Isaac Deutscher kwam helaas
niet verder dan fragment
SOLZJENITSYN’S KAMPLEVEN
IN ONTROERENDE ROMAN
LEESBOEK VAN BERTOLT BRECHT
Politiek-geëngageerde verhalen
met sterk sprekende trekken
Boeken over jonge
en oude Lenin
„Eén dag uit het leven
van Ivan Denisovitsj”
L
llUiU
Multatuli en
Bredero
Kritieken over
BOIEKIENWIEIEK
KiSEXsWIJ ONTVINGEN
SSS2SWIJ ONTVINGEN
1 I
I I
1LX X i
MOSHE LEWIN
Slecht bewerkt
Politieke sensatie
Bewogen leven
Om de mens
Goede opzet van
reeks „Weerwerk”
ZATERDAG 26 FEBRUARI 1972
Geen herschepping
A rbeidsvreugde
BERTOLT BRECHT heeft zijn grote inter
nationale faam te danken aan zijn toneelstuk
ken. Ook in Nederland is hij vooral bekend
door zijn drama’s; het „Leesboek”, dat on
langs in de Meulenhoffreeks verscheen,
vormt een interessante aanvulling op het
beeld, dat men reeds van deze kunstenaar
had.
IN EEN LANG GEVOELDE be
hoefte is eindelijk voorzien: Solz-
jenitsyns meesterwerk „Eén dag
van Ivan Denisovitsj” is in een
Nederlandse bewerking door
Theun de Vries verschenen bij De
Boekerij in Baam. In tegenstelling
tot de lijvige romans Kankerpa-
viljoen en In de eerste cirkel is dit
een bescheiden, stil werkje, be
perkt van omvang en daardoor
zeer overzichtelijk. Zoals ik al eens
eerder opmerkte: Solzjenitsyn is
op zijn best als hij een duidelijk
begrensd onderwerp behandelt.
Het is het eerste boek, dat de
Nobelprijswinnaar voor littera
tuur kon publiceren. Het beschrijft
één lange dag in het leven van de
tot tien jaar dwangarbeid veroor
deelde Ivan Denisovitsj Sjoechov,
een eenvoudig timmerman.
Uit eigen ervaring
'191
i uk «nxn
I 4H
F
«tr<i
iwmi
- J
J 7
Lenins
SOLZJENITSYN
LENIN
A. WILLINCK.
N.V.-
HAVE
TEN
N.V.
NELISSEN
H.
ARBEIDERSPERS-AMSTERDAM.
ANNE BRANDENBURG
ZOALS BOVEN REEDS vermeld: Martin Mooij
verzorgde keuze en vertaling. Op het moment vol-
UITGEVERIJ CANTECLEER - DE
BILT
Boudewijn van Houten.: „Zoveel lol”
een jaar in het studentencorps.
ÜÜÜOÜ
Elseviers Nieuwe Keukenbibliotheek:
„Kijken Koken”. 2000 nationale en
internationale recepten in 12 delen,
waarvan er nu acht zijn verschenen,
de overige vier volgen binnenkort.
De delen zijn: 1. Koude gerechten. 2.
Gevogelte. 3. Vis en Schaaldieren. 4.
Varkensvlees. 5. Rundvlees. 6. Kalfs
vlees. 7. Bakken. 8. Nagerechten. 9.
Eieren en Groenten. 10. Feestgerechten.
11. Hors d’oeuvres en Soepen. 12. Sau
sen.
Een keur van recepten gepaard aan
een schat van waardevolle informatie
op culinair gebied in de ruimste zin
des woord.
„Wat is het toppunt van ellende?” en
34 vragen aan Nederlandse auteurs.
Redactie Rinus Ferdinandusse en Mar
tin Ros.
Het was alsof ik voor mijn hoofd
geslagen werd en ik vloekte als een
gek. En nu ben ik hier in het kamp.”
doet deze vertaling aan redelijke eisen. Toch ben ik
bang, dat hij over tien jaar verouderd zal aandoen.
Een merkwaardige vraag dringt zich op: waarom
veroudert een vertaling zo snel? Regelmatig worden
van de klassieke werken der wereldlitteratuur
nieuwe vertalingen gemaakt, terwijl de oorspron
kelijke tekst dezelfde blijft. De behoefte om deze te
wijzigen komt niet bij ons op. Is de enige reden,
dat wij de originele tekst als „heilig” onveranderlijk
aanvoelen?
