KV
de klas
Een sociaal
proces in
I
Experiment
op Haarlemse
scholen
'S
18
1
I
f
r
Lesstof
V er trouw en
Onderwijzers
Hechtheid
Correctie
Ze moeten een schijngevecht opvoeren, het gaat won
derlijk goed. „Hé, Joost viel al voordat hij geslagen
werd.Zo gaat het op elke Haarlemse school waar
de onderwijzers het experiment van expressielessen
hebben aangedurfd. Hier zitten ze middenin de tijd
van de Batavieren, daar voeren ze een verjaardags
partij op, elders hebben ze een compleet verhaal rond
een koe gemaakt. Op sommige scholen is het nieuw, op
andere wordt al langer „gespeeld”. Leerkrachten, kin
deren en Jan van Galen alle drie hebben ze zich
een paar maanden geleden in een experiment gestort.
Niets was zeker. Hoe zouden de onderwijzers reageren,
hoe de klas, hoe spelleider Jan zelf. Wat zou er ge
beuren met de giechels, de verlegen broeders, de haan
tje de voorsten, de belhamels, de vechters, de schreeu
wers. Wat zou het nut van de lessen, één uur per week,
zijn. Waarom is men er mee bezig?
Het klaslokaal is omgetoverd in speelruimte. Stoel
tjes en tafeltjes staan aan de kant en jongetjes en
meisjes zitten er met bengelende benen op. Voor de
klas niet de vertrouwde juf of meester, maar Jan van
Galen, bezig met zijn expressieles. „Wie wil er Batavier
zijn?”, vraagt hij. Vingers gaan omhoog, „ikke, ikke”.
De belhamels hebben de grootste mond, de meisjes gie
chelen. De rollen zijn verdeeld, het spel begint: we
zijn in de tijd van de Batavieren, van Wodan en Do
nar, er wordt jacht gemaakt met speren en vol over
gave gooien de kinderen zich in dit Walhalla. Soms
corrigeert Jan, soms helpt hij. De juf zit aan de kant,
zij is ook maar een leek. Als ze uitgespeeld zijn wordt
er nagepraat. „Ik hoorde geen gebaren”, zegt een jon
getje. Ze verbeteren elkaar, de kritiek is hard. „Hij
was nog aan het speergooien en toen hadden de an
deren het zwijn al gevangen, dat kan helemaal niet”.
'MAANDAG 24 APRIL 1972
1
I 11
KW
MAA
SPE
De „lefgozertjes” en de „grietjes"
Speel je naar „een resultaat" toe?
De televisie
INGE CRUL
is een uur niet te lang?
„Tja, kinderen zijn ongeremd en als
i
Enkelen voelen zich gegeneerd door
de houding van „hun” kinderen.
Moeten zij ook worden „opgevoed”
in het spel?
Heb je nooit de neiging er één een
mep te geven?
Geloof jij dat een kind nog spontaan
is?
„De kinderen zitten natuurlijk al in
dat systeem van beoordeling, ze bepa
len zelf al de manier waarop waarde
ring wordt geurt, door klappen. Je zegt
ze dat ’t daar niet om gaat, maar om
het spelen. Ach, ’t is niet zo belangrijk,
je ziet hierin dat ze plezier hebben.
„Ze doen het uit betrokkenheid met
de kinderen, ze doen een poging om te
„Nou, dan maken ze een keer lawaai.
Dat kunnen ze best eens nodig hebben
en bij taal en rekenen gaat het moei
lijk. Als ze zich niet houden aan een
opdracht doordat ze nieuwe richtingen
zien, moet die opdracht ze niet in de
weg staan op zoek naar iets nieuws.
Pas als ze zich verliezen in ongeordend
schreeuwen is het mijn taak ze weer
te helpen zichzelf terug te vinden.
Lukt dat niet dan moet je kappen en
erover praten. „Er kunnen oorzaken
genoeg zijn voor de herrie. Concentra
tie verslapping, een ruzie tijdens het
vorige lesuur, toestanden thuis kunnen
doorwerken.”
„Eén uur in de week blijft steeds dat
„ongewone” omdat het zo weinig is.
