drie fronten
Fietsartist
Pyjama’s
°P
Topprestatie Parijs - Roubaix
WAT w
B
L
ML-
Hub
1
Spektakel
16
Op de weg
Te makkelijk
6
iinn wct
’’i
ZATERDAG 22 APRIL 1972
Erbij
ZA1
Peter Post begon pas als 22-jarige serieus te fietsen. Zijn boterham verdiende hij toen
nog als slagersknecht. Dat duurde niet lang meer, want korte tijd later besloot hij de
gok als professional te wagen. Hij fietste achtereenvolgens in de truien van: Radium,
Faema, Mann, Flandria, Superia, Willem II en tenslotte Gazelle. Zijn eerste zesdaagse-
successen behaalde hij aan de zijde van Gerrit Schulte, die aanvankelijk weinig in hem
zag. Jarenlang vormde hij een onverslaanbaar koppel met Fritz Pfenninger, met wie hij
zijn meeste triomfen vierde. Een derde specialiteit (naast de zesdaagse met name
derniewedstrijden en wegracen) van Post is de achtervolging, waarin hij het tot
Nederlands kampioen en een tweede plaats op de wereldkampioenschappen bracht.
Hoewel iedereen bij het horen van de naam Peter Post onmiddellijk denkt aan zes
daagsen, heeft de Amstelvener op de weg toch ook een carrière achter zich die er niet om
liegt. Hoogtepunt van zijn loopbaan in de „open lucht” was zijn eerste plaats in de
zwaarste klassieker ParijsRoubaix. Na een ongelooflijk moeilijke koers door de „Hel
van het Noorden”, arriveerde Post acht jaar geleden in een kopgroepje van vier man op
de piste van Roubaix, waar hij de eindsprint won. Naast deze klassieke overwinning
prijken er op zijn erelijst onder meer nog eerste plaatsen in de rondes van Duitsland,
België en Nederland en een profkampioenschap van Nederland op de weg.
Waarschijnlijk is de klap van Peter Posts afscheid het hardst aangekomen bij de Euro
pese baandirecteuren. Zij zien de grote leider van hun zesdaagsespektakels met lede
ogen vertrekken. Wie zal er vanaf het volgend seizoen voor zorgen dat er op hun pistes
avond aan avond gejaagd wordt? Wie zal in het vervolg de rug krommen als een zes-
daagse-avond ten overstaan van een uitgebreid publiek dreigt te verslonzen? En wie ten
slotte zal zo’n grandioze reputatie op kunnen bouwen dat alleen zijn naam al voldoende
is voor de verkoop van honderden kaartjes? Het antwoord op al deze vragen staat open.
De zesdaagse-keizer zegt er zelf van: „Als ik een opvolger zou moeten kiezen, dan werd
het Patrick Sercu. Dat is werkelijk een grote klasse- man. Hij heeft echter het nadeel te
snel tevreden te zijn. Bij Sercu is het al gauw goed”. De keizer (156 zes<’iagsen, 62 over
winningen) heeft daar de laatste seizoenen meerdere malen met de razendsnelle Belg over
gesproken, als zij als onverslaanbare koppelgenoten zes dagen en nachten één cabine
deelden. Hoewel de Amstelvener op de baan overtuigd is geraakt van de mogelijkheden
van het Belgische sprintwonder is hij er ook nu bij zijn afscheid nog niet helemaal zeker
van of Sercu zich tot de nieuwe leider op zal werken. Post: „Dit hangt nu allemaal van
hem zelf af. Wil hij de leiding overnemen, dan zal hij moeten leren inzien dat hij niet
alleen op de baan, maar ook daarbuiten de verantwoording heeft voor de hele rennersgroep
tegenover de directies”. Die taak heeft de 38-jarige Post altijd zeer serieus genomen.
Als er iets geregeld moest worden met de betreffende baandirecteur, dan deed hij dat als
aanvoerder namens alle renners. Post: „Er moet tenslotte iemand zijn die de leiding op
zich neemt. Als het bijvoorbeeld een avond slecht was gegaan, dan kwam de directeur
naar mij toe en vertelde mij waarom hij ontevreden was. Ik bracht dat op mijn beurt over
aan de renners die hun werk niet goed gedaan hadden”. Peter Post werd in deze rol ook
geaccepteerd door de andere renners, omdat hij nu eenmaal een geboren leider was.
