PLAATJES KIJKEN IN
RICHARD STRAUSS
ARIADNE AUF NAXOS van
VERZAMELBUNDELS
Na kwarteeuw de eerste
Nederlandse opvoering
Poëziekritiek
door
Jack Brokaar
DICHTERLIJKE ROMAN OVER EEN JEUGDLIEFDE
Nabokovs debuut „Masjenka
en hoe ver
hoe lief zij was
I
w I
21
1
1
ZATERDAG 8 APRIL 1972
Erbij
loll
Natuur
Grote successen
Gecompliceerd gegeven
Na kwarteeuw
Dagdroom
De eerste Sirin
„Maar de schrijver die mij het meest interesseerde, was natuurlijk Si
rin. Hij behoorde tot mijn generatie. Onder de schrijvers die uit de emi
gratie zijn voortgekomen, bleek hij de enige werkelijk belangrijke te zijn.
Vanaf het verschijnen van zijn eerste roman in 1925 en de vijftien jaren
daarna, tot hij op even vreemde wijze verdween als hij was gekomen,
bleef zijn werk een hevige en tamelijk morbide belangstelling van de
critici gaande houden”.
De schalk Nabokov heeft zijn lezers aardig bij de neus genomen, want
V. Sirin was niemand anders dan Nabokov zelf. Onder dat pseudoniem
heeft hij in de jaren 1925—40 een serie romans geschreven die, in Duitse
of Franse vertalingen, een tamelijk obscuur leven hebben geleid, tot ze in
de jaren zestig Nabokov had inmiddels met zijn in 1955 verschenen
boek „Lolita” een wereldnaam verworven de een na de ander in het
Engels zijn vertaald, en voor een deel „doorvertaald” in het Nederlands.
I N ZIJN AUTOBIOGRAFIE „Speak, memory” vertelt Vladimir Na
bokov hoe hij, in 1919 uit Rusland gevlucht, in aanraking kwam met tal
van uitgeweken Russische schrijvers, zoals Boenjin, Aldanov, Koeprin en
enkele anderen.
l
ICHARD STRAUSS (1864-1949) was voorbestemd om een muzikale
loopbaan te volgen. Zijn moeder was een uitstekende pianiste en
zijn vader de beste hoornist van Duitsland. Vanaf zijn vierde jaar
kreeg hij pianolessen van zijn moeder en op zijn zesde componeerde hij
een polka en een kerstlied. Een jaar later kreeg hij zijn eerste vioollessen.
Aan het muzikale talent van de jonge Richard behoefde niet getwijfeld
te worden, maar toch achtte papa Strauss het wenselijk zijn zoon een
degelijke gymnasiumopleiding te laten volgen. Zijn muzikale opvoeding
bleef daarbij niet ten achter en hij componeerde er lustig op los. Toen
hij twintig jaar was kreeg hij van de dirigent Hans von Bülow een op
dracht om een suite te schrijven voor de blazers van de hofkapel in Mei
ningen. Dit werd de Serenade voor dertien blazers opus 4 in Es. Tot zijn
grote verrassing mocht hij het werk bij de première zelf dirigeren.
Strauss had nog nooit een dirigeerstok in handen gehad, maar zijn debuut
was zo overtuigend, dat hij dadelijk tot tweede dirigent in Meiningen
benoemd werd. Deze serenade is nu opnieuw het paradestuk van het
Nederlands Blazersensemble, die het dag en nacht spelen in de Doelen
en Carré.
-
-
M r
school
Weense
J. H. MOOLENIJZER.
3
HANS VAN STRATEN
7
palen de kleur van het boek. Als lezer
gaat men vermoeden wat Masjenka is
voor Ganin: niet alleen het meisje dat
je niet vergeet, maar ook een weer
spiegeling van zijn jongensziel, en te
vens een symbool van Rusland zoals
hij dat heeft gekend in beter dagen.