Een oorzaak voor onze ontevredenheid kan zijn,
dat een vertaler, ook al spant hij zich nog zo in,
routinewerk levert. De schrijver zelf vijlt aan zijn
tekst, past woordkeus en woordvolgorde aan aan de
klank en het ritme van de zin, terwijl de vertaler
ook al probeert hij aan de stijl van het origineel
alle recht te doen wedervaren enigszins mecha
nisch tewerk moet gaan. Hij levert geen herschep
ping. De pregnantie van stijl en uitdrukking móet
onder een vertaling lijden. Iedere taal heeft eigen
stijl en klankwetten, die niet naar een andere
kunnen worden overgebracht. Dit neemt niet weg,
dat ik verreweg de voorkeur geef aan een tekst in
vertaling boven een slechts gedeeltelijk begrepen
tekst In een vreemde taal.
In de serie Cantecleer Werkboeken
zijn ook weer twee delen verschenen:
„Stofdrukken” van Gisela Hein en
„Vormen met klei” van Rolf Hartung.
De andere twee delen in deze serie van
dezelfde auteurs n.l. „Spelen met stof
en steken” van Gisela Hein, en „Wer
ken met triplex en multiplex van Rolf
Hartung. Een zeer goed verzorgde se
rie, met goede duidelijke en instructie
ve foto’s en tekst.
Van dezelfde uitgever, maar niet in
dezelfde serie als de zojuist genoemde
boeken, hoewel het formaat er sterk
aan doet denken, een boek boordevol
gezellige en gekke ideeën voor ieder
een, onder de titel: „Voor een krats
een kreatie”, en dat drukt precies uit
wat het boek inhoudt. De knotse ideeën
zijn van: Lydia Buwalda en Daan
Gort, de tekst is van Geertje de Vries.
Met elkaar zijn het een stel „grote
versierders”, die overal iets in en an
ders zien, overal raad mee en op weten
te maken. Werkelijk grootmeesters op
dit gebied; al bladerend in het boek
borrelen u de ideën vrolijk tegemoet.
De benadering, verwerking en weer
gave van onderwerpen en materialen
zijn van zo geheel andere aard dan in
het eerder besproken en aanbevolen
boek „Vrije Tijd - Blije Tijd”, dat het
geen zin heeft ze met elkaar te verge
lijken. Ieder boek heeft zijn eigen
waarde, het vertolkt de aard en de
persoonlijkheid van de samenstellers,
en het is nu maar net welke daarvan u
het meeste aanspreekt.
UITGEVERIJ VAN GENNEP—AM
STERDAM
Wat steeds doorklinkt is Solzjenit-
syns verbazing over het feit, dat de
hier beschreven omstandigheden be
staan. Eén van de gevangenen vertelt
aan Sjoechov: „Ja, kijk eens, ik heb
bijna een hele maand op een Britse
kruiser gezeten en had daar een hut
voor mezelf. Ik was daar bij een
convooi, als verbindingsofficier. Na de
oorlog heeft een Britse admiraal, van
wie ik dacht dat hij meer verstand
had, mij een kleine souvenir gestuurd
en daarop stond: „In dankbaarheid”.
VERGELEKEN HIERMEE is het verhalend proza
toch wel van minder belang. Martin Mooij schrijft
in de inleiding tot het Bertolt Brecht Leesboek
dat hij samenstelde en vertaalde „Het gaat in
dit boek om de mens”. De lezer heeft dan de wat
wrevelige reactie „nogal logisch, waarover anders?”
Doch Mooij zegt dit volkomen terecht. De mens in
vele soms onverwachte variaties staat centraal,
maar dan ook de mens alléén. In deze verhalen geen
natuur, geen lyriek. Ook de omgeving, waarin de
handelingen plaatsvinden, vervult geen eigen func
tie, zij wordt slechts kort geschetst.
