Margaret Mead en James Baldwin raakten ruim zeven uur met elkaar aan de praat GESPREKKEN OVER RAS EN (R)EVOLUTIE van Het Kapitaal van Karl Marx in verkorte Sally Trench schreef boek over leven met zwervers Bekroonde vertaling Céline’s brieven Cleaver: „Dit jaar grijpen militairen de macht” uitgave NAASTENLIEFDE LEIDDE TOT BESTSELLER EN NOODFONDS VOOR JONGE DELINQUENTEN SSnWIJ ONTVINGEN VRIJDAG 3 MAART 1972 „VAN DE ENE DOOD NAAR DE ANDERE” Bloed vergieten Stamelende kleuter (Van onze redactie in Amsterdam) Bestseller Blind geslagen Noodfonds Onbestuurbare wereld Rancune AMSTERDAM Sally Trench is de dochter van zeer gegoede ouders, vooraanstaande burgers van Londen. In de hal van het Waterloostation liep zij in 1962 een keer met opgetrokken neus langs „de vieze, spiritus drinkende dak lozen”, die in zulke hallen een groot deel van hun tijd doorbren gen. Maar zij keerde op haar schreden terug, omdat ze de moed had om te denken: „Wat ben ik voor een christen, als ik mijn neus voor menselijke wezens ophaal?” Dat was het begin van Sally’s con sequent en ver doorgevoerde naastenliefde, ’s Nachts klom ze uit het raam van haar slaapkamer om die „vieze, stinkende zwer vers” warme thee, sigaretten en haar hartelijkheid te brengen. Om half vier kroop ze het raam van de ouderlijke woning wee1' in. Ze was toen 15 jaar „SPREKEN IS MENSELIJK, zwijgen is goddelijk, maar ook dierlijk en doods: daarom moeten wij beide kunsten leren”. Deze uitspraak van Thomas Carlyle zou men kunnen stellen tegenover de oosterse spreuk: „In het geheel niets zeggen is het allerbeste; op een na het beste, de waarheid zeggen; op twee na, het juiste zeggen; en op drie na iets aan genaams zeggen”. Als twee beroemde schrijvers met elkaar in gesprek raken is er dan ook sprake van kunst? Heeft het zin hun gesprek weer op papier te zetten en er een boek van te maken? Op zijn „oosters” ge redeneerd: als ze op één en twee na het beste doen wel. Maar het gaat in dit geval dan ook om negerauteur James Baldwin en de befaamde etnologe Margaret Mead. En het onderwerp van hun gesprek blijkt niet voor niets goed voor 190 bladzijden: het rassenprobleem. Eldgridge Cleaver Confrontatie Pessimistisch f Witt, B UK ohxi; KARL MARKX A. WILLINCK als A. WILLINCK vanmorgen UITGEVERSMIJ. SEMPER AGENDO- SALLY TRENCH is dat ik blank ben. (Marcuse werd in Berlijn geboren en Popper in Wenen) lieten zich afzonder lijk door de Westduïtse televisie inter viewen, waarna hun antwoorden als „in contrapunt” werden samengevoegd. Uitgeverij Wereldvenster in Baarn liet A. Kreykamp een vertaling maken van de tekst uit deze vorig jaar uitge zonden televisie-documentaire en gaf het boekje de titel „Herbert Marcuse/ Karl Popper sociale revolutie/sociale hervorming”. VAN DE gedachtenwereld van Her bert Marcuse naar de ideeën van Black Panter-leider Eldridge Cleaver is maar een klein stapje: „Ik geloof dat we in 1972 in de VS een militaire staatsgreep Het geld dat Sally met haar boek verdiende, en dat was heel wat, ging in een fonds. Ze kocht twee vervallen UITGEVERIJ G. F. CALLENBACH N.V. - NIJKERK Een nieuwe, zeer bijzonder geïllustreer de uitgave van ’t „Hooglied”. Het is oor spronkelijk een Zweedse uitgave van Tre Tryckare. De mooie, heel fijntjes getekende en gekleurde illustraties zijn van Ake Gustavsson; voor de tekst is gebruik gemaakt van de nieuwe verta ling van het Nederlandse Bijbelgenoot schap. Het „Hooglied”, zo bekend ge worden door de onvergetelijke voor dracht indertijd door Charlote Kohier, is een juweeltje van een uitgave, echt om te bezitten. UITGEVERIJ DE ALK - ALKMAAR Wim 3. Simons: „Atlas van de Neder landse Letterkunde”, een