E 1 io Tl I OVER MENSEN EN HUN WERK BIJ HOOGOVENS(1) 4 Straks krijgen we hoogoven 7 en kooksfabriek 2 ’Schonere’ taken voor meer mensen HOOGOVENS Betere werk omstandigheden Opleiding op de eigen bedrijfsschool Snelle vertrekkers en lange blijvers Hoogovenaren en hun reisgebied Niet nodig om steeds hetzelfde te doen Verheugende cijfers over de veiligheid Speuren naar verbeteringen Grote bedragen efficiënt besteden Aandacht voor het milieu niet nieuw Automatiseren maakt mensen niet overbodig ÉS y IK' I 62 Na de oorlog is er eerst een tijd van wederopbouw geweest met een sterke uitbreiding van het personeel. Dat wordt nog eens duidelijk nu er bij ons 25 jaar later in één jaar maar liefst 637 man jubileren. 637 man die 25 of meer jaren groei hebben meegemaakt. Een grote uitbreiding kwam met de bouw van de breedband- walserijen en later van de kaliberwalserij. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat er een doorgaande groei is geweest met een versnelling in de laatste vijf jaar. Daar zijn we nog mee bezig. Straks krijgen we hoogoven 7 nog en kooksfabriek 2. Daarna zien we wel aankomen dat het groeitempo wat zal afzwakken. Zo’n uitbreiding kan maar niet ongelimiteerd doorgaan. Zeker niet in arbeidsplaatsen. Maar bij een sterkte van 23.000 man vraagt alleen al de aanvulling van het verloop ieder jaar de nodige mensen. Ho 4 De groei van Hoogovens schept nog steeds werkgelegenheid Zo wordt een modern walstuig bestuurd vanuit een comfortabele bedieningsruimte. Onze mensen komen, behalve een flink aantal buitenlanders die we voorlopig niet kunnen missen, hoofdzakelijk uit wat wij noemen het woon- en reis gebied. Dat is de kuststreek van Den Helder tot Leiden met nog een flink stuk Noord-Holland. Vroeger dachten we dat al onze mensen hier dicht in de buurt, in de IJmond, moesten wonen. Maar de woonruimte in de IJmond is niet onbeperkt en tegen het pendelen kreeg men steeds minder bezwaar. Men blijft liever wonen in de eigen streek. Er wonen nu rond 7.500 personeels leden buiten de IJmond. De reistijd moet natuurlijk niet te lang zijn. In het algemeen is het toch zo dat tegenwoordig een groter afstand tussen woonplaats en werk normaal wordt gevonden dan vroeger. Voor de'oorlog werkte je op fietsafstand van je werk en nu zit je op een afstand die je met een auto of bus redelijk kunt afleggen. Voor ons is Den Helder wel ongeveer het verste, dacht ik. Het verloop onder de buitenlanders is natuurlijk groter. Die mensen hebben kortlopende contracten. Sommigen ver dwijnen na afloop van hun eerste contract. Maar we hebben hier ook zo’n 450 Spanjaarden die hier met hun gezinnen wonen en die blijven toch wel lange tijd. Dat aantal neemt nog steeds toe. In het algemeen wordt er prettig gewerkt met die buitenlanders. Al levert de taal wel eens problemen op. Een kleine groep heeft aardig Hollands leren spreken. Voor de communicatie is dat belangrijk. Alles bijeen moeten we rekenen dat we in de komende jaren aan uitvoerend personeel een 1400 man per jaar nodig zullen hebben. Hoeveel buitenlanders hangt af van het aantal beschikbare en geschikte Nederlanders. Hij heeft, de leiding van de produktie- bedrijven. Deze zijn ingedeeld in de sec toren: ijzer, staal, kaliberwalserijen, warmwalserijen, koudwalserijen. Ir. de Jonge was nauw betrokken bij de hele naoorlogse ontwikkeling van het snelgegroeide bedrijvencomplex in IJ- muiden. Hij kent het werk en de werk omstandigheden in de staalindustrie uit jarenlange ervaring: hoe het was en hoe het is, wat men heeft bereikt en wat men nog hoopt te bereiken. Er werken zo’n 23.000 man bij Hoog ovens. Buitenstaanders schatten dit aan tal soms veel hoger maar meestal aanzienlijk lager. Ook over wat er zoal gebeurt bij Hoogovens verschilt men van opvatting. Als het gaat om de werk omstandigheden lopen de gedachten eveneens sterk uiteen. Ze variëren van warm tot koud, van schoon tot vuil, van gevaarlijk tot veilig. Wie heeft gelijk? Hoe was het vroeger en hoe is 't nu werkelijk bij Hoogovens Zulke en andere vragen hebben we voor gelegd aan mannen die het bedrijf door en door kennen. Zij vertellen om de beurt hoe het toegaat in hun afdeling. Ook daardoor heeft het bedrijf een ander gezicht gekregen. Het werk en de werkomstandigheden zijn zo verschil lend dat je beslist niet alles over één kam