Weer twee romans en een dichtbundel ZOEKEN NAAR DE DICHTER ACHTER DE DICHTER WILLEM WILMINK HUGO CLAUS: SCHRIJVEN Poëziekritiek IS ONBESCHAAMD WERK door Jack Brokaar Tw taal van Gerrit Komrij Mystiek van Maria de Groot s De personality van Rod Mckuen BOI=KI=NWI=I=K ONTVINGEN Japanse historie van Rich. Storry Pedagogie-pocket Onverbloemde WOENSDAG 23 FEBRUARI 1972 W I Geploeter Zonder einde Postume Nescio (Van onze redactie in Amsterdam) 5 Onwaarschijnlijk IN ZIJN BUNDEL Goejanver- wellesluis”, uitgegeven door de Arbeiderspers in Amsterdam, zet Willem Wilmink nog duidelijker uiteen wat hij bedoelt, dan in zijn vorige de „Brief van een Verkade- meisje”. Mochten er toen mis schien wat vraagtekens zijn, door de laatste bundel wordt de voor laatste duidelijk. Dat betekent, dat er valt waar te nemen, dat het vakmanschap zich ontwikkelt en verfijnt, waardoor de bedoeling met grotere trefzekerheid over komt. Gekleurde etsen van Hans Warren AMSTERDAM „Het is zeer onbeschaamd om een boek te schrijven”, meent Hugo Claus, lut tele dagen nadat hij bij de Bezige Bij het manuscript heeft inge leverd van zijn roman „Schaamte”, die dezer dagen moet verschijnen. Toen wij Claus kort geleden vroe gen hoever hij met dit manuscript was. antwoordde hij: nog een paar hoofdstukken. De tijd drong een beetje, want Claus, die in schrij verskringen de naam heeft een hard werker te zijn („dat lijkt misschien maar zo, omdat ik op zo veel gebieden werk”), is door zijn uitgever Geert Lubberhuizen een biljartspel in het vooruitzicht ge steld als hij kans zag omstreeks de jaarwisseling „Schaamte” af te maken. -gp. HANS WARREN die ruikt naar tw HUGO CLAUS is dan precies I Het haar tte- VAN GENNEP—AM- KOSMOS—AMSTER- X’ o ROD MCKUEN R UITGEVERIJ G. F. CALLENBACH N.V.-NIJKERK. Estelle Thompson: „De Fatale Zater dag" een boeiend romannetje. BERT BAKKER NV - DE NHAAG Hein Wybrand: „Het Reservaat”, een bundel verhalen. Hugo Claus Is, in vergelijking met veel anderen, een boeiend verteller. Een man die niet snel zal praten, maar dan schijnbaar moeiteloos met weinig woorden regelmatige zinnen opbouwt. n n n n n n n De bruidegom greep haar toen bij de benen, Haar schaamlippen stonden bol van de sensatie. Mijn leden bezwijmen van liefde mijn schoot kan de warmte van dit geestelijk leven dat diep in mij aandringt niet dragen. Tussen de schurenhoge korentassen overal vastgestampte lemen treedplaatsen, en zoals in „de karbouwenhoeder”: Lui en traag, als hun dieren, de zwarte tibetanen, in moeraswei den en meren, een sombere, verzonken troep, geen contact. WIJ LEVEN IN EEN tijd van een hernieuwde belangstelling voor mys tiek. Allerhande publicaties, het Tibe taanse dodenboek tot en met The doors of perception van Huxley, zijn evenzo- vele waarschuwingen tegen de aanbid ding van het menselijk vernuft en de economische vooruitgang. In de mystieke ervaring tracht de mens zijn emotioneel onbevredigd zijn te compenseren, door het verbreken van de eigen grenzen en door te stoten, naar het ongedeelde zijn: wandelen in de tuin der ziel. Tegelijk met haar gedichtenbundel verscheen .Prozaïek” bij dezelfde uit gever, teksten uitgesproken in 5 minu ten VPRO 1969-’7O plua wait artikels en toespraken. Wie zich de specifieke begaafdheid die zij aan de dag legde, in haar radio toespraken herinnert, zal zeker met groot genoegen deze bundel lezen. ILLUJ Over Sloopy schrijft hij: Zij was misschien het enig menselijk wezen dat mij ooit liefde teruggaf. McKuen is geen groot dichter maar een kundige tekstschrijver en dat is al een geweldige verdienste. Er zijn zeer veel mensen, die onge lukkig zijn in de liefde. Maar er is geen hond die er van wakker ligt Als McKuen zegt ongelukkig te zijn en het nog opschrijft ook, verkoopt hijhet acht miljoen keer. Dat is wat men personality noemt en tevens het ge heim. Er staat voor dit jaar nog meer op Claus’ programma dan de verschijning van „Schaamte” alleen. De