héél beknopt „Kijk- en informatieboekje over de ontwikkeling van de Nederlandse let terkunde van Henric van Veldeke tot nu, verlucht met heel veel portretjes en prenten. KRUSEMAN’S DEN HAAG Marianne Klooster: „Voor schut staan”, een jonge moeder vertelt. LA RIVIÈRE VOORHOEVE N.V. - ZWOLLE Ute Richter: „Rijlessen in foto’s”. Aan schouwelijk onderricht voor ruiter, van het eerste te paard zitten tot het ter- reinrijden. L. J. VEEN’S UITGEVERSMIJ. N.V. - WAGENINGEN L. I. Veen-de Graaf: „Omgang met kat ten”, thuis en op tentoonstellingen. CANTECLEER N.V. - DE BILT Vijf deeltjes in de „Nieuwe Vrije Tijd Reeks’: Henri Smeets: „Krantenpapier- maché”. Vic Sjouwerman: „Spelen met eierdozen”. José Scheliekens: „Stempe len met allerlei materialen”. Joke van Veen: „Zelf textiel verven”. Marian van Vliet: „Wat maken we van vouwblaad jes”. De titels spreken voor zich zelf, enige boekjes voor thuis, maar ook zeer goed te gebruiken bij het onderwijs en voor iedereen die met arbeidstherapie te maken heeft. Een pater-jezuïet las daar eens iets van en vroeg haar of hij het mocht publice ren. Sally ging ermee akkoord, in de veronderstelling dat het voor een ker kelijk blaadje was. Het werd echter een boek, een bestseller in Engeland en daarbuiten, die veel reacties losmaakte. Sally vluchtte zeer ontsteld naar Ame rika. Zij voelde zich schuldig tegenover haar zwerversvrienden. Zij had hen verraden door bekend en rijk te wor den door hun geschiedenis te verhalen. Nu, drie jaar later, heeft uitgeverij Gottmer in Haarlem het boek in het Nederlands laten vertalen. Sally Trench trouwde toen ze terug kwam van haar „vlucht” naar Amerika met een weduwnaar, vader van zes kinderen. Samen kregen ze er nog een zevende bij. Maar zij realiseerde zich, dat al had ze een taak als moeder van zeven kinderen, zij haar oorspronkelij ke taak „het bevechten van de onver schilligheid van de mensen ten opzich te van elkaar” niet kon laten liggen. ZOWEL JAMES Baldwin als Marga ret Mead zijn pessimistisch over de toekomst, ieder op een eigen manier. Baldwin: „Hoe westers ik ook mag zijn, toch ben ik tevens, zoals ik al zei, de verachte bastaard van het Westerse huis. Dus spreek ik ook vanuit het gezichtspunt van iemand wie men ver teld heeft dat dit de grootste bescha ving is die de wereld ooit gezien heeft, terwijl ik er vanuit mijn strategische positie naar kijk. Ik ben er hiet zo zeker van dat ik een mini-Engelsman zou willen zijn, en n og minder een blanke Amerikaan .En ik zou het nog minder voor mijn nageslacht willen. Als ik er van zou uitgaan dat mijn enige doel was om in Richard Nixon, Spiro Agnew, Ronald Reagan of gou verneur Wallace te veranderen, of in welke vertegenwoordiger van de wes terse beschaving dan ook, dan kon ik beter op zoek gaan naar een paar flessen Scotch, zevenentwintig slaappil len en een scheermes en de hele zaak opgeven. Kummer schrijft in zijn inleiding dit antisemitisme onder meer toe aan Céli- nes geestelijke labiliteit en zijn sterk paranoïde inslag: bij Céline blijft „zelfs Julius Streicher een stamelende kleuter”. Deze getuigenis in de onlangs ver schenen „Carnet” geeft een goed voor beeld van zijn stijl en van de moderne thematiek, die E. Kummer hebben geïnspireerd tot zijn bekroonde verta lingen. Dus verliet ze haar „zinledige be staan” en leefde het leven van en met de zwervers. Dat deed ze zes jaar. Ze leed honger met hen, sliep met hen in uitgewoonde huizen en op de troostelo ze terreinen waar nog resten van ge bombardeerde huizen staan. Ze tracht te hen te bewijzen dat er genegenheid bestaat. Dat er iemand was die om hen kon geven. Jarenlang leken deze pogin gen tot