Van het Reve’s motieven in
Vier pleidooien” uiteengezet
Menselijke roman over
eerste christenheid
SNOEPJE VAN DE WEEK
NOSTALGIE-CULTUUR IN AMERIKA
F. Scott Fitzgerald en zijn vrouw Zelda
van rebelse jongeren van nu
voorgangers
VIER INDRUKWEKKENDE ESSAYS
BRENGEN VEEL DUIDELIJKHEID
BOEKENWEEK
SSK WIJ ONTVINGEN
I r-l
21
FEBRUARI 1972
TOT DE UITERSTEN DER AARDE:
Marcus
Eenling
„Verloren generatie"
Eigenzinnige Zelda
99
„Hallucinerende wereld”
op Cuba in de ban
eeuwen heen „geheiligd” en door
de traditie verstard zijn, weer tot
leven te brengen.
IN „VIER PLEIDOOIEN” heeft
G. K. van het Reve vier teksten
bijeengebracht, die zijns inziens de
diepste motieven van zijn werk en
persoon verwoorden. Het boek is
een uitgave van Polak en Van
Gennep. De pleidooien uit het be
kende „ezel-proces”, de begelei
dende tekst bij de etsen van
Pannekoek en de toespraak in het
Muiderslot bij de uitreiking van
de P. C. Hooftprijs.
ER SCHUILT ALTIJD een ge
vaar in het romantiseren van fi
guren die ons hoofdzakelijk uit de
bijbel bekend zijn. Men doet zo
licht de authenticiteit geweld aan
en schept een vals beeld van de
wereld en de tijd waarin die fi
guren hebben geleefd. Dit risico
heeft Miklos Batori ook gelopen
met zijn roman „Tot de uitersten
der aarde Het verhaal van de
apostelen” (uitgave Nijgh Van
Ditmar), maar al lezende krijgt
men de indruk, dat de schrijver
oprecht heeft geprobeerd de
bijbelfiguren die mogelijk door de
God en ezel
(Van onze correspondent)
NOSTALGIE IS VERHANDELBAAR. In de
Verenigde Staten is het een omvangrijke in
dustrie geworden, die jaarlijks miljoenen dol-
loars omzet. Mikkend op de hunkering naar
„de goede oude tijd”, toen het leven nog onge
compliceerd en overzichtelijk leek te zijn, heeft
de uitgeverij van de tijdschriften Life en Time,
bijvoorbeeld, een reeks van acht boeken op de
markt gebracht, onder de titel „This fabulous
century” (Deze roemruchte eeuw). De boeken
geven elke tien jaar een geïllustreerd over
zicht van wat de Amerikaanse samenleving in
de jaren beroerde. Dezelfde uitgever produ
ceert ook een reeks grammofoonplaten met de
populaire muziek van die periode, de tijd van
de grote swingorkesten van Harry James,
Woody Herman, de gebroeders Dorsey, Benny
Goodman en Arty Shaw.
Vroege rebel
si
NV—AM-
WERELDBIBLIOTHEEK
STERDAM
UITGEVERIJ DE ARBEIDERSPERS
AMSTERDAM
stuk stelt van het Reve dat godsdienst
vrijheid het recht moet inhouden om
openlijk en ongehinderd zowel één als
geen godsdienst te belijden en ook het
recht het geloof of een godsdienstig idee
te bespotten. Is het al merkwaardig dat
onze wet de godsdienstige overtuiging
van mensen beschermt en niet b.v. hun
politieke overtuiging, strijdig met de
democratie acht hij het dat slechts de
gevoelens worden beschermd van wie
een bepaald godsbeeld erop nahouden
met bepaalde symbolen, zodat b.v. de
heilige maagd en Boeddha straffeloos
kunnen worden beledigd. De toepassing
van de wet lijkt hem bovendien onmo
gelijk omdat niemand uit kan maken
wie God is.
Een nieuwe roman van de bekende
schrijver: Morris West: „De Zomer van
de rode wolf”.