verschijning van een grote gedichtenbundel staat op het programma (titel: Au) en een ro man waarvan het manuscript ook kort geleden gereedgekomen is: „Het jaar van de kreeft”. „De kreeft is een ontroerende lief desroman, waarvan ik nog niet weet of het goed of slecht zal aflopen. Dat wil ik pas op de proeven beslissen. Dat kan men vreemd vinden, maar dat hoort naar mijn gevoel bij een karakterboek als dit, waarin de dolzinnigste liefde, de grootste haat en diep misprijzen voorkomen. „Het liefst had ik twee einden of geen, de keus tussen „zij leefden nog lang en gelukkig” en zo iets als „hij zwaaide en zei adieu tegen haar”. „De kreeft” zal niet gelijk met „Schaamte” verschijnen, er zal een decente tussen tijd voor „De Kreeft” komen, dan kun nen de mensen het liefdesverhaal mee nemen op vakantie." Je hebt nu een toiletverfrisser ont dekt - Met trekautomaat. warme Ranja zonder prik als je eraan trekt. Daarbij vergeet je warempel je dar men. in de trant van: „In de hemel is geen bier, daarom drinken we het hier” Het gedicht „Land van melk en honing” gaat over een toiletverfrisser (Komrij’s gedichten gaan altijd ergens over). Een gewoon gebruiksvoorwerp dus. maar als hij de diverse aspecten daarvan heeft uitgewerkt, dan blijf je plotseling met een geweldig stuk heimwee zitten op zo’n stuntelige, hulpeloze manier die vergelijkbaar is met de stunteligheid die je overvalt als iemand per ongeluk de w.c.-deur opentrekt en je ziet zitten. Het boek is geschreven in verschil lende stijlen, aldus Claus. Het is afwis selend een detective, een prachtig lief desverhaal, een satire, een ontdek- kingsroman. Er komt een moord in voor. „Eén van de mensen is een monster, maar dat blijkt uit het ver haal, dat Iaat ik de lezer zelf ontdek ken. De anderen, op zoek naar hun persoonlijkheid en in hun streven naar intiemere omgang met elkaar, moeten bij zichzelf te rade gaan om daarin te slagen. Zij moeten zich ontdoen van de hindernissen die het contact met zich zelf en anderen in de weg staan." JAPAN, „de opkomst van een we reldmacht” (in een vlotte vertaling van M. Slagt-Prins) biedt liefhebbers van een compact stuk historie enkele uren van leesgenot. Daarna kan het boekje nog menigmaal als naslagwerk dien sten bewijzen, zodat men het gerust een goed zichtbare plaats in de boe kenkast kan geven. Storry’s geschiedenis van Japan ein digt in het begin van de zestiger jaren. De Nederlandse versie is bij gewerkt door prof. dr. F. Vos, die in elf bladzij den veel recente feiten en cijfers toe voegde, plus dit merkwaardige zinnetje in verband met de studentendemon straties: „Dank zij de talrijke troebelen beschikt Japan thans over een voor treffelijk getrainde en bewapende op roerpolitie”. Je vraagt je ais je zoiets leest wel even af aan wie die dank eigenlijk moet worden overgebracht. UITGEVERIJ DAM. Een bundel verhalen van Johan Bet- sema: „Grenspassages”. Een serie boekjes onder de naam: „Raad op reis”, die min of meer een aanvulling vormt op de bekende KOS- MOS-„Reisgidsen” en „Wat Hoe- Taalgidsen”. Het zijn gidsjes over al lerlei praktische onderwerpen die tegen vakantieplanning aanliggen, zoals: 1. Routes naar de zon I (Frankrijk— Spanje). 2. Routes naar de zon II (ZwitserlandItalië), 3. Veilig de weg op. 4. Koken onderweg. 5. Spelletjes op reis. Verder ook nog in de bekende reisgidsenreeks een paar nieuwe boek jes over „oude” onderwerpen: „Nor- mandië en Bretagne”. „Dordogne en Auvergne”, „Harz en Weserbergland” „New York” Heel beknopt weliswaar, maar erg handig om onderweg in de zak te steken boetenboe ken boekenboekerj boeken boe k enboeken boeten! boetenboekenboeken ooekenl boeken boekenboekenboeken! boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboeken] ROD MCKUEN IS een fenomeen in dezelfde zin als Maurice Chevalier er een is geweest. Als arbeider begonnen heeft hij zich opgewerkt naar de top. Hij is componist van meer dan 100 songs, heeft