Cousteau en de haaien: Carl Lans: auteur van spannend avontuur een eerste Nederlandse science-fictionbundel nog een boek over Maffia CIA-bons bundelde verhalen over internationale spionage bk „De Professor” i NIEUWSGIERIG NAAR TOEKOMST VAN MENS ALARM TEGEN VERVUILING Mensen en hun organisaties Oranje fotohoek Gladde thrillers van Paul Gallico I3OI=KI=NWI=I:K KORAALWERELD STERFT AF I Maffia I WOENSDAG 23 FEBRUARI 1972 Indrukwekkend De tijdmachine Tijgers van de zee Hoorspelen 9 I i Queen Kwartet - B A A DE AMERIKAANSE GEHEIME-dienstman Allen Dulles, voormalig opperhoofd van de beruchte inlich tingendienst CIA, heeft gemeend een aantal spionage verhalen te moeten bundelen onder de titel „De beste spionageverhalen ooit geschreven”. De Nederlandse versie ervan is uitgekomen bij de uitgeverij Hollandia in Baarn in de vertaling van J. F. Kliphuis. Milieu-aantasting DE NAMEN JACQUES-YVES en Philippe Cousteau waren al lang identiek aan alles wat met onderzees onderzoek te maken heeft, maar na de TV-uitzendin- gen van de films over de „Calyp so” (het langzamerhand fameuze schip van de Cousteau-expedities) weet iedereen zo langzamerhand wel, dat vader en zoon Cousteau als de grote deskundigen op het gebied van het diepzee-onderzoek gelden. De Franse vader en zoon en Philippe Diolé hebben twee fraaie boeken samengesteld, waarin ze een deel van hun onderzoekingen hebben vastgelegd, met de schrijf machine, maar wat de boeken zo extra aantrekkelijk maakt ook met de camera. Men voelt bij wijze van spreken de neiging om tijdens het lezen een handdoek bij de hand te hebben teneinde zich bij het bovenkomen van de dui kers ook af te drogen. Zozeer kan men zich „verdiepen” in de avon tuurlijke tochten op, maar vooral onder de oppervlakte van zeeën. De uitgever (A. W. Bruna en Zoon, Utrecht) van „Haaien, roofridders van de zee”, en „Leven en dood in de wereld van het koraal”, zou eigenlijk maar een handdoek bij de boeken moeten insluiten. SF-redacteur fea -1 Wat beweegt ee« rechtschapen psycholoog om huisleraar te worden van kinderen van Amerikaanse MaWa-letders? £en reeks ware gebeurtenissen vormen de basts van deze Maffia-roman, de meest onthutsende sinds ’De peetvader’! (Van onze correspondent) SWOLGEN Wil men Carl Lans, Nederlands science-fictionauteur en de eerste die in dit genre een verhalenbundel („Werelden onder de horizon”, uitgeverij Luitingh in Laren) publiceerde, bezoeken, dan moet men, om in SF-termen te spreken, een sprong in het onbekende wagen. Lans en zijn vrouw hebben zich in hun vlucht voor de overbevolkte steden van de Randstad verscholen in een boerderij aan een zandpad in het dorpje Swolgen. Wie wil weten waar dat ligt moet maar de kaart van Noord-Limburg opzoeken en tussen Eindhoven en Venlo de ge meenschappen Sevenum, Horst en Tienray opzoeken, dan komt men er waarschijnlijk wel uit. «mm AkMUfl ssen wei- JOHN BINDELS ende J. B. eden zoor- reide ,Gis- erta- n de met idels van indel eens it in t in l. en sagd baar gen concentreren zich rond vier voormalige Franse verzets strijders die na de oorlog maar ook nu weer voor een goed doel nogmaals de behoefte voelen tot het plegen van een echte „kraak”. Hun vroegere commandant bij de Maquis weet echter steeds weer met „superieure intelligentie” de zaken in goede banen te leiden. Zoals met de meeste verhalen van Gallico het geval is, zitten ook hier de „plots” uitstekend en zeer logisch in elkaar. Maar toch kan ik mij nooit onttrekken aan het gevoel dat het alle maal net iets te gladjes is gemaakt. Je kunt bijna steeds min of meer aanvoelen wat er gaat gebeuren. De echte „suspense” ontbreekt aan de verhalen. En dat maakt de boeken van Gal lico, althans voor mij, toch minder aantrekkelijk als echte ontspanningslectuur, wat zij toch beogen