mislukken gedoemd. Ze werd beroofd en afgetuigd. Ze kwam meer- „Maar hoe kunnen die mensen ver trouwen in mijn goede bedoelingen en mijn ernst krijgen, als ik bij hen kom uit mijn leven van goed eten, mooie kleren en andere luxe, en hen daarna verlaat om weer in een warm bed in een mooi huis te kruipen?”, vroeg Sal ly zich af. CLEAVER DOET in dit boek ook de aankondiging dat hjj zal terugkeren naar de VS. „Ik ben van plan daar mijn bloed te vergieten en mijn leven op het spel te zetten. Ellendig vermoeiend. Ik beleef niets, werkelijk niets vergeleken bij wat ik graag zou willen beleven in mijn verbeelding bedoel ik. Onze ellende staat in zijn volle omvang tussen ons en de geringste waarheid, de eenvoudig ste vreugde in. Wij zijn gedoemd ons te vervelen. We leven eigenlijk als doden, volkomen uitgedoofd, ’t Is wel een erg slechte brief, nu ik hem nog eens overlees. De volgende wordt wel weer wat luchtiger.” .QUERIDO’S UITGEVERIJ N.V. - AM STERDAM Jan Annie Romein: de negende druk van het dikke, maar o zo boeiende en bekende boek „Erflaters van onze be schaving”, Nederlandse gestalten uit zes eeuwen. Deze negende druk heeft een grondige verandering ondergaan: Alle portretten zijn in één boek, in groot formaat opgenomen, aan de pagi na’s tekst zijn pagina’s illustraties toe gevoegd, een nieuw voorwoord van An nie Romein en de litteratuurlijst is ge heel up-to-date gebracht. OTTO RÜHLE, biograaf van Karl Marx, stelde in 1939 een verkorte uit gave samen van „Het Kapitaal". Hij liet uit Marx’ belangrijke werk, die gedeelten weg die óf alleen van histo risch belang zijn öf niet noodzakelijk voor het begrijpen van het werk. Zoals die titel al aangeeft is Popper tegen revolutie: „Door middel van ge weld kan men de mensheid heel ge makkelijk vernietigen. Wat wij nodig hebben is: werken voor een redelijker maatschappij, waarin de conflicten steeds redelijker kunnen worden be slecht. Ik zeg: redelijker! Want er bestaat geen redelijke maatschappij, wel is er altijd een die redelijker is dan de bestaande en waar we dus ons streven op moeten richten”. Marcuse daarentegen stelt: „In de bestaande maatschappij is het geweld in gewoonweg ontzaglijke mate geïn stitutionaliseerd en het kernprobleem is in eerste instantie, van wie het geweld uitgaat. Ik denk dat men in ieder geval in de periode van begin nende tegenrevolutie kan zeggen dat het geweld in eerste instantie uitgaat van de bestaande maatschappij en dat in dit opzicht de oppositie voor het probleem van het tegengeweld, het ge weld van de verdediging staat, maar beslist niet het geweld van de agressie”. Maar er zitten meer kanten aan deze omstreden figuur, die zowel walging e ergernis als verwondering wist op te wekken. Céline die zijn laatste jaren sleet in Meudon, waar hij een artsen praktijk trachtte op te bouwen die beperkt bleef tot wat arme sloebers die hij bijna gratis behandelde totdat hij in 1961 stierf, schreef eens een Belgi sche vriendin: „Wat moet ik je over mezelf vertellen? Ik ben niet veel meer dan een werktuig en zo ga ik ook met mezelf om. Het leven is veel te penibel en te eentonig als je er niet constant een beetje fantasie in brengt. MARARET MEAD: Op het ogenblik leven we in een wereld die werkelijk onbestuurbaar is door de instituten waar we over beschikken. En als ik dat zeg heb ik het niet over het kaptalisme want de Sovjet-Ünic is even onbestuurbaar als dit land; zij hebben sommige dingen beter in de hand dan wij en wij hebben sommige dingen weer beter in de hand dan zij. En beiden vervuilen ze in snel tempo de wereld. Zij hebben hetzelfde pro bleem met het Baikalmeer als wij met het Eriemeer. