Margaret Mead en James Baldwin raakten
ruim zeven uur met elkaar aan de praat
GESPREKKEN OVER RAS
EN (R)EVOLUTIE
van
Het Kapitaal
van Karl Marx
in verkorte
Sally Trench schreef boek
over leven met zwervers
Bekroonde vertaling
Céline’s brieven
Cleaver: „Dit
jaar grijpen
militairen
de macht”
uitgave
NAASTENLIEFDE LEIDDE TOT BESTSELLER
EN NOODFONDS VOOR JONGE DELINQUENTEN
SSnWIJ ONTVINGEN
VRIJDAG 3 MAART 1972
„VAN DE ENE DOOD NAAR DE ANDERE”
Bloed vergieten
Stamelende kleuter
(Van onze redactie in Amsterdam)
Bestseller
Blind geslagen
Noodfonds
Onbestuurbare wereld
Rancune
AMSTERDAM Sally Trench
is de dochter van zeer gegoede
ouders, vooraanstaande burgers
van Londen. In de hal van het
Waterloostation liep zij in 1962 een
keer met opgetrokken neus langs
„de vieze, spiritus drinkende dak
lozen”, die in zulke hallen een
groot deel van hun tijd doorbren
gen. Maar zij keerde op haar
schreden terug, omdat ze de moed
had om te denken: „Wat ben ik
voor een christen, als ik mijn neus
voor menselijke wezens ophaal?”
Dat was het begin van Sally’s con
sequent en ver doorgevoerde
naastenliefde, ’s Nachts klom ze
uit het raam van haar slaapkamer
om die „vieze, stinkende zwer
vers” warme thee, sigaretten en
haar hartelijkheid te brengen. Om
half vier kroop ze het raam van
de ouderlijke woning wee1' in. Ze
was toen 15 jaar
„SPREKEN IS MENSELIJK, zwijgen is goddelijk, maar ook dierlijk
en doods: daarom moeten wij beide kunsten leren”. Deze uitspraak van
Thomas Carlyle zou men kunnen stellen tegenover de oosterse spreuk:
„In het geheel niets zeggen is het allerbeste; op een na het beste, de
waarheid zeggen; op twee na, het juiste zeggen; en op drie na iets aan
genaams zeggen”. Als twee beroemde schrijvers met elkaar in gesprek
raken is er dan ook sprake van kunst? Heeft het zin hun gesprek weer
op papier te zetten en er een boek van te maken? Op zijn „oosters” ge
redeneerd: als ze op één en twee na het beste doen wel. Maar het gaat
in dit geval dan ook om negerauteur James Baldwin en de befaamde
etnologe Margaret Mead. En het onderwerp van hun gesprek blijkt niet
voor niets goed voor 190 bladzijden: het rassenprobleem.
Eldgridge Cleaver
Confrontatie
Pessimistisch
f Witt, B
UK ohxi;
KARL MARKX
A. WILLINCK
als
A. WILLINCK
vanmorgen
UITGEVERSMIJ.
SEMPER
AGENDO-
SALLY TRENCH
is dat ik
blank ben.
(Marcuse werd in Berlijn geboren en
Popper in Wenen) lieten zich afzonder
lijk door de Westduïtse televisie inter
viewen, waarna hun antwoorden als
„in contrapunt” werden samengevoegd.
Uitgeverij Wereldvenster in Baarn
liet A. Kreykamp een vertaling maken
van de tekst uit deze vorig jaar uitge
zonden televisie-documentaire en gaf
het boekje de titel „Herbert Marcuse/
Karl Popper sociale revolutie/sociale
hervorming”.