UITGEVERIJ NELISSEN—BILTHO-
VEN—BLOEMEND AAL
OÜOUU
IN „GOD EN DE KUNST” tenslotte
noemt Van het Reve zichzelf een een
ling buiten de traditie in de Neder
landse letteren, een romantisch-deca-
dent kunstenaar als Couperus en Slau-
erhoff. Zo kan hij tenminste de felle
reacties verklaren op zijn persoon en
zijn werk. Alleen nog met zijn werk
zal hij zijn wereldbeeld, zijn religieuze
voorstellingen, zijn visie op het mense
lijk bestaan en op leven en dood
toelichten, want het misverstand is
toch niet weg te praten. Voortaan al
leen nog maar tekst, geen uitleg meer.
Het is een groot genoegen de vier
teksten achter elkaar te lezen. Het
proza is indrukwekkend: uiterst helder
en ironisch, en wat Van het Reve er in
betoogt en hoe, is zo karakteristiek
voor zijn werk dat ik iedereen die van
Van het Reve houdt, ook wie de docu
mentaire over het proces al bezit én
het boek van Pannekoek én misschien
zelfs een knipsel uit Het Parool met de
toespraak op het Muiderslot, aanraad
het boek te kopen.
ANNEKE VAN LUXEMBURG
In het eerste pleidooi zet hij uiteen
dat zijn proces niet zozeer te maken
heeft met de belemmering van de vrije
meningsuiting zoals sommigen wil
len doen geloven, van wier menslie
vende bezorgdheid hij dan ook ver-
schoond wenst te blijven „Ik blijf,
Mijnheer de President, ik blijf liever
gezond” maar alles met godsdienst
twist.
In het tweede en veruit het langste
HIJ BESCHRIJFT zijn God als „het
diepst verborgene, meest weerloze, al-
lerwezenlijkste en onvergankelijkste in
onszelf”, die hij belangeloos wil dienen
en die hij daarom voorstelt als een
ezel, het liefste en meest schuldeloze
wezen dat hij kent. Door de wens van
de ezel zich aan hem te onderwerpen
en zich zelfs seksueel te laten bezitten
geeft Van het Reve aan dat en hoe
God hem wil liefhebben, zoals ook in
het Christendom en in de mythologie
God in dierengedaante homoseksuele
contacten heeft met de mens. Van een
opzettelijk boosaardige voorstelling van
God is geen sprake en hij verwerpt
dan ook elke beschuldiging van gods
lastering.
Het in wijn gedrenkte gesprek met de
schilder Pannekoek „Zo is het, zei
Bul, kunstenaarsjaren zijn eigenlijk
Indiese jaren” geeft in anecdotes
over jeugd en carrière een beeld van
beider eenzaamheid en melancholie en
ook van het misverstand met de maat
schappij dat de schilder betreurt, en
nodig heeft zoals de schrijver zijn
visioen van waarheid en Liefde.
Ook de hoofdpersoon moest een een
voudig man zijn, iemand in wie de
christen van toen met zijn bescheiden
cultuur en zijn geloof dat bergen kon
verzetten, gestalte kreeg. Voor deze ik
figuur en dat kan men zonder meer
een vondst noemen koos Batori de
evangelist Marcus, die ten tijde van
Jezus’ kruisiging twaalf jaar was. Hij
stierf in 74. Marcus had bovendien de
voornaamste uitdragers van het chris
tendom in zijn beginperiode op hun
zendingstochten mogen vergezellen.
Batori verhaalt de herinneringen van
Marcus ongeveer op dezelfde wijze als
de evangelist Lucas in de Handelingen
op verzoek van Theophilus zijn relaas
geeft van de reizen van Paulus. Hij
heeft van de figuren ruim tweehon
derd personen, deels uit de bijbel en
deels uit de ongewijde geschiedenis
zijn in het boek verwerkt mensen
gemaakt met hun deugden en gebre
ken, in hun strijd, hartstochten en
menselijke dwalingen. Hij beschrijft ze
in een bewondering om de eenvoud
van hun geloof, om de moed waarmee
ze aan de moeilijkheden het hoofd
tdedkn en om de geestdrift die hen
hi£lp kritieke perioden te doorstaan.