En Masjenka krijgt een plaats tussen
de onvergefelijke vrouwengestalten uit
de wereldliteratuur, zoals het meisje
uit „Le grand Meaulnes” van Alain
Fournier en „De dame met het hondje”
van Tsjechov.
De vertaling van J. F. Kliphuis moet
zeer geprezen worden. Alleen maakt
zelfs een routinier als hij wel eens een
foutje: het paviljoen waar Masjenka
en Ganin elkaar ontmoeten, heeft geen
„diamantvormige” kozijnen, maar ruit
vormige.
dlie in Ne-
tevens de
Richard Strauss in 1918 gelitho
grafeerd door Max Liebermann.
zou kunnen afschrikken te ver gaat.
„Masjenka” is een ronduit prachtig
boek, waarvan men alleen kan zeggen
dat het simpeler van structuur, nog
niet zö'n vuurwerk van brilliancy en
virtuositeit is als Nabokovs latere wer
ken. Maar is dat een nadeel?
Portugal zoals het is voor de Portu
gezen:
„Van leugenachtige landschappen
van maanlicht en dageraden
van geuren en van rozen
van gefingeerde extasen
dat het neen zegge
als het neen is!
dat het geen maskerade verzinne”.
Terreur en Verzet verscheen bij de
Bezige Bij, Amsterdam.
première vindt eveneens in Amsterdam
plaats op vrijdagavond 14 april in de
stadsschouwburg. Het strekt de Neder
landse Operastichting tot eer dat zij
her opvoering van deze gecompliceerde
opera wil gaan realiseren. Gezien de
ernstige voorbereiding en de uitgelezen
rolbezetting kunnen wij de voorstelling
met vertrouwen tegemoet zien.
BIJ DEZELFDE UITGEVER en van
dezelfde samensteller verscheen, Dier
bare Poëzie, gedichten met als onder
werp het dier. Eigenlijk is het boekje
een soort illustratie van een schoolra-
dioprogramma van de BRT. In totaal
zijn er dertien dieren vertegenwoor
digd, van paarden tot insekten. Een
goed boekje voor wie van programma-
poëzie houdt.
Sombere poëzie uit een troosteloze
wereld van haat en onderdrukking.
Denkend aan de prachtige stranden en
hotels lezen we van José Saramago:
Ganin besluit, dat hij Masjenka aan
Alfjorov zal ontnemen (zelf heeft hij
dan al met zijn maitresse gebroken).
Op een feestje aan de vooravond van
Masjenka’s komst voert hij de man
dronken en zet diens wekker vele uren
later dan de aankomst van de trein.
Hoe zal het weerzien zijn met zijn
jeugdliefde? Er volgt een verrassende,
maar niettemin volkomen logische ont
knoping.
regime van Salazar en Caetano in
Portugal. Het voorwoord van vertaler
Bertus Dijk schetst in het kort de
politieke ontwikkeling van 1926 tot nu.
„Zoveel slagen met riemen op de
huid
zoveel mensen voortgesleept bij hun
haar
tot aan het koudste vuur der instinc
ten".
„met mijn ogen nat van tranen die
nodig rijn
om geen wroeging te voelen dat ik
besta"
Centrale figuur in deze roman is de
jonge Rus Ganin, die in een Berlijns
pension vol Russische emigranten zijn
vrij treurige dagen slijt. Tussen haak
jes, Ganin heet niet Ganin. In een
gesprek met zijn vriend, de oude dich
ter Podtjagin vertelt hij dat zijn pas
poort, diat de naam Ganin vermeldt,
vals is. Het motief van de pseudoniem-
dubbelganger laat zich dus tot in dit
allereerste boek traceren!
