30 JAAR GELEDEN ’’Krijgsgevangenen in de Pacific-oorlog” Begin van drie jaar u UITGEBREIDE DOCUMENTATIE VAN E. VAN WITSEN: ’Jappenkamp’ Laatste dag in Bandoeng INDE pacifk-oorlog I.. k.A? BH KJ I ..5 AU I N .bUJ ft I -r ö3 -MSI 'U L .i F Gevangenkampen „Als een koelie” Huilen 27 percent „Niet verheffend” Realiteit 1 Dagboekfragmenten B F Er is in Nederland eigenlijk tamelijk weinig belangstelling geweest voor de oorlogsgebeur tenissen in Zuidoost-Azië, tij dens de jaren 1941-1945. Er zijn over dit onderwerp maar een paar studies verschenen. Ver heugend is daarom, vooral uit historisch oogpunt, de recente verschijning bij uitgeverij T. Wever in Franeker van een uit gebreide documentatie onder de titel „Krijgsgevangenen in de Pacific-oorlog”. d maart roverd; Batavia viel vier gen later ei sliste het trr k’C' JLji Tekening uit het proefschrift „Pellagra" van dr. O. L. E. de Raadt. (Universi taire Pers, Leiden). Het KNIL capituleert Nummer van krijgsgevangene. de interneringskampen ont- Erbij om het maar bij dit voorbeeld te laten, blijven tot nader order monumenten van „typische Westerse wreedheid”. Naar de omstandigheden een logisch antwoord. Gecensureerde en geprefabriceer de post. ER WAS IN de kampen onder meer het aspect van de raciale wreedheid het voor kolonisten moeilijk te verteren Papieren cent, na de bezetting uit gegeven. spreken, kampen die te klein waren om in Van Witsens boek behandeld te worden, soms het volledig ont breken van gegevens. Zo goed en zo kwaad als het maar ging en met --s' Starkenborgh en de militaire generaal H. ter Poorten bij zich x:- 1- diet Hij vervolgt: „Ongetwijfeld, mishan delingen kwamen voor. Ongetwijfeld, een aantal mensen bezweek, vooral tegen het einde van de oorlog. Maar geen van deze dingen had het karakter van een systeem, zoals bij de Duitsers. Het gedrag van de Japanners was gril lig, geïrriteerd, en vaak op een gevaar lijke manier onberekenbaar (in onze ogen) maar van een werkelijk patholo gische wreedheid zoals bij de Duitsers voorkwam, was bij de Japanners geen sprake. Lampekappen van mensenhuid, WIE ALS onvrijwillige participant terugkijkt op die periode van het „Jap penkamp” stuit onherroepelijk op ver tekeningen in het beeld dat na zo’n 27 jaar bovendien steeds vager is gewor den. De visie op die periode moet trouwens voortdurend getoetst worden aan de gegevens die pas later, na rangschikking van het objectieve histo rische materiaal, bekend zijn gewor den. lustreerd met het voorbeeld van geëva cueerde kampbewoners uit Malang (op Oost-Java) die naar Semarang werden getransporteerd en die daar aangeko men hun meegebrachte boterhammen, die oud waren geworden, in een vuil nisbak gooiden. Vol verbazing keken de nieuw aangekomenen naar de kinderen uit het kamp, die de bakken doorsnuf felden en juichend met het afgekeurde „kuchje” wegliepen. Pas een paar uur later toen de nieuwe bewoners de „keuken” van het kamp hadden leren kennen (stijfselpap-met-zout) beseften zij dat ze kostelijk voedsel hadden weggegooid. feit „behandeld te worden als een koe lie” en ingrijpender, vooral in de laatste periode van de wereldoorlog, het aspect van de honger. Het gemiddelde rantsoen in de kam pen was aanvankelijk 2100 calorieën per dag, ongeveer 33 percent minder dan dat van vóór de gevangenschap. De echte ondervoeding startte omstreeks het begin van 1944. Vanaf die tijd kon men in de meeste gevallen spreken van echte honger. Het verschil in behandeling tussen de kampen onderling kan worden geïl- Het jongetje zit zachtjes te huilen op het stenen bruggetje aan het einde van de kampongstraat. Een vrouw komt voorbij en vraagt hem: „Waarom huil je zo?” Het antwoord: ..Daar komt mijn zus met eten aan”. Rudy Kousbroek schreef enige tijd geleden hierover in het Algemeen Handelsblad: „Ik heb de duur van de oorlog in zulke kampen doorgebracht en zal de laatste zijn om het voor te Tekening Kick Hofer uit „Vrouwenkamp op Java”. (G. Kolff, Amsterdam). stellen of het vakantiekolonies waren; maar het wordt wel tijd om eens duidelijk te zeggen dat iedere bewuste of onbewuste vergelijking met de con centratiekampen in Duitsland eenvou dig ongepast is." gekomen of weer verdwenen zijn. Hij raadt mij aan weg