Met de reeds genoemde reserve die
men in acht dient te nemen ten aan-
zien van de onhistorische vrijheid die
de schrijver zich permitteert, kan men
het als een verdienste van Batori’s
werk beschouwen dat hij de mensen
uit de tijd van Jezus Christus en diens
eerste navolgers ons, tweeduizend jaar
later, zeer nabij heeft gebracht.
J. P. BOS
UNIEBOEK NV—BUSSUM
Noëlle Lavaivre: „Vrije Tijd - Blije
Tijd”. Marijke Scheltema heeft dit bij
zonder aantrekkelijk boek vertaald en
bewerkt en wij kunnen haar daarvoor
erg dankbaar zijn, want hierdoor is hit
boek nu voor een veel bredere kring
van mensen toegankelijk gemaakt. Zij
toont ons op fantastische wijze hoe
eenvoudig, uit doodgewone voorwerpen,
die we dagelijks gebruiken of niet
meer gebruiken, iets nieuws te maken
valt. De auteur laat dat zo boeiend
zien dat het zowel voor kinderen als
voor volwassenen uiterst spannend is
haar te volgen. Zij maakt boeketten,
dienen, mobiles, collages, maskers en
decoraties van papier, schelpen, stof,
hout, bamboe, plastic en metaal..
Een dorado van creativiteit, die aan
stekelijk werktom zo aan de slag
te slaan! De illustraties zijn zeer uitda
gend, fors van opzet. prachtig van
kleur en daardoor uiterst suggestief.
Vele goede werktekeningen maken het
proces van wording overduidelijk. Kor
tom een boek om aan te schaffen
voor een ieder die met kinderen te
maken heeft, thuis, in de klas of
eldersen om de prijs hoeft u het
bepaald niet te laten!
UITGEVERIJ PEGASUS—AMSTER
DAM
boekenboeken tx>ekenboeken|
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenI
boekenboekenboekenboekenl
G. J. A. RUYS UITGEVERSMIJ—
AMSTERDAM
Atie Siegenbeek van Heukelom heeft
zich uitgeleefd in ontwerpen voor
kruissteken in Artis in kruisjes”. Bij
zonder fijn, bijzonder inspirerend, echt
om zelf eens te proberen!
ZOMER KEUNINGS—WAGENIN-
GEN
MIVA-UITGEVERIJ - AMSTERDAM
De Stichting Missie Verkeers
middelen Aktie heeft een informatief
boek over Afrika het licht doen zien
onder de titel „Afrika Onderweg”.
Door haar activiteit, het voorzien in
bijdragen in de aanschaf van vervoer
middelen om Nederlandse missionaris
sen en eigenlandse kerkelijke krachten
in de gelegenheid te stellen hun dage
lijks werk op meer efficiënte wijze te
kunnen verrichten, een activiteit,
waaraan zij ook hun naam ontlenen,
beschikt de stichting via de gedocu
menteerde verzoeken om hulp, over
concrete en veelzijdige informatie over
de ontwikkelingslanden in Afrika. Deze
informatie wil zij nu graag doorgeven
door middel van dit boekje, om op
deze wijze bij te dragen aan het nog
veelal heersende ontstellende onbegrip
over wat er nu eigenlijk in die ontwik
kelingslanden gebeurt en wat men er
aan probeert te doen. „Afrika onder
weg Overbrug die afstand”.
Gerard Maas; „terdoodveroordeeld”
een verhaal over het verblijf in de
dodencellen van de gevangenis in
Scheveningen en in de bunker van het
concentratiekamp bij Vught.
WERELDBIBLIOTHEEK - AMSTER
DAM
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenI
boekenboeken
boekenboeken WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboeken
vende God, een Adonis der letteren
bloeiend in de jaren 20, de jazz-age die hij bijna
perfect tot uitdrukikng bracht en zo goed als
creëerde, en dan langzamerhand ongemerkt ver
welkend gedurende de jaren 30 om ten slotte
te sterven, zoals het een God van lente en zomer
betaamt, op 21 december 1940, het begin van de
winter en het einde van een tijdperk”.
