„Er was ergens wel geld mee te verdienen En er zijn zo ontzettend veel krokodillen” Mi I HEB, LOOPT HET ALTIJD UIT DE HAND” ”ALS IK EEN PLAN 1 SI» x5 ZATERDAG 5 FEBRUARI 1972 Erbij oor RENE BOISSEVAIN vee ammunmwMmuafmnmwumMmumfu/fmfuum (Van een onzer verslaggevers) Helemaal alleen Uit de hand Verruigen Gekkigheid Massa's W onderlijk ;er, nse be- ak- GIETHOORN Giethoorn op een koude wintermorgen: het is er net als op de ansichtkaart. Wit ge vroren bomen, wat rijp op de rie ten daken, uit de schoorsteen, krin gelt rook, alleen het arme, hout- sprokkelende vrouwtje laat even verstek gaan. In deze vredige om geving verlaat René Boissevain in draf zijn siersteenmuseum De Oude Aarde om bij een naburige slager een runderhart te halen. Hiermee wil hij een krokodil ver leiden, af te zien van het opeten van een recentelijk aangekochte waterschildpad. Het is haastwerk, de kaaiman ligt al met zijn grote bek vlak bij de schildpad, die de situatie denkt te redden door hele maal in zijn schild te kruipen. De truc met het hart lukt: de kaaiman ligt een hele tijd naar het nog rode vlees te loeren en hapt dan in een fractie van een seconde toe. René Boissevain: „Hij is nu nog jong, maar hij wordt ander halve meter. Het is een heel won derlijk dier, hij eet uit mijn hand, terwijl het heel gek is van een krokodil om uit de hand te eten. Hij kan je dan wel heel vreemd aankijken, met een gezicht van. als ik groter word, krijg ik je nog wel es”. A - - OL W B Het museum in Giethoorn. krokodillen jager in Giethoorn n izan open doen n er ;uele cur- >eeld tien ital te Met vrouw en kind was ik op de gok naar Australië gegaan, ik had in Ne derland eerst een nertsfokkerij gehad, daarna een camping en tenslotte een parelhoenderfokkerij. Die beestjes wer den geleverd aan de betere restaurants maar het was veel te wild opgezet, het laatste jaar verkocht ik 32.000 parel- hoenders. Door te weinig zakelijk in zicht was de zaak gewoon uit de hand gelopen, het is af geknapt, het bedrijf overgedaan en wij naar Australië. Hier in Nederland zit je in een vrij weekeind al gauw es te denken: Waar kunnen we nou weer naar toe. En het wordt dan de dierentuin of iets derge lijks. Maar daar kon je op een lucht bed de rivier afdrijven, je deed de gekste dingen. Je ging op wilde var- kensjacht of op krokodillenjacht. Er zijn eigenlijk maar weinig men sen die het bushleven aankunnen. le- Dat is geen sterk verhaal. We heb ben leguaan gegeten, en gebarbecued met kangeroe. Allemaal om in leven te blijven. Tenslotte hebben we een afge dwaald stuk vee kunnen schieten. Het vlees hebben we aan ijzerdraad gere gen en dat zijn we toen gaan roken. Het is heel wonderlijk als je in de bush bent, wil je weer naar de bescha- Die vrijheid, dat is geweldig. Je zit tussen de reptielen. Ik ben een keer aangevallen door een gevaarlijke slang: ik heb hem gauw mijn jasje over het hoofd gegooid, en daar kroop hij onder. Je wordt in de bush ook enorm inventief Met een paar stokken maak je allerlei dingen waarvoor je hier de winkel binnenstapt. weer krokodillen af te schieten? René Boissevain: „Het is ergens wel zielig. Ik ben zelf een natuurliefhebber. Ik vind dat je geen dieren dood moet maken als het niet noodzakelijk is.” Was het dan noodzakelijk? René Boissevain: „Er was ergens wel geld mee te verdienen. En er zijn zo ontzettend veel krokodillen. Dit is niet het verhaal van: er zijn er toch zo veel, dus kun je er wel wat afslachten. In de jacht breng je de beesten aan de kant en bij het eerste ochtendgloren begin je de huid eraf te halen. Het vlees wordt begraven; binnen vier da- nota ring iteit wee ïrij— ofs- i de