te gaan. We De reis van Ambon naar Java duurde dertig dagen. Er stierven in die periode 25 man, vooral aan dy- sentrie en uitputting. Drinkwater was op rantsoen en uit het ruim dat half vol was gelopen stegen gassen op, waardoor sommige gevangenen bedwelmd raakten. Wat in het geheugen is blijven hangen is vaak niet meer dan een enkele anekdote kenmerkend voor de sfeer misschien, maar dan toch één subjec tief splintertje memorie zoals het zesjarige jongetje uit het vrouwen kamp Lampersari in Semarang. Zijn omgeving wordt gevormd door een rijtje houten kamponghuisjes. Langs het hobbelige straatje stromen afvoer- goten met menselijke uitwerpselen er in. Het is juni 1945. De oorlog is bijna voorbij maar de apatische bewoners van het Lampersari-kamp hebben daar nog geen weet van. Ze hebben honger. Ze knippen plaatjes waar borden met eten op staan uit oude tijdschriften en gebruiken die als illustratie voor hun „kookboeken”. Ze wachten op het ge klepper van een grote koeiebel en de „omroepster”: „Zevende Mangga, eten halen”. HET TOCH nog bijna driehon derd pagina’s dikke boek van Van Witsen dat nu voor het publiek te koon ligt is overzichtelijk met para grafen ingedeeld. Wet leent zich vooral goed voor het in voetbal- krinCTon bekende systeem van „trap pen en er hard achter aan lopen”: het hoek ergens openslaan en door lezen. Want chronologisch bevat het document te vee] ellende. Op de hierboven genoemde manier van le zen stuit men namelijk al gauw op ^aCThookfraementen van krijgsge vangen. die moeizaam bewaard en telkens meeyesleept werden en die een volharding die de historicus siert, paste Van Witsen zijn mozaïek van de muze Clio in elkaar. Het resultaat is zoals gezegd niet een boek dat men in één adem zal uitlezen, omdat dat te veel zou ver gen van iemands uithoudingsvermo gen. PROF. BRUGMANS beantwoordt in zijn inleiding de vraag of het belangrijk is de oorlogsellende in de herinnering terug te roepen zo: „Hoofdzaak is dat voor talloze Ne derlanders, die in Nederlands-ïndië hebben geleefd en gewerkt, de ge schiedenis van hun interneringsja- ren levend verleden is, nog altijd. Dat heeft de massa-bijeenkomst be wezen, die op 15 augustus 1970 te ’s Gravenhage werd gehouden, waar de capitulatie van Japan, toen 25 jaar geleden, werd herdacht. Op die dag bleek wederom dat het verle den nooit iets is dat verdwenen is en vergeten, maar een realiteit die wij met ons dragen en nimmer kunnen wegwerpen.” Van Witsen besluit zijn boek met een overzicht van de processen te gen Japanse oorlogsmisdadigers, de kwestie van de oorlogssschadever- goedingen en de terugkeer van krijgsgevangenen naar het normale leven. Eén van zijn slotconclusies’ „We kunnen geen dubbele streep zetten onder het verschijnsel krijgs gevangenschap. Het is nog steeds actueel in andere landen: Noord- en Zuid-Vietnam. Israel en de Arabi sche landen. En morgen EéN VOORBEELD. Het fragment gaat over de Molukken-transporten. Krijgsgevangenen, afkomstig uit Ja va, werden ingeschakeld bij de aan leg van vliegvelden op Ambon en andere eilanden in de buurt van de Molukken. Het aantal overlevenden van deze expeditie bestaande uit 6296 man, wordt geschat op 1700. Zevenentwintig percent van hét to taal De groep waarover dit dagboek fragment verhaalt was op de terug tocht naar Java. De gevangenen voeren op de „Taian Maru”, een vrij grote boot, vermoedelijk een voor malig Engels schip: „In de voorste ven (boven en onder de waterlijn) was een zeer groot gat (getorpe deerd); het schip helde naar rechts over. Aanlokkelijk leek ons de reis niet te worden. Alle 600 P.O.W. (krijgsgevangenen) werden in een ruim gebracht. Dit betekende dat als iedereen met opgetrokken knieën ging zitten en zijn barang (bagage, red.) zo economisch mogelijk tot zitplaats maakte, het grootste deel net een plaatsje kon vinden en dat er dan geen enkele gang, noch in het midden, noch aan de zijkanten, noch naar de twee trappen, kon worden opengehouden, dan moesten er nog enkelen blijven staan en waren de traptreden tevens bezet. En in diezelfde ruimte was het hospitaal” elk een persoonlijk relaas geven van een afschuwelijke tijd. Het is vooral dit authentieke dat het boek zo interessant maakt. „Ik ben na O M ri van Ambon naar Java op de „Taian Maru” is één van de kleine stukjes uit de legpuzzel van de „Krijgsge vangenen in de Pacific-oorlog”. Er zijn nog opengebleven stukken in die puzzel: cijfers die elkaar tegen- Hospitaal kamp 2. 