J
,*z g
r 1
M'*VVIAJVWVWWWWVV»*UVWUVVVWVWVVVWVWUVVVWVW
WVWVVWVVVVVVVVVWVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVVWIflAA/VVVVVVVVVVVVVVVVVWVVVWVVVI^^
jvyvvvvvvvvvvvywvvvvvvyvyvvvvwyvvvvvvvvvvyvvvvvvvvvyvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv^^
VWVW«nflAAA/*^'VVVVWVWIftfWlfVWWV«fWVWIRRIVVVinfViriflfll1fVVVWWmftlVin^^
nnHnfwwwitYvvvvvvvvvvvwvvvvvvvvwtftfvvvYYVvvwvYinnwvYtfYYv^^
De keizer blijft nog actief
HANS ROMBOUTS
t
Pech is Peter Post niet bespaard gebleven. Hier ligt hij met een peesschedeontstekingopge
lopen tijdens een val in 1964. Enkele jaren later belette ziekte hem de Amsterdamse zesdaagse
te winnen, terwijl hij twee jaar geleden in een Berlijns ziekenhuis een strijd op leven en dood
voerde. De val in de Rotterdamse zesdaagse, begin dit jaar, vormde tenslotte de inleiding voor
zijn afscheid.
„Ik zou de baandirecties graag willen
adviseren bij de samenstelling van hun
rennersveld. Want hoewel er al vaak
geschreven is dat ik als coureur uit
maakte wie er in een bepaald pro
gramma kwam, was mijn invloed als
actief deelnemer daarop altijd zeer be
perkt. Natuurlijk kwam er weleens een
baandirecteur naar me toe om te vra
gen of hij een bepaalde coureur kon
contracteren”.
„Die mensen wisten er soms zelf te
weinig van en dan gaf ik eerlijk mijn
mening, ook al was dat misschien soms
b
1
v
9
l.
k
71
t
M
50—j
Int(
de
gini
zegt
Uns
ne
eml
F
sin(
jaa'
wat
mk
in
var
i
eer
Sw
10
zin
me
ter
Pil
Bo
Ge
1 vu
I cic
I th(
en
nu
de
vo
I bo
1
rt
st
k
Vi
sl
d
d
onthalen, dan hield men op alle grote
Europese pistes de adem in. Dan krom
de „De Lange’ ’zijn rug, kroop naar het
onderste randje van het ovaal en was'
zo in staat minutenlang door te razen.
Als de rook was opgetrokken, bleek
het hele veld dan op één of meer
ronden te staan en, wat wellicht nog
belangrijker was. klapten de tevreden
toeschouwers zich de handen warm.
De Amstelvener kan de heren geld
schieters ongetwijfeld een uitgebreid
scala aan kostbare informatie ver
schaffen, nodig om het wielerspektakel
aan deze tijd aan te passen. En Post,
nog even fanatiek als 20 jaar geleden
toen hij voor het eerst op de fiets
stapte, zou Post niet zijn als hij daar
bij niet in hoofdzaak een mentaliteits-
verbetering bij de jonge renners op het
oog had.
Post: „Iedereen zal wel weer zeggen:
daar komt hij weer aan. Maar toch is
het volgens mij zo dat te veel renners
het tegenwoordig te gemakkelijk heb
ben. Dat geldt zowel voor de baan als
voor de weg. Door de komst van de
extra sportieve merken, de goede niet
te na gesproken, zijn ook mindere
coureurs al verzekerd van een aantrek
kelijk maandsalaris. Of zij daar nu
voor fietsen of niet”.
„Er moet constant spektakel zijn:
demarrages, sprints, kortom, het hele
grote spel. Ik heb veel jongens zien
komen die enorm hard konden fietsen.
Maar zij haalden het niet omdat ze
daarnaast geen gevoel voor het show-
werk hadden. Pas na een combinatie
van twee factoren wordt een renner
een geslaagd zesdaagse-coureur”.