en en ?pe- lijke De riti- het een hese een au- hun iegse lijke e zij bis- tek- vaar itact niet van om tand het tele, 5 en odig eren erop eurs che- dat i zij e in oge- van irij- reti- nen, kan dig- op- zelf. ame rijke der den mst een- le- met del- ijke eurs lans ede- na- n ie Daarna trek je hem binnenboord, dat gaat allemaal heel snel, en je zoekt de volgende. Door het schot zijn de ande re krokodillen onder water gedoken, maar die komen na een tijdje allemaal weer boven. En het zijn zoetwaterkro- kodillen, die vallen nooit aan. Overdag zwommen we wel tussen ze in. Als je in een meertje dook, vlogen de kroko dillen naar de verste hoeken. dereen is zo geciviliseerd opgegroeid. Helemaal in de sfeer van dat er altijd wel iets is waar je houvast aan hebt: dat telefoonlijntje of zo iets. Maar in de bush ben je helemaal alleen. Over dag rij je. Je zoekt een geschikt water waar krokodillen zitten. Als je dat gevonden hebt, zet je je kamp op, je blaast de rubberboot op en kijkt de geweren na. Je eet dan wat rijst, of je schiet een duif, een wilde kalkoen. We hebben es een tocht gemaakt van twee maanden waarbij we niet meer uit de bush konden komen. We zaten voor een enorm gebergte waar we omheen moesten. Je had niks meer te eten en in die tijd hebben we inder daad geleefd van papegaaien en gefi leerde krokodillenstaart. Om een rivier te kunnen oversteken hebben we een keer bij die veertig graden alle bomen in de omgeving moeten kappen. Die hebben we als een soort wasbord gebruikt om er overheen te rijden. Anderhalve dag was je bezig In Australië was ik trouwens eerst terechtgekomen op een tabaksfarm, waar ik en m’n vrouw bladeren uit- René Boissevain heeft een keurige snor maar lijki verder in niets op de gevreesde woudlopers uit stripverhalen, want hij vloekt niet, zit niet met zijn voeten op tafel en spuugt niet op de grond. Ik wil hier weer weg. Ik wil gewoon weg., Ik zou altijd in het bos willen zijn. Vroeger deed ik niks anders dan hutten en holen bouwen. Daarom kan ik ook niet vatten dat ik hier in Giethoorn zit." Van sierstenen moet je houden. Van krokodillen ook. De reis naar Giet hoorn werd onder meer geïnspireerd door de vraag: hoe kan iemand eerst 800 krokodillen neerschieten, en ver volgens dezelfde soort beesten vertroe telen met vers runderhart in een lek ker warm terrarium? René Boissevain: Nee maar een dier heeft geen doodsangst, is in één keer weg. Zo was hij er, zo is hij weg. Dit is misschien het enige punt om het goed te praten. Ook met dierenbescher mers heb ik hier nooit moeilijkheden over gehad. Als je 'n poesje doodschiet, is dat heel erg. Maar een krokodil vindt men in het algemeen niet erg. Je Daar peddel je op af tot op een afstand van vijf a zes meter. Dan hou je op met peddelen. Je laat je uitdrij ven tot drie meter en dan schiet je. Is het schot gevallen dan peddel je ra zendsnel dichterbij en probeer je een achterpoot te grijpen terwijl die kro kodil nog aan het stuiptrekken is. Een achterpoot kun je veilig pakken, daar kan hij met zijn bek piet bij. Zijn staart kan hij met zijn bek wel berei ken. om een riviertje over te komen. Je wordt er erg hard van. Je hebt later wel het gevoel over je dat je alles kunt. Je denkt niet meer: dit kan ik niet. Je wordt zo ontzettend zelfstan dig. Je denkt niet alleen dat je alles kunt, je kunt ook gewoon alles. In Giethoorn leef ik nu eigenlijk maar in een klein wereldje. Ik heb me hier een klein Australië gebouwd. De vogels, de planten, de kaaimannen, dat heeft er allemaal mee te maken. Ik zou morgen wel weer willen vertrek ken. Maar laatst wilde ik m’n dochtertje een dagpauwoog en een