Het proza vertoont sterker de tekenen van de
Verfremdungstheorie dan het drama. Het maakt in
het begin een stugge indruk, maar langzamerhand
ontdekt men zeer markante trekken. De meeste
verhalen uit het Leesboek ontstonden tussen de
beide wereldoorlogen in een tijd van grote geeste
lijke en financiële nood voor velen. Brecht stond
aan de zijde van de have-nots en richtte in satyri-
sche soms wrange verhalen zijn pijlen op de bezit
tende klasse. Met opzet maakte hij de feitelijke
gegevens ongeloofwaardig, omdat het verhaal niet
in de eerste plaats bedoeld is als ontspanning, maar
omdat hij sociale misstanden aan de kaak stelt.
VOORAL DE verzekeringswereld en de onder
nemers zijn doelwit. Zo in „Een kleine verzekerings-
geschiedenis”. Kückelmann, een bankier op de rand
van het failissement treft in het bekende Berlijnse
bierlokaal van Aschinger de bedelaar Josef Klei-
derer, die de hongerdood nabij is. Kückelmann
kweekt Kleiderer op, voedt en kleedt hem zodat hij
er weer gezond uitziet en sluit een levensverzeke
ring op hem af ter hoogte van 100.000 Mark. Ver
volgens laat hij Kleiderer weer aan zijn lot over.
Deze geraakt weer in de oude toestand van verval.
Opnieuw gaat Kückelmann met hem naar de bank,
vertoont hem daar en maakt duidelijk dat hij niet
lang meer te leven zal hebben. Hij koopt de levens
verzekering op Kleiderer af en krijgt 40.000 Mark
in handen. Met dit bedrag begint hij een conserven
fabriek, die weldra flinke winsten afwerpt. De
kapitalist heeft de arme sloeber niet meer nodig en
laat hem in de steek. Kleiderer beantwoordt een
laatste uitnodiging van Kückelmann, uit medelijden
gedaan, om weer eens flink te gaan eten „met een
afwijzend en niet voor herhaling vatbaar antwoord”.
De geschetste situatie is overdreven tot in het kari
katurale, maar sorteert on tegenzeggelijk effect.
Zeer gaaf en als kort verhaal volkomen geslaagd
is „Caesar en zijn legionair”, waarin de laatste
levensdag van de Romeinse veldheer en keizer Cae
sar die in 44 voor Christus werd vermoord, wordt
beschreven. De ogenschijnlijk nog machtige Caesar,
zijn dood nabij wetend, zwerft onrustig door Rome,
iedereen wantrouwend, ook zijn laatste vertrouwe
ling, de toegewijde legioensoldaat Rarus, die hem
met een ossenwagen bij de vlucht uit de levens
gevaarlijke stad had willen helpen.
Brecht was zeer geïnteresseerd in het leven om
zich heen, vooral in de voortbrengselen der moderne
techniek. Zo beschrijft „Müllers natuurlijke hou
ding” een vliegreis van Keulen naar Berlijn in een
wankel vliegtuigje met rieten stoeltjes. Hoewel zo’n
ding „zo betrouwbaar is als een zware locomotief”
blijkt een reis ermee toch een hele onderneming.
Hij had ook veel belangstelling voor de bokssport,
was bevriend met een kampioenbokser. Samen
werkten zij aan het verhaal „De uppercut”. Alles,
wat de beschavingsgeschiedenis tot stand had ge
bracht, achtte Brecht zijn geestelijk eigendom. Ge
gevens van anderen nam hij over in zijn eigen werk.
Zo verwerkte hij bijvoorbeeld liederen van Villon,
die toen erg in de mode waren, voor de Dreigro-
schenoper (1928). Door enige critici is hem dat zeer
kwalijk genomen.
slepen.” Lenins levensbeschrijving
kwam helaas niet af.
Tamara, de vrouw van Isaac Deut
scher schrijft in haar inleiding op de
bundel over de ongelooflijke hoeveel
heid materiaal die haar man had ver
zameld voordat hij aan het eigenlijke
werk, het schrijven, was toegekomen.
Dit materiaal stond „op de boeken
plank die zich het dichtst bij Isaacs
werktafel bevond. Daar staat het nog.”
