Isaac Deutscher kwam helaas niet verder dan fragment SOLZJENITSYN’S KAMPLEVEN IN ONTROERENDE ROMAN LEESBOEK VAN BERTOLT BRECHT Politiek-geëngageerde verhalen met sterk sprekende trekken Boeken over jonge en oude Lenin „Eén dag uit het leven van Ivan Denisovitsj” L llUiU Multatuli en Bredero Kritieken over BOIEKIENWIEIEK KiSEXsWIJ ONTVINGEN SSS2SWIJ ONTVINGEN 1 I I I 1LX X i MOSHE LEWIN Slecht bewerkt Politieke sensatie Bewogen leven Om de mens Goede opzet van reeks „Weerwerk” ZATERDAG 26 FEBRUARI 1972 Geen herschepping A rbeidsvreugde BERTOLT BRECHT heeft zijn grote inter nationale faam te danken aan zijn toneelstuk ken. Ook in Nederland is hij vooral bekend door zijn drama’s; het „Leesboek”, dat on langs in de Meulenhoffreeks verscheen, vormt een interessante aanvulling op het beeld, dat men reeds van deze kunstenaar had. IN EEN LANG GEVOELDE be hoefte is eindelijk voorzien: Solz- jenitsyns meesterwerk „Eén dag van Ivan Denisovitsj” is in een Nederlandse bewerking door Theun de Vries verschenen bij De Boekerij in Baam. In tegenstelling tot de lijvige romans Kankerpa- viljoen en In de eerste cirkel is dit een bescheiden, stil werkje, be perkt van omvang en daardoor zeer overzichtelijk. Zoals ik al eens eerder opmerkte: Solzjenitsyn is op zijn best als hij een duidelijk begrensd onderwerp behandelt. Het is het eerste boek, dat de Nobelprijswinnaar voor littera tuur kon publiceren. Het beschrijft één lange dag in het leven van de tot tien jaar dwangarbeid veroor deelde Ivan Denisovitsj Sjoechov, een eenvoudig timmerman. Uit eigen ervaring '191 i uk «nxn I 4H F «tr<i iwmi - J J 7 Lenins SOLZJENITSYN LENIN A. WILLINCK. N.V.- HAVE TEN N.V. NELISSEN H. ARBEIDERSPERS-AMSTERDAM. ANNE BRANDENBURG ZOALS BOVEN REEDS vermeld: Martin Mooij verzorgde keuze en vertaling. Op het moment vol- UITGEVERIJ CANTECLEER - DE BILT Boudewijn van Houten.: „Zoveel lol” een jaar in het studentencorps. ÜÜÜOÜ Elseviers Nieuwe Keukenbibliotheek: „Kijken Koken”. 2000 nationale en internationale recepten in 12 delen, waarvan er nu acht zijn verschenen, de overige vier volgen binnenkort. De delen zijn: 1. Koude gerechten. 2. Gevogelte. 3. Vis en Schaaldieren. 4. Varkensvlees. 5. Rundvlees. 6. Kalfs vlees. 7. Bakken. 8. Nagerechten. 9. Eieren en Groenten. 10. Feestgerechten. 11. Hors d’oeuvres en Soepen. 12. Sau sen. Een keur van recepten gepaard aan een schat van waardevolle informatie op culinair gebied in de ruimste zin des woord. „Wat is het toppunt van ellende?” en 34 vragen aan Nederlandse auteurs. Redactie Rinus Ferdinandusse en Mar tin Ros. Het was alsof ik voor mijn hoofd geslagen werd en ik vloekte als een gek. En nu ben ik hier in het kamp.” doet deze vertaling aan redelijke eisen. Toch ben ik bang, dat hij over tien jaar verouderd zal aandoen. Een merkwaardige vraag dringt zich op: waarom veroudert een vertaling zo snel? Regelmatig worden van de klassieke werken der wereldlitteratuur nieuwe vertalingen gemaakt, terwijl de oorspron kelijke tekst dezelfde blijft. De behoefte om deze te wijzigen komt niet bij ons op. Is de enige reden, dat wij de originele tekst als „heilig” onveranderlijk aanvoelen? Een oorzaak voor onze ontevredenheid kan zijn, dat een vertaler, ook al spant hij zich nog zo in, routinewerk levert. De schrijver zelf vijlt aan zijn tekst, past woordkeus en woordvolgorde aan aan de klank en het ritme van de zin, terwijl de vertaler ook al probeert hij aan de stijl van het origineel