filmmuziek geschreven die bekroond werd en heeft in de laatste vier jaar meer dan acht miljoen boe ken met gedichten verkocht. Vóór hem, is dat nooit iemand gelukt. Alle grote zangers hebben wel een liedje van hem op hun repertoire. Een man dus waar je ndet omheen kunt Claus schrijft zijn romans niet van uit een gegeven. „Een toneelstuk zie je voor je, een gedicht komt spontaan, als in een flits, maar een roman is een geploeter, waarin je tijdens het schrij ven pas ziet wat je ontdekt." Heb je niet het gevoel dat je veel van jezelf prijsgeeft wanneer je over zo iets als schaamtegevoel schrijft? „De meeste van onze gedragingen worden beheerst door schaamte, als je meer wilt dan vrijblijvend vertellen, moet je je eigen schaamte overwin nen”, gelooft hij. „Maar ook, je hebt het, als je een roman schrijft, nodig iemand iets bepaalds te laten zeggen of doen, zonder dat je daarmee jezelf helemaal prijsgeeft. Als je schrijft, ko ketteer je met je zelf, dat is een gegeven. Als ik een parallel zou moe ten trekken tussen dit boek een van mijn vroegere, is het met „De Verwon dering”. Die begrippen liggen niet zo ver uit elkaar.” UITGEVERIJ ZOMER KEUNING- WAGENINGEN In samenwerking met de Nederlandse Boekverkopersbond heeft deze uitgeve rij een serie. tot nu toe zes stuks, boek jes uitgegeven onder de naam „Boek- kadoo”, die bedoeld zijn als extra geschenkje bij Uw boekenbom. Het zijn fotoboekjes met korte teksten over zeer verschillende onderwerpen, zodat er voor ieder wel een passend boekkadoo te vinden is. De uitgekomen deeltjes zijn' „Jonge Dieren”, door J. G. Nieuwendtfk en J. Bokma. „Ard, Keessie en Jan”, door Win» Jesse. „Showtime in Holland”, door Wim lbo. „Denkend aan Holland”, gedichten bij een gebracht door Gemma Nefkens. „Pop” door Henk de Beunje. .Etsen van Rembrandt”, door Anne- tnarie Veis He(|n. Maria de Groot, van wie de bundel „Gedichten” verscheen bij Uitgeverij Holland in Haarlem, is door haar werk verbonden met de mystieke tradities van de middeleeuwen. De liefde tot Christus ervaart zij, als eer» heftige erotische relatie: „Daar komen zij in conflict met hun schaamtegevoel. Contact met een ander tot stand brengen, betekent dat men een dee] van zichzelf moet prijs geven. Dat is het thema van de roman, hoewel geen handboek voor psychoana lyse. Het blijft een poëtische verhan deling, een fictie. Sommige passages in „Schaamte" zijn dan ook zeer onwaar schijnlijk Maar als je een boek schrijft, heb je het voordeel dat je ontwikkelingen kunt schrijven die de lezer onwaarschijnlijk zullen voorko men. Die mogelijkheid vind ik juist één van de boeiende aspecten van de roman”, aldus Claus. In het eerste stuk, dat uit vijf varia ties bestaat, namelijk op „De pastoor van Oudetonge”. steekt Komrij de draak met tekst variaties zoals die vaak bij al lang gestorven dichters bijvoor keur, op overdreven wijze de aandacht krijgen bij de wetenschappelijke bena dering die vaak de creatieve heeft verwoest. De bundel wordt besloten met „Een bruiloftsfeest”, waar bij alle schijnhei ligheid niet word verbloemd waar het om gaat: „voorwaar een dichter”, zelf 10 jaar geleden zei. Een man uit het zuiden, met soms een onmiskenbaar Vlaamse woordkeus, een Belg die ons een paar jaar geleden toevertrouwde niet te geloven dat zijn land als bestuurlijke eenheid nog een lang leven beschoren zou zijn. Een verteller pur sang, die zich in de anderhalf jaar dat hij nu in Amster dam woont, op korte afstand van de Stadsschouwburg, hier volkomen thuis is gaan voelen. „Schaamte” heet zijn nieuwe roman, „maar wat moet ik erover zeggen? Wat ik kwijt wilde, staat in het boek”, een anekdote over een aantal „kunstklooi- en” op een eiland dat een televisie- filmje voorbereidt Soms werkt de techniek wel eens wat lui en daardoor een gemakzucht in de hand. Maar de „Marskramer in oliën" is weer prachtig van taal en ironie. Nu is er een Nederlands boek van hem op de markt gebracht, in