Er zijn verschillende theorieën over de herleefde
populariteit van Fitzgerald, die ondanks het onmid-
dellijke succes van zijn boeken, al kort na zijn dood
bijna voorgoed bijgezet leek te zijn in die aparte af
deling van de hemel die voor tweederangsschrijvers
is gereserveerd. Men zegt nu dat zijn werk de duide
lijke voorloper is van Jack Kerouacs „Beat genera
tion”, dat de huidige opkomst van de nostalgie-
cultuur zich noodzakelijkerwijs op hem zou concen
treren, dat zijn zoeken als een historisch tijdsbeeld
van belang zijn.
Bernice Rubens: „Paviljoen der zil
vervissen”, een verhaal dat zich bezig
houdt met een druggebruiker, die hal
lucinaties krijgt, die een dusdanige om
vang aannemen dat het wenselijk is
dat hij wordt opgenomen in een in
richting, waar men zich intensief met
zijn problemen gaat bezighouden.
Willam Rayner: „Het Keerpunt”, een
roman van onderwerping en onafhan
kelijkheid.
Walker Hamilton: „De Plastic Draak”,
een roman over een afgedankte toneel
speler, die om de kost te verdienen in
een ander huidje kruipt.
N. von Michalewsky: „Vendetta op
Sardinië”, een roman die zich afspeelt
in de bergen en dorpen van Sardinië,
waar men nog leeft in de ban van de
bloedwraak.
Minder in het oog springend nog is de herlevende
belangstelling voor F. Scott Fitzgerald, die al tijdens
zijn leven het symbool van de „roaring twenties”
was, en die nu opnieuw de verpersoonlijking aan het
worden is van de nostalgie-cultuur. De Fitzgerald-
cultus zal pas goed op gang komen wanneer, later
dit jaar, Truman Capote klaar komt met zijn film
bewerking van „The Great Gadsby”, Fitzgeralds in
1925 gepubliceerde op één na laatste roman. Bijna
al zijn boeken zijn opnieuw in pocket-edities uit
gegeven en zjjn één van de weinige die iedere gro
tere of kleinere boekhandel permanent in voorraad
heeft.
FITZGERALDS dochter Scottie, zijn enige kind,
krijgt jaarlijks ruim 1000 brieven van bewonderaars
die om inlichtingen over haar vader vragen. Ameri-
ka’s „eminence grise” van de leterkunde, Edmund
Wilson, die Fitzgeralds onvoltooide manuscripten
„The crack-up” en „The last tycon” voor publikatie
bewerkte, heeft gezegd dat Fitgerald een martelaar
was geworden, „een offerlam, een halfgoddelijk per
soon”. De Engelse schrijver Cyril Connolly schreef
enkele jaren geleden:
„Afgezien van zijn stijgend aanzien als schrij
ver, is Fitzgerald nu stevig geworteld als een
legende, een Amerikaanse versie van de ster-
Verleden jaar verscheen een nieuwe biografie
„Exiles from paradise” (Bannelingen van het para
dijs) van Sara Mayfield. Hoewel opgezet als biogra
fie van zowel Zelda als van Scott Fitzgerald, wordt
al snel duidelijk dat het Sara Mayfield om iets an
ders gaat, namelijk het in ere herstellen van Zelda’s
„bezoedelde” reputatie als de losbollige meid van de
jazz-age, terwijl zij volgens Sara toch een ordente
lijk meisje van goede blanke zuidelijke komaf, dat
alleen maar door een onopgevoed en bruut persoon
uit het noorden op het slechte pad werd gebracht.
Die persoon was, natuurlijk, Scott Fitzgerald.
Het intrigerende feit blijft echter waarom de he
dendaagse jongeren de Fitgeralds vereren. Het ant
woord is misschien omdat het leven van de Fitzge
ralds, achteraf bekeken, van meet af aan voorbe
stemd was, zoals ook veel jongeren van nu het ge
voel hebben dat de samenleving en zij zelf gedoemd
zijn, onder te gaan in een onoverzichtelijke chaos
voordat zij er iets aan hebben kunnen veranderen.
Zelda en Scott Fitzgerald, minder dan symbolen
van mensen die iets van het leven wisten te maken,
waren in feite apostelen van de destructie. Feesten
eindigden onherroepelijk in onvergeeflijke scènes.
Scott kon wekenlang in een nevel van alcohol ver
keren, haalde afschuwelijke grappen uit met bede
laars, en kon gastheren onherstelbaar kwetsen.
