Bep Baas HILVERSUMSE HUISVROUW VERZAMELDE PUZZELEND 300.000 WOORDEN IN BRUGGE HERLEEFT HET KANTKLOSSEN BBi I J 1 «FF 1 - w! 17 m te I Erbij Vrouwelijkheden Prima Donna’s (Van een medewerkster) Super-boek Prins Onassis Hels karwei Sex-symbool Kantscholen Evolutie Kant op dia’s 4 t t J J HILVERSUM Als Bep Baas- Harmelink, huisvrouw in Hilver sum, met een puzzeltijdschrift aan tafel gaat zitten lost ze een „door- lopertje” in recordtijd op. Bep Baas is al jarenlang een fanatiek en geroutineerd puzzelaarster. Dat zit in haar familie, die zoveel ver woede puzzelaars telt, dat ze ge rust van „een familiekwaal” durft te spreken. Bij Bep Baas heeft die hobby geleid tot een andere bezig heid, die nauw met puzzelen samenhangt: ze heeft tientallen, honderden, duizenden trefwoor den verzameld en opgeschreven. Toen het er zo’n driehonderddui zend waren is een uitgeverij ge komen die belangstelling had voor deze curieuze woordenverzame- (Van een medewerkster) BRUGGE De oude West- vlaamse stad Brugge heeft tien tallen plekjes waar men zich zon der enige moeite in de middel eeuwen kan wanen, zoals in dat smalle en stille zijstraatje van de Jeruzalemstraat, waar het in 1970 gestichte Kantcentrum is geves tigd. Daar is ook de Kantschool van de Zusters Apostolinnen, die meer dan twee eeuwen geleden al de eerste kantschool in Brugge hadden. Op woensdagmiddagen zitten daar kleine meisjes en ook een enkel jongetje in diepe con centratie over de kantkloskussens gebogen. Alleen de allerjongsten zijn even afgeleid als bezoekers de klas binnenkomen. De rest werkt vol overgave verder met de klos jes, spelden en draden waaruit de kantpatroontjes groeien. ling. Zodoende zitten die ruim driehonderdduizend woorden en woordjes nu in een enorm dik trefwoordenboek dat „Het Super Groot Puzzel Woordenboek” heet en een pracht van een ruggesteun- tje betekent voor elke stugge worstelaar met de papieren puzzelmaterie. Tl L- 1 ■k. B68 t i i I 5 r i i s i l t k s i Bij de vertoning van de dia’s vertelt de explicatrice over de specialiteit van het Brugse kant: de „binche” over de techniek van de stropkant, het eerste dat in de kinderklassen wordt geleerd, voorts over de „Vlaanderse tralie”, de Cluny-kant de Mechelse kant die vroe ger overwegend voor kerkelijke doel einden werd gebruikt. Zij wijst op de specifieke kenmerken van al die soor ten. Het blijft echter niet bij het kijken zegt Bep Baas die even later verklaart, het gevoel te hebben dat ze met haar puzzelwoorden nog niet aan het eind van haar latijn is. In het zonnige leslokaal naast de tentoonstellingsruimte zijn de kinder hoofdjes nog steeds over de kloskus- sens gebogen. Bij de allerkleinsten lijkt het een spelletje met spelden, draden en klosjes. En zo begint het ook voor kinderen en voor volwassenen: als een spel met materialen, dat in veel geval len uitgroeit tot een ware passie voor het vier eeuwen oude handwerk. Daar om is de kinder-kantklas in dat oude Brugse straatje waarschijnlijk de enige klas ter wereld waar nablijven geen straf is. 5 1 liggende boekwerk, waaruit bijvoor beeld te leren valt dat steenolie een ander woord is voor petroleum en ortiomose de wetenschappelijke term voor het begrip papegaaieziekte. „Dat woord ortiomose heb ik uit een tv- programma gehaald.” „De radio levert trefwoorden op. de krant pluis ik er op na. Terwijl ik zit te puzzelen schrijf ik ook regelmatig woordjes op” zegt Bep Baas. Als er toevallig geen papier bij de hand is, schrijft ze zo’n woord gauw even op de binnenkant van haar hand. De oogst: een „productief ochtendje” kan goed zijn voor zo'n kleine dertig nieuwe