VAN DE gedachtenwereld van Her
bert Marcuse naar de ideeën van Black
Panter-leider Eldridge Cleaver is maar
een klein stapje: „Ik geloof dat we in
1972 in de VS een militaire staatsgreep
Het geld dat Sally met haar boek
verdiende, en dat was heel wat, ging in
een fonds. Ze kocht twee vervallen
UITGEVERIJ G. F. CALLENBACH
N.V. - NIJKERK
Een nieuwe, zeer bijzonder geïllustreer
de uitgave van ’t „Hooglied”. Het is oor
spronkelijk een Zweedse uitgave van
Tre Tryckare. De mooie, heel fijntjes
getekende en gekleurde illustraties zijn
van Ake Gustavsson; voor de tekst is
gebruik gemaakt van de nieuwe verta
ling van het Nederlandse Bijbelgenoot
schap. Het „Hooglied”, zo bekend ge
worden door de onvergetelijke voor
dracht indertijd door Charlote Kohier,
is een juweeltje van een uitgave, echt
om te bezitten.
UITGEVERIJ DE ALK - ALKMAAR
Wim 3. Simons: „Atlas van de Neder
landse Letterkunde”, een héél beknopt
„Kijk- en informatieboekje over de
ontwikkeling van de Nederlandse let
terkunde van Henric van Veldeke tot
nu, verlucht met heel veel portretjes
en prenten.
KRUSEMAN’S
DEN HAAG
Marianne Klooster: „Voor schut staan”,
een jonge moeder vertelt.
LA RIVIÈRE VOORHOEVE N.V. -
ZWOLLE
Ute Richter: „Rijlessen in foto’s”. Aan
schouwelijk onderricht voor ruiter, van
het eerste te paard zitten tot het ter-
reinrijden.
L. J. VEEN’S UITGEVERSMIJ. N.V. -
WAGENINGEN
L. I. Veen-de Graaf: „Omgang met kat
ten”, thuis en op tentoonstellingen.
CANTECLEER N.V. - DE BILT
Vijf deeltjes in de „Nieuwe Vrije Tijd
Reeks’: Henri Smeets: „Krantenpapier-
maché”. Vic Sjouwerman: „Spelen met
eierdozen”. José Scheliekens: „Stempe
len met allerlei materialen”. Joke van
Veen: „Zelf textiel verven”. Marian van
Vliet: „Wat maken we van vouwblaad
jes”. De titels spreken voor zich zelf,
enige boekjes voor thuis, maar ook zeer
goed te gebruiken bij het onderwijs en
voor iedereen die met arbeidstherapie te
maken heeft.
Een pater-jezuïet las daar eens iets van
en vroeg haar of hij het mocht publice
ren. Sally ging ermee akkoord, in de
veronderstelling dat het voor een ker
kelijk blaadje was. Het werd echter
een boek, een bestseller in Engeland en
daarbuiten, die veel reacties losmaakte.
Sally vluchtte zeer ontsteld naar Ame
rika. Zij voelde zich schuldig tegenover
haar zwerversvrienden. Zij had hen
verraden door bekend en rijk te wor
den door hun geschiedenis te verhalen.
Nu, drie jaar later, heeft uitgeverij
Gottmer in Haarlem het boek in het
Nederlands laten vertalen.
Sally Trench trouwde toen ze terug
kwam van haar „vlucht” naar Amerika
met een weduwnaar, vader van zes
kinderen. Samen kregen ze er nog een
zevende bij. Maar zij realiseerde zich,
dat al had ze een taak als moeder van
zeven kinderen, zij haar oorspronkelij
ke taak „het bevechten van de onver
schilligheid van de mensen ten opzich
te van elkaar” niet kon laten liggen.
ZOWEL JAMES Baldwin als Marga
ret Mead zijn pessimistisch over de
toekomst, ieder op een eigen manier.
Baldwin: „Hoe westers ik ook mag
zijn, toch ben ik tevens, zoals ik al zei,
de verachte bastaard van het Westerse
huis. Dus spreek ik ook vanuit het
gezichtspunt van iemand wie men ver
teld heeft dat dit de grootste bescha
ving is die de wereld ooit gezien heeft,
terwijl ik er vanuit mijn strategische
positie naar kijk. Ik ben er hiet zo
zeker van dat ik een mini-Engelsman
zou willen zijn, en n og minder een
blanke Amerikaan .En ik zou het nog
minder voor mijn nageslacht willen.
