Drs. J. J. Klant: Kleine pot
leidt tot
selectie-criteria
Veel vraag naar boeken
met goede informatie
Plaatjesboeken om in te
kijken
ruiken
en aan te
IM
LEENGELD-REGELING DIT JAAR VAN START
KINDERBOEKENMARKT EN COMMERCIE
Kinderboeken
door
Miep Diekmann
BOIEKENWIEIEK
==WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken I
boekenboekenboekenboeken!
Te weinig geld
I
yi
19
bi.-
DONDERDAG 24 FEBRUARI 1972
(Van onze correspondent)
„A mbachtsmari’
Uitleen-royalty
Koffie, glas, olie
Trefzekere dr. Seuss
Le Mans
VOORAL van de documentatie
centra van de scholen komt er
steeds meer vraag naar informa
tieve boeken, die de leerlingen bij
het maken van werkstukken en
scripties kunnen raadplegen. De
algemene klacht is: waar vinden
we die boeken, wat is er aan de
markt? Een tip voor de gezamen
lijke kinder- en jeugdboekenuit
gevers: vergeet de concurrentie en
kom jaarlijks met een overzichte
lijke lijst, wel bijgewerkt graag!,
die bijvoorbeeld tijdens de boeken
weken gratis ter beschikking
wordt gesteld (uit de geldpot van
de CPNB).
AMSTERDAM „Als ik Koen
Verhoeff hoor, dan moet hij in zijn
jeugd gedichten hebben geschre
ven. Hij citeert veelvuldig uit het
werk van Marsman. Daarom is
zo’n uitzending van NOS-sport
één van de rechtvaardigingen van
cultuursubsidies, die zeker wat de
litteratuur betreft veel te laag zijn.
Voortdurend wordt er onbetaald
gebruik gemaakt van letterkun
dige produkten”.
4!
n
19
TM
3.^
3 "“Al
HOLLANDIA—
VAN
GENNEP-AM-
UITGEVERS-
Dit is Ips, een fabeldiertje uit het
„beginnersboek” van dr. Seuss.
Deltos Elsevier doet het iets anders:
die maakt in zes nieuwe boekjes voor
5-8-jarigen de kinderen lekker met de
vier geurplaatjes in elk boek. Wie met
zijn nagels over de plaatjes krabt, kan
ruiken wat hij ziet. Wel zuur voor de
nage’.bij tentjes. maar misschien is de
serie pedagogisch bedoeld! Want zo op
windend als aangekondigd zijn de ver-
Bindend element zijn de twee kinde
ren, die niet weten wat ze spelen
moeten en door de fantasie (het dier)
op gang worden gebracht. Dat er nog
meer Seuss-deeltjes in voorbereiding
zijn is een aankondiging om niet t e
vergeten. Want deze serie is voor alle
kleintjes, en alle beginnende lezertjes
een zalig bezit.
UITGEVERIJ WEST-FRIESLAND -
HOORN
Onder auspiciën van het Historisch
Genootschap „Oud-West-Friesland” is
een boekje ,jié, is dat Westfries?”
verschenen van de schrijver H. Lange-
dijk. Het is de bedoeling van dit boekje
om naar twee kanten hout te snijden:
aan de ene kant moet het de Westfrie-
zen helpen hun Nederlands te verbete
ren, maar aan de andere kant moet het
ook dienen om him Westfries zuiverder
te houden. Een moeilijk taakje voor dit
taaltje.
„Ik vind het billijk als een schrijver
ook een uitleen-royalty ontvangt van
b.v. 0,50. Omdat er overeenkomst is
tussen het kopen en het lenen van
boeken, kan gesteld worden dat per
jaar 1,25 miljoen boeken worden ge
leend. Er zou dus tenminste een bedrag
van 6,5 ton aan uitleenvergoedingen
moeten komen.”
Drs. Klant tekent daarbij aan dat dit
bedrag nog aanzienlijk hoger zou moe-
H. J. W. BECHT’S UITGEVERSMIJ-
A. W. BRUNA ZOON—UTRECHT
Voor de derde maal schrijft Simenon
over zijn leven, nu in het boek „Toen
ik oud was” en zo voelde hij zich ook
in het begin van de zestiger jaren toen
hij de zestig naderde. Naderhand toen
het boek voltooid was en werd uitge
geven, was hij dat gevoel van druk
kende ouderdom weer kwijt; maar dit
menselijke en litteraire document bleef
en de schrijver kan zich gelukkig ach
ten dat hij dit er uit over heeft
gehouden. Aanvankelijk schreef hij het
verhaal uitsluitend voor zichzelf en
niet voor publikatie. Het is dan ook
zijn meest openhartig autobiografisch
verhaal geworden dat aan de wereld is
prijsgegeven.