een vertaling van Cees Noteboom, Liefde in woorden, geheten en uitgegeven bij J. H. Gottmer in Haarlem. McKuen schrijft over honden en bomen, een lang vers over een poes die Sloopy heett, en over de liefde die uiteraard ongelukkig is. De Britse historicus Richard Storry schreef tien jaar geleden voor de on volprezen Engelse uitgeverij van Pen guin Pockets een beknopte geschiede nis van Japan. Het geschiedverhaal werd in 1967 bijgewerkt, waarna het Spectrum in Utrecht zich gelukkig mocht prijzen door de Nederlandse rechten te verwerven. „Pedagogische psychologie van Rousseau tot heden” is de titel van een boekje dat door de Brit dr. Evans werd geschreven en door drs. L. C. P Kanen vertaald (UitgeverijHet Spectrum, Utrecht). Zeer kort samengevat treft men daarin de belangrijkste stromingen op het gebied van de opvoeding, met na men als Fröbel en Pestalozzi. Voor studenten in de pedagogie of psycholo gie is deze Aula-pocket een nuttige summarium, voor anderen misschien het begin om zich in deze wetenschap die ons allen aangaat te verdiepen, A W „SCHETSEN UIT hel Hongaarse volksleven” is een nieuwe bundel ge dichten van Hans Warren. Uitgever is de Ceder-reeks van Meulenhoff in Amsterdam. En een bijzondere. Warren is in dit werk uitgegaan van een serie schetsen en tekeningen, die het leven van alledag tot onderwerp heeft Tafe relen die wij allemaal kennen, omdat ze zo tijdloos zijn, in hun eeuwige herhaling: een bruiloft, de oogst, de jacht. Onderwerpen die een dankbaar object zijn voor die dichters die nog het vermogen bezitten om hun taal bij te slijpen en de woorden in te kleuren zoals etsers wel doen. Warren is er bijna steeds in geslaagd de lijnen van de tekeningen voelbaar te maken. GERRIT KOMRIJ „IK HEB GODDANK twee goede longen”, van Gerrit Komrij is uitgeko men in de Ceder-reeks van Meulenhoff Nederland n.v Zes „stukken” bevat de nieuwe bun del van Gerrit Komrij. Een wat vreemde benaming voor onderdelen van een gedichtenbundel. Zijn het wel gedichten eigenlijk? Velen zeggen van niet. Anderen wijzen zijn werk om andere redenen af. Duidelijk is. dat Komrij zeer in de belangstelling staat door zijn eigen interpretatie van poë zie. Komrij’s werk is niet eenvoudig, al doet hij alles om het zo te laten lijken. Met zijn soms bonkige woordenforma ties legt hii dingen bloot die anders verborgen blijven, juist door verfijnd taalgebruik. De gedichten doen soms aan of ze voor souveniertegels zijn bedoeld. Zo Ik lach. scheeld. Schim in mijn ooghoek: Christus beeld, hoog en bij toeval nog gezien. Achter klinkt verward gejoel. Ik zwaai. Wij naderen ons doel. IN DE NALATENSCHAP van Nescio heeft men op losse velletjes de X Geboden gevonden en subtiel uitgege ven in een schoolschrift. Jaap Vegter heeft het uitvoerig geïllustreerd. Niet dat het hier gaat om een on misbaar geschrift, maar liefhebbers van Nescio zullen er toch wel hun plezier aan beleven. Temeer daar de tekst in handschrift is afgedrukt Bert Bakker n.v. in Den Haag heeft het uitgegeven. Voorts ontvingen wij de Volgende dichtbundels:. Van uitgeverij Ambo „De psalmen opnieuw”, van Gabriël Smit, die ruim 20 jaar na zijn berijming opnieuw de noodzaak voelde zich dichtend met de ze bijbelse liederen bezig te houder». Van de Bezige Bij Amsterdam „Mijn levensliederen” van Remco Campert. Een bundel sprankelende poëzie aan zijn Belgische vrienden. „Verbeelding te lijf’, van Wim Huyskens: „Om te beginnen een poot voor de lezer, omdat mijn hand wil zijn gevoeld” „De quark en de grootsmurf', van Jan G. Elburg. Een wonderlijke bundel met soms adembenemende teksten Van W. Hussem twee bundels, „Gis teren voor vandaag", een bundel verta lingen o.a. van Chang Yin-Nan, en de bundel „Breels aan de Vleet” vol met kleine, vaak vierregelige spierbundels van woorden Van Armando „De hemel ligt al braak” en van Hans Verhagen „Dui zenden zonsondergangen”, soepel en ontspannen poëzie van zeer hoge kwa