Hallenbouwer Pellikaan
Ganzepasser
achter Hemmes en Hordijk
zijn een
ook betaald. Ik heb zelfs
een
Amateur - bestuurders
staking meegemaakt in Geleen”
”In mijn tijd werden voetballers
16
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1972
Erbij
(Van onze sportredactie)
Afschuw
Brood
Ambitieus
Conservatief
T) V
crime
relativiteit»'
theorie over
niub
'wi
een
banen
FRED HEMMES
JOHN DRIESKENS
HANS ROMBOUTS
Pellikaan was een groot voetballer.
Via LONGA (Lichaams Ontwikkeling
Na Geestelijke Arbeid) bereikte hij het
Nederlands elftal, waarvoor hii direct
na de Tweede Wereldoorlog met Abe
Lenstra, Faas Wilkes en Kees Rijvers
zijn laatste wedstrijd speelde.
Pelikaan wiens tfshockeyteam in Til
burg veel meer bezoekers ontvangt dan
Willem II, ziet brood in tennis. Nu er
in Nederland meer en meer belangstel
ling komt voor zaalsporten, gelooft hij.
hebben de gelegenheid zich volledig
aan tennis te wijden. Misschien dat we
door hen eindelijk weer eens mee gaan
tellen in Europa. Ik geloof niet in de
theorie, dat er in Nederland geen ta
lent te vinden is; Dat we daarvoor te
klein zijn. Belachelijk.”
vooral
vuur”
„Wat moeten wij in hemelsnaam met
vier wedstrijden doen? Op zo’n manier
graaft de bond haar eigen graf. Ik heb
een aantal clubs opgebeld. Zij zijn met
mij van mening, dat de bondsbestuur-
Maar zij hébben kwaliteiten. Ik geef
hun de gelegenheid die te ontwikke
len.”
Pellikaan noemt de KNLTB een con
servatief geheel. De bond doorkruiste
nameljjk volledig de plannen van de
bouwondernemer. De KNLTB bracht de
competitie terug tot vier wedstrijden.
En de bond beperkte daarmee het ren
dement van Pellikaans investeringen
tot een bedenkelijk laag percentage.
Pellikaan was ook lid van de keuze-
commissie van de KNVB, die des
tijds na de kwestie-Piet v. d. Kuil
ineenstortte. Pellikaan, hoewel op dat
moment niet de verantwoordelijke
man, nam onmiddellijk afscheid Een
besluit, dat hij nu niet meer op een
zelfde manier zou kenbaar maken,
maar waarvan hij nooit spijt heeft
gehad. „Ik kreeg plotseling een ongelo
felijke hoeveelheid tijd vrij, die ik
nodig had voor mijn bedrijf. Het is, als
je de zaken achteraf bekijkt, eigenlijk
onmogelijk voor een man met een
bedrijf in groei, zo veel tijd vrij te
maken voor een hobby.”
ding der geesten” in de bond, in een
professionele sector en in een deel
waar de amateurstatus wordt gepropa
geerd. Voor Henk Pellikaan bestaan er
voor wat betreft het wel of niet beta
len van sportlieden geen problemen. „Ik
ben tegen komedie spelen. Ik weet, dat
wat ik ga zeggen een aantal mensen
niet naar hun zin zal zijn. Maar dat
maakt niet uit. Ik ben voor betaling
van mensen die hun sport goed beoefe
nen. Waarom kan een Ard Schenk niet
worden betaald? Wat hij presteert ple
ziert vele honderdduizenden.”
„Bijna niemand stoot zich aan de
honorering van Okkers inspanningen
op de tennisbaan. Maar men neemt het
mij wél kwalijk als ik een Nederlands
kampioen (Fred Hemmes), die niet in
aanzien is, help. Ik vind dat een aantal
jongens hun kans moeten krijgen. Het
is waar, Hemmes en Hordijk zijn niet
zulke uitgesproken talenten als Okker.
Pellikaan, wiens twee zonen naar
boven klimmen in de hiërarchie van
het bouwbedeijf en wiens schoonzoon
directeur is van de Belgische tak de
N.V. Pellikaan Belgium S.A., beperkt
zijn activiteiten in de sportwereld
voorlopig tot ijshockey en tennis.
Overigens is van beperking nauwelijks
sprake. De nu eenenzestigjarige Pelli
kaan is zo gewend ambitieus te werk
te gaan, dat hij met name in de
tennisbond reeds vele schenen, die daar
al lange tijd om vroegen, beschadigde.