Een Bruna-boek: „Valt er nog iets te
versieren?” Dagboek van Nellie inge
leid door Wim de Bie. Een Zwart
Beertje van Louis Paul Boon: „Boona-
partjes”, aforismen, citaten en uitspra
ken van de auteurs, verzameld door
Gerd de Ley.
SINDS DE NEDERLANDSE kinder-
boekenmarkt de laatste twee jaar
overstroomd wordt met prentenboeken
en eenvoudige leesboekjes met veel
plaatjes, lijkt de strijd om meer boe
ken voor het jongere kind voorbij. Die
strijd gaat zich meer en meer op de
commercie toespitsen. Een goed stuk
degelijk vakwerk schijnt niet meer
doorslaggevend te zijn, volgens sommi
ge uitgevers. Er wordt naar nieuwig-
heidjes gezocht. De hele opgeklopte
reclame vorige herfst voor de Barba-
pappa-boeken (van Fehmers Prod.) is
daar een voorbeeld van.
Drs. J. J. Klant, voorzitter van het
Fonds voor de Letteren achter zijn
schrijftafel.
AMERIKAANSE DR. SEUSS is tien
tallen jaren geleden de eenzame strijd
begonnen om voor kinderen, die om
welke reden dan ook niet of weinig
lazen, toch boekjes te brengen, die
meteen in de roos zouden zijn. Seuss
als initiatiefnemer of adviseur achter
nieuwe kinderboekprojecten (en ook
films) bleek in de loop van de jaren
een groot succes, en wel de com
mercie zal zijn oren niet geloven
omdat het werk zo’n hoog peil houdt.
Uitgeverij Het Goede Boek, in Hui
zen bracht ter gelegenheid van haar
50-jarig jubileum drie Seuss-toppers
voor begint ers' „Visje een, visje twee”,
„De kat met de hoed” en „Groene
eieren met ham”. Vertalers Katja en
Kees Stip hielden zich in hun speelse
Nederlandse tekst op rijm ook binnen
de 220 woorden, die voor Seuss uit
gangspunt waren. Voor kinderen van
4-8 jaar is er onnoemelijk veel te
kijken (en te grinniken) om de „die
ren” in de boekjes, die zowel in beeld
als tekst meer overhellen naar het
fantastische, zoals de Ips en het troe
teldier.
ten zijn als men ook kinderboeken
schrijvers, auteurs van wetenschappe
lijke werken en litteraire vertalers zou
willen honoreren. Maar daar zal het
vooralsnog beslist niet van komen. Een
speciale studiecommissie heeft het op
het ogenblik al druk genoeg met een
juiste verdeesleutel voor „de 250,” die
al meer dan 25 jaar voor het leenrecht
actie hebben gevoerd (onder meer op
de Dam en het Binnenhof met leuzen
als „Wie dit leest, is een dief”).
Drs. Klant, zelf geducht boekenlener,
noemt de leenrechtregeling een toepas
sing van het profijtbeginsel in optima
forma, waarvan de huidige minister
van CRM zo’n voorstander is. Maar het
bedrag van 2.25 ton is uitermate klein.
De econoom Klant, lector in de mo
netaire wetenschappen aan de Amster
damse universiteit en directeur van de
Stichting voor Economisch Onderzoek,
rekent voor: „Ongeveer 250 literaire
auteurs verkopen per jaar 1,25 miljoen
boeken. Als men de gemiddelde prijs
van een boek op een tientje stelt, dan
gaat daarvan 9,20 naar uitgeverij en
boekhandel en 0.80 aan royalty’s naar
de schrijver.”
SPORTJOURNALIST Bernard Cla-
vel bracht zijn grote kennis van de
monsterraces te Le Mans en zijn per
soonlijke vriendschap met de coureurs,
de monteurs en bolide-ontwerpers on
der in een magistraal indringend boek,
dat onder de titel „Overwinning op Le
Mans” in een vertaling van Hans Tos-
seram uitkwam bij uitgeverij Leopold.