te zijn. Met Gallico’s avonturen heb je altijd het gevoel dat het allemaal net buiten de werkelijkheid staat, ook al zegt de uitgever dan ook dat Gallico zijn figuren „altijd zo goed weet te plaatsen tegenover de actuele feiten”. Wat dit ook moge betekenen, spannend zijn de verhalen van Gallico zeker. Dat wel. ijzers om met hun geweldige muilen. Meer dan eens ook beten haaien da telefoonlijnen van de duikers naar het schip kapot. Over geweldige haaiemui- len gesproken: de bek van de grootste haai de walvishaai, die 22 meter lang kan worden is zo ongeveer twee meter breed en vijftig centimeter hoog. BIJ DE WERELDBIBLIOTHEEK in Amsterdam verscheen onlangs in de vertaling van Kees Schaap „Rivièra Kwartet", «en bundel van vier verhalen van Paul Gallico. De vertellin- oofts >ësie. r de icht- t al Dui- I en cwa- Wim poot wil on tberg hun r de Bert het Imen ruim v de de- 11. Mijn pert. aan arse ge- ■r is in rren serie ;ven 'afe- ndat vige de baar nog l bij uren m, r»». l escio e X ;ege- ïgter Het lezen van H. G. Wells’ „De Tijdmachine” in zijn jeugdjaren heeft looft i. P. serie ik en Hoewel de fragmenten die door Dulles zijn uitgekozen en door hemzelf steeds woren ingeleid, zeer goed leesbaar zijn, voor een deel ook dankzij de werkelijk uitstekende vertalin gen, ontbreekt er toch iets essentieels aan deze verzameling. Van echte verhalen is namelijk nauwelijks sprake. Er is maar één afgerond verhaal bij, namelijk „De Bruce-Partington tekeningen” van Arthur Conan Doyle. En dat is dan weer ge haald uit „De latere avonturen van Sherlock Holmes”. Eén complete vertelling dus, de rest zijn gedeelten uit spionageromans van zeer bekende auteurs zoals Joseph Con rad, Leon Uris (een stuk uit Topaz), Arthur Koestier, Vladimir Nabokov en Rudyard Kipling. Als gevolg van dit fragmenta risch weergeven uit vaak vrij omvangrijke romans, wekt de bundel soms de indruk een bijeengeraapt zootje te zijn. Wat jammer mag worden genoemd voor de moeite die, ook aan de grafische, verzorging van „De beste spionageverhalen" is be steed. Voor de niet al te veel eisende lezer echter misschien toch wel een aanbevelenswaardig stuk verstrooiingslektuur. BIJ HET SPECTRUM in Utrecht is in de Prisma detective reeks alweer een Ellery Queen verschenen onder de titel „Ho ren, zien en zwijgen” in de vertaling van C. M. Botje-Zoet- mulder. Zoals ik al eens meer heb gezegd, zijn de „crime sto ries” van Ellerly Queen altijd meesterlijk van opzet en vaak uitermate spannend. Maar als Ellerly, deze ongenietbaar eigenwijze zoon van inspecteur Queen, zoals in dit verhaal, weer eens de hoofdrol speelt, is voor mij de lol er alweer gro tendeels af. Maar wie zich niet aan de opgeblazen, cliché matige wijsneus stoort, zal aan „Horen, zien en zwijgen” ongetwijfeld veel genoegen kunnen beleven. In dezelfde reeks kwam op de Nederlandse boekenmarkt „Foto’s voor mevrouw” van Philip Loraine, vertaald door J. P. D. Baas-van Dijk. Dit verhaal is het verslag van een speur tocht nadat de succesvolle televisie-presentator Alain Hardy persoonlijk is aangevallen op zijn verleden, waarin hij, o schurk, buiten medeweten van zijn vrouw een verhouding zou hebben gehad met een welgeschapen juffrouw. Het feit dat zowel zijn baas als zijn vrouw anoniem op de hoogte wordt gesteld van zijn misstap, betekent het einde van Hardy’s car rière. Loraine pleegt in zijn verhalen en passant nogal eens tegen een heleboel morele heilige huisjes van het „establishment” aan te schoppen en doet dat ook in „Foto’s voor mevrouw”. Tegen het decor van een hypocriete samenleving heeft hij een zeer spannend detectiveverhaal in elkaar getimmerd. Bij de Prisma detectives ook een heruitgave, en wel van „Moord in het villapark”, geschreven door niemand minder dan de oude meester wijlen