Als ik er van zou uitgaan dat mijn
enige doel was om in Richard Nixon,
Spiro Agnew, Ronald Reagan of gou
verneur Wallace te veranderen, of in
welke vertegenwoordiger van de wes
terse beschaving dan ook, dan kon ik
beter op zoek gaan naar een paar
flessen Scotch, zevenentwintig slaappil
len en een scheermes en de hele zaak
opgeven.
Kummer schrijft in zijn inleiding dit
antisemitisme onder meer toe aan Céli-
nes geestelijke labiliteit en zijn sterk
paranoïde inslag: bij Céline blijft
„zelfs Julius Streicher een stamelende
kleuter”.
Deze getuigenis in de onlangs ver
schenen „Carnet” geeft een goed voor
beeld van zijn stijl en van de moderne
thematiek, die E. Kummer hebben
geïnspireerd tot zijn bekroonde verta
lingen.
Dus verliet ze haar „zinledige be
staan” en leefde het leven van en met
de zwervers. Dat deed ze zes jaar. Ze
leed honger met hen, sliep met hen in
uitgewoonde huizen en op de troostelo
ze terreinen waar nog resten van ge
bombardeerde huizen staan. Ze tracht
te hen te bewijzen dat er genegenheid
bestaat. Dat er iemand was die om hen
kon geven. Jarenlang leken deze pogin
gen tot mislukken gedoemd. Ze werd
beroofd en afgetuigd. Ze kwam meer-
„Maar hoe kunnen die mensen ver
trouwen in mijn goede bedoelingen en
mijn ernst krijgen, als ik bij hen kom
uit mijn leven van goed eten, mooie
kleren en andere luxe, en hen daarna
verlaat om weer in een warm bed in
een mooi huis te kruipen?”, vroeg Sal
ly zich af.
CLEAVER DOET in dit boek ook de
aankondiging dat hjj zal terugkeren
naar de VS. „Ik ben van plan daar
mijn bloed te vergieten en mijn leven
op het spel te zetten.
Ellendig vermoeiend. Ik beleef niets,
werkelijk niets vergeleken bij wat
ik graag zou willen beleven in mijn
verbeelding bedoel ik. Onze ellende
staat in zijn volle omvang tussen ons
en de geringste waarheid, de eenvoudig
ste vreugde in. Wij zijn gedoemd ons
te vervelen. We leven eigenlijk als
doden, volkomen uitgedoofd, ’t Is wel
een erg slechte brief, nu ik hem nog
eens overlees. De volgende wordt wel
weer wat luchtiger.”
.QUERIDO’S UITGEVERIJ N.V. - AM
STERDAM
Jan Annie Romein: de negende druk
van het dikke, maar o zo boeiende en
bekende boek „Erflaters van onze be
schaving”, Nederlandse gestalten uit
zes eeuwen. Deze negende druk heeft
een grondige verandering ondergaan:
Alle portretten zijn in één boek, in
groot formaat opgenomen, aan de pagi
na’s tekst zijn pagina’s illustraties toe
gevoegd, een nieuw voorwoord van An
nie Romein en de litteratuurlijst is ge
heel up-to-date gebracht.
OTTO RÜHLE, biograaf van Karl
Marx, stelde in 1939 een verkorte uit
gave samen van „Het Kapitaal". Hij
liet uit Marx’ belangrijke werk, die
gedeelten weg die óf alleen van histo
risch belang zijn öf niet noodzakelijk
voor het begrijpen van het werk.