In zijn achtertuin heeft Henk Pellikaan een, zoals hij zegt, „tennis
halletje” staan. Dat halletje heeft de onderlinge band van de familie
Pellikaan verstevigd. Zijn zes dochters en twee zonen zijn met hun vrien
den en kennissen de regelmatige gebruikers van de overdekte tennis
baan. Een accommodatie, die niet misstaat in de tuin van de bouwer van
meer dan honderd sporthallen in binnen- en buitenland. Pellikaan, de
sterke man achter de tennisclub Tilburg en de ijshockeyclub TYSC, be
gon in 1947 voor zichzelf nadat hij van zijn toenmalige bazen, de gebroe
ders Struycken, te horen had gekregen dat hij geen kans maakte in de
directie te worden opgenomen. Overigens w’aren de gebroeders wel be
reid Pellikaan, die in hun bouwbedrijf alle rangen had doorlopen, de
helpende hand toe te steken bij de start. Nu, in 1972, heeft Pellikaan zijn
vroegere werkgevers al geruime tijd overvleugeld. En dat ondanks
enorme tegenslagen, waaronder het instorten van drie tientallen meters
brede overkappingen.
Zijn opvatting van sponsoring is een
ingrijpende. Hoewel zijn „stal” niet te
vergelijken is met Amerikaanse tennis
circussen telt de tennisclub enkele
gerenommeerde namen onder haar le
den, van wie een belangrijk deel niet
afkomstig is uit het Brabantse. Jan
Hordijk en Fred Hemmes bijvoorbeeld
zijn in volledige dienst van de bouw
ondernemer, die al enkele malen ve
teranenkampioen van de KNLTB was.
Met Pellikaan rammelen in de ten
nisbond nog meer clubs met de geld
buidel. De naam van het Amsterdamse
Poppeye wordt genoemd. Evenals er
gewaarschuwd wordt voor een „schel
ders minstens de plicht hebben met de
verenigingen overleg te plegen over
zulk soort zaken, alvorens zij besluiten
nemen. Ik heb die bestuurders opge
beld. Ze beweerden, dat er niet graag
competitie gespeeld wordt. Ik vertelde
de heren, dat Tilburg en nog een
aantal clubs dolgraag competitie spe
len. Ze zeiden ook, dat er nauwelijks
ruimte is voor de competitie door de
Davis-cupontmoetingen. Ik heb ze
daarop gevraagd, waarom van zonda
gen gebruikt wordt gemaakt. Speel
zulke interlands in de week, heb ik
gezegd, en kom naar Tilburg. Hier bent
u verzekerd van minstens driehonderd
man publiek. In het westen komen nog
geen honderd mensen kijken.”
Pellikaan wil in de toekomst in
spraak hebben bij de besluitvorming
van de KNLTB. Hij heeft al iets be
reikt. Hoewel de competitie dit jaar
niet meer veranderd kan worden, zal
er binnenkort een gesprek worden ge
voerd tussen de betrokken clubs en de
KNLTB. Pellikaan ziet het gesprek als
een eerste stap op een weg die moet
leiden naar een „face lifting” van de
bond. In welke richting hij denkt,
wordt duidelijk, als hij tijdens het
gesprek de amateurbestuurders, aan
duidt als een „crime”.
„Niet allen. Er zijn mensen die de
grote lijnen kunnen onderscheiden en
die tóch keihard werken voor de club
of bond. Maar er zijn er velen, die
handelen als een voormalige penning
meester van LONGA.” In die tijd
het was in de jaren dertig werden
sommige voetballers al betaald. Ik heb
het zelfs meegemaakt, dat spelers
staakten voor een demonstratiewed-
strijd omdat ze hun geld van de vorige
ontmoeting nog niet hadden ontvangen.
LONGA betaalde niet. Het bestuur be
weerde dat het harder voor de club
werkte dan de spelers. Hun arbeid
werd, zo zeiden ze, toch ook niet
gehonoreerd. De penningmeester maak
te het zelfs zo bont, dat hij het onzin
vond het elftal, dat in 1943 een kampi
oenswedstrijd moest spelen tegen Eind
hoven, te laten vervoeren met een
paard en wagen. Hij wilde ons een
half uur laten lopen van het station
naar het veld van Eindhoven. Het
paard en de wagen kwamen er. Maar
de penningmeester reed uit protest niet
mee. Hij liep”.
