Maaniakken Gemoedelijke sfeer maakt gedeeltelijk plaats voor peil streven naar hog Mi HOG wat I j X I Promotie Niet ruw Serieuzer Verbetering 19 F ZATERDAG 11 MAART 1972 SIKH* relativiteit»*: theorie over RUGBYBOND ONTGROEIT zouden DE BLAUWE BLAZER Moor gaan. En de Moor blijft THEO KLEIN Maar zoals gezegd houden de rugby- enthousiasten zich de laatste jaren ook met serieuzer zaken bezig. Wat mede door het eigen besloten karakter van de gemeenschap kwam het ledental van de 40 jaar oude Rugbybond niet verder dan 2225, en dat is in een tijd waarin de jongeren zich met duizenden tegelijk bij alle mogelijke sportclubs den, maar bovendien de eerste contac ten legden met gastdocent Dennis Po wer. Wie zich in de geschiedenis van het rugbyspel verdiept maakt onge twijfeld kennis met William Webb Ellis, een 18-jarige Engelse school jongen die volgens hardnekkige overlevering in 1823 de basis voor het moderne rugby legde. Op een goede dag zou dit impulsieve baasje tijdens een voetbalwedstrijd van zijn school de bal opgepakt hebben om er mee naar het vijandelijke doel te rennen. De anderen vonden dat niet zo’n gek idee, het spel werd verder ontwikkeld en omdat dit alles gebeurde in het stadje Rugby was er al gauw een naam voor de nieuwe tijdspassering gevonden. Hoeveel waarheid er precies in dit vertelseltje schuilt is moei lijk te achterhalen. Zeker is in ieder geval dat een op rugby gelijkend spel reeds in de Romeinse tijd gespeeld werd. De Latijnse wereldverove- raars vermaakten zich toen al door met twee ploegen tegen elkaar in te gaan in een poging de bal achter de gewraakte doellijn te drukken. Het Engelse chauvinisme eiste echter dat rugby als een Britse uitvinding geboekstaafd zou worden, met daaraan verbonden natuurlijk de oer degelijke Engelse tradities. Belangrijk is in dat verband natuur lijk het spelpeil dat de top van de gemeenschap in de a-poule haalt Want dat is tenslotte het beste propaganda middel. Dat er al vooruitgang is ge boekt blijkt uit de goede resultaten van de meest actuele wedstrijden tegen Engelse en Zuidafrikaanse teams. Maar aansluiting met de Europese midden moot heeft Nederland nog lang niet. Om dat te bereiken ontwikkelt de NRB enkele activiteiten, die in het zeer recente verleden nog tot ontontgonnen gebieden behoorden. Ruwweg kunnen die worden onder gebracht in een vijftal punten- 1. Er worden steeds sterkere Engelse en Zuidafrikaanse ploegen als sparring partners naar ons land gehaald; 2. Regelmatig komt de Engelse trainer Dennis Power, coach van Bristol en het countryteam van Gloucestershire als gastdocent naar Papendal; 3. Om de week komt de nationale selectie onder leiding van coach Gert van Rhe- nen bijeen voor centrale trainingen; 4. De 6 jaar geleden samengestelde natio nale competitie wordt steeds verder uitgebreid, zodat de nieuwe teams op den duur geen abnormaal lange reizen meer hoeven maken om bij een tegen stander te kunnen komen en 5. Vorig jaar gingen drie trainers, Hans Brian, Gert van Rhenen en Frits Frankfort voor een trainerscursus naar Engeland, waar zij niet alleen enorm veel leer- aanmelden, bepaald geen groots aantal. In de schoot van de bond is men dan ook hard aan het werk om het rugby in Nederland in een betere positie te manouvreren. Sweyen: „Rugby mag misschien ruw lijken, in werkelijkheid is het een zeer streng gereglementeerde sport. Er ko men dan ook veel minder blessures voor dan bij voetbal. Zelfs voor de jeugd is het ongevaarlijk. Het is voor ons helemaal niet moeilijk om de jon geren bij een rugbyclub te krijgen. Pas als ze eenmaal lid zijn beginnen de moeilijkheden. Om aan toernooien deel te kunnen nemen, moeten de junioren- ploegen nu nog te ver reizen. Als dat per bus of trein moet gebeuren wordt het een te kostbare zaak, terwijl de clubs van de kant van de ouders vaak te weinig medewerking krijgen om het bijvoorbeeld met eigen vervoer te klaren Als er nog meer verenigingen bij zou den komen was dit probleem misschien van de baan. In ieder geval zoeken wij naar een oplossing, want willen w(j het in Nederland gaan maken, dan hebben wij de jeugd nodig”. Al deze activiteiten moeten er op den duur toe leiden dat Nederland via internationale successen tot een betere promotie van de rugbysport komt. Men heeft daarom in principe besloten dit jaar weer mee te doen aan de Coupe des Nations, een tegenhanger van de Europa-cup bij de voetballers. Drie jaar geleden nam er voor het laatst een Nederlandse ploeg deel, met als resultaat een vierde en laatste plaats in de poule met Marokko, Portugal en Zweden. Daarna is dit belangrijke