liteit. Alle „55 sonnetten” van P. C. Hooft werden bijeengebracht door drs. P. Tuynman en in de kleine bellettrieserie zeer verzorgd uitgegeven door Polak en Van Gennep in Amsterdam. Bovendien werd opgenomen Hoofts Reden van de Waerdichheit der Poësie, waarin hij zijn opvattingen over de maatschappelijke plaats in de dicht kunst heeft neergelegd. Zowel de sonnetten als de Reden worden gevolgd door een verantwoor ding van de uitgave en uitgebreide aantekeningen. Bij Wilmink is dat bovendien een bijzonder probleem, omdat hij dicht vormen gebruikt zoals die in b.v 1700 in gebruik waren. Wilmink maakt dui delijk dat het op zijn minst merkwaar dig is. dat er vooral in de laatste tijd een zekere minachting valt waar te nemen bij de dichters, voor een be paalde dichtvorm. En zulks omdat men de inhoud van die gedichten veraf schuwt. waardoor er eigenlijk een stuk techniek, gereedschap dus, wegvalt. Dat het wel degelijk mogelijk is, geheel eigentijds te schrijven en toch gebruik te maken van een oude dicht vorm heeft Gerrit Achterberg zeer dui delijk gemaakt. Stelde destijds Roden- ko niet dat Achterberg niet de sonnet vorm gebruikt, maar eigenlijk had uit gevonden. Vrijheid van vorm is wel eens te gemakkelijk vereenzelvigd met vrijheid van gedachte. De bundel Goejanverwellesluis be staat uit drie, delen. Korenschoven, met de gesignaleerde oude versvormen, liedjes, teksten, die men o.a. gezongen door Herman van Veen, veelvuldig door de radio hoort en gedichten, waarin de inhoud minder op het effect is geschreven maar meer Wilmink zelf aan de orde komt. In de afdeling liedjes, staat o.a. „Voor de verre prinses” De titel is van Slauerhoff, die in dit gedicht een ver dwenen geliefde bezingt. Het gedicht vormt een hoogtepunt in het werk van Slauerhoff. Wilmink, die college geeft aan de Universiteit van Amsterdam, weet dit ook. Als men beide gedichten leest (waarom heeft Wilmink Slauerhoff ei genlijk niet genoemd?) dan wordt di rect onduidelijk wat Wilmink van Slauerhoff wil. Het is een stuk tekst geworden, die slechts gezongen door een rasartist, op de poten blijft Niet dat dat op zichzelf erg is, maar waar om publiceert Wilmink hem dan. Opvallend is, dat Van Veen uit de eerste regel van het vierde en vijfde couplet woorden weglaat, omdat die woorden het ritme verstoren. Maar het merkwaardigste is, dat men na lezing blijft zitten met een gevoel van heim wee, van weemoed, waarvan men aan vankelijk denkt dat die van Wilmink is, misschien iets vergroot door Van Veen In de gezongen versie, maar die doodgewoon van Slauerhoff blijkt te zijn. Wat wordt nu duidelijk’ Dat Wilmink niet zoals in het deel Koren schoven, een verstechniek leent maar obk de gevoelens. En zo vinden we ook Hans Lodijzen terug en in het gedicht „Hans”. Achterberg. Maar wie en wat Wilmink? In het laatste gedicht van de bundel staat onder de titel „Inscriptie in een oude lepel,” wat de lepel van de le- pelsnijder zegt: Maar in mij is nog iets van zijn koninklijke natuur nog iets van de manier waarop hij liep. Als Wilmink bedoelt dat iemand is, zoals hij loopt, heb ik er vrede mee. zoals het er staat. Het verzamelde werk van Lodijzen, Slauerhoff en Achterberg is overigens nog steeds te koop. Haar terminologie, haar beelden, ontleent zij aan heel concrete onder werpen, Amsterdam, de kermis, de Ro maanse kunst. Door het verleggen van een paar accenten zwaait ineens, een voor ons onzichtbare deur open en staan wij aan de rand van het para dijs. naar Claus POLAK STERDAM In de ATHENAEUM-uitgave van de ze uitgever: Een gedicht van Ida Ger hardt „Twee uur: De klokken ant woorden elkaar”. D. F. W. van Lennep: „Een smeke ling op een cocktail-party”, Griekse studies. J. P. Naeff: „Bredero en de kritiek”, een bloemlezing uit de littera tuur over Bredero. Het driemaandelijks tijdschrift, no. 6 „Stadia Neerlandica” had geen I .a Ctaa» «ui

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 24