Zoals die titel al aangeeft is Popper
tegen revolutie: „Door middel van ge
weld kan men de mensheid heel ge
makkelijk vernietigen. Wat wij nodig
hebben is: werken voor een redelijker
maatschappij, waarin de conflicten
steeds redelijker kunnen worden be
slecht. Ik zeg: redelijker! Want er
bestaat geen redelijke maatschappij,
wel is er altijd een die redelijker is
dan de bestaande en waar we dus ons
streven op moeten richten”.
Marcuse daarentegen stelt: „In de
bestaande maatschappij is het geweld
in gewoonweg ontzaglijke mate geïn
stitutionaliseerd en het kernprobleem
is in eerste instantie, van wie het
geweld uitgaat. Ik denk dat men in
ieder geval in de periode van begin
nende tegenrevolutie kan zeggen dat
het geweld in eerste instantie uitgaat
van de bestaande maatschappij en dat
in dit opzicht de oppositie voor het
probleem van het tegengeweld, het ge
weld van de verdediging staat, maar
beslist niet het geweld van de agressie”.
Maar er zitten meer kanten aan deze
omstreden figuur, die zowel walging e
ergernis als verwondering wist op te
wekken. Céline die zijn laatste jaren
sleet in Meudon, waar hij een artsen
praktijk trachtte op te bouwen die
beperkt bleef tot wat arme sloebers die
hij bijna gratis behandelde totdat hij
in 1961 stierf, schreef eens een Belgi
sche vriendin: „Wat moet ik je over
mezelf vertellen? Ik ben niet veel
meer dan een werktuig en zo ga ik ook
met mezelf om. Het leven is veel te
penibel en te eentonig als je er niet
constant een beetje fantasie in brengt.
MARARET MEAD: Op het ogenblik
leven we in een wereld die werkelijk
onbestuurbaar is door de instituten
waar we over beschikken. En als ik
dat zeg heb ik het niet over het
kaptalisme want de Sovjet-Ünic is
even onbestuurbaar als dit land; zij
hebben sommige dingen beter in de
hand dan wij en wij hebben sommige
dingen weer beter in de hand dan zij.
En beiden vervuilen ze in snel tempo
de wereld. Zij hebben hetzelfde pro
bleem met het Baikalmeer als wij met
het Eriemeer.
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
GEEN GESPREK tussen de filosofen
Herbert Marcuse en Karl Popper, wél
een „confrontatie.” Beide uit Duits-
DE FRANSE Nederlander E. Kum
mer noemt zichzelf geen beroepsverta
ler. Toch is zijn werk vertalingen
van de Franse schrijver Louis Ferdi
nand Céline bekroond met de Mar-
tinus-Nijhoffprijs. Daardoor schaarde
hy zich in de kleine groep van eminen
te vertalers, een groep waarvan ook
Max Schuchart deel uitmaakt door zjjn
schitterende omzetting in het Neder
lands van Tolkiens trilogie „In de ban
van de ring”.
UITGEVERIJ
APELDOORN.
Professor David F. Horrobin: „De Mo
derne God heet Wetenschap”. Vertaling
is van ds. T. B. van Houten.
Het werkelijke probleem is dat we
in een volledig nieuw tijdperk leven
waarin de regels anders zijn en nie
mand die het weet. En we hebben
allemaal met elkaar te maken, zodat
de mogelijkheid bestaat dat we allen
ten onder gaan, zónder dat er iemand
o verb Hj ft”.
Een interessante discussie, dit ge
sprek over ras (en heel veel andere
zaken), dat vertaald werd door Louis
Ferron. Levendig en echt vooral omdat
beiden de waarheid durven te zeggen
en het juiste. En zo direct uitgesproken
krijgen hun opvattingen er een nieuwe
dimensie bij.
Kummer heeft die prijs te danken
aan zijn vertalingen van „Voyage au
bout de la nuit” en van een reeks
brieven en artikelen die werden sa
mengebracht onder de Nederlandse ti
tel „Van de ene dood naar de andere”,
uitgegeven door de Arbeiderspers in
Amsterdam, in de Floret-reeks. Kum
mer heeft verder nog een dissertatie
over Céline iri voorbereiding.