alle recht te doen wedervaren enigszins mecha nisch tewerk moet gaan. Hij levert geen herschep ping. De pregnantie van stijl en uitdrukking móet onder een vertaling lijden. Iedere taal heeft eigen stijl en klankwetten, die niet naar een andere kunnen worden overgebracht. Dit neemt niet weg, dat ik verreweg de voorkeur geef aan een tekst in vertaling boven een slechts gedeeltelijk begrepen tekst In een vreemde taal. In de serie Cantecleer Werkboeken zijn ook weer twee delen verschenen: „Stofdrukken” van Gisela Hein en „Vormen met klei” van Rolf Hartung. De andere twee delen in deze serie van dezelfde auteurs n.l. „Spelen met stof en steken” van Gisela Hein, en „Wer ken met triplex en multiplex van Rolf Hartung. Een zeer goed verzorgde se rie, met goede duidelijke en instructie ve foto’s en tekst. Van dezelfde uitgever, maar niet in dezelfde serie als de zojuist genoemde boeken, hoewel het formaat er sterk aan doet denken, een boek boordevol gezellige en gekke ideeën voor ieder een, onder de titel: „Voor een krats een kreatie”, en dat drukt precies uit wat het boek inhoudt. De knotse ideeën zijn van: Lydia Buwalda en Daan Gort, de tekst is van Geertje de Vries. Met elkaar zijn het een stel „grote versierders”, die overal iets in en an ders zien, overal raad mee en op weten te maken. Werkelijk grootmeesters op dit gebied; al bladerend in het boek borrelen u de ideën vrolijk tegemoet. De benadering, verwerking en weer gave van onderwerpen en materialen zijn van zo geheel andere aard dan in het eerder besproken en aanbevolen boek „Vrije Tijd - Blije Tijd”, dat het geen zin heeft ze met elkaar te verge lijken. Ieder boek heeft zijn eigen waarde, het vertolkt de aard en de persoonlijkheid van de samenstellers, en het is nu maar net welke daarvan u het meeste aanspreekt. UITGEVERIJ VAN GENNEP—AM STERDAM Wat steeds doorklinkt is Solzjenit- syns verbazing over het feit, dat de hier beschreven omstandigheden be staan. Eén van de gevangenen vertelt aan Sjoechov: „Ja, kijk eens, ik heb bijna een hele maand op een Britse kruiser gezeten en had daar een hut voor mezelf. Ik was daar bij een convooi, als verbindingsofficier. Na de oorlog heeft een Britse admiraal, van wie ik dacht dat hij meer verstand had, mij een kleine souvenir gestuurd en daarop stond: „In dankbaarheid”. VERGELEKEN HIERMEE is het verhalend proza toch wel van minder belang. Martin Mooij schrijft in de inleiding tot het Bertolt Brecht Leesboek dat hij samenstelde en vertaalde „Het gaat in dit boek om de mens”. De lezer heeft dan de wat wrevelige reactie „nogal logisch, waarover anders?” Doch Mooij zegt dit volkomen terecht. De mens in vele soms onverwachte variaties staat centraal, maar dan ook de mens alléén. In deze verhalen geen natuur, geen lyriek. Ook de omgeving, waarin de handelingen plaatsvinden, vervult geen eigen func tie, zij wordt slechts kort geschetst. Het proza vertoont sterker de tekenen van de Verfremdungstheorie dan het drama. Het maakt in het begin een stugge indruk, maar langzamerhand ontdekt men zeer markante trekken. De meeste verhalen uit het Leesboek ontstonden tussen de beide wereldoorlogen in een tijd van grote geeste lijke en financiële nood voor velen. Brecht stond aan de zijde van de have-nots en richtte in satyri- sche soms wrange verhalen zijn pijlen op de bezit tende klasse. Met opzet maakte hij de feitelijke gegevens ongeloofwaardig, omdat het verhaal niet in de eerste plaats bedoeld