Naast feiten vindt de jeugd van 13
jaar en ouder in dit boek vooral een
messcherpe ontleding van de gevoelens
en emoties, en direct in het begin al
een analyse over de belangstellende
leek, die boordevol angst en verkeerde
opvattingen zit over Le Mans. Clavels
uitgangspunt is dat van de man die
zichzelf zo’n voortreffelijk autorijder
vindt, maar er in vergelijking met de
coureur als een wegpiraat afkomt. De
coureur zelf heeft ook meer angst op
de openbare weg tussen de wegpiraten
dan in zijn bolide, waar hij gewoon
zijn vak uitoefent en weet waar hij
aan toe is.
De reportage spitst zich toe op de
bolide 47 een Alpine en de twee
coureurs, de jonge, aankomende Jean
Claude en de ouwe rot Robert. In Dan,
de monteur, die heimelijk op het
streng bewaakte terrein rondscharrelt,
karakteriseert Clavel alle jongens, die
ervan dromen ooit eens coureur1 te
worden. Alles heeft Dan ervoor opzij
gezet, er bestaat niets anders meer
voor hem, geen wereldproblemen zoals
de oorlog in Vietnam, het probleem
Israel, het uitmoorden op grote schaal.
In het vinnige slot van hoofdstuk 6 zet
Clavel het „idealisme” van Dan tegeno
ver menselijke bewogenheid.
Door al deze notities heen, ook over
de angst van de coureursvrouw, de in
wezen ongeïnteresseerdheid van het
massale publiek, de stupiditeit van flit
sende persfotografen, vordert de mon
sterrit. Regen op het circuit, olie, het
gevreesde uur als de nacht invalt, het
uur tussen „hond en wolf”; het veron
gelukken van een Ferrari; Robert die
tegen een boom eindigt kille feiten
die duidelijk moeten maken wat de
overwinning in feite is. jezelf als cou-
reui overwinnen, je leren concentreren,
je angst inbouwen in je handelingen,
en vooral de course goed uitrijden. Een
lijst met verwijzingen naar een oplei
ding te Le Mans, en tabellen over ver
reden courses en winnaars sluiten dit
boeiende boek af.
Uitleenvergoedingen van een redelijke
hoogte hadden iets kunnen bijdragen
aan een redelijk schrij veebestaan.
Maar de uitkeringen zullen zo mini
maal zijn, dat geen enkele letterkundi
ge er werkelijk wijzer van wordt.
Drs. Klant zegt: „Boeren zouden aan
zo’n situatie wat hebben gedaan. Maar
250 schrijvers hebben geen macht. Er
wordt nog wel eens geroepen: een.
twee, drie, vier, komt er nog wat van.
Maar de kracht van het geluid is
af gen omen. Schrijvers kennen de reali
teit. Voor elk grammofoonplaatje dat
in een café gedraaid wordt, moet au
teursrechten worden betaald. Over een
cultuurprodukt als een boek kan ieder
een vrijelijk beschikken.”
De voorzitter van het Fonds voor de
POLAK
STERDAM.
Athenaeum-uitgave: Gerard Kornelis
van het Reve: „Vier Pleidooien”. Enige
deeltjes in de Kleine Belleterie Serie:
Kalidassa: „Wolkbode en Kringloop der
Jaargetijden” twee gedichten.
Marguerite Yourcenar: „Alexis” of
de verhandeling over de vergeefse
strijd” Elias Canetti: „Het andere Pro
ces” Kafka’s brieven aan Felice. Joseph
Roth: „Biecht van een moordenaar”
Geen nieuwe werken, maar wel anders
uitgegeven in deze voortreffelijke serie.
AMBO-DE BILT.
Jürgen Moltmann: „Het spel van de
vrijheid” gedachten over de vreugde
om de vrijheid en het plezier m het
spel.
WERELDBIBLIOTHEEK-AM-
STERDAM.
Paul Gallico: „Rivièra Kwartet” een
bundel van vier bij elkaar horende
spannende avonturen, die zich afspelen
in het wonderlijke wereldje aan de
Azuren-kust. Barbara Rees: „De mini-
wereld van Ruth” een portret van een
jonge zelfstandige vrouw, op zoek naar
haar eigen identiteit.
ZUID-HOLLANDSE
MAATSCHAPPIJ-DEN HAAG.
boekenboekenboekenboeken*
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboeken
boekenboeken WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboekenI
boekenboekenboekenboeken!
boe kenböëkênboè kenboekenA
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
Aan die onnatuurlijke situatie
komt dit jaar een eind. Maar de 2,4
ton is volgens drs. Klant, voorzitter
van het Fonds, een druppel op een
gloeiende plaat en daardoor moei
lijk te verdelen. De heer Klant is
zelf auteur geweest. Hij schreef de
roman „De geboorte van Jan Klaas-
sen” (bekroond met de Van der
Hoogt-prijs) en de ironische tirade
„Hollands Diep’’.