Toch beschouwt Kummer zich niet
als dè Céline-kenner in Nederland. In
een vraaggesprek noemde hij Willem
Frederik Hermans en Rudy Kousbroek
als degenen die meer verstand van de
Franse auteur, antisemiet, schrijver
van beruchte pamfletten en arts zou
den hebben dan hijzelf.
„Van de ene dood naar de andere”
bevat zoals gezegd artikelen en brie
ven, plus een fragment uit „Mort a
crédit”, dat in 1936 verscheen. De bun
del is ingedeeld in de periodes voor en
na de wereldoorlog met daartussen,
een keus uit Célines pamfletten, die
vooral een sterk omstreden gedeelte uit
zijn werk vertegenwoordigen. Het vol
gende fragment maakt dit al gauw
duidelijk:
„De joden, Afro-aziatische bastaar
den, kwart negers, halve-negers en
Midden-Oosterlingen, losgeslagen zede
loze troep hebben hier niets in dit land
te maken. Ze moeten opsodemieteren,
’t Zijn onze niet te assimileren parasie
ten, verderfelijk, rampzalig in alle op
zichten, biologisch, moreel en sociaal,
verrottende zuignappen. De joden zit
ten hier tot onze ellende.”
UITGEVERIJ VAN GENNEP. Twee
de bundel cartoons: „Vader Zoon”
van Pieter van Straaten. Vader Zoon
zetten door! Nieuwe avonturen van het
dynamische tweetal, waarin opgeno
men een verslag van hun Spaanse reis.
Nog een bundel cartoons, maar totaal
anders van opzet en inslag is uitgege-
N.V UITGEVERIJ W. P. VAN
STOCKUM EN ZOON-DEN HAAG.
A. L. Boomsma-Alma: „Voorlichting
aan de jeugd over het geslachtsleven.”
In.de puberteitsjaren heeft de jeugd in
zicht nodig in het verschil tussen mens
en dier, en kameraadschap tussen de
geslachten is een groeiende eis des
tijds. Onder deze twee motto’s is deze
brochure verschenen.
Cleaver deed deze uitspraak in een
vraaggesprek met de Amerikaanse
journalist Lee Lockwood. Het gesprek
werd in de zomer van 1969 gevoerd in
Algiers, waar Cleaver achternagezeten
door de FBI in ballingschap leeft. „Ge
sprek in Algiers” werd voor uitgeverij
Bruna in Utrecht door Heye Wassen-
bergh in het Nederlands vertaald. Één
derde van het boek is besteed aan
Cleavers biografie, en aan ontmoetin
gen tussen Lockwood en Cleaver in
Havanna en Algiers.
Er worden door Cleaver enkele pro
fetische uitspraken gedaan in dit
vraaggesprek: „Zie je dan niet dat er
in Amerika een oorlog aan de gang is?
Dacht je echt dat dat maar een paar
verspreide uitbarstingen zijn?”
Lockwood: „Ik vraag je alleen om te
beschrijven waaraan jij ziet dat er in
de Verenigde Staten een oorlog aan de
gang is”.
Cleaver: „Wat ik zie is dat de vijand
geïdentificeerd is en dat de slachtoffers
van die vijand zich verzetten. De vij
and doodt steeds meer slachtoffers, en
de slachtoffers doden steeds meer vij
anden. En ik stel dat deze dingen van
de ene dag op de andere plotseling op
veel grotere schaal tot uitbarsting kun
nen komen, en dat er in de loop van
de komende drie jaren aan beide zij
den een scherpe escalatie zal plaatsvin
den en dat het iedereen dan duidelijk
zal worden dat er een echte oorlog aan
de gang is”.