koninginnepa- ge laten zien, en die zijn er niet meer. Waar zijn de vlinders hier gebleven? Ze zijn gewoon weg, dat is toch te gek, je kunt alleen nog naar de dierentuin om ze opgeprikt te zien. De k^okodillenhuid werd duur ver kocht en aan de financiële consequen ties hield hij in ieder geval een uiterst fraai siersteenmuseum over, waar tal rijke stenen en steengroepen de bezoe ker voor één gulden vijftig toeglinste ren. Bij het museum is ook nog een florerende winkel, waarin René Boisse vain zelf geslepen sierstenen verkoopt. Verder slijpt hij ook op verzoek. ving toe en als je dan in de beschaving bent, wil je graag terug naar de bush. Daar word je altijd tussen heen en weer geslingerd. Ik weet nu al zeker dat we weer teruggaan. Maar het blijkt dat je onbewust niet buiten be schaving kunt. Als je in de bush ’s a- vonds op je stretcher ligt, begin je ook vreselijk te fantaseren. Dat was toch wel gezellig, denk je dan, met vrienden een biertje drinken. Maar als je dat dan weer beleefd hebt, wil ie weer terug. Omdat il tweeëneenhalf) aar als ma rinier in Nieuw Guinea was geweest, wilde ik toch al terug naar een tropen- land; het leeft er makkelijk, hè. Je weet er van gekkigheid niet wat je moet. Moet je een beek gaan volgen de jungle in, of moet je naar het strand of moet je een rif gaan ontdekken of een eilandje? zit met zijn tweeën in een rubberboot, de één voorop met geweer in de hand en een mijnwerkerslamp op het hoofd. De ander peddelt heel zachtjes. Het is donker, opeens zie je in het licht van de mijnwerkerslamp twee rode ogen. De kaaiman slijt zijn leven in een terrarium waar ook allerlei vo geltjes in en uit vliegen om een tochtje te maken door het siersteenmuseum. Het zijn erg rappe en listige vogeltjes; in het begin woonden e r ook brave kanaries, maar die zijn door de kaaiman opgegeten terwijl ze op hun dooie ge mak water stonden te drinken. Een leguaan, een groot soort hagedis, is ook al eens in een moment van sloomheid verslonden, de kaaimannen zien het erg ruim als het om de samenstelling van hun diner gaat. De twee kaaimannen treffen de 35- jarige René Boissevain in een voor hen zeer gelukkige periode van zijn leven, want een paar jaar geleden was hij in de tropische bossen van Australië in het nachtelijke duister op jacht naar hun soortgenoten. Dat gebeurde in ge bieden waar nooit een mens komt. Voor de krokodillen daar was René Boissevain vermoedelijk de eerste mens die ze zagen, en vaak meteen alweer de laatste, want hij schoot er zo’n achthonderd neer. Het zijn enorme gebieden, gewoon ondoordringbaar en daar zijn massa’s krokodillen. Je schiet van korte af stand, kogel door de kop. dat is uit. Ik bekijk het zo: een dier weet dus niet wanneer hij in het aangezicht van de dood staat. Als ik op een mens een geweer richt, weet hijnou ga ik eraan. Een dier weet dat niet.’’ Het eindresultaat is er niet anders door. Terwijl het me in de bush allemaal niks kon schelen, ben ik in het mu seum een verschrikkelijke perfectio nist. Alles moet heel netjes zijn. Ik kan niet uitstaan als iemand zou zeg gen: wat jammer dat er stof op die steen ligt. Ik zou gewoon door de grond gaan. Als iets me niet interes seert is het ook meteen verschrikkelijk. Eigenlijk doen mensen zo dom in Nederland. Ik heb er geen woorden voor. Het is ongelooflijk dat de natuur naar de gossiemeine gaat voor geld. Ik heb geen politieke mening, iedereen doet maar wat hij goed vindt. Ik wil ook de wereld niet verbeteren, wat me allee: interesseert is het leven met vrouw en kinderen. M’n oudste doch tertje is helemaal een natuurkind ge worden. Ze is beslist makkelijker dan