Geen opzienbarende aanwinst voor
de kinderlitteratuur dit zestal: „Het
kerstfeest van beertje” door Scarry/
Miller; „Konijntje loopt zijn neus ach
terna”, door Howard/Miller; „Pepito
het stoute ezeltje”, door Court-
ney/Manchipp; „De veldmuis en de
stadsmuis”, door Harwood/Hall; „Pret
met Peter en Petra”, door Carruth/
Ricketts; „Ragebol vindt zijn halsband”,
door Taylor/Sharpe.
„De litteratuur wordt altijd erg hoog
geprezen. Maar men heeft er veel min
der voor over dan bijvoorbeeld voor
het toneel. Er zijn toneelgezelschappen
die méér overheidssubsidie krijgen dan
de hele Nederlandse litteratuur. Waar
om ontvangen schrijvers die steun ei
genlijk niet? De scheppende kunst
wordt hierdoor achtergesteld bij de
uitvoerende kunst. Daar komt bij dat
de uitvoerende kunstenaar (acteur)
meestal werknemer is in een bedrijf
dat redelijke salarissen uitkeert en
goede sociale voorzieningen heeft. De
schrijver is daarentegen een kleine
ambachtsman, die allerlei nevenfunc
ties in journalistiek of omroep moet
uitoefenen om zijn brood te verdienen.
Het publiek heeft volgens drs. Klant
een overdreven voorstelling van de
welvaart van schrijvers, die het goed
gaat. Er zijn wel eens „vette jaren.”
Maar men moet dat vooral niet over
schatten. Het is hoge uitzondering dat
een litterair auteur van de verkoop
van zijn boeken kan leven. Bezitters
van een sportauto treft men onder hen
nog sporadisch aan.
VOOR LEERLINGEN van het voort
gezet onderwijs bracht uitgeverij Gott-
mer in Haarlem drie mooi uitgevoerde
boekjes met kleurillustraties over de
herkomst en geschiedenis van koffie,
glas en olie. De stof veronderstelt wel
de nodige basiskennis, want noch de
auteur prof. dr. Philippe, noch de advi
seurs en ongenoemde bewerker hebben
er bij stilgestaan dat een tijdnotering
als „in de Romeinse tijd” toch aardig
vaag blijft. Juist omdat dit soort boe
ken als informatie moet dienen, een
kleine correctie op het Koffie-deel: de
Amerikaanse Vrijheidsoorlog ontstond-
niet omdat de vrijheidsstrijders iedere
(Engelse) theedrinker een verrader
vonden, maar omdat men de voorge
stelde belasting op thee weigerde te
aanvaarden. Aardig uitgangspunt voor
een heroïsche vrijheidsstrijd! Verder
niets dan lof voor deze pracht-boekjes.
die het onderwerp boeiend visualiseren.
Het Fonds voor de Letteren, een
autonome, onder oud-minister Vro
lijk geëffectueerde instelling ver
strekt aan schrijvers onder meer
stipendia, werkbeurzen, toelagen,
additionele honoraria (onder meer
op bijdragen voor litteraire tijd
schriften) en vergoedingen in het
kader van de Regeling „Schrijvers
op school”. Het Fonds kan in 1972
volgens de begroting van het minis
terie van Cultuur, Recreatie en
uit
haaltjes niet, omdat ze (vanwege die
geurplaatjes) wel moeten gaan over
eten (7 ruikplaatjes over genotmidde
len) en het buitenleven (12 plaatjes
van bloemen en platen, 6 van vruch
ten).
UITGEVERIJ
BAARN
Ernest K. Gann: „De Antagonisten”,
de heldhaftige strijd om Massada. Leon
Uris: „Gezworen Kameraden”, het epos
van de Amerikaanse mariniers in de
South Pacific. 39ste druk. Mary Re
nault: „Vuur uit de Hemel”, verhaal
over de jonge Alexander de Grote.