Louis-Ferdinand Céline, vat vol ran
cuneuze tegenstrijdigheden, zei over
zichzelf tijdens een grote innerlijke
crisis: „Toen heb ik gemerkt dat ik
leeg was, dat wat ik voor energie hield
mijn grote smoel was, dat er diep in
mijzelf helemaal niets te ontdekken
viel, dat ik geen vent was.Ik heb
vanuit die bodemloze leegte in mijzelf
en mijn innerlijk kunnen bestuderen,
dat je slechts helemaal kunt peilen,
geloof ik, als het in heftige beroering
is geweest.Wat ter wereld is triester
dan een kazerne op een zondagmiddag
in december”.
KJ».
Noord-Engeland. Ze kreeg de Engelse
regering zover, dat zij haar jeugdige
delinquenten toevertrouwde, jongens
van 15 a 16 jaar. Met een paar mede
werkers geeft ze deze jongens de kans
om een soort warme gezinsband te
leren kennen en waarderen. De jon
gens vormen een „bouwonderneming”.
Bouwen een huis, leren daarmee tege
lijkertijd een vak en als het huis klaar
is, wordt het verkocht. Van de op
brengst wordt een nieuw groepje van
zes delinquentjes opgevangen.
„Zo leren 15-jarigen verantwoorde
lijk te zijn voor andere 15-jarigen”,
zegt Sally. „Vroeger wilde ik alleen
maar proberen mijn zwerversvrienden
te bewijzen dat er nog genegenheid
bestaat. Als iemand niet wilde stoppen
met spiritus drinken of heroïne spui
ten, dan forceerde ik hem niet en bleef
zijn vriend. Als iemand wel wilde
„Het kapitaal", verkorte uitgave, Karl
Marx/Otto Rühle. Uitgegeven door Van Gen
nep, Amsterdam (Kritische Bibliotheek). Be
werking: Theo Wiering. A. W.
de enige beloning die ze voor haar
genegenheid wilde, kreeg ze tenslotte
ook.
Een oude man zei haar voor hij
overleed: „Dank je voor jouw genegen
heid Sally, 20 jaar lang heb ik die
nooit van wie dan ook gekregen.”
Op Lockwoods „wanneer?” komt
ronduit dit antwoord: „Dat gaat je
geen sodemieter aan. Dat kan ik niet
vertellen, hè”.
Wat hij dan wil doen maakt hij wel
heel duidelijk: „Een definitieve punt
zetten achter het Amerika van de
nachtmerrie. Achter wat ik de ge
schiedenis „van, voor en door de zwij
nen” noem.
Afgezien van enkele termen
„kleerterig” en „perfektibiliteit” en het
ongelukkige biljoenen (in plaats van
miljarden) zorgde Heye Wassenbergh
voor een levendige vertaling.
PIKANT DETAIL van het boek
„Margaret Mead en James Baldwin
over ras” (Bruna, Utrecht) is dat het
tweetal elkaar één dag voor hun ge
sprek van ruim zeven uur, verdeeld
over twee dagen, ontmoette. Er is
kennelijk sprake van „liefde” op het
eerste gezicht. Ze zijn het namelijk
wat de essentie van hun onderwerp
betreft volkomen met elkaar eens. Al
leen benaderen ze de problemen elk
vanuit een andere ooghoek. Mevrouw
Mead meer wetenschappelijk, meer
overdacht ook, maar soms toch wel
„blank” in tegenstelling tot James
Baldwin, die als Amerikaanse neger
zich vooral emotioneel afzet tegen het
racisme in zijn geboorteland.
Baldwin is bovendien duidelijk een
vertegenwoordiger van de periode vóór
„Black Power”, die het in wezen be
treurt dat hij gedacht heeft dat met
vreedzaam verzet de rassenverschillen
konden worden bestreden. Hij zegt het
wat cryptisch: „Ik weet dat als ik
zeven twintig of achtentwintig zou zijn
geweest toen ik zeven- of achten
twintig was toen was mijn situatie,
de objectieve situatie, anders en op
vele gebieden veel erger, gedeeltelijk
omdat iemand als Huey toen nog nau
welijks denkbaar was”.