Peter Post bezit daarnaast nog een
derde belangrijke kwaliteit, die van
zakelijk leider. Op wat werk dat Jan
Derksen voor hem verrichtte na, heeft
hij de laatste jaren altijd zelf zijn
Het is dan ook niet verwonderlijk
dat de baandirecties Post met pijn in
het hart van hun deelnemerslijsten
zullen schrappen. Peter Post: „Het
komt bij het zesdaagse-werk niet al
leen op hardrijden aan. Al rijdt een
peloton nu nog zo snel over de baan
en gebeurt er verder niets, dan is er
voor de toeschouwers niets aan. Ik
schat dat het in de zesdaagsen voor 65
percent op de zuivere sport aankomt,
de overige 35 percent is show. En die
moet ook door de coureurs geleverd
worden”.
- -. i
(MM
Post heeft dit bijbaantje niet zonder
meer toegeworpen gekregen. Pas toen
hij zich als de grootste der groten had
waargemaakt, toen hij eerste plaatsen
wegsleepte waar hij wilde, accepteer
den de collega’s hem. Post: „Ze moes
ten wel. Want ook op de piste was ik
nummer één. Ik kon uitmaken wan
neer er gereden moest worden. Want
als Peter Post er vandoor ging, dan
was de rest altijd verplicht om er
achteraan te gaan. Was ik een coureur
geweest die op tien ronden achteraan
bengelde, dan hadden zij zich kunnen
permitteren me te laten lopen, maar
meestal stond ik in de voorste gelede
ren”.
RO
de C
1972
waan
10 b.
voetbi
bokse
ratho’
kei (o
Roen
rest)
OO
heid
heid
van i
van
schrij
keit,
Dieti
IS1
nale
zegel
op
naar
zegel
be v
de D
Ama
AU
van
tion,’
vrou
gifte
7 ce\
broei
ZV
boek
won
besti
met
gen
Zwe
bij
Bon,
Sun
kast
de
„Fal
na.
Peter Post aan het werk met Fritz Pfenninger, aan wiens zijde hij het grootste deel van zijn car
rière doorbracht. De laatste jaren moest de Keizer steeds vaker een andere maat naast zich
dulden, wat volgens hem niet ten goede komt aan de kwaliteit van het geboden spektakel. De
laatste jaren vormde hij meestal een koppel met Patrick Sercu.
minder vleiend voor de bedoelde man.
Het is echter nooit zo geweest dat ik
de samenstelling van het rennersveld
kon regelen. Ik zou daar vanaf nu
invloed op uit willen gaan oefenen,
zodat alle jongens er precies van door
drongen worden waarom zij eigenlijk
gecontracteerd zijn. Er moeten vollere
programma’s komen met alleen ren
ners die ook werkelijk in conditie zijn,
en geen „goedkope” coureurs, want
daar bouiw je geen zesdaagse mee op”.
Naast een „moderne" aanpak van het
wielerprogramma zal Post tegelijker
tijd een uitbreiding van de vermake
lijkheden rondom de baan verwezen
lijkt willen zien, naar het voorbeeld
van Bremen, waar de six days jaar in
jaar uit tienduizenden belangstellenden
trekt. Het zesdaagse-gebeuren is vol
gens zijn af getreden heerser aller
minst dood. Integendeel, het kan
springlevend zijn als de samenstelling
wordt aangepast.
I
De commercie ziet de sportwereld
steeds meer als een object, waar
goed mee te werken valt tot heil
en nut van de kassa. Het is begon
nen met de gewone sponsoring.
Men geeft sportorganisaties of
sportlieden geld en vraagt daar
voor terug, dat men zich dan uit
drukkelijk en zo langdurig mogelijk
in natura op de beeldbuis met de
naam van de sponsor aan den volke
vertoont.
Johan Cruyff was bij de uitreiking
van de gouden bal als Europees
voetballer van het jaar een duidelijk
voorbeeld van dit soort sponsoring.
Hij droeg een blazer met in forse
letters daarop het merk van een
voetbalschoen. Dat waren op de TV
gouden minuten voor Cruyff en de
schoenenfabriek.
