grote Franse dichters TONEELNOTITIES jeugdig genie onder -Dicht Erbij -- 1 I 14 ZATERDAG 26 FEBRUARI 1972 ZA W .1 Ziener Moeilijke jeugd Wrange avonturen 11 T EINIG DICHTERS der moderne tijd zijn de laatste jaren zo inten- VV sief object van studie en aandacht als de Franse dichter, Jean Ar- V thur Rimbaud, die juist honderd jaar geleden als 17-jarige op het hoogtepunt stond van zijn dichterlijk kunnen en die men kan zien als het protype van de eeuwig tegen moraal en conventie opstandige adolescent. Óver de hele wereld vindt thans de litteraire jeugd in Rim baud de belichaming van haar ongeduld met verleden en traditie, afkeer van de gevestigde standaards en van alles wat de moderne „beschaving” heeft gemaakt van de wereld waarin wij leven. De geschiedenis van zijn leven vooral van zijn jeugd is uitzonderlijk tragisch en aangrijpend, en in feite was zijn hele leven een grandioos falen en bleef hij tot het einde op 37-jarige leeftijd in 1891 „le grand maudit”, de grote ver doemde. Erbij JEAN ARTHUR RIMBAUD (Onder redactie van Hein Steehouwer en Bas Baan) PAUL WALTERS REINIER W. P. SCHAPER ROOM-ANTIEK SIM TEUNISSE MEOLB MIK BRIEF AAN JOU JAN-EVERT KEMAN SIMON KOSTER 'MWVWVWWVVWMMWWVWVVVVWlAnnrVVVVVI/WVVMVWVWVWVVVVVVVWVVVVVVVVVMVVWVMVVVVMVWVWW' DE „WIENER FESTWOCHEN” zullen dit jaar „GONE WITH THE WIND", de populaire roman van Margaret Mitchell over de invloed van de Ame rikaanse burgeroorlog op het leven in de zuidelijke staten, is het nieuwste slachtoffer van de musical mode. Het boek is bewerkt door Horton Foote en van liedjes en muziek voorzien door Harold Rome. Het wordt een geweldige productie, met meer dan hon derd medewerkers. De wereldpremière zal op 3 mei plaatshebben in het Drury Lane Theatre te Londen. Hierboven schreven we reeds iets over de aard van de gedichten. Om de oproep hieronder van Kreakrak niet te versjteren, onthouden we ons in dit speciale geval van verdere kritiek. Wrakstukken van een automobiel, die een blind paard baart dat op een telefoon kauwt (1938) Salvador Dali. De oproep luidt: KREAKRAK is een poging om op positieve wijze te kra ken, namelijk het kraken van het tegenwoordige litteraire bestel, waarin slechts een klein deel van het Nederlandse schrijvers- en dichterspotentieel en dat zijn wij toch allemaal! aan bod komt. In deze wanverhouding wil Kreakrak op haar eigen, bescheiden, maar hopelijk toch invloedrijke wijze verandering brengen. ik droomde vannacht ik wist vannacht wat ik miste ik schrijf vanmorgen ik weet vanmorgen wat ik mis jullie sterven en ik huil maar niet daarom jullie hebben honger ik heb hartepijn of wat voor ander romanto-lullig woord men daarvoor vinden kan HET FINSE TONEEL viert dit jaar zijn honderd ste verjaardag. Het eerste beroepsgezelschap dat op het toneel de Finse taal sprak, werd in mei 1872 op gericht en werd kort daarna het vaste ensemble van het nu nog bestaande Nationale Theater van Helsin ki. Het eeuwfeest zal een jaar lang worden gevierd met een speciaal repertoire en een hele reeks ten toonstellingen, te beginnen in mei van dit jaar. ik walg van mijzelf terwijl jullie zelfs niet weten dat je mij moest verachten Allen die zich tot deze opzet aangetrokken voelen, kunnen zich wenden tot KREAKRAK, postbus 5, Zandvoort. terwijl ik mijn leed van een ongeluk met volle maag uitzing kan ik het geklaag van jullie medemensen nauwelijks horen IN PARIJS IS alweer een nieuw stuk van de on- uitputtelijke Jean Anouilh opgevoerd, het vierde in twee jaar. Het nieuwe werk heet „Tu était si gentil quand tu étais petit” en wordt gespeeld in het Théatre Antoine. Anouilh is al jaren geleden met lach niet huilde de clown toen hij werd overreden onder de vederlichte fakkels zijns aanschijns I en 1870 Verlaine (links) en Rimbaud in Londen, naar een tekening van Régamey. ik voel wat ik nooit zal krijgen ik stop met dit leven