„Ik ben gewoon Engelbracht, AHOY ZOEKT NAAR JUISTE DOSIS SHOW BIJ SPORTEVENEMENTEN automatisch in CIRKELGANG BIJ SCHERMSPORT ik heb geen dubbele naam” I MOET NODIG DOORBROKEN WORDEN r—1 l dit jasje groeien” „De bonden zullen 19 Geen sponsors Geen high society Blauwe plekken Niet forceren Lokmiddel W fcOl 8 Erbij g naderden genoemde evenementen tot op redelijke afstand. X ZATERDAG 29 JANUARI 19 7. Sinds 15 januari van het vorig jaar is het Feyenoord-stadion niet langer de enige sportkolos in Rotterdam-Zuid. Op die dag kregen de Maasstede- lingen aan gene zijde van de Nieuwe Waterweg er namelijk een tweede pronkstuk bij in de vorm van het nieuwe Ahoy-sportpaleis. Niemand minder dan prins Claus kwam eraan te pas om het 74 miljoen kostende sport- en tentoonstellingscomplex open te stellen voor het publiek, dat er zelf het voornaamste deel van de centen voor had opgebracht. Sinds dat drukbezochte openingsprogramma zijn de 7.000 plaatsen in het kolos sale gebouw bij sportevenementen niet meer bezet geweest. Vraagt men directeur Harry Hofmeester naar de hoogtepunten in het eerste levens jaar dan antwoordt hij ook met andere dan sportieve evenementen, zoals het congres van de Jehova’s Getuigen, Holyday on Ice, het Russische Staatscircus en een serie popconcerten, die toprecettes opleverden. Slechts het Europees kampioenschap sprint en het eerste grote profboks- programma i t j ..-aT THEO KLEIN HANS ROMBOUTS In bepaalde takken van sport wordt de grens tussen de echte sportbeoefe ning en show steeds vager. Een duide lijk voorbeeld vormt de zesdaagse, die Nu is een zesdaagse een evenement dat zich bü uitstek voor deze combina tie leent. In de meeste gevallen zou een schermen welig groeit en bloeit, is het instituut van het staatsamateurisme de macht, die de schermers aan de inter nationale top brengt. In dit internatio nale klimaat is het voor Nederlandse schermers vaak ontmoedigend om te werken. „Wij moeten dat niet gaan forceren. Iedere amateurorganisatie die hier nu een evenement zou organiseren dat te genvalt, zou een enorme teleurstelling te verwerken krijgen. En daar hebben wij niets aan en zij ook niet. Wij zjjn er bij de planning niet vanuit gegaan dat Ahoy bij alle evenementen direct vol zou stromen. Dat is pure waanzin. Het sportpaleis is gebouwd voor de toe- Men kan zich afvragen of men dan geen sponsors kan vinden, de sport- maecenassen van de twintigste eeuw. Dat begrip wordt in de schermbond kennelijk niet geanimeerd. Maar in het buitenland (Duitsland) gebeurt dat wel. In Frankrijk heeft de staat de sponsor- rol op zich genomen. Het tenue van deze sponsor a la franpaise: het militai re pak. In de Oostbloklanden, waar het deze week voor de tweede maal in Ahoy werd gehouden. Daarin zorgden niet alleen de coureurs voor de show op de baan, maar vermaakten een reeks artisten het publiek daartussendoor op het middenveld. Zo kon het voorkomen dat de renners het ’s avonds een kwar tiertje rustig aan konden doen, terwijl een zo goed als naakte man en vrouw een gewaagde act opvoerden. Die com binatie werd beschouwd als een expe riment. „En dat is door het publiek bij zonder gunstig ontvangen”, aldus Hof meester, „het is vrijwel zeker dat we er in de toekomst mee door zullen gaan. Het zit er zelfs wel in dat er dan een nog grotere dosis show toegevoegd zal worden”. tig rond de bouw van het Feyenoord- stadion gepubliceerd werden. Hofmees ter: „Men vroeg zich toen of waar dat boerenclubje het lef vandaan haalde om zo’n project op te zetten en dat die Rotterdammers niet moesten denken dat de KNVB de interlandwedstrijden uit het Olympisch Stadion zou halen om Feyenoord een plezier te doen. Ieder een is er intussen wel achtergekomen dat die Feyenoorders het toen nog niet zo gek bekeken hadden”. Hofmeester c.s. hoopt over enkele ja- ren op dezelfde toon over Ahoy te kun nen praten. Het is echter noodzakelijk dat daar nu eerst financiële offers ge bracht worden. Hij besluit: „Het sport paleis heeft in de gemeenschap ook een sociale functie. Hoeveel dat nu precies mag kosten is moeilijk te zeggen. Om dat in geld uit te kunnen drukken zou men het belang van verschillende za ken binnen