Het liefst zouden de fabrikanten
de voetballers op het veld met hun
namen zien ronddraven, maar dat
zit er tot nu toe nog niet in. Wiel
renners, volleyballers en basketbal
lers, om maar wat categorieën te
noemen, kunnen verder gaan dan
hun voetbalbroeders. Die kunnen
bij wijze van spreken kwartieren
lang als soepele reclameborden be
drijvig zijn op het magische scherm.
Maar de reclamemannen zitten
niet stil. In forse kantoorpanden
dan wel kleine optrekjes buigen zij
zich over het boeiende sportproject.
Het gebied is bij lange na nog niet
zakelijke, beslommeringen geregeld en
gezien de welstand waarin hij verkeert
(een kapitale bungalow in Amstelveen,
de grote Amerikaanse slee voor de
deur en een bowlingcentrum op enige
afstand) niet zonder succes.
Post: „Ik heb goed verdiend, maar
het is niet zo dat ik stil zou kunnen
gaan teven. Zou ik van nu af aan nitet
meer werken, dan moet ik toch een
flinke stap terugdoen om dit de rest
van mijn leven vol te kunnen houden”.
Zijn arbeid zal zodra hij weer hele
maal genezen is („Het kan nog wel een
jaar duren voor ik weer voor langere
tijd op mijn been kan staan”) voor een
groot deel bestaan uit het beheren van
zijn bowlingcentrum. Toch is de de
missionaire keizer niet van plan om al
zijn tijd tussen de kegels te spenderen.
Post: „Nee, ik wil in ieder geval de
binding met de wielersport behouden.
Het is nog te kort om nu al concreet
aan te geven wat ik op dat gebied zal
gaan doen, maar ik zal graag als een
soort adviseur voor d e baandirecties
willen dienen bij de samenstelling van
hun zesdaagsen”.
Als hij ook op organisatorisch gebied bekwaam blijkt
zal deze man, Patrick Sercu, de scepter van Peter Post
op de winterbanen over kunnen nemen.
Post hoopt daar direct zijn steentje
toe bij te kunnen dragen, en mocht dat
niet mogelijk zijn, wellicht indirect in
een andere functie. Post: „Ik zou er
ook wel voor voelen om jongere ren
ners op te leiden. Echter niet op de
baan, maar op de weg. Want daar
moeten tenslotte alle coureurs nog
steeds het vak leren. Op de weg wor
den ze gehard. Hebben ze dat eenmaal
meegemaakt, dan kunnen ze altijd nog
naar de baan overstappen”.
De zesdaagse-expert spreekt uit er
varing. Hij begon zelf ook als jong
baanrennertje. „Middelink heeft me er
vanaf gehaald”, aldus Post, „en daar
ben ik hem zeer dankbaar voor. Want
op de weg heb ik mijn „ausdauer”
gekregen. Later ben ik toch weer meer
op de piste gaan rijden, maar toen
beheerste ik het métier”. Peter Post
wijst de opleiding van amateurs tot
specifieke baanrenners dan ook met
kracht van de hand. Hij zegt: „Met
uitzondering van de typische sprinters,
is het voor de jonge coureurs funest
om van het begin af aan alleen op de
baan te rijden”.
Hij haalt voorbeelden aan als Gerard
Koel („die ook op de baan pas beter
ging rijden nadat hij zich op de weg
weer had laten zien”) en Tiemen
Groen, die het accent veel +e vroeg op
de piste legde. Post: „Er is op die
manier al veel talent verloren gegaan.
Als ik een stel jonge ongens zou gaan
begeleiden, dan deed ik dat op de weg.
Zoals dat bijvoorbeeld nu gebeurt met
de ploegen van Tricot Noble en Ket
ting. Dat is fantastisch”.
THEO KLEIN
Peter Post was niet alleen een uitstekend baanrenner.
Hier gaat hij aan kop van een driemansgroepje tijdens
een van de vele wegwedstrijden die hij reed.
Als organisator van spectaculaire
avonden was Peter Post onnavolgbaar.