Het uur is lang, zeker als er geconcen
treerd gewerkt wordt. Gemiddeld bleek
het haalbaar, maar er kunnen zoveel
factoren zijn, waardoor dat niet moge
lijk is”.
„Nou, zeker wel. Ik wil echt wel
graag de rust herstellen. Zodra ze de
„Heeft wel invloed, doordat het zo
beeldend is, en heeft het grote gevaar
dat er geen plaats meer is voor eigen
ontdekking. Je komt er heel makkelijk
in terecht, vraag maar: wat heb je
gisteravond gezien. Ze zijn minder ac
tief, minder zelf zoekend geworden.
Komen ze nou voor de derde keer met
hun tv-held dan zeg ik: ja, joh, dat
hebben we nou al vaak genoeg gezien.
Maar onderschat diezelfde tv niet. Het
kan, doordat het zoveel kennis mee
geeft, ook een aanleiding tot spel zijn,
geen nadoen, maar een stimulans”
de toekomst het meest in projectonder
wijs, het gebruik van verschillende les
sen, rekenen, taal, tekenen, enzovoorts,
rond één centraal thema. Zoals met de
Batavieren die we in het begin van dit
verhaal ten tonele voerden. De expres
sielessen kunnen binnen dit onderwijs
systeem heel essentieel gebruikt wor
den.
Hoe
lijkhei
invest»
vroeg
der ai
tegen
Er
wellicl
ders ii
9 De
tige b
invest
nen ii
He
wen
perkir
To
voora'
geen
van fc
hebbe
Al
niet r
land
Vietn
aar
daj
we
aar
log
ma
kei
Ka
vrijheid hebben proberen ze je uit en
het hangt er maar van af hoeveel je
geeft. Ze komen echt wel tot de ont
dekking dat ze zich bij meneer Van
Galen ook niet alles kunnen permitte
ren”
DEVE
bond va
kleinbei
heid en
situatie
waardei
verbond
maanda
waarme
rijn org
A
stei
gor
de
der
he<
om
he'
ko<
f 1
foi
w<
ve
ze
Ni
St
de
Ai
vt
in
P>
g<
jc
w
g:
g
t;
P
o
li
3
\i'
3
C
n
f
1
t
i
je ze de gelegenheid geeft zich te uiten
dan realiseer je je niet steeds de gevol
gen. Daar zal een onderwijzer mis
schien van schrikken, maar ik vind dat
het moet kunnen. Het zijn maar uiter
lijkheden Als ze merken dat ze
daarvoor in ieder geval niet bang hoe
ven te zijn, kunnen ze ook makkelijker
spelen. Het probleem van de onderwij
zer is dat hij er vaak mentaal nog niet
aan toe is. Ze zijn enthousiast, maar ze
zijn er niet in grootgebracht en dat
botst.”
Word je geaccepteerd?
„Ik geloof het wel. Probleem is toch
dat er op sommige scholen je en jou
en Jan wordt gezegd, en vrijheden
mogelijk zijn, die afwijken van het
normale gedrag. Dan komt er meteen
een stuk brutaliteit boven. Ze zijn
vrijer bij mij, gaan meer over zichzelf
vertellen. Dat ligt ook aan de aard van
de lesstof.”
Vanuit dit idee is het verklaarbaar
dat de speldocent en de onderwijzer
eigenlijk dezelfde persoon zouden moe
ten zijn. De opzet is dan ook dat in dit
experiment de onderwijzer in het laat
ste deel van het schooljaar de lessen
zelf gaat geven.
I
Hoe het dan in het nieuwe school
jaar moet gaan, is nog niet bekend. Tot
nog toe leefde men van gemeentelijke
subsidie en continuering is afhankelijk
van de bespekingen die op dit moment
met alle betrokkenen (onder andere
over de financiën) worden gevoerd.
De leerkrachten hebben over het al
gemeen een positieve indruk. Ik noem
een paar reacties: bewondering
voor de pedagogische aanpak plezie
rig dat waardering en aandacht voor
elkaar wordt gekweektniet langer
een persoonlijke waardering Wat
vind je van dat laatste?