Hoe? Zo! Iedereen die zich geroepen voelt zich op kreatief- litterair gebied te uiten en dan niet litterair in de enge, beperkte zin des woords, maar met de universele inhoud, die Kreakrak aan dit woord wil geven kan zich aan sluiten bij het kollektief Kreakrak teneinde gezamenlijk een zo groot mogelijk publiek in al zijn schakeringen te bereiken. Die Zandvoorters hebben ons eigenlijk voor het blok (programma) ge zet. Onze keuze was minder ruim dan anders en dat laat in de kwaliteit wellicht enige sporen na. Anderen, die plezier beleven aan poëzie met een bjj de meeste Kreakrakers wat cynische ondertoon en een hang naar bizarre humor, zullen er vrede mee hebben. Kreakrak stuurde ons mét de gedichtjes een perscommuniqué, dat we hier straks laten volgen. Maar eerst nog even de mededeling, dat ge dichten van jongeren tussen 16 en 24 jaar voor de volgende afleveringen weer kunnen worden gezonden naar: Hein Steehouwer, kunstredactie Haarlems Dagblad, Grote Houtstraat 93, Haarlem, met in de linkerboven hoek van de enveloppe „Dichterbij”. De inzenders van de laatste maand, komen na Kreakrak aan de beurt in de volgende aflevering. Het hondsdolle gezicht kijkt me kritisch aan. Witte vlokken klodderen zich als wasmiddelenvervuiling om zijn mond. Ik zuig het op spuug het uit. Een blanke franje belletjes blijft om m’n kin tussen de haartjes op m’n bovenlip. De onderste helft van m’n gezicht is oud. Ik blaas. Door het spatwerk op de spiegel zie ik het nog steeds besnord. Ik pak m’n beker en spoel de mond. DE REGISSEUR EN voormalige toneelcriticus Paolo Grassi, die in 1947 samen met Giorgio Streh- ler het beroemd geworden Piccolo Teatro in Milaan oprichtte en het sindsdien heeft geleid, is benoemd tot hoofd-intendant van de Scala in die stad. Streh- ler, die twintig jaar lang de voornaamste regisseur van het Piccolo Teatro is geweest maar er zich enige jaren geleden van losmaakte na een conflict met het Milanese gemeentebestuur, zal nu, naar algemeen wordt aangenomen, zowel de artistieke als de zake lijke leiding van het theater van zijn voormalige compagnon o vernemen. Strehler heeft de laatste tijd gewerkt met een ambulant gezelschap, dat „Gruppo Teatro e Azione” heet; daarmee heeft hij deze maand in Prato bij Florence de opera „Mahagonny” van Bert Brecht en Kurt Weill ten tonele gebracht. het stuk begonnen, maar heeft het nu pas voltooid. Het is geschreven in de stijl van een antieke Griekse tragedie, met een koor van Atreïden, maar behan delt het conflict tussen Aegistos en Orestes als een hedendaagse generatie-conflict. De Franse critici zijn er niet al te goed over te spreken. DEZE KEER een andere opzet van onze vertrouwde rubriek. Het is een „blokprogramma” op verzoek van een aantal jonge Zandvoorters, die zich tot een groepje hebben verenigd. Kreakrak heet het, een fantasie- naam weliswaar, maar vermoedeljjk hoor je er de KREAtiviteit in KRAKen. In een satirisch gedicht „A la Musi- que” heeft hij zijn groeiende opstan digheid tegen burgermansmoraal, con ventie, traditie en kerk geopenbaard en de dichters van de Parnassus bespot hij om hun „overdaad van bloemen in de etalage” ernstige feilen bij haar kinderen niet uitwiste, doch onderdrukte, zodat deze in andere vorm met hernieuwde kracht opdoken. Tot zijn 15de jaar haalde de moeder Arthur en de een jaar oudere Frederik van school, bevreesd als zij was dat de zoons zich met kinderen van ..minder allooi” zouden afgeven. Om rust te vinden en alleen te zijn met zijn fantasieën, was Arthur genood zaakt, zich aan het alziend oog van de moeder te onttrekken en zo kwam het dat hij uren op het toilet doorbracht. Zijn lievelingsboeken waren van Fe- nimore Cooper en Gustave Aimard, en het liefst droomde hij van de zee, die hij in het Noordfranse Charleville nimmer had gezien. DE ZEE WAS HEM SYMBOOL van schoonheid en vrijheid en in