Het achtenvijftig bladzijden lange
fragment over de jonge Lenin, zijn
vader Ilja Nikolavitsj, zijn broer
Alexander, over de hechte familieband
onder de Oeljanovs, geeft opnieuw een
voorbeeld van Deutschers heldere
schrijftrant, zijn zeer individuele ma
nier van historisch analyseren. Het is
werkelijk een lust in deze biografische
schets Deutschers betoog te volgen en
op papier mee te mogen delen in zijn
onvoorstelbare eruditie. Met grote spijt
moet men dan ook aan het einde van
dit fragment vaststellen dat de Poolse
Brit tè vroeg is gestorven.
De overige artikelen in „De weg van
een revolutionair” omvatten hoofdza
kelijk lezingen, die Deutscher in Enge
land en in de Verenigde Staten heeft
gehouden. Liefhebbers van Deutscher
zullen deze nagelaten opstellen niet
willen missen.
Norbert Elias: „Sociologie
schiedenis” en andere Essays.
Alexander Mitscherlich: „Ter verde
diging van de psychoanalyse”, vijf plei
dooien.
W. F. Wertheim: „Evolutie en Revo
lutie” De golfslag der emancipatie.
ELSEVIER—AMSTERDAM
werkt zo plezierig, dat hij het sein om
te gaan eten als storing ervaart Dit is
wat mij het meest trof: dat deze
gevangene onder zulke barre omstan
digheden werkend een zo grote ar
beidsvreugde ervaart. Na de moeitevol
le terugkeer in het kamp begint direct
de voorbereiding voor de volgende dag:
kleding en schoeisel moet weer voor
gebruik gereed gemaakt worden.
„één dag van Ivan Denisovitsj” is een
zeer sober verhaal, maar daardoor zo
geloofwaardig: Sjoechov wordt niet
geïdealiseerd (als altruïstisch mens had
hij het geen acht jaar in het werk
kamp uitgehouden) maar hij is iemand,
die zoveel mogelijk zijn eigen weg gaat
en voor zijn rechten opkomt. Hij is een
doorsnee mens, zonder de allures van
een romanheld.
UITGEVERIJ
BAARN.
John A. T. Robinson: „Christelijke
vrijheid in een tolerante maatschap
pij”.
MEULENHOFF-AMSTERDAM.
Bertus Aafjes: „Mijn ogen staan
scheef” zwerftochten door het land van
de Mikado.
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken!
boekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
bodfenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken!
HET WERKKAMP ligt in Siberië en
het leven daar is tot zijn allerlaatste
waarde teruggebracht. Voeding, kle
ding, zelfbehoud en werk. Solzjenitsyn
ebschrijft zijn eigen ervaringen (hij
bracht elf jaar door in een strafkamp)
en hij doet dit met een bewonderens-
waardige zelfbeheersing. Juist door de
stilte, die over de novelle ligt, maakt
zij zo’n onvergefelijke indruk. Verba
zingwekkend is, dat Sjoechov in deze
moeilijke omstandigheden een integer,
beschaafd, normaal mens blijft. „Maar
zelfs na acht jaar strafkamp was hij
nog geen aasgier geworden en hoe
langer het duurde, des te hardnekkiger
hield hij aan zijn principes vast”. In
deze man handhaaft zich de humani
teit onder de meest onmenselijke om
standigheden.
Samen met duizenden lotgenoten is
de timmerman geïnterneerd in een
strafkamp. De mannen zijn in groepen
van enkele honderden onder verdeeld.
Iedere groep is weer bij een ander
project tewerkgesteld. Sjoechov bouwt
op een uitgestrekt, scherpbewaakt ter
rein aan een nieuwe stad. Iedere dag
maakt hij en zijn kameraden een ijs
koude, lange tocht te voet naar het
werkterrein. De bewakers zijn bijna
even onvrij als de gevangenen, als één
gevangene zou ontsnappen, wacht ook
hun een zware straf. Vandaar, dat de
gevangenen zeer nauwkeurig geteld
worden, vooral bij de overdracht van
de bewakers van het kamp aan die op
het bouwterrein. Lange wachtperioden
zijn hiervan het gevolg.