Zelda vermaakte zich met levensgevaarlijke auto
ritten op bergachtige weggetjes aan de Rivièra,
sprong van een terras op daaronder liggende rotsen,
omdat ze meende niet genoeg aandacht te krijgen,
had een dubieuze affaire die er voornamelijk op ge
richt was om Scott te verwonden en werd ten slotte
opgenomen in een inrichting.
Scott stierf aan een hartverlamming, 44 jaar oud.
Zelda kwam om bij een brand in de inrichting in
Highlands (North-Caroline), waar ze werd ver
pleegd. Ze was toen 47.
Omziend op die vooroorlogse periode van de Ame
rikaanse letterkunde, is het opvallend hoe velen er,
ondanks de vrolijke jazz-age, ten onder gingen: Sin
clair Lewis, Dorothy Parker, Malcolm Lowry, Na
thanael West en men zou daar Eugene O’Neil en
Ernest Hemingway aan toe kunnen voegen.
De Amerikaanse samenleving is vaak sterker ge
weest dan zij die er een eigen wereld in wilden
scheppen. Het beste wat men dan ook van de nieuwe
nostalgie-cultuur kan zeggen, is dat het een weinig
realistische maar zeer selectieve keuze van het leven
vertegenwoordigt.
„HALLUCINERENDE WERELD” van
de Cubaanse schrijver Reinaldo Arenas
mocht v(jf jaar geleden op Cuba niet
worden uitgegeven. Het kwam twee
jaar later toch uit, by de Franse uit
geverij Editions du Seuil in Parys.
Inmiddels is het ook in een Neder
landse vertaling van C. van Herpen—
Tigler de Lange als ABC-pocket (Ar
beiderspers in Amsterdam) verkrijg
baar.
Het boek beschrijft de omzwervingen
van een Mexicaanse prediker Fray Ser-
vano door het Europa en Amerika van
de achttiende eeuw. Arenas identifi
ceert zich zozeer met de rondtrekkende
dominicaan dat hij de grenzen van de
tijd laat vervagen: ..De tijd de rede
loze, ondraaglijke tijd, die jou dezer da
gen 200 jaar doet zijn”, zo praat hij
met zijn hoofdpersoon.
Elk land krijgt een toepasselijke veeg
uit de pan. zoals bijvoorbeeld Noord-
Amerika: „En wederom bevond ik mij
in dat land waar je voor elke ademtocht
omzetbelasting moet betalen.”
De vertaling van deze Cubaanse „un
derground”-roman biedt passende mo
gelijkheden tot verruiming van het li
teraire gezichtsveld. A. W.
„DE OVERBEKENDE maar toch steeds weer frusterende vergelijking van de
voedseltekorten (in de ontwikkelingslanden) met onze benauwende overvloed
heeft een even schokkende parallel in de boekenwereld: de technische know-how
en het materiaal, voor ons verwerkt in een voor de meest vluchtige consumptie
vervaardigd stukje wegwerplectuur, zouden een oneindig veel groter rendement
kunnen hebben als zij besteed waren aan een eenvoudig taalboekje, dat in een
ontwikkelingsgebied van onschatbare waarde had kunnen zijn als elementair
wapen tegen het analfabetisme.”
Dat zei vorige week dr. C. Reedijk, toen hij een toespraak hield ter gelegen
heid van de proclamatie van Het Jaar van het Boek, een actie van Unesco. Zo’n
stukje vluchtige wegwerplectuur is het geschenk van de Boekenweek van dit
jaar. Het is een even fraai als overbodig werkje. Het is een ouderwets „Poesie
album”, waarin enige reprodukties van echte oude poesie-albumversjes met dot-
tige plaatjes staan tussen bijdragen van een paar hedendaagse dichters.
Het geheel wordt ingeleid door een verhaaltje van drs. P., die een meester is
in het parodiëren van Victoriaanse trullerijen. Maar men moet natuurlijk wel
erudiet genoeg zijn om de grap daarvan aan te voelen. Dit album, dat uitstekend
zal passen in een Schoner Wohnen-interieur, is het Snoepje van de Boekenweek.