woorden. Zo groeide in vijftien jaar tijds haar voorraadje trefwoorden tot een voorraad van zes cijfers. naar de fraaie plaatjes. Er wordt ook een en ander getoond van de techni sche achtergronden van het kantwerk, opdat bezoekers iets meer leren begrij pen van technische termen als halve- slag, linnenslag en gewrongen slag, die de ervaren kantwerkster over de lip pen rollen. Mevrouw Maes-Noë: „Er zit een zekere evolutie in het kantklossen zoals dat nu gebeurt. Motieven en stilering worden moderner, men zoekt naar nieuwe onderwerpen. Kant wordt steeds decoratiever en krijgt een eigen plaats in het interieur”. Achter dit alles staat de Stichting Kantcentrum die het kantwerken als kunstambacht in stand wil houden, kostbaar kantwerk wil bewaren en de kantscholen steunen. Dat kan dankzij particuliere hulp met daarnaast finan ciële steun van de stad en provincie. In de expositiezaal van het Kantcentrum ken, „vroeger was het kantklossen voor de arme klassen, nu doen de rijken het” zegt men in Brugge. Daar zijn dan ook op het ogenblik allerlei activiteiten rondom de kant- werkkunst. Er worden lessen gegeven voor volwassenen en voor gevorderden, er zijn vakantiecursussën voor leerlin gen van middelbaar en lager onder wijs. Er worden „open kantstonden” gehouden waar vrouwen die al iets van het kantklossen kennen en advies en begeleiding krijgen van een gediplo meerde lerares. Aan de kinderklassen doen kinderen van zes tot veertien jaar mee. Het kantwerken lijkt een hobby te worden voor „mensen van acht tot tachtig”. Driehonderdduizend woorden: waar haalt een mens ze vandaan? Om dat te vertellen moet Bep Baas eerst even in het verleden duiken, want het is al jaren geleden allemaal begonnen met een soort boodschappenboekje, waarin haar vader (ook alweer een toegewijd puzzelaar) voor eigen gebruik een aan tal trefwoorden had opgeschreven. Het helse karwei kwam eigenlijk pas, toen de Gooise uitgeverij besloot dit arsenaal aan trefwoorden in een lijvig boekwerk van meer dan zeven honderd bladzijden te vangen. Twee volle maanden heeft Bep Baas achter de schrijfmachine gezeten om haar driehonderdduizend trefwoorden op al- Wie enkele jaren geleden in Brugge met kenners en liefhebbers van de oude kantkunst praatte, hoorde uitsluitend verhalen in mineur. De kantscholen verdwenen stuk voor stuk: omstreeks 1912 waren er nog 160 in België, nu zijn er amper 10 over. De in 1911 gestichte Kantnormaalschool tot oplei ding van leraressen zag het aantal leerlingen steeds verminderen. De oude kantwerksters, ongetwijfeld de meest gefotografeerde en gefilmde vrouwtjes in het Brugse straatbeeld, zijn er nog steeds, al zitten ze niet allemaal aan de voordeuren van hun huisjes. Maar opvolgsters van deze markante verschijningen zijn er nau welijks temeer daar er nog nooit een kantwerkster is geweest die met dit handwerk fortuin heeft gemaakt. Dat laatste is dan ook niet de bedoe ling van de vele liefhebbers die in deze tijden het kussen en de klosjes weer van de zolder hebben gehaal. Kant klossen is vrijetijdsbesteding en kunst ambacht geworden, ook in de baker mat Brugge. Volgens mevrouw Maes- Noë is het op het ogenblik bijna een prestigezaak om ts kunnen kantwer- kussens gezocht”, zegt mevrouw Maes-Noë, die in vier talen explicaties geeft bij de permanente kantwerkex- positie in het centrum. fabetische volgorde in het gelid te zetten. Het tikapparaat in huize Baas stond vaak ook ’s nachts niet stil en als andere mensen in de vroege och tendschemering naar hun werk gingen, stapte Bep Baas min of meer uitgeteld in bed. Het kantklossen leeft weer op in Brugge, tot