zijn 17e jaar zal hij zijn langste gedicht „Le Bateau Ivre” (Dronken of Malle Boot) schrijven, waarin hij veel jeugd- en litteraire impressies heeft verwerkt. Dit was kort voor zijn eerste tocht naar Parijs en in zijn koortsachtige opwin ding, het saaie Charleville te ontvluch ten, voelt hij zich reeds een „ziener", gereed om de „Augiusstal der Littera tuur” uit te mesten. Het gedicht frap peerde aanstonds door zijn ongewone originaliteit en bekend zijn hieruit de verzen: „Mais vrai, j’ai trop pleuré. Les aubes sont navrantes, Toute lune est atroce et tout soleil amer”. plaatshebben van 27 mei tot 25 juni en behalve een groot aantal concerten, opera-voorstellingen en ten toonstellingen ook een uitgebreid toneelrepertoire omvatten, waaraan alle Weense schouwburgen mee werken. In het Burgtheater wordt onder meer Ha rold Pinters nieuwste stuk, „Old times" opgevoerd, onder leiding van de Engelse regisseur Peter Hall, die ook verantwoordelijk was voor de Londense op voering door de Royal Shakespeare Company. Het avantgarde-festival van twee jaar geleden, dat toen „Arena 70” heette, wordt tijdens de komende Fest- wochen herhaald met een nieuw programma, onder de titel „Arena 72”. Tot de buitenlandse gezelschap pen, die naar Wenen komen, behoren het Bayerische Staatsschauspiel (met Shakespeare’s „Getemde feeks”) en het Indische danstheater „Kathakali”. kom zeiden ze kom neem nog een hapje tijd maar hij kotste het weer uit toen was het uit IN MANILLA OP DE Philippijnen heeft het eerste „Toneelfestival van de Derde Wereld” plaatsgehad. Er werd aan deelgenomen door vertegenwoordigers van 22 landen, voornamelijk uit Azië en Afrika. Het programma bevatte opvoeringen van toneelstukken uit Oeganda, de Indochinese republiek Khmer, In donesië. Malakka, Brazilië, en uit de Philippijnen zelf in de oude volkstaal, het Tagalog. Aan het fes tival was een conferentie verbonden waarop de toneelproblemen van de „derde wereld” werden be sproken. Het voornaamste van die problemen was de organisatie van dramatische activiteiten in voor malige koloniën. Andere problemen waren: het anal fabetisme in sommige landen, de Amerikaanse in vloed via film en televisie, en de betaling van de spelers (die in Khmer soms rijst krijgen in plaats van geld). NA HET ENGELSE toneeltijdschrift Plays and Players heeft ook het Londense dagblad Evening Standard zijn jaarlijks onderzoek naar de beste to neelprestaties van het vorige jaar verricht om op basis daarvan zijn prijzen uit te reiken. De resul taten van de twee enquêtes liepen nogal uiteen. De prijs voor het beste ernstige toneelspel ging naar de schrijver Simon Gray voor zijn „Butley”, waarvan de hoofdrolspeler Alan Bates tevens de prijs voor de beste vertolking van een mannenrol kreeg. Alan Bennett ontving voor zijn stuk „Getting on” de prijs voor het beste blijspel, hoewel de auteur beweerde dat zijn stuk helemaal geen blijspel is maar een se rieuze komedie. De jonge E. A. Whitehead werd be kroond als „de schrijver die het meest voor de toe komst belooft” voor „The foursome” (dat hier onder de titel „Kwartet” door de Toneelgroep Centrum wordt gespeeld). En Dame Peggy Ashcroft kreeg de prijs voor de beste vertolking van een vrouwenrol voor haar spel in Marguérite Duras’ „The lovers of Viome”, hier vorig jaar als „Clair-obscur” gespeeld door Loudi Nijhoff. kramponium met tien dove vingers snuit hij zijn god uit penselen die onze kloot begraven Als twaalfjarige heeft men de jon gen reeds geleerd, originele Franse- en Latijnse verzen te schrijven en als dertienjarige zond hij een lang Latijns gedicht aan de zoon van Napoleon III, ter gelegenheid van de eerste commu nie van de prins, wiens gouverneur opdracht gaf, de jongen in publiek voor zijn attentie te bedanken. Vijftien was de dichter, en gehoor zaam volgeling van de Parnassiaanse School, dat zijn