is als ontspanning, maar omdat hij sociale misstanden aan de kaak stelt. VOORAL DE verzekeringswereld en de onder nemers zijn doelwit. Zo in „Een kleine verzekerings- geschiedenis”. Kückelmann, een bankier op de rand van het failissement treft in het bekende Berlijnse bierlokaal van Aschinger de bedelaar Josef Klei- derer, die de hongerdood nabij is. Kückelmann kweekt Kleiderer op, voedt en kleedt hem zodat hij er weer gezond uitziet en sluit een levensverzeke ring op hem af ter hoogte van 100.000 Mark. Ver volgens laat hij Kleiderer weer aan zijn lot over. Deze geraakt weer in de oude toestand van verval. Opnieuw gaat Kückelmann met hem naar de bank, vertoont hem daar en maakt duidelijk dat hij niet lang meer te leven zal hebben. Hij koopt de levens verzekering op Kleiderer af en krijgt 40.000 Mark in handen. Met dit bedrag begint hij een conserven fabriek, die weldra flinke winsten afwerpt. De kapitalist heeft de arme sloeber niet meer nodig en laat hem in de steek. Kleiderer beantwoordt een laatste uitnodiging van Kückelmann, uit medelijden gedaan, om weer eens flink te gaan eten „met een afwijzend en niet voor herhaling vatbaar antwoord”. De geschetste situatie is overdreven tot in het kari katurale, maar sorteert on tegenzeggelijk effect. Zeer gaaf en als kort verhaal volkomen geslaagd is „Caesar en zijn legionair”, waarin de laatste levensdag van de Romeinse veldheer en keizer Cae sar die in 44 voor Christus werd vermoord, wordt beschreven. De ogenschijnlijk nog machtige Caesar, zijn dood nabij wetend, zwerft onrustig door Rome, iedereen wantrouwend, ook zijn laatste vertrouwe ling, de toegewijde legioensoldaat Rarus, die hem met een ossenwagen bij de vlucht uit de levens gevaarlijke stad had willen helpen. Brecht was zeer geïnteresseerd in het leven om zich heen, vooral in de voortbrengselen der moderne techniek. Zo beschrijft „Müllers natuurlijke hou ding” een vliegreis van Keulen naar Berlijn in een wankel vliegtuigje met rieten stoeltjes. Hoewel zo’n ding „zo betrouwbaar is als een zware locomotief” blijkt een reis ermee toch een hele onderneming. Hij had ook veel belangstelling voor de bokssport, was bevriend met een kampioenbokser. Samen werkten zij aan het verhaal „De uppercut”. Alles, wat de beschavingsgeschiedenis tot stand had ge bracht, achtte Brecht zijn geestelijk eigendom. Ge gevens van anderen nam hij over in zijn eigen werk. Zo verwerkte hij bijvoorbeeld liederen van Villon, die toen erg in de mode waren, voor de Dreigro- schenoper (1928). Door enige critici is hem dat zeer kwalijk genomen. slepen.” Lenins levensbeschrijving kwam helaas niet af. Tamara, de vrouw van Isaac Deut scher schrijft in haar inleiding op de bundel over de ongelooflijke hoeveel heid materiaal die haar man had ver zameld voordat hij aan het eigenlijke werk, het schrijven, was toegekomen. Dit materiaal stond „op de boeken plank die zich het dichtst bij Isaacs werktafel bevond. Daar staat het nog.” Het achtenvijftig bladzijden lange fragment over de jonge Lenin, zijn vader Ilja Nikolavitsj, zijn broer Alexander, over de hechte familieband onder de Oeljanovs, geeft opnieuw een voorbeeld van Deutschers heldere schrijftrant, zijn zeer individuele ma nier van historisch analyseren. Het is werkelijk een lust in deze biografische schets Deutschers betoog te volgen en op papier mee te mogen delen in zijn onvoorstelbare eruditie. Met grote spijt moet men dan ook aan het einde van dit