kunt scheren. Ik bedoel, het is onjuist om te zeggen dat er geen vuil of warm werk meer is bij Hoogovens. Want natuurlijk is er ook nog vuil werk en natuurlijk is er ook warm werk. Maar het echte zware werk, dat wil zeggen ongemakkelijk, vuil en warm werk, is alles bij elkaar niet meer dan een 3% van het geheel. Maar er is verrassend veel en veel méér ander werk dat heel schoon is, in een omgeving die het best te vergelijken is met een zeer moderne machinefabriek. Ik geloof dat het interessant kan zijn om eens nader te kijken hoe de ver houdingen wel liggen in de verschillende fabrieken: hoogovens, walserijen en staalfabrieken, tussen warm, vuil, in spannend werk en schoon, licht, aan trekkelijk werk. Om dan voor een goed begrip met een paar cijfers te beginnen: het totale bedrijfspersoneel telt rond 15.500 man, onder wie 7.500 in de produktie, 6.500 in de technische diensten en 1.500 in het transport. Van hen werkt 7% onder min of meer bezwarende en 3% onder min of meer zware werkomstandigheden (vuil, warm, ongemakkelijk). Bij de afdeling hoog- Vandaag is het woord aan Ir. B. de Jonge. Variatie zit er genoeg in het werk. Bovendien zij we er op uit onze mensen geschikt te maken voor verschillende functies aan dezelfde installatie. Je krijgt dan ook meer mobiliteit. Maar dat hangt ook een beetje af van wat de mensen zelf willen. De één wil meer afwisseling dan de ander. Cijfers tonen duidelijk aan dat er bij Hoogovens bijzonder veilig wordt ge werkt. We zitten ver beneden het ge middelde van de Europese staalindustrie wat het aantal ongelukken betreft. Ik maak me sterk datje in je eigen keuken, in je eigen huis heel wat meer risico loopt dan bij Hoogovens. Want we nemen hier veel meer voorzorgen dan thuis om dat risico uit te sluiten of te beperken. Het gaat natuurlijk ook om grote be dragen en hoe je die op de meest efficiënte manier kunt besteden. We zijn voortdurend bezig om ook Via research, te ontdekken welk probleem we het eerst gaan aanpakken en welk erna. Daarbij spelen arbeidshygiëne en milieuhygiëne een belangrijke rol. Met de ergonomie zijn we al zo’n jaar of tien bezig. Ergonomie is, populair uitge drukt,het voor de mensen gemakkelijker maken van de te verrichten handelingen. Vraagstukken op het gebied van de milieuhygiëne hebben al zo’n 20 jaar onze aandacht. Dat begon op beperkte Ze zien wel duidelijk dat de plaats van de mensen in de maatschappij bepaald wordt door de inspanningen die ze zich moeten getroosten om die plaats te kunnen bereiken. En dat niet alleen door werken, maar ook door leren. De groei van het aantal avondcursisten is enorm. Voor hun inspanning heb ik het grootste respect. Hoogovens heeft een eigen bedrijfs school die voor de opleidingen zorgt. Begonnen werd met vaklieden; lang zamerhand zijn daar ook de bedrijfs opleidingen bijgekomen. De mensen hechten er zelf ook meer waarde aan dan vroeger om een opleiding te ont vangen. D< st: de tri de ro VJ L< di gt in Bij zo’n grote bezetting is er natuurlijk ook een verloop.' Gemiddeld is dat bij ons laag. Het meeste verloop bij het produktie-personeel is eigenlijk alleen in de beginperiode, waarin de mensen zich aan het nieuwe werk en andere werkomstandigheden moeten aanpas sen. Er zijn er die na betrekkelijk korte tijd al zeggen: „Nou, ik blijf toch eigen lijk maar liever niet”. Of zij zien op tegen ploegendienst, of menen dat ze niet op de juiste plaats zijn gezet. Ka Te! Vo Re Uii I< t< p b g: p: hi g' O] li H v hc SI la d< kt d< De Spaanse medewerkers beschikken bij Hoogovens over een eigen accom modatie. Ontspanning vinden zij o.a. in het ruime recreatiegebouw van het zojuist in gebruik genomen woonpark Casa del norte in Heerhugowaard. schaal met de bollenkwekers die onder bepaalde weersomstandigheden last kregen van zwaveldioxide en van fluor. Met de organisatie van die bollen kwekers zijn we rond de tafel gaan zitten. We zeiden: „Leggen jullie maar uit wat het probleem is. Waar de bollen gevoelig voor zijn en wat de schade is. Wij van onze kant zullen trachten die schade te beperken en als die schade duidelijk aan ons toegewezen kan worden dan zullen we die vergoeden”. Ik bedoel maar, we zijn met dat aspect al een tijd bezig. We wisten al lang voordat de publieke opinie in het ge weer kwam heel wat over de effecten in de omgeving omdat