Een gevoel van gelukzaligheid
doorstroomde me, toen ik vorige
week bij indoor-atletiekwedstrijden
was. Ik zag de ganzepasser weer en
wist dat het goed was. Ik heb lange
nachtmerrie-achtige angsten ge
had, dat deze categorie lagere tot
zeer lagere sportofficials (want gra
daties zijn er en dat is maar goed
ook) verdwenen was onder de on
zalige mokerslagen van de niets en
niemand ontziende progressiviteit
van tegenwoordig.
U kent de ganzepasser toch? De
man, die bij de Sieger-Ehrung (zo
werd dat aangekondigd vorige week,
omdat „we” hardliepen en ver stoot
ten tegen de DDR) een lekker
woordje trouwens dat Sieger-Ehrung
als taak heeft de winnaars op te
trommelen en achter zich aan te
voeren naar het ereschavot. Een
ganzepasser is een rattenvanger van
Hameln zonder fluit en zonder rat
ten. Ik denk, dat de man er al jaren
van droomt, maar het nooit heeft
durven vragen aan de superofficial,
die het protocol bepaalt: mag ik
eens fluit spelend mijn winnaars
naar de ceremonie protocollaire
voeren?
Wellicht heeft de ganzepasser wel
eens op de stoep van het grote huis
van de superofficial van het ene
been op het andere staan wippen,
met de pet in de hand; wellicht
heeft hij zelfs wel eens met de vin
ger de bel van de superofficial be
roerd, maar uiteindelijk niet durven
doordrukken. En zo is het de tragiek
van de man, dat hij slechts met de
handen stram langs het lijf, waarin
het opkomende buikje der jaren zich
een weg naar de buitenste contou
ren baant, voortmarcheert, van de
ene Sieger-Ehrung naar de andere,
zonder fluit, maar wèl in het offi-
cialskostuum (u raadt het: donker
blauwe blazer plus badge en grijze
broek).
Hij doet het zo mooi. Zie hem
oprijzen uit de catacomben van het
sportpaleis, waar hij de winnaars bij
elkaar gesprokkeld heeft. Als zijn
enigszins door de zorgen grijs ge
worden hoofd (het is geen flauwe
kul, zo’n taak; denk daar niet te
licht over) uit de vloer schijnt te
Tegenwoordig liggen de kaarten to
taal anders geschud. Pellikaan is
hoewel hij ongetwijfeld een afschuw
van het woord zal hebben gearri
veerd. Hij is een man in bonus, die bet
zich makkelyk kan veroorloven sport
lieden te „sponsoren”. Hij is voorzitter
van de Tilburgse ijshockeyclub en de
tennisvereniging Tilburg. Bovendien
benaderde het in nood verkerende Wil
lem II hem één van de invloedrijk
ste personen in Tilburgse sportkringen
om het roer over te nemen van
„den dokter” Schuurman.
.z... ,J J ,?..zzz.
komen, gevolgd door zijn badge,
dan barst van alle kanten van het
sportpaleis daverende marsmuziek
los. Dót is zijn grote moment, zijn
grote triomf, elke keer weer. Een
huivering doortrekt zijn lijf en leden.
Hij heft de tors omhoog, gooit het
hoofd achterover en strekt de stram
me benen. Links, rechts. Niets laten
merken van de jichtscheuten, die
hem sedert kort kwellen. Daar heeft
men niets mee te maken, de buiten
wacht, het volk. Bovendien zou de
superofficial hem bij het onderken
nen van de jicht eervol, maar ge
ruisloos kunnen afvoeren. Dan zou
hij zijn blauwe blazer moeten in
leveren.
O ja, de atleten. Dat is waar ook.
De winnaars. Even omkijken of ze
wel in de maat, zijn maat lopen. Die
Duitsers doen dat lekker, geen pro
bleem, maar kijk nou die ene Ne
derlander weer eens. Hebben we
eindelijk ook eens een winnaar en
loopt-ie weer uit de maat. „Piet”
sist de ganzepasser woedend en ook
teleurgesteld tussen de tanden.
Maar Piet zwaait even naar zijn
meisje op de tribune. „Die horken
van tegenwoordig geven niets meer
om protocol. Waar blijven we zo
met onze atletiek?”