gedicht „Les Etrennes des Orphelins” in „La Revue pour Tous” werd opgenomen. Als vijftienja rige ook verschijnt Apollo hem in een droom, die hem op het voorhoofd grift: „Ge zult een dichter en een Ziener zijn”. Onder het strenge en kille regime thuis, voelt de jongen zich alleen op het college gelukkig en in Georges Izambard vindt hij een docent, die zijn genialiteit ontdekt en tot ontwikkeling brengt. Helaas breekt in het zelfde jaar 1870 de Frans-Duitse oorlog uit, zodat Izam bard reeds naar zijn woonplaats is teruggereisd als op een drukkende au gustusdag Arthur alle prijzen van zijn klas in de wacht sleept. Rimbaud houdt het in Charleville niet meer uit en kan het geduld niet opbrengen nog een jaar te blokken voor zijn eindexamen. Eén van zijn leraren vertrouwt hij toe dat hij jour nalist in Parijs wil worden, „al zal ik van honger bij de weg neervallen”. Zonder een sous op zak, pakt hij de trein naar Parijs en in de herfst die aanbreekt, heeft hij met zijn vroeger leven van „modelscholier” gebroken. ONGETWIJFELD HEEFT Rimbaud in zijn visonaire periode zijn schoonste verzen geschreven, welke later werden gebundeld tot „Les Illuminations”. Meende men aanvankelijk dat deze waren gecomponeerd vóór „Une Saison en Enfer”, latere onderzoekingen heb ben aangetoond dat de meeste daarna zijn geschreven. Het valt te betreuren dat Rimbaud niet de grondigheid bezat van vele van zijn tijdgenoten. Bij hem moest het paleis eerder met magie dan in noeste arbeid verrijzen. Ook was hem iedere vorm van kritiek onverdraaglijk en daarom is zijn ontmoeting te Parijs met zijn grote tijdgenoten voor hem op een teleurstelling uitgelopen. Hij miste de nederigheid van de door hem zo vereerde Baudelaire, die aan toonde dat de bron van ’s mensen grootste lijden ligt in zijn eigen zwak heid; het onvermogen om de roepstem van het hoogste te volgen. In zijn trots meende Rimbaud het probleem van goed en kwaad te kunnen oplossen. Daarna kwamen de rampzalige jaren met de goedhartige, doch weke Paul Verlaine; het drama van Brosse' In zijn gedicht „Lied van de Hoogste Toren”, dat herinnert aan de hoge toren, gegrond op rechtvaardigheid van Merlijn, heeft Rimbaud uitdrukking gegeven aan het noodlot, dat hem om één of andere onnaspeurlijke re den buitensloot van alles wat het leven dierbaar kan maken: Een schilderij van Fantin-Latour Par délicatesse J’ai perdu ma vie „Oisive jeunette, A tout asservie, toont de 17-jarige dichter tussen de tien jaar oudere Verlaine en Léon Valade. Buitengewoon jammer is het dat het jeugdige genie geen goede mentor vond, doch onder invloed kwam van dichters, die een losbandig leven leid den. Er is veel in Rimbaud, dat herin nert aan een andere felle individualist en revolutionair: Isidore Ducasse, die schreef onder de naam „Graaf de Lau- tréamont” Onbekend en onontdekt was deze november 1870 te Parijs gestorven. Doch thans zijn zijn „Zangen van Mal- doror” rijk jachtterrein van surrealisti sche schrijvers en schilders. Zo is het ook met Rimbaud die in de Franse letterkundige wereld ver scheen als een meteoor met een lang, lichtend spoor. EEN VAN ZIJN grote dichtbundels gaf hij tot titel „Une Saison en Enfer” doch feitelijk was zijn ganse leven een hel, deels als gevolg van zijn moeilijk karakter en dichterlijke overgevoelig heid, anderzijds als gevolg van gebrek aan begrip in zijn omgeving. Zeer opmerkelijk bij Rimbaud is zoals dat ook bij André Gide en Paul Valéry werd opgemerkt de morele crisis der adolescentie en evenals de laatstgenoemde, keerde Rimbaud na zijn 20e jaar de poëzie de rug toe. Hij begon een avontuurlijk leven, dat hem laat naar Java en Ethiopië voerde, waar hij als planter en hande laar enig succes kende. Als gevolg van een abces aan zijn knie, moest hij naar Frankrijk repatriëren, waar hij na de amputatie van een been overleed. Wat Rimbaiud tot een zeer