fragment vaststellen dat de Poolse Brit tè vroeg is gestorven. De overige artikelen in „De weg van een revolutionair” omvatten hoofdza kelijk lezingen, die Deutscher in Enge land en in de Verenigde Staten heeft gehouden. Liefhebbers van Deutscher zullen deze nagelaten opstellen niet willen missen. Norbert Elias: „Sociologie schiedenis” en andere Essays. Alexander Mitscherlich: „Ter verde diging van de psychoanalyse”, vijf plei dooien. W. F. Wertheim: „Evolutie en Revo lutie” De golfslag der emancipatie. ELSEVIER—AMSTERDAM werkt zo plezierig, dat hij het sein om te gaan eten als storing ervaart Dit is wat mij het meest trof: dat deze gevangene onder zulke barre omstan digheden werkend een zo grote ar beidsvreugde ervaart. Na de moeitevol le terugkeer in het kamp begint direct de voorbereiding voor de volgende dag: kleding en schoeisel moet weer voor gebruik gereed gemaakt worden. „één dag van Ivan Denisovitsj” is een zeer sober verhaal, maar daardoor zo geloofwaardig: Sjoechov wordt niet geïdealiseerd (als altruïstisch mens had hij het geen acht jaar in het werk kamp uitgehouden) maar hij is iemand, die zoveel mogelijk zijn eigen weg gaat en voor zijn rechten opkomt. Hij is een doorsnee mens, zonder de allures van een romanheld. UITGEVERIJ BAARN. John A. T. Robinson: „Christelijke vrijheid in een tolerante maatschap pij”. MEULENHOFF-AMSTERDAM. Bertus Aafjes: „Mijn ogen staan scheef” zwerftochten door het land van de Mikado. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeken! boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekenl bodfenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeken! HET WERKKAMP ligt in Siberië en het leven daar is tot zijn allerlaatste waarde teruggebracht. Voeding, kle ding, zelfbehoud en werk. Solzjenitsyn ebschrijft zijn eigen ervaringen (hij bracht elf jaar door in een strafkamp) en hij doet dit met een bewonderens- waardige zelfbeheersing. Juist door de stilte, die over de novelle ligt, maakt zij zo’n onvergefelijke indruk. Verba zingwekkend is, dat Sjoechov in deze moeilijke omstandigheden een integer, beschaafd, normaal mens blijft. „Maar zelfs na acht jaar strafkamp was hij nog geen aasgier geworden en hoe langer het duurde, des te hardnekkiger hield hij aan zijn principes vast”. In deze man handhaaft zich de humani teit onder de meest onmenselijke om standigheden. Samen met duizenden lotgenoten is de timmerman geïnterneerd in een strafkamp. De mannen zijn in groepen van enkele honderden onder verdeeld. Iedere groep is weer bij een ander project tewerkgesteld. Sjoechov bouwt op een uitgestrekt, scherpbewaakt ter rein aan een nieuwe stad. Iedere dag maakt hij en zijn kameraden een ijs koude, lange tocht te voet naar het werkterrein. De bewakers zijn bijna even onvrij als de gevangenen, als één gevangene zou ontsnappen, wacht ook hun een zware straf. Vandaar, dat de gevangenen zeer nauwkeurig geteld worden, vooral bij de overdracht van de bewakers van het kamp aan die op het bouwterrein. Lange wachtperioden zijn hiervan het gevolg. Ieder dag worden ze nauwkeurig ge fouilleerd, ze moeten het touw om hun schamele kleding losmaken, ze’fs hun laarzen uittrekken en staan dan onbe schut in de Siberische kou van soms dertig graden onder nul. Voortdurende zorg vereist het schoeisel of wat daar voor dienen moet: de vilten laarzen worden ’s avonds gedroogd en moeten de volgende dag zo lang mogelijk droog blijven. Pas na veel gedrang is het mogelijk de eetgelegenheid binnen te komen. Velen vallen op de in kleine porties opgeschepte waterige soep aan, zelfs voor ze een zitplaats hebben kun nen bemachtigen. Sjoechov heeft eigen eetregels. Hij tracht een rustig plaatsje te vinden en lepelt de soep zo lang zaam mogelijk op; net als ieder mens in vrijheid geniet men het meest van eten als men er de tijd voor neemt. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl BERTOLT BRECHT WERD in 1898 in Augsburg geboren als zoon van een papierfabrikant. Hij stu deerde o.a. medicijnen, maar al vanaf zijn twintig ste jaar hield hij zich met het toneel bezig. Hij was verlegen van aard, maar had altijd grote groepen mensen om zich heen. Zijn werk ontstond vaak in een soort „Kollektivarbeit”. In 1924 vestigde hij zich voorgoed in Berlijn, was daar gekleed in een leren jopper (zoals een vrachtwagenchauffeur), maar droeg een zijden hemd eronder. Hij regisseerde veel. Hij moest voor Hitler vluchten en kwam in Zweden terecht. Tijdens een verblijf in de Verenigde Staten in 1947 werd hij door de commissie voor on-Ameri- kaanse activiteiten aan de tand gevoeld. Nu trok hij naar Zwitserland, zijn werk op microfilms in zijn zak. In 1948 wordt hem de toegang tot de Bonds republiek geweigerd, hij trekt dan naar de D.D.R., waar hij in 1954 in Oost-Berlijn zijn eigen schouw burg krijgt, het Theater am Schiffbauerdamm. De voorstellingen hier trokken publiek uit de hele wereld. Een eigen gezelschap „Das Berliner Ensem ble” had hij al in 1949 gesticht. In 1956 sterft hij aan een hartinfarct. Zijn belangrijkste toneelstukken schiep hij in de jaren '37 tot en met ’45, zoals „Das Leben des Galilei” (’39), „Der gute Mensch von Sezuan” (’39), „Mutter Courage” (’41), „Der Kauka- sische Kreidekreis” (’45). In 1948 publiceert hij de verhalenbundel „Kalendergeschichten”, waaruit enige nummers van het Bertolt Brecht Leesboek gekozen zijn. UITGEVERIJ BILTHOVEN. Dr. S. Donders: „De voorlopigheid van de stad” enkele cross-culturele op merkingen. BOOM-MEPPEL Dr. W. F. Heinemeyer: „Het sociaal ecologisch gezichtspunt”, rede uitge sproken bij het ambt van gewoon hoogleraar in de sociale geografie en landbeschrijving aan de Universiteit van Amsterdam, 22 november 1971. DIT LITTERAIR ZO belangrijke boek heeft ook in de historie van de Sowjet-Unie een belangrijke rol ge speeld. In november 1962 werd het gepubliceerd in het Moskouse tijd schrift Nowy Mir. Solzjenitsyn was toen nog volkomen onbekend. Wat ie dereen wist, wat echter niemand in de Sowjet-Unie waagde uit te spreken was hier met niets ontziende openheid gezegd: dat ontelbare mensen in Sta- lin’s werkkampen moesten leven, lijden en sterven.Men zegt, dat Chroestjov er zich persoonlijk voor heeft ingezet, dat de roman werd gepubliceerd. De ver schijning van „Eén dag van Ivan Deni sovitsj” was een ware politieke sensatie in de Sowjet-Unie. Helaas bleef Solzje- nitsyns positie precair, zijn latere ro mans en verhalen mogen er niet wor den gedrukt, maar ze circuleren toch en wel in gestencilde vorm. De schrij ver leeft nog steeds noodgedwongen zeer teruggetrokken. Solzjenitsyn is in 1918 in de Kauka- sus geboren. In 1945 werd hij gearres teerd en tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld. Het werd 1956 voor hij vrijgelaten werd. Hij is nu leraar wis en natuurkunde aan een middelbare school. In 1970 werd hem de Nobelprijs voor litteratuur toegekend. MOSHE LEWIN maakte in „De laat