in ternationale contact wegens geldgebrek twee jaar lang niet meer mogelijk geweest. het object enige tijd in een Haarlems schuurtje werd achtergehouden om er de initialen van HKC in te kunnen laten graveren. Dat het de club 160 piek aan vrachtkosten kwam te staan om het beeld in Enschede terug te krijgen was van ondergeschikt belang. Het betekende voor de HCK-ers im mers een aanzienlijke imageverbete- ring. Rugby werd dan ook volwassen in de kenmerkende stijve sfeer van jon- gensinternaten. In navolging van roei en en hockey spon men rond deze sport een net van „goede” gewoonten, van blauwe blazer met badge tot com- munety-singing. Inder invloed van in Nederland studerende Engelse en Zuid afrikaanse studenten werd het rugby inclusief alle poespas er omheen naar ons land overgebracht. En zoals in Engeland de naam van William Webb Ellis moeilijk te omzeilen is, zo duikt in ons eigen rugby-verleden natuurlijk onvermijdelijk de nestor van de hele vaderlandse sportwereld, Pim Mulier op. Hij speelde op een Haarlems veldje in 1880 al een partijtje met vrienden, dat op rugby leek. Afgeschrikt door de slijtage van de voetbalplunje, waarin de volwassen menschen tot hun ont steltenis steeds meer scheuren ont- waardden, werd deze eerste schuchtere poging niet nagevolgd. Pas kort voor de eerste wereldoorlog kreeg het pro beersel van Pim Mulier een vervolg. Studenten van de hogescholen te Delft, Groningen en Leiden wierpen zich op het spel met de ovale bal, waarmee tevens de basis was gelegd voor over name van de studentikoze grappen van de Britten. zoals daar zijn: het weer een centi meter verder ver-soringen of het weer een honderdste van een se conde harder lopen on de 100 me ter? Want die prestaties op sport- aebied moet men sublimeren. Het zijn veroverinnen van de geest op het lichaam. Die gezonde geest in dat (eventueel door doping on-)ae- zonde lichaam, weet u wel. En dat niet alleen bij maaniakken. HANS ROMBOUTS De topsportbeoefenaars van te genwoordig zijn te beschouwen als stoottroepen van formaat in de maat schappij. Zij zijn vaak de kastanje- uit-het-vuur-halers voor het niet- sportieve deel der natie. Er is om eens een boeiend aspect aan te snijden een door velen aange hangen theorie, dat topsporters in de Verenigde Staten de proefko nijnen zijn (geweest) van de ruim tevaart. Jaren geleden al wees dok ter Rolink van Ajax op die situatie bij de Yanks. De conditie van de atleten daar werd al jaren door allerlei middelen opgejaagd. De prestatiecurve vloog als een gek omhoog. Dat was slik ken geblazen ten dienste van het vaderland. Dat was gezwaai met de injectiespuit onder het zingen van de Stars and Stripes for ever and ever and ever. Nuttig om te weten, hoe een mens, die zware en lang durige prestaties moet leveren, rea geert op het kraampje met doping- artikelen, waarbij men de simpele pervitientjes of benzidrientjes niet in het assortiment tegenkomt. De as tronauten moesten tenslotte toch weten, hoe en met welke opwekken de spulletjes zij het absolute we reldrecord hoogspringen zouden kunnen vestigen. Sport is potdome nog aan toe geen kinderachtige zaak. Ware de sport er niet geweest, de astronau ten zouden zich niet eens zonder ademhalingsklachten in het ruimte pak hebben kunnen sjorren. Eigen lijk hadden niet Aldrin, Armstrong en hun maankornuiten, maar discus werper Al Oerter, kogelstoter Randy Matson of tienkamper Bill Toomey op het Witte Huis ontvangen moeten worden na de geslaagde eerste lan ding op de maan. Zij hadden als vertegenwoordigers van het spor tieve deel der naties (verplicht tot een soort vivisectiebureau gedeva lueerd) gedecoreerd moeten worden. Rugbyers houden van de „oude-jon- gens-onder-elkaar-sfeer” met alle daaraan verbonden min of meer aparte toestanden, die nog heden ten dage ook het kleine Nederlandse rugbywereldje typeren. Jan Sweyen, bestuurslid van de Nederlandse Rugby Bond, belast met de pers- en propagandazaken. ont kent niet dat rugby vooral voor de spelers uit de lagere regionen een ge- zelligheidssport is, waarbij het niet zo zeer op Je resultaten aankomt. „Maar” vult hij aan, „de laatste jaren is er toch met name in de a-poule (eredivi sie voor de rugbyers) een duidelijke mentaliteitsverandering waar te ne men. Natuurlijk blijven er enkele tra ditionele gebruiken na de wedstrijd, maar men is bij de grote clubs als SRG, AAC, HRC, Hilversum, ’t Gooi en Groningen, nu toch hard aan het werk op het spelpeil te verbeteren”. Wat niet wegneemt dat ook na af- loo( van wedstrijden wordt gedronken op de oroederschap Jan Sweyen, zelf lid van het