De ganzepasser stapt, de opko
mende toorn van zich afschuddend
zoals een natte hond het water, kor
daat en kwiek heen, naar het ere
schavot, haakse bochten trekkend,
waar dat nodig is. Hoofd der colon
ne links. Hij kent het parcours. Toen
er nog niemand was in de hal,
s middags, heeft hij het parcours
verkend. 96 stappen weet hij. Bij de
zesendertigste stap moet er even
opgelet wordene want dan zit er een
plank los. Hij heeft een mooie loop,
onze ganzepasser. Zijn rechts uit de
flank mag er trouwens ook zijn. Jam
mer, dat de buurt dat niet ziet. Die
lui geven niets om ceremonies pro-
tocollaires, laat staan om atletiek.
De grote angst, die de ganze
passer omspoelt, is dat hij eens
een off day zal hebben; dat hij dan
zal struikelen en god verhoede
het languit over het erepodium
zal liggen. Dat zijn zaken, die de
mens niet koud, onberoerd, laten.
Hij neemt dan ook geen risico. Zijn
voorbereiding is perfect. Hij doet
elke dag aan training. Op zolder
heeft hij twee grote spiegels ge
ïnstalleerd. Daar staat ook zijn pick-
up, een tweedehands stereo-instal
latie. Hij heeft de plaat met de
marsmuziek jaren geleden al ge
kocht, mono. De sleet zit er in. Mis
schien, dat hij met zijn koperen
ganzepasjubifeum van de bond een
nieuwe, stereo-uitvoering kan krij
gen.
Van één ding is hij zeker het in
stituut van de ganzepassei zal er
altijd blijven. Ook als er bij wijze
van spreken geen atletiek meer zal
zijn. En dat stemt me toch wel te
vreden.
Willem II kwam te laat. Het had
zelf al stappen ondernomen bij de
gemeente Tilburg. „Als Willem II eer
der bij mij had aangeklopt, had ik het
aanbod waarschijnlijk wel geaccep
teerd. In een regio met driehonderd
duizend inwoners moet een voetbal
club kunnen floreren. Maar daarvoor
zijn wèl bepaalde voorwaarden nodig.
Willem II had destijds moeten fusio
neren met NOAD. De gemeente was be
reid alle schulden over te nemen. Een
last, die naar deze week bekend werd,
meer dan zeven ton bedraagt. Uit zo’n
situatie is nauwelijks terug te komen.
Maas (een plaatselijke miljonair die zich
uitslooft om het laatste restje betaald
voetbal in Tilburg te cultiveren) zal
het niet redden. Voetbal is iets geheel
anders dan het „runnen” van een zaak.
Ik had een kennis, die zich in het
verleden bemoeide met LONGA. Hij
was een succesvol zakenman. Hij zei
me: „Ik ga LONGA op dezelfde wijze
leiden als mijn bedrijf”. Het werd een
grote flop.”
dat een herentenniscompetitie op win-
terbanen als kasstuk kan fungeren.
Pelikaan staat als hallenbouwer uiter
aard uiterst welwillend tegenover deze
ontwikkeling. Overigens ontkent hij,
dat hjj daarvoor tennissers onder
steunt.
„Door sterke jongens als Hemmes en
Hordijk is de jeugd van Tilburg in
kracht toegenomen. Vroeger was het
ondenkbaar, dat jongens en meisjes uit
het zuiden Nederlands jeugdkampioen
werden. Tegenwoordig hebben we er
paar. Maar niet alleen de jeugd
vaart er wel bij, ook groeide de vere
niging. (Tilburg, dat dit jaar in de
hoogste afdeling zal uitkomen; red.).
We hebben een ledenstop moeten af
kondigen omdat we te weinig
hebben.”
Het hindert Pellikaan dat hij
vanuit de tennisbond „onder
wordt genomen. „Jaren geleden heeft
ELTV Jan Hajer overgehaald in
Eindhoven te spelen. De vereni
ging betaalde gedurende de competitie
elke week de reiskosten van Coebergh,
die uit Zwitserland moest komen.
Daarover werd nooit gepraat. Iedereen
accepteerde dat. Maar nu ik iets doe
voor de sport spreekt men er schande
van. Echt, als ik gewild had, had ik
veel meer spelers kunnen krijgen. Er
zijn tennissers genoeg, die mij opbel
den met het voorstel om tegen een
bepaalde vergoeding competitie te spe
len voor Tilburg. Als ik dat had ge
daan, was ik heel wat goedkoper uit
geweest dan nu. Hemmes en Hordijk
/t
"4'#,7