„Je ziet de onwennigheid de eerste
keren: giechelen, stoer doen. Het is
natuurlijk moeilijk in die eerste lessen
dat door te prikken. Maar het veran
dert De onderwijzers helpen je de
sfeer op te bouwen, zij kennen hun
pappenheimers. Samen ontdekken wat
in de groep leeft. De emotionele bin
ding in de spellessen geeft je ook een
ruimer zicht op de groep. De samen
stelling van de groep is bepalend voor
wat er gebeurt in de lessen: zo komen
bijvoorbeeld sociaal zwakkeren veel te
kort én dat werkt door in het spel en
in de aanpak van de volgende les.
Het zijn resultaten die Jan van Ga
len ook ziet en hij is er blij mee, ook
omdat hij merkt hoe de onderwijzer
door observatie de ontwikkeling van
het kind in de groep ziet. Hij ziet voor
Een paar meningen van leraren over
de lesstof: „Origineel en flexibel.
wisselend, moeilijk iets te vinden wat
bij iedereen aanspreekt.aansluiting
zoeken bij actualiteitde stof is
van secundair belang, de jongsten doen
en spelen, de oudsten, die al sterk
beïnvloed zijn door ons punten- en
rapporteringssysteem letten op presta
tie en op goede resultaten.
zorgen dat de zaak niet misloopt en
dat is zeer positief. Ze willen helpen,
inspringen als het verhaal de verkeer
de kant opgaat, als het te ver gaat, als
de emoties niet meer in de hand zijn
te houden. Kijk, je moet dit niet zo
nadrukkelijk vanuit je eigen normen
en achtergronden doen, je moet mee
spelen zonder meer. De kinderen wor
den er echt niet door geremd. Ze
vinden het prachtig. Als ze dat niet
zouden vinden, lieten ze het echt wel
merken.”
Sommige onderwijzers hadden wel,
anderen geen ervaring met dit soort
lessen. Hun houding was open en af
wachtend, de meesten zagen de moge
lijkheid het sociale aspect in de kin
derwereld te ontwikkelen. Hoe stond
jij tegenover hen?
Ik heb gezien hoe ze mee gingen
doen met hun klas. Ervaar je dat als
een correctie, een inmenging?
De leraren geloven dat de lessen
bijdragen aan de hechtheid die in de
loop van een jaar in een klas groeit.
Ze zien hoe een contactgestoord kind
zich aanpast, hoe er een groeiproces is
en hoe de kinderen gevoeliger worden
voor elkaar en voor situaties.
Het lijkt de moeite waard het expe
riment voort te zetten in het kader
van onderwijsvernieuwing. Eén van de
onderwijzers zei het zo: „We hebben
nog lang niet de juiste manier gevon
den. Bij dramatische vorming blijkt
dat het meer met opvoeden dan met
onderwijs te maken heeft terwijl dit
bij de alledaagse lessen taal en reke
nen precies andersom is. Dat zoeken is
een boeiende vorm van echte onder
wijsvernieuwing."
„Eerst kweek ik een vertrouwensba
sis, dan komt het aangeven en herken
nen van spelmateriaal, de bewegingen
met handen, voeten, ogen, stem, ver
haaltjes vertellen, inhaken op opdrach
ten. Tenslotte komt de stimulans tot
spelen.
„Ik heb veel met ze gepraat, sommi
gen zijn heel enthousiast bezig met
zoeken, anderen hebben het er nog wat
moeilijk mee. Onze relatie is er één
van wederzijds informeren. Aan de ene
kant staat de spelstof, aan de andere
kant het groepsgedrag.
„Beslist. Daarom hebben we ook bij
eenkomsten waarin we alles bepraten.
Ze moeten inzicht krijgen door theorie
en praktijk, door het observeren, door
het groepsproces, door misschien zélf
spelen.”
„Ik zie hoe de hindernissen van de
volwassenen al aanwezig zijn. De een
heeft al meer inbreng dan de ander, je
ziet al wie er overheerst. Helaas. Maar
door de spellessen komt dit aan het
licht en kun je proberen er iets aan te
doen.”