modern dichter stempelt, is zijn gebruik van stimulerende middelen, om een ver wijding van het bewustzijn te be reiken en in deze mystische periode in zijn scheppend werk God te evenaren. Hierin stond hij niet alleen, want ook de door hem zo bewonderde Charles Baudelaire, „de eerste grote dekadent van de moderne tijd”, dichter van „Les Fleurs du Mal” had zijn toevlucht daartoe genomen. Evenals de 33 jaar oudere Baudelaire heeft dit gebruik hem naar de hoogste toppen van dich terlijk kunnen, zowel als naar de diep ste diepten van menselijk ellende ge bracht. Het leven van deze dichter overzien- de, wordt men getroffen door de tragi sche eenzaamheid, het hulpeloze zoe ken van de met zoveel talent begaafde enerzijds, het menselijk onvermogen van de eigen moeder, docenten en vrienden anderzijds om deze wor stelende te benaderen en de helpende hand te bieden. Algemeen wordt aangenomen dat Arthur de rusteloosheid, de onstabili teit had van zijn vader, een hoog in aanzien staand officier, die in zijn humane behandeling van de inheemsen in Algerije zijn tijd ver vooruit was. Hij was een kundig administrateur en letterkundig begaafd. In het jaar van Arthurs geboorte werd hij ridder in het Legioen van Eer. Hij vertaalde de Koran in het Frans en liet concepten van letterkundige werken na. ARTHURS moeder geboren Vita- lie Cuif was een harde, strenge vrouw, met wie het samenleven voor de milde, luchthartige kapitein Rim baud steeds moeilijker werd. Tn Ar thurs zesde levensjaar verliet hij de woning om er nimmer meer in weer te keren. Hij overleed in 1878. De moeder stond thans alleen voor de taak, met zeer beperkte financiële middelen haar vier kinderen groot te brengen en het gemis van moederlijke warmte en liefde moet de jonge Ar thur in zijn ontwikkeling ongunstig hebben beïnvloed. Hij ondervond haar overdreven strengheid en hardheid als een aanslag op de menselijke waardigheid en het enige dat de moeder met haar hard handigheid bereikte was, dat zii enige ER BREEKT VOOR DE jongen, die slechts voor zijn litteraire scheppingen leeft, een tijd vol wrange avonturen aan, waarin hij nu hongerend, verlaten en vervuild door het weldra belegerde Parijs doolt, dan weer door tussen komst van politie op transport naar huis wordt gezet. Hij schrijft pathetische brieven aan Izambard, die eenmaal een onderhoud heeft met Arthurs moeder en later zal verklaren dat de jonge Arthur na ieder dispuut met deze streng-gelovige vrouw recalcitranter wordt en zijn op standigheid tegen kerk en samenleving afreageert in ruwe taal vol scatologi sche uitdrukkingen. Tot wanhoop van de deugdzame moeder bespot en beschimpt Arthur naar het uiterlijk een schoffie gewor den zijn schoolvrienden van eens, die nog voor het eindexamen zwoegen. Opnieuw het ouderlijk huis ont vlucht, dwaalt hij onder de erbarme lijkste omstandigheden door Parijs, slapend onder bruggen en levend van afval en na de nederlaag van Sedan was hij drie weken lang lid van de Nationale Garde. Zijn haat tegen iede re autoriteit groeide en het leven van nietsdoen had op hem een rampzalige invloed. Tussen zijn werk „Coeur Supplicié” (Gefolterd Hart) en zijn vroegere werk ligt een wereld van bittere ervaringen en er bestaat reden te vermoeden dat zijn overgevoelige in wezen nog on gerepte natuur in de barakken van de Nationale Garde dodelijk verwond is geraakt. De „barst” in zijn wezen, nog klein in „Gefolterd Hart”, zal worden tot de onherstelbare scheur in „Une Saison en Enfer”. In zijn „dorst naar het absolute” zoekt de jonge dichter naar wegen die hem tot een „ziener" kunnen maken, en hij vindt deze in stimulerende mid delen, die evenals bij Baudelaire een „ontwrichting der zintuigen” be werkstelligen. De dichters van zijn tijd vereerde hij slechts in de mate waarin zij „ziener” waren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 14