Edgar Wallace. In deze thriller Maar er is een ander, afschuwelijk aspect, waarvan de Oalypso-expedlitie moet getuigen: de milieuaantasting van deze schitterende wereld onder de wa terlijn. Eén van de opdrachten van de expeditie was te ontdekken, welke schade er tot dusver is aangebracht aan het leven in de zee. En de conclu sie van het onderzoek luidt: „de wereld van het koraal, die zich als een groot sprookjesland van schoonheid en kleur uitstrekt over een groot deel van de aarde, sterft”. Cousteau en Dtolé stellen: „De publieke opinie bekommert zich nog steeds hoofdzakelijk om de vervui ling van steden, van de lucht en van de rivieren. Dit is begrijpelijk, omdat het op het eerste gezicht lijkt dat de mens daardoor zwaarder getroffen wordt dan door de vervuiling van de zee. Niettemin zijn er een paar men sen, die zich bewust zijn van het feit, dat ook de zee gevaar loopt en dat vervuiling van het zeewater een cata strofale uitwerking zal hebben op het leven van het land, want de zeeën zorgen voor de regulatie van het leven op de hele planeet.” Gelukkig is er de laatste tijd na affaires met gebroken tankschepen wat meer positieve activiteit op het gebied van de milieubescherming op zee waar te nemen. Maar de controle is moeilijk. En zolang er nog met name radio-actieve afval in zee ge dumpt wordt en rivieren als de Rijn een rioolfunctie houden, is optimisme nog een niet op te brengen zaak. HANS ROMBOUTS. „HANDBOEK VOOR vervuild Ne derland” is een verzameling inzichten, uitspraken, registraties, alarmeringen en filosofieën van mensen die beducht zijn voor het snelle verval van het leefmilieu in ons land. Een verval dat eensdeels het gevolg is van de techni sche en sociale welvaart, waarbij een verschuiving <van waarden in het ge ding is, en anderzijds rechtstreeks te maken heeft met de snelle bevolkings groei, die een uitputtend effect heeft op het biologisch evenwicht. De les van het boek is dat we op de verkeerde weg zijn. Er moet een nieu we inhoud worden gegeven aan het begrip welvaart waarbij consumptie- voorkeuren die fataal op het leefkli maat uitwerken massaal gewijzigd zou den moeten worden. Tot heden verrijkt de volwassen consument zijn bestaan met de vervangingsmiddelen van de verdwenen menselijkheid, constateert Wouter van Dieren onder wiens redac tie het boek is uitgegeven. De behoefte aan het emotionele surrogaat is de basis van een welhaast neurotische drift tot economische groei, die voor een belangrijk deel weer milieubederf veroorzaakt. En tegenover de individu ele behoefte aan rust, stilte en geluk komen steeds meer de vijandige wen sen van het gezag te staan. Dat ingrij pen wordt dan weer ingegeven door dezelfde emotionele onderdrukking die tot overconsumptief gedrag aanleiding geeft, is de visie van Van Dieren. Hij ziet de milieu-aftakeling als de „toorn des overvloeds” andere gangsters met hun kroost bij hem. Het wordt steeds moeilijker zich buiten dit milieu te houden. „De Professor” is een uitstekende roman geworden, veel minder rauw dan „De Peetvader” maar daarom niet minder beklemmend voor wat betreft de beschrijving van de macht die een organisatie als de Maffia in een hoog ontwikkeld land vermag uit te oefenen. Volgens de uitgever vormt een aantal ware gebeurtenissen de basis voor de roman. Dit lijkt, gezien de ingehouden stijl waarin het verhaal is geschreven, niet on waarschijnlijk. Een belangrijk aspect is naar mijn mening ook dat in dit boek de genadeloze, niets en niemand ontziende misdadigersbende die uitsluitend bestaat uit dieven, moorde naars en afpersers, hier op geen enkele wijze wordt geroman tiseerd. De vertaling is zo goed als vlekkeloos. BIBLIOTHEEK.. Mensen in organisa Het gedrag van mensen in organisa ties heeft de sociaal-psycholoog en or