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl GEEN GESPREK tussen de filosofen Herbert Marcuse en Karl Popper, wél een „confrontatie.” Beide uit Duits- DE FRANSE Nederlander E. Kum mer noemt zichzelf geen beroepsverta ler. Toch is zijn werk vertalingen van de Franse schrijver Louis Ferdi nand Céline bekroond met de Mar- tinus-Nijhoffprijs. Daardoor schaarde hy zich in de kleine groep van eminen te vertalers, een groep waarvan ook Max Schuchart deel uitmaakt door zjjn schitterende omzetting in het Neder lands van Tolkiens trilogie „In de ban van de ring”. UITGEVERIJ APELDOORN. Professor David F. Horrobin: „De Mo derne God heet Wetenschap”. Vertaling is van ds. T. B. van Houten. Het werkelijke probleem is dat we in een volledig nieuw tijdperk leven waarin de regels anders zijn en nie mand die het weet. En we hebben allemaal met elkaar te maken, zodat de mogelijkheid bestaat dat we allen ten onder gaan, zónder dat er iemand o verb Hj ft”. Een interessante discussie, dit ge sprek over ras (en heel veel andere zaken), dat vertaald werd door Louis Ferron. Levendig en echt vooral omdat beiden de waarheid durven te zeggen en het juiste. En zo direct uitgesproken krijgen hun opvattingen er een nieuwe dimensie bij. Kummer heeft die prijs te danken aan zijn vertalingen van „Voyage au bout de la nuit” en van een reeks brieven en artikelen die werden sa mengebracht onder de Nederlandse ti tel „Van de ene dood naar de andere”, uitgegeven door de Arbeiderspers in Amsterdam, in de Floret-reeks. Kum mer heeft verder nog een dissertatie over Céline iri voorbereiding. Toch beschouwt Kummer zich niet als dè Céline-kenner in Nederland. In een vraaggesprek noemde hij Willem Frederik Hermans en Rudy Kousbroek als degenen die meer verstand van de Franse auteur, antisemiet, schrijver van beruchte pamfletten en arts zou den hebben dan hijzelf. „Van de ene dood naar de andere” bevat zoals gezegd artikelen en brie ven, plus een fragment uit „Mort a crédit”, dat in 1936 verscheen. De bun del is ingedeeld in de periodes voor en na de wereldoorlog met daartussen, een keus uit Célines pamfletten, die vooral een sterk omstreden gedeelte uit zijn werk vertegenwoordigen. Het vol gende fragment maakt dit al gauw duidelijk: „De joden, Afro-aziatische bastaar den, kwart negers, halve-negers en Midden-Oosterlingen, losgeslagen zede loze troep hebben hier niets in dit land te maken. Ze moeten opsodemieteren, ’t Zijn onze niet te assimileren parasie ten, verderfelijk, rampzalig in alle op zichten, biologisch, moreel en sociaal, verrottende zuignappen. De joden zit ten hier tot onze ellende.” UITGEVERIJ VAN GENNEP. Twee de bundel cartoons: „Vader Zoon” van Pieter van Straaten. Vader Zoon zetten door! Nieuwe avonturen van het dynamische tweetal, waarin opgeno men een verslag van hun Spaanse reis. Nog een bundel cartoons, maar totaal anders van opzet en inslag is uitgege- N.V UITGEVERIJ W. P. VAN STOCKUM EN ZOON-DEN HAAG. A. L. Boomsma-Alma: „Voorlichting aan de jeugd over het geslachtsleven.” In.de puberteitsjaren heeft de jeugd in zicht nodig in het verschil tussen mens en dier, en kameraadschap tussen de geslachten is een groeiende eis des tijds. Onder deze twee motto’s is deze brochure verschenen. Cleaver deed deze uitspraak in een vraaggesprek met de Amerikaanse journalist Lee Lockwood. Het gesprek werd in de zomer van 1969 gevoerd in Algiers, waar Cleaver achternagezeten door de FBI in ballingschap leeft. „Ge sprek in Algiers” werd voor uitgeverij Bruna in Utrecht door Heye Wassen- bergh in het Nederlands vertaald. Één derde van het boek is besteed aan Cleavers biografie, en aan ontmoetin gen tussen