het sociale pakket tegen el kaar af moeten wegen”. show echter niet in de smaak vallen. Zo zou de reactie van het publiek bü een turninterland beslist anders zjjn wanneer er temidden van de deelne mers een striptease opgevoerd zou wor den. Met name in de amateursporten is de kwaliteit van de wedstryden het eni ge lokmiddel voor de toeschouwers, en dat is in het afgelopen jaar onvoldoen de gebleken om een vol huis te trekken. Contacten waren er genoeg, er werd gesproken over de Europese kampioen schappen tafeltennis, de continentale judostryd, basketbal- en jjshockeywed- stryden. Maar geen van deze evene menten had (of heeft) plaats in het Ahoy-complex. komst. Als de binnensporten vooruit blüven gaan, dan zullen wy elkaar over enkele jaren vinden. Wie had er by- voorbeeld twee jaar geleden durven denken dat er een Nederlandse bas ketbalclub in de kwartfinales van het Europa-cuptoernooi zou spelen. Ze zou den je twee jaar geleden nog voor gek versleten hebben by zo’n prognose, maar nu is het toch al zo ver”. Hofmeester verklaart: „De amateur- órganisaties in ons land zijn een stuk achter bij vergelijkbare organisaties in het buitenland. Dat verbetert wel steeds. Er komen meer kleinere sport hallen, waardoor er meer geoefend kan worden. De sponsors happen toe, met als gevolg een ruimere financiële arm slag. Dat zal ongetwijfeld zijn vruchten afwerpen. Op dit moment zijn zij ech ter nog njet zo ver dat zij zich evene menten in een sportpaleis als Ahoy kunnen permitteren”. Hofmeester neemt als voorbeeld de onderhandelingen met de tafeltennis- bond over de Europese kampioenschap pen bij de kop. De bond had als re cette voor dit tiendaagse evenement 29 mille op zijn begroting staan. Dat be tekent een verwacht toeschouwersaan tal (een kaartje zou 4,gaan kosten) van 500 per dag. Hofmeester: „Ik heb die mensen toen geadviseerd om naar de Energiehal te gaan en daar zijn ze tenslotte ook terecht gekomen. Derge lijke evenementen horen nu nog niet in Ahoy thuis. Het jasje dat Rotterdam daarvoor gemaakt heeft is voor deze amateurs nu nog te groot, maar in de toekomst zullen zij daar vanzelf in groeien”. De grondslag voor dat schermplak- boek werd gelegd door een aantal blauwe plekken. Rini Engelbracht deed namelijk aan judo, toen hij klein was. Toen zijn huisarts, een schermenthou- siast die blauwe plekken zag, adviseer de hij hem om te gaan schermen. En Rini, denkend aan figuren als Sir Ivanhoe en de drie Musketiers, stapte de schermschool binnen. „In het begin valt het dan tegen, want aan echt schermen kom je de eerste weken niet toe, maar als je dan eenmaal een floret in je handen hebt dan voel je je.” Engelbracht is blij, dat hij indertijd voor schermen gekozen heeft. „Het is niet alleen een sport van fysieke vaar digheid en conditie het is zeer inspannend maar ook van slimheid en concentratie. Je moet eigenlijk een soort schaker zijn. Je moet vooruit denken wat je tegenstander zou kun nen gaan doen. Dat maakt het zo interessant." De schermsport in Nederland zit in een fatale cirkelgang, die hoognodig door» broken moet worden. Dat is de mening van de 24-jarige Rini Engelbracht, sinds zondag weer floretkampioen van Nederland. „We hebben op het ogenblik geen echt- sterke internationale schermers. We worden dus praktisch niet uitgenodigd in het buitenland. De schermbond heeft geen geld om talentvolle figuren uit te zenden. Daardoor blüven we internationaal achter. En ga zo maar door. Die cirkel moet kapot, wil je ooit iets in de naby'e toekomst internationaal gaan betekenen”. Er is een kleine kans, dat dat gebeurt door het pushen van Eddy Ham, een degenscher mer, van wie Rini Engelbracht bewonderend zegt: „Die jongen is eèn natuurtalent. Hij heeft alles voor een topsportman. Hü zou, denk ik, ook andere sporten goed doen, omdat hü zün body mee heeft. Het zit erin, dat er rond hem een degen-equipe wordt opgebouwd, want degen schünt Nederlanders om een of andere merkwaar dige reden het beste te liggen van de schermwapens. Als we keihard werken en internationaal contact zouden kunnen hebben daar wordt aan gewerkt zouden we misschien een kansje hebben voor uitzending naar de Olympische