ste strijd van Lenin” een studie van de beginjaren *20 in de Sovjet-Unie. Twee punten worden daarbij vooral uitge breid geanalyseerd: de economische planning in Moskou en de kwestie van de dictatuur. VOOR HET EERST las ik „Een dag vain Ivan Denisovitsj” zoals het ver scheen in de serie Knaurs Taschen- bücher, deel 190. Ten dele ook door de prachtig beheerste taal maakte het toen een diepe indruk. Mijn enthousi aste verslag schreef ik dan ook naar aanleiding van deze Duitse uitgave. In het Nederlands werd de novelle be werkt door Theun de Vries. Legt men beide boeken naast elkaar, dan is de Nederlandse bewerking (op de titelpagi na staat niet „vertaling”) duidelijk van veel slechter kwaliteit dan de Duitse. Is het weer zo, dat de post „vertaling” het sluitstuk is geweest bij deze uitga ve van „De Boekerij?” Goed vertalen is een kwestie van tijd en dus van geld. Theun de Vries bezigt zeer platvloerse uitdrukkingen als: „slaapkot” voor „brits,” .vreethok” waar in de Duitse vertaling „Essbaracke” staat. Soldaten hebben de geweren „schotklaar.” Het is weliswaar zo, dat de tekst geschreven is in een kombinatie van concentratie kamp-jargon en de taal van een Russi sche boer, maar ik kan me niet voor stellen, dat een zin nu juist moet worden weergegeven met „hij hobbelde door de eetzaal.” De Duitse uitgave is voor een enigszins geschoold lezer zeer wel te begrijpen! ANNE BRANDENBURG. Brecht trachtte door zijn werk zijn politiek-sociale opvattingen over te brengen. Hij was zeer marxis tisch georiënteerd. Voor de overdracht van zijn ideeën ontwikkelde hij zijn eigen kunsttheorie van de „Verfremdung”: door bepaalde effecten, die hij bewust in zijn werken inbouwde, wilde hij de toe schouwer dwingen zijn verstand te gebruiken en het gevoel, dat door het kunstwerk geactiveerd was, op non-actief te stellen. Met behulp van het door de kunst gebodene trachtte hij zijn communistisch- marxistische leer te verbreiden. Hij stelde de kunst dus in dienst van de beïnvloe ding van de mens. De opvatting „l’art pour Tart” is hem vreemd. Bepaalde scènes op het toneel worden daarom soms abrupt afgebroken om het publiek met een schok uit de illusie te doen ontwaken. De toe schouwers moeten niet mee-voelen, maar mee-den- ken, verstandelijk een oplossing zoeken. Een minder begenadigd kunstenaar dan Brecht zou door deze opvattingen mislukken: dit is bij hem echter geens zins het geval. Bijna zou men zeggen „ondanks” deze theorie, die voor bijna ieder kunstenaar fnui kend zou zijn, is hij één der grootste meesters van het moderne toneel. ONDER REDACTIE van Kees Fens, H. U. Jessurun d’Oliveira en J. J. Oversteegen de redactie van het over leden tijdschrift Merlijn wordt bij Athenaeum-Polak en Van Gennep uit gegeven de reeks Weerwerk, bloemle zingen van reacties op Nederlandstalige schrijvers. De bedoeling is in eik deel een overzicht te geven van de waarde ring in de loop der tijden van het werk van een schrijver en te noteren waar en hoe de standpunten in de lite raire kritiek veranderen. De opzet maakt duidelijk dat de schrijver in kwestie in ieder geval zo belangrijk moet zijn dat er in verschillende perio des voor een breder publiek dan „des kundigen” over hem geschreven is. De eerste twee delen over Multatuli en Bredero respectievelijk verzorgd door J. J. Oversteegen en J. P. Naeff maken duidelijk dat de reeks een aar dige opzet heeft. Juist de combinatie van de twee doelstellingen: verschil lende