Over het eigenlijke onderwerp zijn
de schrijver en de etnologe het zoals
gezegd roerend eens:
Baldwin: Het probleem
eigenlijk noch zwart noch
Jij evenmin, overigens.
Mead: Nee.
Baldwin: Toen je me
voor we dit gesprek op band begonnen
te zetten, vroeg: „Waarom stel je me
niet op de proef?” zei ik „Ik hoef jou
niet op de proef te stellen. Ook jij bent
blank noch zwart. Omdat, zoals Mal
colm X het stelde, blank een geestes
gesteldheid is. En het grote probleem,
lieve kind is, hoe je die geestesgesteld
heid moet gaan aanvallen”.
Bit i,
'1$
1 J*’ 15i
«H t’i
zullen krijgen die in een militaire dik-
tatuur zal resulteren, omdat er dan een
volledige oorlog zal woeden en van
presidentsverkiezingen geen sprake
meer zal zijn”.
De zoveelste maal dat Sally in het
ziekenhuis kwam was toen ze aan
beide ogen blind was geworden. Dat
was het einde van een naastenlief
de, waaraan zij zelf ten onder ging.
Sally keerde niet terug naar haar
vrienden. „Hoe zou ik als blinde mijn
weg door de bomwijken moeten vin
den?”, vraagt zij schamper. Met haar
linkeroog zal Sally nooit meer kunnen
zien. In de zes jaren dat zij aan de
zelfkant van het leven leefde, was haar
enige uitlaatklep een rol wc-papier.
Steeds weer een nieuwe rol, waarop ze
haar gevoelens, gebeurtenissen, ont
moetingen noteerde, van zich af
schreef.
nu niet meer opbrengen, ik ging er zelf
aan kapot.”
„Ik zie nu dat je wel eerst jezelf
moet helpen. Maar daarnaast ben ik in
staat een heleboel preventief werk te
doen. Als deze jongens eindelijk de
warmte en genegenheid krijgen, die ze
zolang moesten ontberen, hebben ze
een kans in het rechte spoor te blijven.
Het zal tijd, moeite en liefde kosten,
maar op een dag zal ik bewezen heb
ben, dat er een andere methode be
staat. Ik zal bewijzen dat je deze
jongens niet „ter verbetering” in een
jeugdgevangenis moet gooien. Dat je ze
op mijn manier kunt redden van de
zelfkant van het leven. Het leven
„Das Kapital” (deel I) werd in 1867
gepubliceerd. In een brief schreef
Marx, die toen onder ellendige omstan
digheden in Londen woonde, waar drie
van zijn kinderen stierven: „Ik ant
woordde niet (op een brief), omdat ik
voortdurend aan de rand van het graf
leefde. Ik moest dus elk moment dat
ik werken kon gebruiken om mijn
werk af te maken waaraan ik gezond
heid, levensgeluk en gezin heb opgeof
ferd”.
Door de omvang en misschien ook de
vorm zullen vele potentiële lezers van
„Het Kapitaal” gedeeltelijk of in het
geheel niet er toe zijn gekomen dit
wereldberoemde, in bijna alle talen
uitgegeven geschrift te lezen. De ver
korte uitgave van Rühle, die nu bij
uitgeverij Van Gennep in Amsterdam
in een Nederlandse vertaling is ver
schenen, kan deze leemte opvullen.
Ondanks de inkortingen blijft het
Marx. zelf die aan het woord is. En al
lezend beseft men goed waarom hij
ruim honderd jaar geleden historie
maakte.
malen in het ziekenhuis terecht. Maar
huizen aan, één in Londen en één in
stoppen hielp ik ze. Dat alles kan ik
maakt.”
DAM: 20 jaar WIBO in de Volkskrant.
talige landen afkomstige denkers