Ieder dag worden ze nauwkeurig ge
fouilleerd, ze moeten het touw om hun
schamele kleding losmaken, ze’fs hun
laarzen uittrekken en staan dan onbe
schut in de Siberische kou van soms
dertig graden onder nul. Voortdurende
zorg vereist het schoeisel of wat daar
voor dienen moet: de vilten laarzen
worden ’s avonds gedroogd en moeten
de volgende dag zo lang mogelijk
droog blijven. Pas na veel gedrang is
het mogelijk de eetgelegenheid binnen
te komen. Velen vallen op de in kleine
porties opgeschepte waterige soep aan,
zelfs voor ze een zitplaats hebben kun
nen bemachtigen. Sjoechov heeft eigen
eetregels. Hij tracht een rustig plaatsje
te vinden en lepelt de soep zo lang
zaam mogelijk op; net als ieder mens
in vrijheid geniet men het meest van
eten als men er de tijd voor neemt.
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
BERTOLT BRECHT WERD in 1898 in Augsburg
geboren als zoon van een papierfabrikant. Hij stu
deerde o.a. medicijnen, maar al vanaf zijn twintig
ste jaar hield hij zich met het toneel bezig. Hij was
verlegen van aard, maar had altijd grote groepen
mensen om zich heen. Zijn werk ontstond vaak in
een soort „Kollektivarbeit”. In 1924 vestigde hij zich
voorgoed in Berlijn, was daar gekleed in een leren
jopper (zoals een vrachtwagenchauffeur), maar
droeg een zijden hemd eronder. Hij regisseerde veel.
Hij moest voor Hitler vluchten en kwam in Zweden
terecht. Tijdens een verblijf in de Verenigde Staten
in 1947 werd hij door de commissie voor on-Ameri-
kaanse activiteiten aan de tand gevoeld. Nu trok hij
naar Zwitserland, zijn werk op microfilms in zijn zak.
In 1948 wordt hem de toegang tot de Bonds
republiek geweigerd, hij trekt dan naar de D.D.R.,
waar hij in 1954 in Oost-Berlijn zijn eigen schouw
burg krijgt, het Theater am Schiffbauerdamm. De
voorstellingen hier trokken publiek uit de hele
wereld. Een eigen gezelschap „Das Berliner Ensem
ble” had hij al in 1949 gesticht. In 1956 sterft hij aan
een hartinfarct. Zijn belangrijkste toneelstukken
schiep hij in de jaren '37 tot en met ’45, zoals „Das
Leben des Galilei” (’39), „Der gute Mensch von
Sezuan” (’39), „Mutter Courage” (’41), „Der Kauka-
sische Kreidekreis” (’45). In 1948 publiceert hij de
verhalenbundel „Kalendergeschichten”, waaruit
enige nummers van het Bertolt Brecht Leesboek
gekozen zijn.
UITGEVERIJ
BILTHOVEN.
Dr. S. Donders: „De voorlopigheid
van de stad” enkele cross-culturele op
merkingen.
BOOM-MEPPEL
Dr. W. F. Heinemeyer: „Het sociaal
ecologisch gezichtspunt”, rede uitge
sproken bij het ambt van gewoon
hoogleraar in de sociale geografie en
landbeschrijving aan de Universiteit
van Amsterdam, 22 november 1971.
DIT LITTERAIR ZO belangrijke
boek heeft ook in de historie van de
Sowjet-Unie een belangrijke rol ge
speeld. In november 1962 werd het
gepubliceerd in het Moskouse tijd
schrift Nowy Mir. Solzjenitsyn was
toen nog volkomen onbekend. Wat ie
dereen wist, wat echter niemand in de
Sowjet-Unie waagde uit te spreken
was hier met niets ontziende openheid
gezegd: dat ontelbare mensen in Sta-
lin’s werkkampen moesten leven, lijden
en sterven.Men zegt, dat Chroestjov er
zich persoonlijk voor heeft ingezet, dat
de roman werd gepubliceerd. De ver
schijning van „Eén dag van Ivan Deni
sovitsj” was een ware politieke sensatie
in de Sowjet-Unie. Helaas bleef Solzje-
nitsyns positie precair, zijn latere ro
mans en verhalen mogen er niet wor
den gedrukt, maar ze circuleren toch
en wel in gestencilde vorm. De schrij
ver leeft nog steeds noodgedwongen
zeer teruggetrokken.