Ganin heeft een Russische maitresse
met wie hij wil breken. Hij wil zelfs
helemaal weg uit Berlijn, maar hij
mist de moed om de beslissende stap te
doen. Tot een van de andere pension
gasten, de praatvaar Alfjorov, hem een
foto laat zien van zijn vrouw, die uit
Rusland in aantocht is. In dit portret
herkent Ganin zijn jeugdliefde, Mas
jenka.
enkele voorstellingen van Ariadne ge
geven, maar eigenlijk sinds 1948 heeft
men het niet aangedurfd om deze kos
telijke opera met een grote be
zetting op te voeren. Dat is heel begrij
pelijk want het is een bijzonder ge
compliceerde onderneming. Strauss en
Von Hofmanns hebben er nogal
aan gedokterd voordat zij de definitie
ve vorm gevonden hadden.
wij kennen van de excellente opvoe
ring van „Ormindo” het vorig jaar,
regisseur de Hongaar Lofti Mansouri
en de decorontwerper Erich Kondrak.
De hoofdrollen worden gezonden door
Janis Martin (Ariadne), Ursula Koszut
(Zerbinetta), Cora Canne Meijer (com
ponist), Anton de Ridder (Bacchus) en
Meinard Kraak (harlequin).
Er worden twaalf voorstellingen ge
geven, waarvan acht in Amsterdam. De
Hier wordt een dichterlijk impressio
nisme bedreven, dat overigens niets te
maken heeft met de Tachtiger woord
kunst van Nederlandse bodem. Daar
voor is de schrijftrant toch te nuchter.
Nabokov heeft in dit boek, zo viel mij
bij herhaling op, meer iets weg van
een Russische Nescio: dezelfde smaak
voor de weemoed van een voorgoed
verloren jeugd.
De eerste voorstelling op 24 oktober
1912 in Stuttgart was in zekere zin een
hommage aan de regisseur Max Rein
hardt, uit dankbaarheid voor zijn
prachtige enscenering van de „Rosen-
kavalier” maar het werd een flop.
Onmiddellijk besloten de dichter en de
componist de aanvankelijke vormge
ving te herzien; deze arbeid nam niet
minder dan vier jaren in beslag. Op 4
oktober 1916 vond in de Weense Hof
opera de eerste voorstelling plaats in de
nieuwe enscenering waaraan niets
meer veranderd behoefde te worden.
ZIJN EERSTE GROTE SUCCES was
het muziekdrama „Salome” (1905) op
tekst van Oscar Wilde. Daarna volgde
in 1908 „Elektra” naar een toneelstuk
van de Oostenrijkse dichter Hugo von
Hofmannsthal met wie hij bijna twin
tig jaar zou samenwerken. Strauss was
aanvankelijk helemaal niet van plan
om zich te begeven in de problemen
van het klassieke drama van Sopho
cles, want na Salome had hij zich vast
voorgenomen nu een komische opera
te schrijven. Hij droomde van een
opera in de geest van Figaro, maar dan
in de trant van Tijl Uilenspiegel
een soort vervolmaking van zijn sym
fonisch gedicht dat hij jaren terug in
1895 al op papier had gezet. Hij werd
echter zo gegrepen door de dichterlijke
taal van Von Hofmannsthal en door de
toneelbewerking van Max Reinhardt,
dat hij zonder verder te aarzelen aan
„Elektra” begon.
Er is vaak op gewezen dat de sa
menwerking met Von Hofmannsthal
Berlijn en twee jaar later in een
Duitse vertaling. Beide uitgaven zijn in
Nederland, zover ik weet, onbekend
gebleven.
Het merkwaardigste is dus dat we
nu, na al die later geschreven boeken,
opeens worden geconfronteerd met een
Naboikov, die litterair gesproken nog
maar nauwelijks uit het ei is gekropen.
Zelf stelt hij zich in zijn voorwoord
nogal kritisch op tegenover zijn eerste
ling, waarvan de „fouten” naar zijn
smaak alleen worden goedgemaakt
door enkele scènes die hij, als hij op
het idee was gekomen, in later werk
zou hebben overgenomen.