1 Pakah4Baroe(öumi) f «0A5. na zeven dagen ...ilitaire hoofdkwartier in Bandoeng de strijd te staken. - Imt ge, en komen in en volk, gevolg te moeten geven aan gestelde eisen. Ik draag u op de strijd thans te staken en te voldoen aan genoemde voerwaarden. U dient u daartoe in verbinding te stellen met de hoogste Japanse bevelhebber in of nabij uw ressort”. Punt één van die „genoemde voorwaarden”-luidde: „Onvoorwaardelijke capitulatie”. DE OVERGAVE betekende voor velen het begin van een meer dan drie jaar lange gevangenschap. Het juiste aantal geallieerde krijgsgevangenen, voor het merendeel Nederlanders, Engelsen, Amerikanen en Australiërs, is niet be kend. Het totaal wordt geschat op 320.000. Ongeveer 180.000 militairen van Aziatische afkomst werden al spoedig vrijgelaten, maar zij bleven onder Japanse controle. Een uitzonde ring hierop vormden de Ambonnezen en de Menadonezen, die niet vrijkwa men. Ook de uit Europa afkomstige vrouwen en kinderen kwamen achter het prikkeldraad van de concentratie kampen terecht. In stonden allerlei vormen van huis vlijt: In dit zeepdoosje werden bij voorbeeld zorgvuldig naam en „adres” gekalligrafeerd. ge over- „AAN BAKBOORDZIJDE” zo vervolgt het dagboek, „waren twee hokjes buiten boord gehangen wel ke als we’s dienst moesten doen; op dek stonden één a twee blikken voor het urineren. Een van deze twee hokjes was bestemd voor de gezonden, het andere voor dysente- riepatiënten. Slechts vijf man, later plusminus tien man mochten hier voor aan dek verblijven. Deze pijn lijke situatie voor een zeer groot aantal zieken laat zich uit deze gegevens duidelijk aftekenen. De zeer zware zieken bleven in het ruim en deden noodgedwongen hun, behoeften daar, welke verzameld in kistjes naar boven werd getakeld.” Het kost niet veel verbeeldings kracht om zich bij dit alles in de tropische hitte een voorstelling te maken van deze gevangenen, die bovendien nog dagelijks gebeten werden door kleerluis. „Het was doodgewoon dat iedereen bij elke gelegenheid de kans waarnam om zijn kleding te ontluizen, een ver heffend gezicht was dit niet” aldus het dagboek, waarin dus toch ook nog ruimte overbleef voor de esthe tische kant van het leven. De dertig dagen durende tocht Het boek van de hand van E. van Witsen is een bekorting van een origineel manuscript, dat 1500 blad zijden telde „geen lectuur voor de huiskamer”, vindt de auteur. Het gevolg van die inkorting is dat vooral de bronvermeldingen zijn weggelaten. Dit schreef de toenmalige officier van gezondheid M. Bruining uit Ba tavia in zijn dagboek over de laat ste dag dat nog verzet werd gebo den; „ZATERDAG, 7 maart 1942: We zien hoe Bandoeng wordt gebom bardeerd. Op diverse plaatsen stij gen rookwolken op. Zelf zitten we het grootste deel van de dag in de schuilloopgraaf, omdat aanhoudend vliegtuigen overvliegen die het vooral gemunt hebben op het achter ons opgestelde luchtafweergeschut. ’s Morgens vroeg en ’s middags komen er gewonden. Ze worden door ons verbonden en afgevoerd. Tegen de avond horen we dicht bij ons handgranaatexplosies en schie ten uit mitrailleurs. Ik overleg met luitenant S„ die zegt geen weer stand te kunnen bieden aan de op rukkende vijand, omdat pantserau to’s, die hem toegezegd waren niet gekomen of weer verdwenen zijn. Hij raadt mij aan weg te gaan. We gaan naar het Juliana-ziekenhuis. ZONDAG, 8 maart 1942: ’s Mor gens horen we door de radio dat er gecapituleerd is. L- - (Van onze redactie buitenland) Nederlands-lndiscne leger zich over aan de Japanners. Dat gebeurde op 8 maart 1942, acht dagen nadat het zestiende Imamura eiste van de geallieerde strijdkrachten op Java algehele overgave. Hij liet gouverneur-generaal Van ukuriburyii en de niiiiiane perbevelhebber luitenant- i :h op het matje’komen en teerde zijn eisen. Ter SS^dTS omroepen: i ernstit wegingen met diepst leedwezen tot besluit moe - belang van land Indische lier: 3^ -*• i tlta' h,- Allf I I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 13