Lockwood en Cleaver in Havanna en Algiers. Er worden door Cleaver enkele pro fetische uitspraken gedaan in dit vraaggesprek: „Zie je dan niet dat er in Amerika een oorlog aan de gang is? Dacht je echt dat dat maar een paar verspreide uitbarstingen zijn?” Lockwood: „Ik vraag je alleen om te beschrijven waaraan jij ziet dat er in de Verenigde Staten een oorlog aan de gang is”. Cleaver: „Wat ik zie is dat de vijand geïdentificeerd is en dat de slachtoffers van die vijand zich verzetten. De vij and doodt steeds meer slachtoffers, en de slachtoffers doden steeds meer vij anden. En ik stel dat deze dingen van de ene dag op de andere plotseling op veel grotere schaal tot uitbarsting kun nen komen, en dat er in de loop van de komende drie jaren aan beide zij den een scherpe escalatie zal plaatsvin den en dat het iedereen dan duidelijk zal worden dat er een echte oorlog aan de gang is”. Louis-Ferdinand Céline, vat vol ran cuneuze tegenstrijdigheden, zei over zichzelf tijdens een grote innerlijke crisis: „Toen heb ik gemerkt dat ik leeg was, dat wat ik voor energie hield mijn grote smoel was, dat er diep in mijzelf helemaal niets te ontdekken viel, dat ik geen vent was.Ik heb vanuit die bodemloze leegte in mijzelf en mijn innerlijk kunnen bestuderen, dat je slechts helemaal kunt peilen, geloof ik, als het in heftige beroering is geweest.Wat ter wereld is triester dan een kazerne op een zondagmiddag in december”. KJ». Noord-Engeland. Ze kreeg de Engelse regering zover, dat zij haar jeugdige delinquenten toevertrouwde, jongens van 15 a 16 jaar. Met een paar mede werkers geeft ze deze jongens de kans om een soort warme gezinsband te leren kennen en waarderen. De jon gens vormen een „bouwonderneming”. Bouwen een huis, leren daarmee tege lijkertijd een vak en als het huis klaar is, wordt het verkocht. Van de op brengst wordt een nieuw groepje van zes delinquentjes opgevangen. „Zo leren 15-jarigen verantwoorde lijk te zijn voor andere 15-jarigen”, zegt Sally. „Vroeger wilde ik alleen maar proberen mijn zwerversvrienden te bewijzen dat er nog genegenheid bestaat. Als iemand niet wilde stoppen met spiritus drinken of heroïne spui ten, dan forceerde ik hem niet en bleef zijn vriend. Als iemand wel wilde „Het kapitaal", verkorte uitgave, Karl Marx/Otto Rühle. Uitgegeven door Van Gen nep, Amsterdam (Kritische Bibliotheek). Be werking: Theo Wiering. A. W. de enige beloning die ze voor haar genegenheid wilde, kreeg ze tenslotte ook. Een oude man zei haar voor hij overleed: „Dank je voor jouw genegen heid Sally, 20 jaar lang heb ik die nooit van wie dan ook gekregen.” Op Lockwoods „wanneer?” komt ronduit dit antwoord: „Dat gaat je geen sodemieter aan. Dat kan ik niet vertellen, hè”. Wat hij dan wil doen maakt hij wel heel duidelijk: „Een definitieve punt zetten achter het Amerika van de nachtmerrie. Achter wat ik de ge schiedenis „van, voor en door de zwij nen” noem. Afgezien van enkele termen „kleerterig” en „perfektibiliteit” en het ongelukkige biljoenen (in plaats van miljarden) zorgde Heye Wassenbergh voor een levendige vertaling. PIKANT DETAIL van het boek „Margaret Mead en James Baldwin over ras” (Bruna, Utrecht) is dat het tweetal elkaar één dag voor hun ge sprek van ruim zeven uur, verdeeld over twee dagen, ontmoette. Er is kennelijk sprake van „liefde” op het eerste gezicht. Ze zijn het namelijk wat de essentie van hun onderwerp betreft volkomen met elkaar eens. Al leen benaderen ze de problemen elk vanuit een andere ooghoek. Mevrouw Mead meer wetenschappelijk, meer overdacht ook, maar soms toch wel „blank” in tegenstelling tot James Baldwin, die als Amerikaanse neger zich vooral