Een heel wee snoepje. Het geld had beter besteed kunnen worden.
JAC. HEIJER
Waarschijnlijker is dat jongeren van de lichting
1950 en 1960 in hem een mede-rebel hebben gevon
den, die zich buiten de samenleving opstelde (hoewel
Fitzgerald altijd juist zijn best deed om in ieder ge
val tot de chique elite te behoren), en wiens leven
achteraf bekeken in het teken van de zelf-vernieti-
ging stond.
Dat dit laatste waarschijnlijker is dan de andere
theorieën, blijkt uit het feit dat ook zyn vrouw Zel
da met hem meestijgt in deze postume populari
teit Zelda Fitzgerald, meer nog dan Scott zelf, was
als de eigenzinnige dochter van een keurige rechter
in Alabama, het prototype van de klassieke rebel,
die gedreven leek te zyn door een wraakzuchtig ver
langen om haar milieu op de tenen te trappen. Dat
zij uiteindelijk, geestelijk gestoord, weer terugviel
op de rol van het godsvruchtige, nette meisje uit het
zuiden, maakt haar rebellie niet minder, maar meer
navrant alsof, in de ogen van de hedendaagse
jonge revolutionairen, de maatschappij Zelda er
toch nog onder had gekregen.
De in 1970 verschenen biografie „Zelda” van
Nancy Milford stond, als typisch fenomeen van de
nostalgie-cultuur maandenlang op de bestsellerlijst.
Het tijdschrift „Esquire” haakte daarop in en pu
bliceerde een aantal van haar minder bekende foto’s.
Esquires hoofdredacteur Arnold Gingrich zei over
haar: „Er komt geen eind van de wierook die voor
haar gebrand wordt”.
„Vlees en Visfondue’s” door Wlna
Born, in de bekende „Kookserie”. Dit
was voorheen de serie van Ben J.
Kuiper. Deze grootmeester van de
kookkunst is helaas dit voorjaar over
leden; Wina Born, ook geen vreemde
linge op culinair gebied, zal nu deze
«erie voortzetten.
H. Guntrip: „Uw Geest en uw Ge
zondheid”. De schrijver vertelt in een
voudige taal hoe emotionele conflicten,
als deze niet worden opgelost, onze
gezondheid kunnen aantasten.
Rabindranath Tagore: „De Koning
van de donkere Kamer”, vertaald door
Henri Borel. Het is een zinnebeeldig
spel waarin de verhouding van God tot
de mensenziel wordt behandeld.
Joan Didion: „Spel zonder uitkomst”,
roman.
Het verhaal speelt zich af tussen de
Goede Vrijdag van 33 en de verwoes
ting van Jeruzalem in 70. In deze
veertigjarige periode kreeg het chris
tendom een definitieve plaats en begon
het evangelie zijn verbreiding tot de
grenzen van de toenmalige wereld.
Er is veel geschiedkundig materiaal
over dit tijdvak, waarin de gewone
man die christen was geworden, in de
overtuiging leefde dat de komst van de
Heer en zijn koninkrijk ophanden was.
Vanuit deze religieuze inspiratie wer
den de lagere klassen zich voor het
eerst bewust van hun menselijke
waardigheid.
De schrijver heeft uiteraard wel ge
bruik gemaakt van de historische ken
nis over die tijd, maar zich daarvan
gedistantieerd in zijn verlangen de we
reld van de eerste christenen te be
schouwen door de ogen van eenvoudige
mensen die in de roes verkeerden van
de ontdekking van hun eigen betekenis.
Ben van der Velden: „Céleste”, Het
meisje van Proust.
Stendhal: „De Abdis van Castro”
(Kattegat-serie).
Boris Vian: „Onrust in Zwadenland”
(Kattegat-serie).
Edmund Wilson: „Galahad” (Katte
gat-serie).
Aubrey Beardsley en John Glassco:
„De Venusberg”, herontdekt hoogtepunt
van de zwarte romantiek.
L. van Looi: „Israel, anders dan
elders”.
William Wilmink: „Goejanverwelle-
sliuis, korenschoven, liedjes en gedich
ten”.
UILBKI
W
I "O
l B
«H i
S AM ÖÖRt ai