Amsterdamse AAC: „Het is bij ons bij wijze van spreken mogelijk om een wedstrijd na afloop nog te verliezen. De thuisclub zorgt zoals ge woonlijk in het stamcafé voor dertig pilzen, die met de daaropvolgende pinten door de spelers van beide teams worden genuttigd onder het zin gen van meestal Engelse liedjes Weet de thuisspelende vereniging na verloop van tijd geen nieuw vers meer in te zetten dan gaan ze wel enorm af”. Een andere voor de rugbyers onge twijfeld zeer komische bezigheid vormt de ontvreemding van clubinsignes of andere merktekenen Een sterk verhaal waar menig speler nu nog steeds glun derend over vertelt is het grootste wapenfeit van het Haarlemse HCK, dat het na de uitwedstrijd tegen de Twent se TH presteerde om ongemerkt een 200 kilo wegend beeld mee te pikken. De Haarlemse actie was wekenlang het onderwerp van gesprek, temeer daar De Nederlandse rugbyclubs hebben dat de laatste weken ondervonden. Bij AAC meldden zich bijvoorbeeld een on gekend groot aantal van 16 nieuwe leden aan, een tendens die verder door het hele land te bespeuren is. Jan Sweyen gelooft niet dat de vaak forse tackles en andere ingrijpende hande lingen via de buis wat te ruw overko men, waardoor veel mensen ei van weerhouden zouden worden zich bij een rugbyclub te melden. Eigenlijk had niet de vlag van de Verenigde Staten in de hobbelige, pokdalige maanbodem gespietst moeten worden, maar bijvoorbeeld het slipje, waarin de Amerikaanse atlete Madeleine Manning Olympisch goud op de 800 meter bij elkaar rof felde in Mexico. Dat ware eerlijker geweest ten opzicht van de in deze kolom eerder genoemde topsporters, die hun records, sportloopbaan, voortplantingsmogelijkheden en le ven feil hadden, let wel: feil, voor de United. Nu de Moor zijn plicht voor de ruimtevaart heeft gedaan, kan de nu zitten met de erfenis van wat hij in het verleden allemaal heeft moeten slikken naar de letter en de geest. Er kwam een dopingcontrole bij wereldkampioenschappen en Olym pische Spelen. Daar moet men zich nu maar weer uit zien te redden. Stelde de Senaat of het Congres van de Verenigde Staten geld be schikbaar voor een ontwennings kuur of een cursus: hoe bedonder ik de artsen bij de dopingcontrole? (Standaardwerken op dit gebied verkrijgbaar bij de profsectie van de UCI, in het Duits van de hand van de auteur R. Altig, in het Frans van J. Anquetil, in het Engels van wijlen T. Simpson). Deed de Senaat dat? Welnee. De Senaat en het Congres gingen over tot de orde van de dag en stelden alleen een subsidie beschikbaar voor de Amerikaanse tafeltennissers, doel: een reis naar Peking. Doorzie echter de voze mentaliteit: het wa ren geen tafeltennissers, maar ver momde kwartiermakers voor Nixon. Wellicht zullen ooit eens de astronauten postuum betrapt worden op het gebruik van doping. Want dét heeft me altijd dwars gezeten: dat er bij sportslieden wel controle op stimulantia is, maar bij vrachtwagen chauffeurs, artsen en astronauten niet. Maar... zie... nu draait de urine van Aldrin, Armstrong en Scott en consorten rond de maan. Welnu, laten de leden van de Olym pische dopingcommissie, inclusief onze goede gepensioneerde Piet van Dijk, oud-voorzitter van de KNWU, zich gereed maken om na München naar de maan te vliegen. Liefst eigenlijk daarvóór nog. Om urine van Scott te controleren. De Russen zijn daar onmiddellijk voor, neem ik aan, want dan worden de tot nu toe uitgevoerde maanreizen ongeldig verklaard en van de intercontinen tale recordlijsten afgevoerd. Nogmaals: waarom geen doping controle bij maanreizigers? Is het uiteindelijk dan zó belangrijk, dat er mensen op de maan zijn geweest? (Als ze daar nou voetballers of atleten aangetroffen hadden, maar er is doelpaal noch estafette- stokje gevonden). Waarom dan wel controle na belangrijke prestaties In de eerste maanden van dit jaar werd de Rugbybond in haar progres sieve streven onverwacht gesteund door de Nederlandse Omroep Stichting. Na een eerste experimentele uitzending van een rugbyinterland kreeg men in Hilversum zoveel positieve reacties van kijkers, dat de programmamakers be sloten aan de vraag van het publiek te voldoen en voor de eerste maal het hele vijf landen toernooi, tussen Enge land, Schotland, Wales, Frankrijk en Ierland, uit te zenden. Een betere duw in de goede richting hadden de rugby ers zich niet kunnen wensen. Want het valt niet te ontkennen dat de beelden die het publiek via Het Blauwe Oog voorgeschoteld krijgt door hun uitstekende gehalte een enorme propaganda voor de sport betekenen. z, X i j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 19