Als hij vond dat het tijd werd om de
gevulde tribunes op het grote werk te
ontgonnen. Alles is In beweging: de
TV heeft een enorme injectie ge
geven, de populariteit van de pos
ters bracht sportfiguren levensgroot
op muren, borden en kamerwanden
en ook op het gebied van het ad
verteren valt er wel wat te organi
seren. Denk maar eens aan de be
faamde theereclames, waarvoor be
kende (en.... heel slim.... ook
onbekende) voetballers poseren,
maar ook schaatsers als Ard Schenk.
Vooral als het om zogeheten ama
teurs gaat komen er wat moeilijk
heden om de hoek kijken. In het
bijzonder vlak voor Olympische Spe
len. Dan speelt men het spelletje
hypocrisie voortreffelijk mee met de
bondsbonzen. Zou bijvoorbeeld een
Schenk niet hebben mogen starten
op de Olympische Spelen in ver
band met een theereclame dan zou-
- den die theemannen hun bruine
f brouwsel wel in de goot hebben
kunnen laten lopen vanwege de
anti-reclame.
De reclamemensen hielden het tot
I nu toe op vooral het natje en het
droogje van de sportlieden. Maar
I dat is de evolutie in alles men
doet nu ook de slaapkamerdeuren
open. En kijk wie daar liggen: onze
sporthelden en hun coaches. Ze lig
gen heerlijk te snurken in pyjama’s
van de moderne rondtrekkende
SRV-melk- en botermarskramers. De
grote volwassen heer Kovacs (Ajax)
vleit zich ter wille van de publiciteit
gaarne in zo’n sportpyjama (kleuren
van de club, jawel) op een ligbank.
Toch niet zo’n gek idee, een
sportpyjama. Als je straks in een
I ziekenhuis komt weet je tenminste
I direct met wie je te doen hebt, met
I i een Feyenoord- of een Ajaxfan, een
I; Haarlemaanhanger of een supporter
van Ripperda. Dat voorkomt een
hoop verborgen agressie of frustra-
tie. Zo moet je bij een Feyenoord-
l| patiënt niet de cijfercombinatie 1-5
;l noemen. Dat verhoogt zijn bloed-
;l druk duidelijk.
Je vraagt je alleen af of verpleeg-
I sters, narcotiseurs en dokters ook
I maar niet in aangepast tenue moe-
I ten verschijnen bij de patiënten,
|l Misschien een braakliggend terrein
I voor de pharmaceutische industrie.
Het is maar een tip, heren.
Estetisch zouden deze sportpyjama’s
wel eens moeilijkheden kunnen ver-
oorzaken in een slaapvertrek, om
l| over andere troubles maar te zwij-
I gen. Stel je voor, dat manlief altijd
I in het Ajax-rood-wit te bedde gaat
en vrouwlief in het Feyenoord-rood-
wit. Dat is heel ander rood. En als
;l die twee rode polen met elkaar in
i intieme aanraking komen, geeft dat
II explosieve toestanden.
Trouwens, het blijft niet bij pyja-
ma’s. Dat is zeker. Cross your heart
j en haar concurrenten in de cup-
I sfeer gaan het op het scherp van
I de snede uitvechten. Ik zie het al
I helemaal voor me: advertenties van
I handbalster Suzan, die dromend
I voor zich uit starend murmelt: alleen
I met Wala draag ik de Europa-cup.
En wat dacht u van Piet Keizer?
Van de thee-advertentie heeft hij de
smaak te pakken gekregen. U
dacht, dat het zakken van het voet-
I balbroekje van Piet laatstleden toe-
I val was, een ongelukje. Vergeet het.
I Het was reclame voor een bepaald
I merk ondergoed. Het was alleen nog
I een experimentele reclame-poging.
I Let op mijn woorden. Op de slipjes
I komt met grote letters de merknaam
te staan. Binnenkort ziet u op het
scherm niets anders dan toevallig
afglijdende broekjes en slipjes op
I het scherm. Pyjama-games en un-
I derground. De intieme smaakmakers
I slaan ongenadig toe, reken daar
I maar op.
i
■U*
f i