Ik geloof dat de schrijver mét deze
bescheidenheid die misschien lezers
VERZAMELBUNDELS LEZEN heeft
iets weg van het bekijken van foto’s in
oude albums. Foto’s, die soms een zeer
ontroerend moment vastlegden, hebben
naderhand iets versletens, iets triests
ook wel, omdat duidelijk wordt dat
wat eerst gevuld met het sentiment
van het ogenblik als trefzeker werd
ervaren, na jaren als er een historische
afstand is ontstaan, nauwelijks meer
dat blijkt te bevatten, waaraan de foto
zijn waarde ontleende. „Oh, jaren
twintig”, denk je dan. Gek dat het het
nog doet. De tijd is rond.
Veel bloemlezingen lijken wel twee
lingen. Bijna de inhoud identiek aan
andere. Wat toen een wonder leek, is
nu verdord. Te weinig levenskracht. Te
veel retort en zonder kans op overwin
tering. De tijd is hard.
Ook zijn verzamelbundels, voorzover
ze verschillen en niet te schoolmeester-
achtiig een vingertje opsteken van: dit
moet je weten en vergeet vooral dat
niet, kortom het hele gooi- en smijt
werk, het lach-of-ik-schiet-pnincipe,
altijd de keus van en daardoor de
persoonlijke voorkeur van de samen
steller. De keus is al gedaan. De lepel
lonkt, het slikgebaar! Het kan soms
erg gemakkelijk zijn, dat wel, en
waarom niet geprofiteerd?
Soms heeft zo’n ruiker een duidelijk
motto, een compositie, waaraan niet
valt af te dingen, of zijn zeldzame
dingen verzameld, zoals sommige mu
sea wel uitgekiende curiosa hebben in
soms vluchtige tentoonstellingen, die je
in staat stellen veel zaken te genieten.
„MASJENKA” is ongetwijfeld het
meest poëtische boek van Nabokov. Hij
slaagt er in het verleden tot in de
fijnste details tastbaar te maken. We
voelen de regendroppels op ons gezicht,
we proeven de kussen van Masjenka, we
zien de kleuren van een zonsondergang
boven de bossen, bossen „zols ze alleen
in Rusland zijn”.
DE KOMENDE VIER dagen beleeft
hij in een nauwelijks onderbroken
dagdroom de herinnering aan het
meisje met de fonkelende Tartaarse
ogen, dat hij het eerst had ontmoet op
het land, toen hij herstellende was van
een typhus-aanval. Het wordt een rag
fijne evocatie van het tsaristische Rus
land, met fietstochten door natte bos
sen, omhelzingen in een vervallen pa
viljoen, moeizame telefoongesprekken
over tientallen kilometers en wande
lingen door een besneeuwd St. Peters
burg.
Dan moet Garvin in dienst, hij vecht
aan het front maar het toeval brengt
hen weer samen in een trein. De
revolutie breekt uit en daarmee de
burgeroorlog. Ganin bevindt zich nu op
de Krim, maar speelt het toch nog
klaar te corresponderen met Masjenka,
die in Poltava verblijft. Tot hij, bij de
ineenstorting van het „witte” verzet, de
vlucht moet nemen naar het westen en
daarmee het laatste contact met het
meisje verliest.
Deze jeugdherinneringen, gevat in de
omlijsting van het grauwe Berlijn, be-
BIJ POLAK EN VAN GENNEP.
Amsterdam is verschenen een vertaling
van twee van de prachtigste stukken
uit de Sanskrietlitteratuur, n.l. Kring
loop der Jaargetijden en Wolkbode,
van de vroeg-middeleeuwse Indische
dichter Kalidasa.
Van de dichter zelf is bijna niets
bekend en veel van zijn werk moet
verloren zijn gegaan. Het is bijzonder
fijn lezen in dit met zorg uitgevoerde
VL.
een nadelige invloed had op de muzi-
kaal-artistieke ontwikkeling van
Strauss, omdat hij zich nooit aange
sloten heeft bij de avantgardistiscbe
beweging van de
(Schonberg, Webern, Alban Berg). Het
is echter duidelijk dat Strauss de idea
le tekstdichter voor zijn opera’s gevon
den had. Von Hofmannsthal was een
dichter met een verfijnde smaak en
een uiterst gevoelig mens.