Spelen. Ik ben floretkampioen, maar ik heb het laatste jaar meer aan degen gedaan. Wellicht dat ik ook in die degen-equipe kan schermen”. Harry Hofmeester, vóór zijn benoe ming verkoopleider bij de Nederlandse Melkunie, vraagt enige jaren respijt om te bewijzen dat de bouw van Ahoy geen overbodige luxe was. Hij betitelt de kri tieken waarin dit beweerd wordt als onjuist en voorbarig, terwijl hij zich en passant bezondigt aan het modever schijnsel: de veroordeling van het „ne gativisme” in de sportschrijverij Om zijn mening te staven grijpt hij terug naar de artikelen die er in de jaren der- Tezamen zorgden de sportievelingen, show- en muziekliefhebbers voor een goed resultaat. In de eerste 12 maanden werden 370.000 kaartjes verkocht, waar van er echter „slechts” 170.000 voor sportevenementen over de toonbank gingen. Wat erop zou kunnen wijzen dat het Ahoy-complex meer en meer uit kan groeien tot een immens theater. Directeur Harry Hofmeester, die in zijn jonge ambtsperiode al fikse kritiek te slikken kreeg, dénkt daar niet over: „Als het zover komt dat ik zou moeten kiezen tussen een sportprogramma of een ander evenement, dan zal de sport bij mij altijd prevaleren. Ahoy blijft in de eerste plaats een sportpaleis, met de mogelijkheid om daarnaast iets an ders te doen. Ik verwacht dat dit in de toekomst ongeveer in de verhouding 80°/o-20°/o zal komen te liggen”. Zo zegt Engelbracht dan ook: „Wat wil je? Hongaren en Russen trainen elke dag zes uur overdag. Geen wonder dan dat het schermen in Nederland ten opzichte van die landen op een laag pitje staat.” Toch werken de schermers hier hard. Neem Engelbracht, getrouwd met een schermstertje (die alle begrip heeft voor haar mans sportieve aspiraties). De Amsterdammer traint zes keer per week, meestal samen met zijn vriend Hans Sauerbier, ofwel in de oude RAI ofwel in het Bosplan. Dat is natuurlijk een hele opgave, vooral omdat Engel bracht in Alphen aan de Rijn werkt (als arbeidsanalist bij een grote uitge verij). „Ik zit gelukkig in een enthousi aste vereniging zaal Visser Dat werkt inspirerend. Zo houd je er ple zier in, omdat je elkaar oppept, elkaar advies geeft. Teamgeest is bij ons enorm belangrijk. Er gaat niet alleen veel tijd en inspanning inzitten, maar toch ook wel veel geld, als je tenmin ste aan de top meespeelt. Dat kost je al vlug een paar duizend gulden per jaar. Je moet toch een vier of vijf florets hebben, waarvoor je zo’n vijftig gulden per stuk neertelt. Eén pak per seizoen 200) is normaal, elektrisch vestje f 80. Als je een klink breekt moet je toch altijd weer ƒ20 op tafel leggen. Daarbij komen je reis- en ver blijfkosten. Ga maar na Vooral voor jongeren is dat vaak een moeilij ke zaak. En met schermen moet je jong beginnen, wil je wat bereiken.” Schermen is niet meer de sport (ook al is het een kostbare zaak) van de high society. „Een duidelijke zaak: Ik heb geen dubbele naam. Ik heet ge woon Engelbracht.” Deze gewone En gelbracht ziet geen brood in de functie van schermleraar. Het schermen is nog een te weinig bekende sport. Inderdaad zou de schermbond wat meer aan pu blic relations moeten gaan doen, een begrip, dat in Vele sportkringen trou wens nog een wazige zaak is. Een sprekend voorbeeld: mevrouw Engel bracht was blij met het bericht in onze krant, dat het kampioenschap van haar man vermeldde. Ze kon het gebruiken voor h et plakboek. Op één krant na had niemand er maandag iets van vermeld. Rini Engelbracht, die nu dertien jaar zijn sport beoefent en zijn tweede nationale flo-ettitel heeft veroverd, heeft wel alle waardering voor het bestuur van de schermbond, omdat het zo veel doet in zijn vrije tijd („de voorzitter bijvoorbeeld stopt er zelf veel geld ook in, geloof ik”) maar hij ziet natuurlijk heel goed, dat full-time krachten toch wel hard nodig zijn. Maar elke keer lopen de schermers weer tegen de „geen-geld-muur” op. Neem de uitzending naar de wereld kampioenschappen floret in Wenen. Daar is nogal het een en ander over te doen geweest. Uiteindelijk zijn de scher mers op eigen kosten naar de Oosten rijkse hoofdstad gegaan. if 'z /W m JjTi b

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 19