ganisatiedeskundige drs Dekker in de afgelopen jaren geïnspireerd tot een reeks kranteartikelen in NRC/Handels- blad. Ze zijn nu gebundeld in het boek; „Els? Ja meneer” als een serie subjec tieve situatiemodellen, die de bedoeling hebben in de praktijk (van de lezer) herkend te worden. Het gaat hier om kritische benaderingen, die uitdrukke lijk geen oplossing bieden voor de vraagstukken die erin aan de orde ko men. Het blijft bij persoonlijke analy ses van de schrijver, met als conclusie dat een ideale organisatie even onwer kelijk is als ideale werknemers dat zijn. In feite beschrijft Dekker het profes sionele rollenspel, dat op een zo doel matig en zo rendabel mogelijke produk- tie gericht moet zijn, maar in de dage lijkse loop van het bedrijfsgebeuren vaak een stroef functionerend appa raat, vol machtsrivaliteit en statusja- gerij laat zien. (Paris Amsterdam). HET „GROOT ORANJE FOTOBOEK” van Uitgeverij Zomer en Keuning, Wa peningen is weer verschenen. Alfred A. Rau en een uitgelezen schare van zijn vakbroeders-fotografen onder wie onze persfotograaf C. de Boer leverden hun beste „oranje foto’s" voor dit jaarboek van het Ko ninklijk Huis, dat een verantwoorde tekst laat voorafgaan aan goed ingedeelde fotoreportages van de ko ningin en prins, hun dochters en schoonzoons en haar kleinkinderen. Veel bekende maar ook nog niet gepubliceerde foto’s van de oranje-fa- milie waaronder ook opnamen die prins Claus maakte vullen een dik boek dat als uitgebreide „jaaropname” zijn waarde houdt en een stukje histo rische documentatie vormt in de reek sen Oranjefotoboeken, die al versche nen zijn en ongetwijfeld nog jarenlang zullen verschijnen. zich ook met componeren bezig en het schrijven van teksten. „Maar dat was allemaal niets Mijn vrouw, die veel zakelijker is dan ik, ging met mijn liederen bij de omroepen langs. Dirk Verel, radiodra- maturg bij de NCRV (hij is overleden), vroeg toen: Waarom schrijft hij geen hoorspelen? Goed, ik ben dus hoorspelen gaan schrijven. Nee, niet direct SF. Andere dingen onder meer het luisterspel „Ra vijn”, dat over ellendige woontoestan den in Napels ging. Ik had daar merk waardig veel succes mee. Ik bedoel, ik had ook wel muziekkritieken gehad, maar dit was toch iets anders. En toen kwam de KRO en vroeg of ilk een science fiction hoorspelenserie wilde schrijven. Dat was vlak nadat de ongelooflijk populaire „Sprong in het heelal” was geëindigd. „Testbeman- ning” heette de serie, die ik schreef en het succes was net zo groot. De twee boeken, die ik er later uit distilleerde, werden ook erg goed ontvangen Ik heb de 29 delen (van elk veertig minuten) in zes weken min één dag geschreven. Ik sta er nu nog versteld van als ik er aan terugdenk. En dan te bedenken dat ik het schrijven van kranteartikelen altijd slecht beheerst had en eigenlijk alleen maar schrapte”. Carl Lans, die zijn werkzaamheden verdeelt tussen het reizen door de provincie Limburg in zijn functie van sociaal ambtenaar bij het ministerie van defensie met standplaats Roer mond en het schrijven, redigeren en vertalen van science fiction, bevalt het best in Swolgen. In die pastorale stilte en rust willen de gedachten aan SF, kosmos en toekomst best gedijen. Waarom zijn brandende interesse voor het littera- tunrvak science fiction? Uitgeverij Luitingh vroeg in 1964 of Carl Lans redacteur wilde worden van een SF-reeks. Daarvoor had hij Ruud Groot al enige tijd geholpen bij de redactie van een SF-serie van Meulen- hoff. „Dat redigeren van zo’n serie lijkt gemakkelijker dan het is. Je moet honderd boeken doorlezen voordat je één goed vindt. Ook bij de SF, net als in alle andere litteraire genres, is 95 percent rommel. Ik verzamel al twintig jaar SF en het beste daaruit heb ik overgehouden. Je hebt vanuit