andere kinderen. Ze speelt altijd met kikkers en torretjes. Ze verzamelt rup sen, daar komen dan weer vlinders uit en die laat ze dan weer vrij. Als ik een plan heb, loopt het altijd uit de hand. Het is eerst een winkel geworden, nu is er opeens een mu seum. Je weet soms zelf niet wat je allemaal hebt. René Bojssevain: „Het is allemaal heel impulsief gegaan. Eerst als emi grant in Australië terechtgekomen in die agaattoestanden. (Agaten zijn sier stenen, ontstaan uit kiezelzuur, dat zich verzameld heeft in luchtbellen in de gestolde lava). Die ruwe stenen verkocht je per kilo, maar terwijl ik bezig was met het delven sloeg ik sommige stenen kapot met de pikhou weel. De geweldigste kleuren kwamen toen te voorschijn, ik ben ze gaan bewaren en heb ze vanaf dat moment nooit meer verkocht. zochten in een grote schuur. Daar kwam ook een Joegoslaaf die van be roep krokodillen jager en agaatgraver was. Dat avontuurlijke sprak me wel aan. We zijn eerst naar een agaatveld ge gaan dat pas ontdekt was. Je was er in de pure wildernis aan het werk, 600 mijl uit de beschaving. Je stond er te wroeten en te zweten met miljoenen vliegen om je kop en 's avonds bonkten de kangeroes rond je tent. Maar toen we van plan waren de agaten niet meer te verkopen, omdat ze zo mooi waren, zijn we op krokodil lenjacht gegaan. De verdiensten zijn hoog want die huid levert goed wat op. Het is niet gevaarlijk, je grootste pro bleem is: hoe hou ik de auto heel, want als je een as breekt, zit je goed in de puree. Je gaat bergen op, rivieren door. Je moet stukken rots opblazen met dyna miet om verder te kunnen en je moet zo iets altijd met zijn tweeën doen, want als je een been breekt, kom je alleen nooit meer naar de beschaving terug. Gedeeltelijk verruig je wel als je zo twee maanden in de bush zit, maar je verruigt niet echt. Het wassen komt er allemaal niet zo erg meer op aan, kleding interesseert je geen donder meer. In films zie je vaak dat mensen die uit het oerwoud komen, altijd hard moeten vloeken, maar dat is zwaar overdreven. Dat is niet waar, je hebt toch een ingeboren beschaving. Je rolt ergens in, dat gaat onbewust. Ik leef van de ene dag in de andere. Plotseling was ik krokodillenjager. De eerste keer was het erg spannend, maar daarna wordt het gewoon erg hard werken. Als het veertig graden is en je kop vol vliegen zit, merk je weinig meer van het avontuur. Je beleeft het niet bewust meer.' Toen ik weer es een temperatuur van veertig graden had meegemaakt in de bush is het meestal zo’n veertig graden ben ik vast van plan ge weest om meteen op vakantie te gaan naar Noorwegen. Die kou, de sneeuw, heerlijk.” Vond u het niet zielig om steeds In het begin heb ik hier in het dorp nog wel verhalen over de jacht ver teld, maar ze geloven het niet. Ze kunnen het zich niet voorstellen. Het verhaal over die twee-maandentocht vertel ik nooit meer, ze kijken je aan en geloven het absoluut niet. Soms lachen ze je uit, ik heb er geen zin meer in. Als ik zeg, dat ik papegaai heb gegeten, willen ze het niet geloven. Toen we terugkwamen in Nederland konden we vrij goed een huisje krijgen in Giethoorn. Ik was van plan hier rustig te gaan wonen en in het westen de geslepen sierstenen te verkopen. We hadden helemaal niet in de gaten dat dit een toeristenplaats was. Maar toen bleek dat er steeds toeristen voorbij kwamen, ben ik de geslepen stenen ook maar aan het pad gaan verkopen. gen hebben de mieren dat opgevreten. Er zijn wel jagers die de lijken weer in het water donderen, maar dat is geen manier van doen. F vt...ww K t v j H fill

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 15