Strauss wes een praktische vakman
met een aangeboren aanleg voor het
theater, grof in de mond een typi
sche Beiersche bourgeois. Maar on
danks deze tegenstelling bewonderden
deze mannen elkaar en zij hadden diep
respect voor elkanders eigenschappen
als kunstenaar. Er is in de hele mu
ziekgeschiedenis geen tweede voorbeeld
aan te wijzen van een zo volkomen
samenwerking als tussen Strauss en
Von Hofmanssthal.
Na „Elektra” volgde „Der Rosenka-
velier” de opera die Strauss wereld
beroemd maakte, vervolgens „Ariadne
auf Naxos” „Die Frau ohne Schatten”
„Die Agyptische Helena” en tenslotte
„Arabella”. Steeds weer zorgde Von
Hoffmansthal voor een libretto dat het
muzikale brein van Strauss aan het
werk zette. Het mag dan zijn dat
Strauss zich nooit ingelaten heeft met
de atonaliteit of met het twaalftoon-
systeem, maar hij was gegrepen door
het genie van een begenadigd dichter
en daar heeft het nageslacht zijn oeu
vre aan te danken.
groot banket. Het is de bedoeling dat
de opera na het feestdiner zal worden
opgevoerd.
Hij heeft echter ook nog een vijftal
comedianten uitgenodigd die de op
dracht hebben het gezelschap te ver
maken. Tijdens het voorspel zijn wij
getuige van de verwarring die ontstaat
door een meningsverschil tussen de
hoofdrolspelers van de opera en de
componist die geen enkele ervaring
heeft. Tot overmaat van ramp ver
schijnt de kamerdienaar van de rijke
bourgouis en hij maakt bekend dat het
operagezelschap en de comedianten te
gelijk moeten optreden wegens gebrek
aan tijd. De componist is nu helemaal
in wanhoop, want hij is ervan over
tuigd dat er van zijn opera niets te
recht zal komen.
De leidster van de comedianten
„Zerbinetta” echter is de situatie vol
komen meester en neemt de leiding op
zich. Zij begrijpt heel goed, dat Ariad
ne die door Theseus verlaten is, hele
maal niet naar de dood verlangt zoals
zij voorgeeft, maar dat zij eigenlijk
alleen maar wacht op een andere man,
die haar gelukkig zal maken. De jonge
god Bacchus verschijnt, hij neemt Ari
adne in zijn armen en wekt de ten
dode gedoemde vrouw tot nieuw leven.
Voor Zerbinetta is de hele tragedie zo
klaar als een klontje een treurende
vrouw moet een nieuwe minnaar ne
men, dat is de beste manier om je
liefdesverdriet te vergeten.
DE BEGELEIDING van deze opera
heeft Strauss opgedragen aan een ka
merorkest van 36 musici. Voor de ko
mende voorstellingen is een speciaal
kamerorkest samengesteld uit musici
van de verschillende radio-orkesten.
Dirigent is Kenneth Montgomery, die
boek. De prachtige vertaling is van J.
R. A. Loman.
In de tijd dat de vakantieplannen
alweer klaar liggen, verschijnt voor
ieder die het lezen wil: Terreur en
Verzet, ondergrondse poëzie, tegen het
HET GROOT JAARGETIJDEN
BOEK, van Anton van Wilderode (uitg.
Orion-Desclêe De Brouwer N.V.) is een
collectie van 366 gedichten, die de
natuur tot onderwerp hebben. Iedere
dag heeft één gedicht. De gekozen
verzen zijn voor het grootste deel in
deze eeuw geschreven. Voor vandaag
staat er van Hans Lodeizen: „want
ofschoon de kalender zei: zie de lente
is er, voelde hij dat zijn hart uitviel
als een dode bloem”. De bundel is zeer
de moeite waard en kan gebruikt wor
den als meditatie-boek, een tegengif
voor haast en overlast, vlak onder
handbereik.
