of de hele wereldzending niet al te
veel „hangt” aan de naam van Maas
bach. Van de 33 foto’s in het laatste
nummer van „Nieuw Leven” zijn er 17
waarop de evangelist voorkomt.
Maasbach: „Het hangt altijd aan een
naam, aan een man. Mozes, Jozua;
mensen. En de naam Maasbach moet
ook voor iets staan. Voor de zaak van
God en van Jezus. De kracht van het
woord werkt door een mens, niet door
een organisatie.”
Of zo’n organisatie niet instort als de
man naar wie die is genoemd, wegvalt?
„Moody heeft destijds zijn zendingsor-
ganisatie gesticht in Amerika. Die be
staat nog. En Moody is allang dood.
Voor het in stand houden van het werk
zorgt God zelf.”
De eindindruk over Johan Maasbach:
een modern manager, die de bijbelse
boodschap op zijn eigen manier aan de
man brengt. En die manier is: effi
ciënt, gebruik makend van alle midde
len die de techniek biedt en steunend
op een groep medewerkers die „evan
gelist Maasbach”, zoals zij hem noe
men, volgen door dik en dun.
houden, die hen meesleurt naar onver
moede verten, hun blik richt op de
tails, die altijd weer belangrijker zijn
dan hij eerst vermoedde. Neill is een
geleerde, die ook voor de leek boeiend
kan schrijven. Dat bleek duidelijk in
zijn „De interpretatie van het Nieuwe
Testament”, dat we al eens hebben
besproken. Het Anglicanisme is een
veel beperkter terrein, maar Neill
wordt ook hier nergens vervelend.
Soms kan men de stof zelfs spannend
noemen.
In zijn ruime, vol exotische meube
len en snuisterijen ingerichte werkka
mer van zijn bijbelhuis aan de Apel-
doomselaan in Den Haag, praat Johan
Maasbach geëmotioneerd over de actie
Koninginnekerk.
„Wat ik geweest ben?” zegt hij. „Een
vreemdeling, die toevallig langskomt
en die ziet dat er een kind in het
water ligt terwijl de vader van die
kleine achter zijn hengel op de oever
in slaap is gevallen. Dan spring je in
het water en probeert het kind te
redden. Maar als dat mislukt? Ben jij
dan de verliezer, of de vader die niet
opgelet heeft?”
Wie is deze Johan Maasbach, die niet
voor de eerste keer voorpaginanieuws
werd voor heel wat Nederlandse kran
ten?
Een Rotterdamse jongen zijn
moeder, 90 jaar oud, woont er nog
die de ambachtsschool bezocht, va
rensgezel werd, bij het Leger des Heils
op de zondaarsbank belandde, hoewel
hij hervormd gedoopt is, maar „het” in
de kerk niet vond en die via zijn
relaties met Billy Graham en Osborn
tot zijn campagnes kwam van predi
king en gebedsgenezing in Nederland
en overal in de wereld. Die in Indone
sië en in de Verenigde Staten het
woord bracht en die op het punt staat
op Kreta met een campagne van start
te gaan. Terwijl zijn blad „Nieuw Le
ven” (oplaag 30.000 Nederlandse en
50.000 Indonesische exemplaren) mel
ding maakt van afgesloten acties in
India.
In enkele jaren tijds organiseerde hij
zijn wereldzending in het uitstekend
ingerichte hoofdkwartier aan de Apel-
doornselaan. In rode en blauwe neon
verkondigt hij daar, aan het begin van
die laan op de hoek van de La Reyweg
en de Loosduinsekade, aan de duizen
den die er dagelijks passeren, dat Jezus
de redder van de wereld is. Het linker-
gebouw een voormalig kledingma
gazijn kocht hij destijds van Caran-
sa. Hij bezat toen al het Capitoltheater,
dat nog helemaal intact, ’s zondags on-
Van Leeuwen wijst op de directe
samenhang tussen industriële en mili
taire ontwikkeling in de moderne ge
schiedenis. De hoogst ontwikkelde lan
den hebben een technisch-economisch
peil bereikt waarop oorlogvoering de
historische junctie, die in alle vooraf-
voorwaardelijke solidariteit leeft het
christelijk geweten temidden van revo
lutionaire strevingen, die een radicale
vernieuwing van een vastgelopen le
vensorde beogen”.
Van Leeuwen stelt dat het christelij
ke ethos leeft van de zekerheid dat in
de geschiedenis inderdaad een goddelij
ke zin en een messiaans perspectief
schuilgaat en het weet zich geroepen
het komende Rijk voor te bereiden
temidden van de wanorde der mense
lijke geschiedenis. „Vanuit dit ethos
speurén we in de idealen van de Fran
se revolutie het hartstochtelijk verlan
gen naar een nieuwe aarde en een
nieuwe mensheid en we ontdekken in
het vooruitgangsgeloof van Hegel en
Marx een weerkaatsing van het Paase-
vangelie”.
Kerk en christendom zijn echter
noch in het westen noch ïh de rest van
de wereld in een strategische positie
waarvan het initiatief tot of de bezie
lende leiding van een revolutie ver
wacht zou kunnen worden. We dienen
daarom realistisch te zijn bij de bepa-
W.: „g
rf .,4 W