Solzjenitsyn is in 1918 in de Kauka-
sus geboren. In 1945 werd hij gearres
teerd en tot acht jaar gevangenisstraf
veroordeeld. Het werd 1956 voor hij
vrijgelaten werd. Hij is nu leraar wis
en natuurkunde aan een middelbare
school. In 1970 werd hem de Nobelprijs
voor litteratuur toegekend.
MOSHE LEWIN maakte in „De laat
ste strijd van Lenin” een studie van de
beginjaren *20 in de Sovjet-Unie. Twee
punten worden daarbij vooral uitge
breid geanalyseerd: de economische
planning in Moskou en de kwestie van
de dictatuur.
VOOR HET EERST las ik „Een dag
vain Ivan Denisovitsj” zoals het ver
scheen in de serie Knaurs Taschen-
bücher, deel 190. Ten dele ook door de
prachtig beheerste taal maakte het
toen een diepe indruk. Mijn enthousi
aste verslag schreef ik dan ook naar
aanleiding van deze Duitse uitgave. In
het Nederlands werd de novelle be
werkt door Theun de Vries. Legt men
beide boeken naast elkaar, dan is de
Nederlandse bewerking (op de titelpagi
na staat niet „vertaling”) duidelijk van
veel slechter kwaliteit dan de Duitse.
Is het weer zo, dat de post „vertaling”
het sluitstuk is geweest bij deze uitga
ve van „De Boekerij?” Goed vertalen is
een kwestie van tijd en dus van geld.
Theun de Vries bezigt zeer platvloerse
uitdrukkingen als: „slaapkot” voor
„brits,” .vreethok” waar in de Duitse
vertaling „Essbaracke” staat. Soldaten
hebben de geweren „schotklaar.” Het is
weliswaar zo, dat de tekst geschreven
is in een kombinatie van concentratie
kamp-jargon en de taal van een Russi
sche boer, maar ik kan me niet voor
stellen, dat een zin nu juist moet
worden weergegeven met „hij hobbelde
door de eetzaal.” De Duitse uitgave is
voor een enigszins geschoold lezer zeer
wel te begrijpen!
ANNE BRANDENBURG.
Brecht trachtte door zijn werk zijn politiek-sociale
opvattingen over te brengen. Hij was zeer marxis
tisch georiënteerd. Voor de overdracht van zijn
ideeën ontwikkelde hij zijn eigen kunsttheorie van
de „Verfremdung”: door bepaalde effecten, die hij
bewust in zijn werken inbouwde, wilde hij de toe
schouwer dwingen zijn verstand te gebruiken en het
gevoel, dat door het kunstwerk geactiveerd was, op
non-actief te stellen. Met behulp van het door de
kunst gebodene trachtte hij zijn communistisch-
marxistische leer te verbreiden.
Hij stelde de kunst dus in dienst van de beïnvloe
ding van de mens. De opvatting „l’art pour Tart” is
hem vreemd. Bepaalde scènes op het toneel worden
daarom soms abrupt afgebroken om het publiek met
een schok uit de illusie te doen ontwaken. De toe
schouwers moeten niet mee-voelen, maar mee-den-
ken, verstandelijk een oplossing zoeken. Een minder
begenadigd kunstenaar dan Brecht zou door deze
opvattingen mislukken: dit is bij hem echter geens
zins het geval. Bijna zou men zeggen „ondanks”
deze theorie, die voor bijna ieder kunstenaar fnui
kend zou zijn, is hij één der grootste meesters van
het moderne toneel.
ONDER REDACTIE van Kees Fens,
H. U. Jessurun d’Oliveira en J. J.
Oversteegen de redactie van het over
leden tijdschrift Merlijn wordt bij
Athenaeum-Polak en Van Gennep uit
gegeven de reeks Weerwerk, bloemle
zingen van reacties op Nederlandstalige
schrijvers. De bedoeling is in eik deel
een overzicht te geven van de waarde
ring in de loop der tijden van het
werk van een schrijver en te noteren
waar en hoe de standpunten in de lite
raire kritiek veranderen. De opzet
maakt duidelijk dat de schrijver in
kwestie in ieder geval zo belangrijk
moet zijn dat er in verschillende perio
des voor een breder publiek dan „des
kundigen” over hem geschreven is.