grote vreugde van de vele vrienden van dit oude ambacht. De belangstelling is zo groot dat zelfs tekorten aan kloskussens en andere materialen wordt gesignaleerd. „Op ha»l wat zolders wordt naar oude klos- ligt prachtig kantwerk uit privébezit in de vitrines. Op verzoek vertoont mevrouw Maes- Noë ook de dia-montage van het Kant centrum, die een beeld geeft van kant- soorten en kanttechnieken. Toeristen, die het kantklossen in de praktijk hebben gezien, willen er bijna altijd graag meer van weten, want voor de leek is het vingervlugge werk met klosjes en draden een geheimzinnige en volstrekt ondoorgrondelijk handwerk dat zo op het oog vrijwel niet te volgen is. Zijn dochter zette die gewoonte voort en schreef, al puzzelend, woord na woord op papier. In gewone gekleur de schoolschriften, het ene na het an dere. „En het groeide en groeide” zegt Bep Baas met een beeldend handge baar, onderstreept door het op tafel „EEN OUDERWETS sexsym- bool”, zo beschrijft Life de zange res Cher Sarkisier die met echtge noot Sonny Bono het zangduo Sonny en Cher vormt. Verdwenen zijn de sluike haren, de blote voe ten en de bluejeans van de voor malige hippiezangers. Cher is een duur en sexy geklede ster gewor den die op de lijst van de tien best geklede vrouwen ter wereld staat en zelden twee maal achter elkaar met hetzelfde paar schoe nen wordt gezien. Ze hebben sa men een wekelijkse tv-show, hun platen zijn terug op de hitparade, kortom: het echtpaar is in mate riële welstand, blijkens familiefo to’s met driejarig dochtertje Chas tity in de bibliotheek van hun bezienswaardige woning. „Behalve in onze kleding zijn we zeer conservatieve mensen”, zegt Sonny. En Cher bekent dat hun hippie-uniform van destijds (gerafelde spijkerbroeken en ar moedige jasjes waarin ze gewei gerd werden in restaurants) alleen maar show was. „We hebben al die publiciteit ook gekregen door dat men nog niet gewend was aan een sensationele manier van kle den.” BEKENDE mannen als Burton, O’Toole en filmregisseur Vadim die toch wel met een zeker aure ool van sex-appeal door dit leven gaan, blijven op de lijst ver ach ter. Overigens is de heer Shariff nog steeds vóór alles hartstochte lijk geïnteresseerd in het bridge spel, terwijl Mastroianni (naar hij in hetzelfde nummer in een inter view onthult) in de loop van zijn leven diep gefascineerd is geraakt door deurknoppen. Volgens hem zijn er van deze nuttige gebruiks voorwerpen geen twee gelijk op deze wereld. („Ik weet alle§ van deurknoppen en kan er uren over praten”.) EVEN EEN snufje discriminatie: de hotelvakschool in het Engelse Brighton weigert langharigen toe te laten. Volgens Hotel Revue heeft de directeur van het insti tuut het kernachtig gezegd: aan komende kelners moeten er niet uitzien als prima-donna’s, maar behoren keurig gekapt en gekleed te zijn. Voor de serieuze aspiran ten zal er niet veel anders opzitten dan de aanschaf van een (langha rig) pruikje voor de vrije uurtjes. Dat blijkt wel uit het feit dat er alweer een herziening v=n haar super- woordenboek op stapel scaat. Tegen het najaar zal een nog lijviger versie ver schijnen, van ongeveer twaalfhonderd pagina’s, waarin de aartspuzzelaars meer dan vijfhonderdduizend tref woorden zullen vinden. Ze noemt zichzelf een „vasthoudend” type, dat zich in één woord kan vast bijten maar aan de andere kant in het dagelijks leven over betrekkelijk wei nig geduld beschikt. „Behalve wanneer het om puzzels gaat” zegt de samen stelster van het superpuzzelwoorden- boek, die toch nog tijd weet te vinden voor enkele andere hobby’s: haken, breien, kleden knopen, het zelf maken