die erva ring een goede zin voor selecteren overgehouden. Bij Luitingh ga ik dan ook heel selectief te werk Er verschijnen in die door mij geredigeerde reeks zo’n vier tot vijf titels per jaar. Bruna en Meulenhoff bijvoorbeeld geven het tien voudige daarvan uit, maar moeten het dan automatisch meer in de kwantiteit dan de kwaliteit zoeken. De Luitingh- SF blijkt veel succes te hebben en de uitgever is erg ingenomen met de ver koopcijfers. Omdat Luitingh echter een klein be drijf is blijkt er niet erg veel geld te zijn voor goede vertalers. En SF is erg moeilijk in het Nederlands te vertalen. Vandaar dat ikzelf ook blijf vertalen. Omdat ik van mening ben, dat je zelf auteur moet zijn om de inventiviteit te bezitten, die voor het vertalen van SF nodig is. Tips van Carl Lans voor SF-verta- lers: „Ga met je gezicht naar de lezer, niet naar de schrijver staan Laat steeds voorop staan: Hoe vertel ik zo’n lange Engelse zin in het Nederlands om de bedoeling ervan aan mijn lezer duidelijk te maken. Dat betekent, dat je eigenlijk als vertaler net zo rijk aan invallen moet zijn als een schrijver van science fiction-fantasieën. Nog maals: je moet eigenlijk zelf schrijver zijn”. Wat de mensen elkaar ook voor vreselijks aandoen, er is een kosmische kracht, een corrigerend beginsel (noem het God of iets anders), die alles weer normaliseert. Het gezond verstand wint het voor mij uiteindelijk toch van de vernietigingsdrang. „Nieuwsgierigheid. Ik wil weten en wie niet wat er nè mijn dood zal gebeuren. De mens kén zich overigens zijn dood niet indenken, omdat zijn ingekankerde wens is voort te blijven bestaan. Hij wil weten wat er verder gebeurt, net zoals hij wil weten hoe een boek, waarvan de laatste vijf blad zijden ontbreken, afloopt.” Carl Lans’ belangstelling voor de mens in de science fiction bepaald en door zijn werk als sociaal ambtenaar is hij ook zeer geïnteresseerd in de SF, die zich met een veranderende maatschap pijstructuur bezig houdt In hetzelfde boek zijn de „Notities van een verontruste” van wijlen God fried Bomans verschenen, die inmid dels al enkele dagbladen hebben ge haald. Boman’s verontrusting had voor namelijk betrekking op het feit dat we alarmeren, maar het daarbij laten. Juist de berusting en het ongemoti veerde geloof in een wetenschappelijke remedie tegen de milieuverstikking, kortom al hetgeen Bomans samenvatte onder de term „escapisme”, verontrust te hem. Er zou een nieuwe bodem onder het menselijk bestaan geschoven moeten worden. Een blootvoeter, een heilige van deze tijd zou ons de weg daarheen moeten wijzen, aldus Bo mans. Nogmaals, de mens in de SF staat voor mij voorop. Omdat die mens zo’n merkwaardig ongebalanceerd wezen is, dat niet vrij of gelukkig wil zijn. Vrijheid zonder banden, geluk zonder smart bestaat niet. Deze krachten roe pen altijd tegenkrachten op. De wereld zal nooit een paradijs zijn, maar ook zichzelf nooit vernietigen. De wereld is als de mens, draaiend tussen de polen liefde (naar binnen in de eigen kring) en haat (naar buiten, het onbekende), een tweeslachtigheid, door de oude Chinezen al in het symbool Yin en Yang uitgedrukt.” IN DE VERTALING van J. F. Niessen-Hossele verscheen enige tijd geleden als paperback bij Bruna in Utrecht „De professor” van de Amerikaan Jack Lynn. Dit is het tweede boek over de praktijken van de Maffia in de Verenigde Staten sinds Mario Puzo zijn onvolprezen „Peetvader” schreef. De professor in kwestie is een vooraanstaand Amerikaans geleerde en psycholoog, die het via een armoedige jeugd in de sloppen en stegen van Brooklyn heeft gebracht tot de hoogste regionen van de wetenschappelijke „happy few” in Amerika. Hij wordt, zeer tegen zijn wil, door een collega geïntroduceerd bij een zeer rijke patiënt, een Maffia-bons