C. DE BOER JR. - BUSSUM
Georges Blond: „Het eiland van de
Godin”, een boek over het tragische lot
van de zeehonden, niet alleen in het
heden maar ook in het verleden. De
wrede slachting van zeehonden reikt
terug tot in de 18de eeuw. Vooral op
de Pribilof-eilanden in de Bering Zee
hadden de stakkerds het hard te ver
duren. Toen de Russen deze eilanden
aan het eind van die eeuw ontdekten
hebben zij er op barbaarse wijze huis
gehouden en zich aan afgrijselijke
slachtpartijen vergrepen.
Henry Williamson: „Tarka, de otter”.
Frédérique van der Veilde zorgde voor
de vertaling en de illustraties zijn van
de bekende tekenaar Rien Poortvliet.
Een boeiend geschreven verhaal over
het geboren worden, het leven en de
dood van een otter in het Land van de
Twee Rivieren, een moerasgebied in
het uiterste westen van Engeland.
Somerset Maugham-Omnibus, bevat
tende: „Op het Scherp van de snede”.
„Deugzaamheid” en „Eiland der Ver
lokking”. De laatste twee verhalen zijn
vertaald door M. Gerritsen, het eerste
door C. J. Kolk. Een lijvig boek vol
boeiende bekende verhalen.
Anthony van Kampen: „Het Beest
uit Zee”, de ondergang van het Com
pagnieschip „Batavia” en „Runa-Mara”
het geheim van de zee. Een fascinerend
verhaal? roman? legende? over het
mysterie zeemeermin.
Dat houdt in dat er onmogelijk met
royale hand geld verstrekt kan wor
den. En daar volgt dan weer uit, dat er
strenge kwaliteitscriteria moeten wor
den aangelegd. De voorzitter van het
Fonds voor de Letteren komt dan voor
de moeilijke taak te staan dat hij moet
uitmaken wie literatuur bedrijft en
wie niet. De kans is groot dat een met
de beeldende-kunstenaarsregeling ver
gelijkbare situatie ontstaat: waarom
hij wel en ik niet.
Hoewel deskundige jury’s, bestaande
uit toonaangevende letterkundigen,
over de uitkeringen van uitleenvergoe
dingen gaan oordelen, kan men voor
spellen dat de methode onbevredigend
zal werken. Het wachten is nu op
gegevens van de Nederlandse Biblio
theek Dienst, een vorig jaar in het
leven geroepen instelling, die de cen
trale boeken-inkoop van bibliotheken
verzorgt.
De voorzitter van het Fonds voor de
Letteren, drs. J. J. Klant, zou willen
dat aan die scheve situatie spoedig een
eind komt. Maar erg optimistisch is hij
daar niet over. Hij schat dat over
enkele maanden, wellicht ook na de
zomervakantie, in ieder geval de leen-
geld-regeling klaar is. Het bedrag van
1 miljoen gulden, dat drs. Klant als
uitleenvergoedingen (bibliotheken) voor
schrijvers in zijn hoofd heeft, zal er
dan echter op geen stukken na zijn.
Evenmin de 650.000 gulden, die de
Vereniging van Letterkundigen mini
maal had begroot. Over het jaar 1972
zal er maar 2,25 ton te verdelen zijn.
Geen cent. meer.
Al lange tijd hebben de Neder
landse schrijvers voor dit leenrecht
geijverd. Zij vinden het een vol
strekt onaanvaardbare situatie dat
een koper van een boek wél een
vergoeding aan de schrijver betaalt
en een lener van een boek niet. Een
boek uit een bibliotheek wordt soms
„stuk" gelezen zonder dat er één
cent „beloning” voor de auteur te
genover staat.
Letteren is er slecht over te spreken.
„De koper betaalt voor zijn boek.
Waarom de lener niet? En waarom een
gebruiker als Koen Verhoeff niet?”
iT’KAKLB
WK «Pnj;
i«L int i,
l K l.V
«Jl l
Maatschappelijk Werk putten
een bedrag van 1,24 miljoen gulden,
waarvan 2,4 ton voor de leengeldre-
geling, die dit jaar in werking
treedt.
Thera Coppens: .Elizabeth R.” een
biografie van „Engeland’s maagelijke
Koningin”. Van dezelfde schrijfster is
enige tijd eerder verschenen: ,De Zes
vrouwen van Hendrik VIII” dat een
geweldig succes is geworden, mede
door de gelijknamige t.v.-serie Beide
boeken worden opgevrolijkt door een
zeer groot aantal foto’s uit de t.v -serie,
in hoofdzaak zwart-wit, maar er zijn
ook enkele in kleur.
i
■i