van haar kleding. En wat neemt Bep Baas mee als ontspanningslectuur, als ze straks weer met vakantie gaat? Precies: een stapeltje puzzels. Een vrouw die zo diep in de puzzel materie graaft moet op dit terrein wel van alle markten thuis zijn. In de praktijk blijkt deze veronderstelling niet helemaal op te gaan. Het crypto gram bijvoorbeeld gaat ze bij voorkeur uit de weg: ze houdt niet van crypto grammen. De „doorloper” is bij de puzzels haar grote favoriet en een exemplaar van een bladzijde groot is in een half uurtje bekeken. Lectuur als Puzzelvaria, de Denk sport („Die is wel erg moeilijk”) en het groot doorloper-kruiswoordboek beho ren in huize Baas dan ook bij de inventaris. Het oplossen blijft puur liefhebberij: al zijn er prijzen te halen, nooit zal Bep Baas een opgeloste puz zel inzenden. Heeft ze zelf wel eens een puzzel geconstrueerd? „Nog nooit, maar dat lijkt me tamelijk moeilijk. Ik weet niet hoe ik dat zou moeten doen”, ZIJN ER NOG mannen die het klassieke „verleiderstype” belicha men? Weekblad Elle dacht van wel en liet bij een straatenquéte een aantal geïnteresseerde vrou wen kiezen uit de foto’s van twin tig mannen die iets betekenen op het gebied van film, toneel, sport en politiek. Daarbij kregen zowel politicus Edward Kennedy als schrijver Jean-Jacques Servan- Schreiber (beiden toch waarlijk niet onaardig om te zien) bij de Franse dames geen voet aan de grond. In tegenstelling tot de film acteurs Omar Shariff en Mar cello Mastroianni die aan de kop gaan, op de voet gevolgd door Clint Eastwood, ook al een coryfee van het witte doek. „ER WAS eens een rijke mach tige prins over wie vele legenden werden verteld. De feeën aan zijn wieg gaven hem de namen van twee beroemde filosofen uit zijn land, maar beter had hij de naam kunnen krijgen van de grote ko- ning Midas die alles in goud ver anderde wat hij aanraakte.” Roerend stukje proza uit maandblad McCall’s, ter inleiding van een verhaal over het boek „The Fabulous Onassis”, geschre ven door Christian Cafarakis die steward is geweest op het jacht van Onassis. Hij beschrijft de schatrij-r ke Griekse reder als „een robuus te, jolige, machtige man” die vaak onredelijk is, een moeilijk mens om dag-in-dag-uit mee te leven, maar „verrukkelijk” om te leren kennen als hij op zijn best is. Een man met een geweldige energie en aanzienlijke charme die dan ook in de loop van zijn leven drie fraaie vrouwen heeft veroverd: Tina Lavinos, Maria Callas en Jacqueline Kennedy. CAFARAKIS beweert dat Tina Livanos hem in 1957 bij zijn solli citatie onder meer de vraag stelde: houd je van vrouwen en kun je dansen? Op zijn bevestigend ant woord werd hij aangenomen als bemanningslid van het jacht, te gen het niet zo erg vorstelijke salaris van honderd dollar per maand. Hij vertelt ook dat het jacht een paradijs voor dieven was: kunstwerken, likeuren, wij nen en kleding verdwenen voort durend iin het niets. Cafarakis is nog altijd verbluft over het contrast tussen de gul heid enerzijds en de gierigheid an derzijds van zijn vroegere werkge ver: Onassis liet zijn brood per vliegtuig uit Parijs overkomen en stuurde zijn overhemden (alweer per vliegtuig) naar een speciale wasserij in Athene. Maar diezelfde overhemden droeg hij zo lang tot de boorden en manchetten niet meer te repareren waren. En na tuurlijk bevat Cafarakis’ boek heel wat „pikante” details, zoals de ontmoetingen tussen de beide rivalen Callas en Kennedy, en passages over het beruchte huwe lijkscontract waaraan Onassis te genover zijn Jackie gebonden zou zijn. r riiW 4.-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 17