we overal meet posten hadden. We deden er ook wat aan. En nu geven we er alles bijeen al een 30 miljoen per jaar aan uit. De laatste voorziening is een geluidmeetnet voor het opsporen en bestrijden van geluidshinder. Natuurlijk gaat ook bij ons het proces van mechaniseren en automatiseren continu door. Het wordt ook versneld naarmate de menselijke arbeid te kost baar wordt voor eenvoudig werk, de salarissen stijgen en meer mensen willen leren voor hoger betaalde functies. Daar is vooral in de laatste jaren nog de wens bijgekomen om onplezierig werk door machines te laten doen. De automaat geeft ook een betere beheersing van het produktieproces. Ik denk vooral aan de computerbestu- ringen die we de laatste tijd gekregen hebben. Zij maken de produktie sta bieler. Je kunt niet zeggen dat we door de automatisering met minder mensen kunnen volstaan. Zo bruusk gaat dat niet. Er is wel een verschuiving van produktie- naar onderhoudspersoneel. Naarmate je meer automatiseert krijg je minder produktiepersoneel en stijgt de vraag naar vakmensen. Ik geloof niet dat er een einde is aan deze ont wikkeling. ovens en ook wel in de staalfabrieken is er in vergelijking tot de walserijen nog vuil werk, althans werk waar je vuil of stoffig van wordt. Vooral in de begintijd van het bedrijf hadden die eerste hoogovens een slechte reputatie. Dat beeld is helaas wel eens overgedragen op het werk dat steeds schoner werd en zelfs op het werk in nieuwe fabrieken dat nooit vuil is geweest. Bovendien was er vroeger veel meer handarbeid, zoge naamd arbeidsintensief werk, maar sindsdien is er veel, heel veel gemecha niseerd of geautomatiseerd. De bezetting op „vuile” plaatsen is relatief ook kleiner geworden. En over het „vuile” werk is het laatste woord zeker niet gezegd. Bij de nieuwe kooks fabriek b.v. worden de arbeidsomstan digheden een heel stuk beter dan in de oude fabriek. Maar ook die zal met een paar jaar ingrijpend zijn gemoderni seerd. En een moderne walserij is be paald een schone fabriek. Een koud- walserij kun je in dit opzicht wel verge lijken met b.v. een moderne automo bielfabriek. Dat ligt niet zo vreselijk ver uit elkaar. Maar in een koudwalserij zijn de werkomstandigheden heel an ders. Want je werkt daar meestal in kleine groepjes. Aan een walsbaan staan 10 a 15 mensen te werken, soms minder. Een groepje dat elkaar goed kent. Helemaal op elkaar ingespeeld. Samen houden ze die installatie draaiende. Binnen zekere voorschriften bepalen ze hun eigen tempo. Het is zo, dacht ik, dat wij in het alge meen onze mensen goed in de gaten houden als het om werkomstandigheden en gezondheid gaat. Wij hebben een grote medische dienst, die zich niet alleen bemoeit met de mensen die ziek zijn, maar ook juist en heel sterk aan dacht schenkt aan alles wat de gezond heid zou kunnen schaden. Met des kundige ogen wordt bekeken waar men risico’s kan lopen en hoe die kunnen worden voorkomen. De dienst speurt constant naar moge lijkheden om de arbeidscondities verder te verbeteren. Dat lukt natuurlijk niet in één keer. Soms kunnen bestaande installaties niet meer aan nieuwe eisen worden aangepast zodat er een kostbare vervanging nodig is. Dat hebben we bijvoorbeeld gedaan met een aantal zware ventilatoren. Ook kan een be paalde eis problemen stellen die de techniek eerst moet oplossen. Maar aandacht voor het vraagstuk van de werkomstandigheden is er heel be slist en dat blijft niet zonder resultaten. Hoogovens beschikt over een ruim opleidingscentrum. Jonge mensen krijgen hier hun vakopleiding. Vak lieden kunnen er cursussen volgen om bij te blijven of om vooruit te komen. In de vooroorlogse tijd ging je dikwijls pas bij Hoogovens werken als je het op eigen houtje niet meer kon bolwerken. Dat was dan bijvoorbeeld een bollen kweker die het niet kon volhouden en van wie men dan zei: „Nu het hem mislukt is gaat hij naar Hoogovens.” Er werd ook nooit geïnformeerd naar wat je precies deed bij Hoogovens. Je werkte bij Hoogovens en daarmee was alles gezegd. Dat is nu wel anders ge worden. Ook omdat het Hoogovens goed is gegaan, ging het de mensen die er werkten goed en straalde er een stuk welvaart van hen af. Bij Hoogovens wordtveel gebouwd. Hierbovenziet u het fundament voor hoogoven7.\ c x t r c I I I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 24