ARIADNE AUF NAXOS wordt
sindsdien overal ten tonele gebracht
als een opera in één bedrijf met een
voorspelDe plaats van handeling is
het Griekse eiland Naxos en het voor
spel speelt zich af in het huis van een
schatrijke Weense burger in de 18e
eeuw. Hét gegeven waar Strauss en
Von Hofmannsthal vanuit zijn gegaan
is de geschiedenis van „Le bourgeouis
gentilhomme” van Molière (1670). De
gehele inhoud van de opera is te
gecompliceerd om hier uiteen te zetten,
maar in het kort komt het verhaal
hier op neer, dat de rijke burgerman
een componist heeft opgedragen een
opera te schrijven met als onderwerp
„Ariadne auf Naxos.” Hij geeft een
feest, dat wordt voorafgegaan door een
Daarmee is dan een eind gekomen
aan het schimmenbestaan van Sirin,
deze merkwaardige dubbelganger van
de schrijver die in tal van boeken
zélf met het dubbelgangermotief heeft
gewerkt (men denke bijvoorbeeld aan
de figuur van Quilty, de medeminnaar
uit „Lolita”) die in zoveel opzichten
een dubbelganger is van de hoofdper
soon, mr. Humbert Humbert, en die
dan, zoals het een dubbelganger be
taamt, aan het slot door Humbert
wordt doodgeschoten.
DE LAATSTE Nabokov,
derland is uitgekomen is
eerste Sirin geweest. „Masjenka” (H.
Meulenhoff) is in 1926 verschenen bij
een Russische emigrantenuitgeverij in
Een karikatuur van Richard
Strauss, geïnspireerd op diens
„Heldenleben" van 1898, getekend
door John Jack Vrieslander.
DE NEDERLANDSE OPERASTICH
TING zal op vrijdag 14 april de pre
mière uitbrengen van „Ariadne auf
Naxos”. Bijna vijftig jaar geleden in
1924 werd deze opera voor het eerst in
Nederland gespeeld onder leiding van
de componist en met medewerking van
het Concertgebouworkest. De volijveri
ge Wagnervereniging had deze voor
stelling tot stand gebracht en het zou
vierentwintig jaar duren voordat een
volgende reeks voorstellingen werd
uitgebracht. Ditmaal (1948) door de
Nederlandse Opera onder leiding van
Paul Pella met Gré Brouwenstijn,
Greet Koeman, Louise de Vries en
Theo Baylé in de hoofdrollen.
In het Holland Festival van 1958
heeft de Deutsche Oper am Rhein nog
OP AANRADEN VAN ALEXAN
DER RITTER - een violist uit het
orkest in Meiningen - begon Strauss aan
zijn eerste opera „Guntram” (1894). De
ze Ritter, een fervente Wagneriaan,
zmaakte de jonge componist duidelijk
dat hij de richting moest zoeken van
de „toekomstmuziek” en dat was na
tuurlijk de muziek van Richard Wag
ner. Maar weldra bleek dat Strauss
een te grote persoonlijkheid was om
een slaafse navolger te worden van
Wagner. In zekere zin was hij nog te
zwak om op eigen benen te staan en
zijn „Guntram” werd een mislukking.
Toch had hij er een groot gedeelte
van zijn levensgeluk aan te danken
want hip trouwde met de zangeres die
een van de hoofdrollen zong Pauli
ne de Ahna. Later zou blijken dat zij
meer waarde hechtte aan gepoetste
schoenen en gewreven meubelstukken
dan aan artistieke bekwaamheden,
maar dat heeft Strauss niet verhinderd
om zijn eigen weg te gaan.
1 f
1