De eerste twee delen over Multatuli
en Bredero respectievelijk verzorgd
door J. J. Oversteegen en J. P. Naeff
maken duidelijk dat de reeks een aar
dige opzet heeft. Juist de combinatie
van de twee doelstellingen: verschil
lende mensen over het werk van een
belangrijk schrijver aan het woord te
laten en de veranderde inzichten in
litteratuur in het algemeen te registre
ren, maakt het lezen van beide bundels
ook voor niet gespecialiseerde lezers
aantrekkelijk.
Zijn de kritieken afzonderlijk en
vaak erg interessant: ze zijn vooral
ook illustratiemateriaal bij een bijzon
dere vorm van cultuurgeschiedenis: de
ontwikkeling van de litteraire kritiek.
De beide samenstellers hebben ieder
overigens hun eigen aanpak. Heeft
Oversteegen zijn periode ingedeeld in
decaden waarop hij als op ruilt j espapier
„de grillige grafiek van de MuJtatuli-
kritiek” heeft uitgezet, Naeff heeft de
tijd sinds 1618 ingedeeld in periodes die
elk gekenmerkt zijn door een verande
ring in de waardering van Bredero.
Was Oversteegen in dit opzicht wel
licht „objectiever” hij moest weer kie
zen uit een veel groter materiaal dan
Naeff.
Ik ben nieuwsgierig naar de soort
kritieken en de historische litteraire
inzichten zoals ze te voorschijn zullen
komen in het volgende deel over Cou
perus en naar de vorm die de samen
stellers van dat deel aan de formule
zal geven. A.v.L.
HET INDRUKWEKKENDST zijn de
ervaringen van Iwan tijdens het werk.
Na een lange mars ’s morgens in het
donker komen hij en zijn medegevan
genen op het werkterrein aan. Er is
daar weinig gereedschap en het is van
slechte kwaliteit. Het gelukt Iwan on
gezien van de groep weg te komen om
ongestoord zijn troffel op te graven,
die hij de vorige avond in de stijfbe-
vroren grond heeft verborgen. Hij re
serveert dit stuk gereedschap graag
voor zichzelf, maar ziet geen kans het
op andere wijze onzichtbaar te maken.
Teruggekeerd bij de groep regelt hij
met een aantal kameraden de arbeids
verdeling. Het is belangrijk met de
goede mensen samen te werken: ten
eerste omdat de arbeid dan meer be
vrediging schenkt en ten tweede omdat
men dan ’s avonds een grotere portie
brood toegewezen krijgt. Sjoechov
TWEEMAAL LENIN. Als de heel
jonge Vladimir Oeijanov en ais de
leider van de nieuwe Sovjet-Unie in
zijn nadagen. De jonge Lenin briljant
geportretteerd in de nagelaten opstel
len van Isaac Deutscher onder de titel
„De weg van een revolutionair” (Van
Gennep, Amsterdam; vertaling van
Marjo Bömers-Van Soest). De 53-jarige
revolutionair, die lichamelijk aftakelt
beschreven door Moshe Lewin in „De
laatste strijd van Lenin” uitgegeven
door Paris in Amsterdam en uit het
Frans vertaald door Ineke de Boer.
De joodse Pool Isaac Deutscher, die
in 1939 net op tijd naar Engeland
vluchtte en daar tot zijn dood in 1967
woonde was van plan een drieluik te
schrijven over de Russische leiders.
Zijn biografie van Stalin is wereldbe
roemd en veelvuldig geciteerd. De drie
delen over Trotski waren volgens
Deutscher zelf een poging om diens
persoonlijkheid „van onder een berg
van af val en klein vuil tevoorschijn te
Lewin putte zijn materiaal in het
bijzonder uit twee tamelijk nieuwe
bronnen de vijfde druk van de
verzamelde werken van Lenin en het
„dagboek van Lenins secretaressen.”
Uit dit dagboek blijkt hoe diep de
tegenstellingen tussen Lenin en Stalin
in de jaren 1922- ’24 waren gegroeid.
Lewins studie, van vele interessante
bijlagen voorzien draagt nieuw materi
aal aan over een boeiende periode in
de geschiedenis van de twintigste eeuw.
Twee nieuwe uitgaven over Lenin
in beide gevallen uitermate belangwek
kende historiografieën.
en ge-
I