die een zoon heeft met zeer speciale opvoedings- en aanpassingsmoeilijkheden. Pro fessor Pastore aanvaardt met tegenzin de opdracht de zoon van de schurk te behandelen, maar weigert meer te accepteren dan het normale honorarium om onafhankelijk te kunnen blij ven tegenover het misdaad-syndicaat. Hij behaalt echter on gewoon goede resultaten met het jongmens en dan komen ook Als je ziet, wat voor duizelingwek kende curve er is in de ontwikkeling van maatschappij en techniek dan móet je wel brandend nieuwsgierig zijn naar die toekomst. En dan moet je wel zo pessimistisch zijn om te ver wachten dat zo’n opgaande lijn ook naar beneden kan klappen. In mijn verhalenbundel kom je dat pessimisme ook tegen, maar de slotconclusie geeft toch hoop. ■"'A In het boek Haaien hebben vader en zoon Cousteau een onderwerp bij de monsterachtige kop gepakt, dat de mensheid al eeuwen heeft bezig gehou den. De haai is altijd het grote, wrede, voor sommige volkeren goddelijke, mysterie van de zee geweest. Nu nog is er geen middel gevonden, dat afdoende is om zich tegen haaien te beschermen. Zelfs alle research tijdens de oorlog (doel: te voorkomen, dat bemanningen van neergeschoten vliegtuigen of ge zonken schepen door de haaien zouden worden opgevreten) haalde niets uit. De Cousteau’s en hun medewerkers houden het tot nu toe nog maar op een knots van een meter met een spijker tand aan het uiteinde om de beesten op afstand te houden. En dan zijn er natuurlijk de haaienkooien, waarin de expeditieleden zich terugtrekken als het al te gevaarlijk wordt Niettemin is zo’n kooi ook nog geen garantie-ruimte voor veiligheid. Kleine haaien zwemmen tussen de spijlen door en grote exemplaren buigen de Carl Lans studeerde eerst viool, maar na zijn eindstudie besloot hij toch maar naar de kweekschool te gaan, omdat een baan als onderwijzer meer „vastigheid” beloofde. Nog later werd hij ambtenaar. Een niet geheel functionerende arm maakte hem later het vioolspelen onmogelijk. Hij hield leidt Andrew Macleod, arts bij Scotland Yard, de klopjacht op een moordenaar en vindt daarbij de niet begrijpende Stella en een sinistere chanteur genaamd Abraham Selim op zijn weg. Volgens het bij de liefhebbers ongetwijfeld bekende Wal lace recept worden in deze speurdersroman spanning, grol en griezel op ingenieuze wijze gecombineerd tot een meesterwerk in dit genre. De vertaling is van L. Montagne-Andres. JAAP FABER Juist door de vrij nuchtere manier van beschrijving van de gedragingen van het haaienvolk, dait sedert miljoe nen jaren weinig veranderd schijnt te zijn, is dit boek zo indrukwekkend en bijzonder boeiend. Bij de beschrijving van de toestand van razernij waarin een school haaien raakt als er eenmaal bloed gevloeid heeft knijpt men de te nen samen. In het boek „Leven en dood in de wereld van het koraal” ook weer overdadig en weelderig van kleurenfo to’s voorzien krijgt men een alge meen beeld van het leven onder de zeespiegel, een wonderlijke wereld, waarvan we maar heel weinig af we ten. In de diepste diepten zijn we technisch daartoe nog niet in staat nooit geweest. En wie zal zeggen, wat voor onbekende wezens daar leven? D* Cousteau’s getuigen ook hier weer van hun gepassionneerde liefde voor het diepzeeleven met zijn prachtige, kleur rijke vormen. Carl Lans: „Wat science fiction voor mij ook zo boeiend maakt, is de tegen stelling tussen het individu en de mas sa, die zich daarbij altijd openbaart. Het individu, dat zich verzet tegen de gevestigde orde, speelt vaak de hoofd rol in SF. Vaak is deze enkeling ook verward met het type „held” zodat misschien daaruit valt te verklaren dat SF als jongenslectuur is begonnen en door velen nu nóg niet volwassen wordt verklaard."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 25