mensen over het werk van een belangrijk schrijver aan het woord te laten en de veranderde inzichten in litteratuur in het algemeen te registre ren, maakt het lezen van beide bundels ook voor niet gespecialiseerde lezers aantrekkelijk. Zijn de kritieken afzonderlijk en vaak erg interessant: ze zijn vooral ook illustratiemateriaal bij een bijzon dere vorm van cultuurgeschiedenis: de ontwikkeling van de litteraire kritiek. De beide samenstellers hebben ieder overigens hun eigen aanpak. Heeft Oversteegen zijn periode ingedeeld in decaden waarop hij als op ruilt j espapier „de grillige grafiek van de MuJtatuli- kritiek” heeft uitgezet, Naeff heeft de tijd sinds 1618 ingedeeld in periodes die elk gekenmerkt zijn door een verande ring in de waardering van Bredero. Was Oversteegen in dit opzicht wel licht „objectiever” hij moest weer kie zen uit een veel groter materiaal dan Naeff. Ik ben nieuwsgierig naar de soort kritieken en de historische litteraire inzichten zoals ze te voorschijn zullen komen in het volgende deel over Cou perus en naar de vorm die de samen stellers van dat deel aan de formule zal geven. A.v.L. HET INDRUKWEKKENDST zijn de ervaringen van Iwan tijdens het werk. Na een lange mars ’s morgens in het donker komen hij en zijn medegevan genen op het werkterrein aan. Er is daar weinig gereedschap en het is van slechte kwaliteit. Het gelukt Iwan on gezien van de groep weg te komen om ongestoord zijn troffel op te graven, die hij de vorige avond in de stijfbe- vroren grond heeft verborgen. Hij re serveert dit stuk gereedschap graag voor zichzelf, maar ziet geen kans het op andere wijze onzichtbaar te maken. Teruggekeerd bij de groep regelt hij met een aantal kameraden de arbeids verdeling. Het is belangrijk met de goede mensen samen te werken: ten eerste omdat de arbeid dan meer be vrediging schenkt en ten tweede omdat men dan ’s avonds een grotere portie brood toegewezen krijgt. Sjoechov TWEEMAAL LENIN. Als de heel jonge Vladimir Oeijanov en ais de leider van de nieuwe Sovjet-Unie in zijn nadagen. De jonge Lenin briljant geportretteerd in de nagelaten opstel len van Isaac Deutscher onder de titel „De weg van een revolutionair” (Van Gennep, Amsterdam; vertaling van Marjo Bömers-Van Soest). De 53-jarige revolutionair, die lichamelijk aftakelt beschreven door Moshe Lewin in „De laatste strijd van Lenin” uitgegeven door Paris in Amsterdam en uit het Frans vertaald door Ineke de Boer. De joodse Pool Isaac Deutscher, die in 1939 net op tijd naar Engeland vluchtte en daar tot zijn dood in 1967 woonde was van plan een drieluik te schrijven over de Russische leiders. Zijn biografie van Stalin is wereldbe roemd en veelvuldig geciteerd. De drie delen over Trotski waren volgens Deutscher zelf een poging om diens persoonlijkheid „van onder een berg van af val en klein vuil tevoorschijn te Lewin putte zijn materiaal in het bijzonder uit twee tamelijk nieuwe bronnen de vijfde druk van de verzamelde werken van Lenin en het „dagboek van Lenins secretaressen.” Uit dit dagboek blijkt hoe diep de tegenstellingen tussen Lenin en Stalin in de jaren 1922- ’24 waren gegroeid. Lewins studie, van vele interessante bijlagen voorzien draagt nieuw materi aal aan over een boeiende periode in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Twee nieuwe uitgaven over Lenin in beide gevallen uitermate belangwek kende historiografieën. en ge- I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 19