emotioneel afzet tegen het racisme in zijn geboorteland. Baldwin is bovendien duidelijk een vertegenwoordiger van de periode vóór „Black Power”, die het in wezen be treurt dat hij gedacht heeft dat met vreedzaam verzet de rassenverschillen konden worden bestreden. Hij zegt het wat cryptisch: „Ik weet dat als ik zeven twintig of achtentwintig zou zijn geweest toen ik zeven- of achten twintig was toen was mijn situatie, de objectieve situatie, anders en op vele gebieden veel erger, gedeeltelijk omdat iemand als Huey toen nog nau welijks denkbaar was”. Over het eigenlijke onderwerp zijn de schrijver en de etnologe het zoals gezegd roerend eens: Baldwin: Het probleem eigenlijk noch zwart noch Jij evenmin, overigens. Mead: Nee. Baldwin: Toen je me voor we dit gesprek op band begonnen te zetten, vroeg: „Waarom stel je me niet op de proef?” zei ik „Ik hoef jou niet op de proef te stellen. Ook jij bent blank noch zwart. Omdat, zoals Mal colm X het stelde, blank een geestes gesteldheid is. En het grote probleem, lieve kind is, hoe je die geestesgesteld heid moet gaan aanvallen”. Bit i, '1$ 1 J*’ 15i «H t’i zullen krijgen die in een militaire dik- tatuur zal resulteren, omdat er dan een volledige oorlog zal woeden en van presidentsverkiezingen geen sprake meer zal zijn”. De zoveelste maal dat Sally in het ziekenhuis kwam was toen ze aan beide ogen blind was geworden. Dat was het einde van een naastenlief de, waaraan zij zelf ten onder ging. Sally keerde niet terug naar haar vrienden. „Hoe zou ik als blinde mijn weg door de bomwijken moeten vin den?”, vraagt zij schamper. Met haar linkeroog zal Sally nooit meer kunnen zien. In de zes jaren dat zij aan de zelfkant van het leven leefde, was haar enige uitlaatklep een rol wc-papier. Steeds weer een nieuwe rol, waarop ze haar gevoelens, gebeurtenissen, ont moetingen noteerde, van zich af schreef. nu niet meer opbrengen, ik ging er zelf aan kapot.” „Ik zie nu dat je wel eerst jezelf moet helpen. Maar daarnaast ben ik in staat een heleboel preventief werk te doen. Als deze jongens eindelijk de warmte en genegenheid krijgen, die ze zolang moesten ontberen, hebben ze een kans in het rechte spoor te blijven. Het zal tijd, moeite en liefde kosten, maar op een dag zal ik bewezen heb ben, dat er een andere methode be staat. Ik zal bewijzen dat je deze jongens niet „ter verbetering” in een jeugdgevangenis moet gooien. Dat je ze op mijn manier kunt redden van de zelfkant van het leven. Het leven „Das Kapital” (deel I) werd in 1867 gepubliceerd. In een brief schreef Marx, die toen onder ellendige omstan digheden in Londen woonde, waar drie van zijn kinderen stierven: „Ik ant woordde niet (op een brief), omdat ik voortdurend aan de rand van het graf leefde. Ik moest dus elk moment dat ik werken kon gebruiken om mijn werk af te maken waaraan ik gezond heid, levensgeluk en gezin heb opgeof ferd”. Door de omvang en misschien ook de vorm zullen vele potentiële lezers van „Het Kapitaal” gedeeltelijk of in het geheel niet er toe zijn gekomen dit wereldberoemde, in bijna alle talen uitgegeven geschrift te lezen. De ver korte uitgave van Rühle, die nu bij uitgeverij Van Gennep in Amsterdam in een Nederlandse vertaling is ver schenen, kan deze leemte opvullen. Ondanks de inkortingen blijft het Marx. zelf die aan het woord is. En al lezend beseft men goed waarom hij ruim honderd jaar geleden historie maakte. malen in het ziekenhuis terecht. Maar huizen aan, één in Londen en één in stoppen hielp ik ze. Dat alles kan ik maakt.” DAM: 20 jaar WIBO in de Volkskrant. talige landen afkomstige denkers

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 21