Die v
Een
overleg
De
eerst e
lijkse o
De
van d
maar
kleinbe
zijn in
Het
uit WO!
nisatie:
daar g
De onderwijzers ergeren zich nogal
eens aan het rumoer, de loskomende
agressie en baldadigheid, zeker in de
eerste periode. Ze zijn bang dat de
spanningsboog van de kinderen niet zo
lang gespannen kan staan, dat het
lawaai op de mensen in de gang een
indruk van zinloosheid kan maken.
Maar als ze
betekent dan is dat vaak
waarvanuit meer
Toen twee jaar geleden het
meerjarenplan voor het onderwijs
in Haarlem verscheen stond daar
in dat er geen geld was voor
expressielessen op basisscholen.
Een paar mensen, Jan van Galen,
broeder Martin Frolijk, en Frans
Cleeren, besloten het dan maar zelf
te gaan doen en te bekostigen.
Twee keer vijf weken werden er
lessen gegeven in spel, beweging
en muziek op de Rijksleerschool
en de Theresiaschool, de tweede
keer met subsidie. Het verslag over
de lessen ging naar onderwijs-
inspecteur D. Ruting, die het weer
op alle lagere scholen distribueer
de met het verzoek om reacties.
Een paar scholen reageerden po
sitief. Eén vond het beter eerst
litteratuur over spellessen te ver
zamelen en van theorie op praktijk
over te gaan. Acht scholen wilden
het wel in de praktijk proberen
en op één daarvan mislukte het
experiment. De scholen die nu
driekwart jaar met de spellessen
draaien zijn: Haarlemse Montes
sorischool, Linnaeusschool, Min.
v. d. Leeuwschool, Theresiaschool,
Veronicaschool, Rijksleerschool en
de Tweede Haarlemse LOM-school
in Schalkwijk.
De lessen worden gegeven door
Jan van Galen. Hij heeft de peda
gogische afdeling van de Toneel
school gevolgd. In die tijd heeft
hij zich drie jaar lang bemoeid
met de leiding van de Toneel
schuur in de Smedestraat. Naast
zijn werk op de basisscholen
houdt hij zich bezig met de coör
dinatie van het scholenprogramma
van de toneelgroep Centrum.
Jan van Galen: „De stof komt voort
uit datgene waar de kinderen mee
bezig zijn Wat ze beleefd hebben, gele
zen, gezien. Ik kom zonder concreet
idee op school, maar wel vol gedachten
aan de leefwereld daar. Als de groep
niks weet heb ik nog wel genoeg
reserve om ze tot actie te prikkelen.
„Die noodzakelijke vertrouwensbasis
is er gekomen. De kinderen kennen
elkaar en weten wat ze aan elkaar
hebben, ze kennen ook de gevaren van
elkaar, weten wat ze wel en niet
kunnen doen. Er zijn al vooroordelen,
meningen ten opzichte van elkaar en
de onderwijzer, ze hebben een rol in
de schoolsituatie, de invloed van thuis
speelt op de achtergrond. Allemaal
factoren die ik moet leren kennen,
door luisteren, kijken, groepslid te zijn.
Er moet een sfeer gecreëerd worden
waarin men zichzelf is en waarin dat
„eigen-zijn” geaccepteerd wordt en niet
langer een belemmering vormt.
„In het begin hebben ze de grootste
mond, maar daar richt je je naar.
Opdringerig leiderschap herken je zo,
en als er één is <j|je zonodig steeds
lollig wil zijn dan laat je ’m dat
merken. Bij de nabesprekingen worden
de dames en heren trouwens ook wel
door de rest op de vingers getikt. Niet
meteen, het kost tijd je remmingen te
overwinnen. Ook kinderen vinden het
makkelijker anderen te laten denken.
ervaren wat meespelen
een basis
inbreng komt. De
dialoog met de spelleider gaat meer
kanten op en er ontstaat een grotere
betrokkenheid, waardoor groepsop-
drachten gemakkelijker zijn uit te voe
ren. Elk kind moet hierin de leidersrol
op zich kunnen nemen en heeft ook
het recht die een eigen inhoud te
geven”.
Maar je moet wel ’s oppassen, dat die
beoordeling niet belemmerend gaat
werken”.
„Zelden. Alleen in die zin, dat het er
soms om gaat met gebruik van expres
siemiddelen iets aan een ander mee te
delen. Als die boodschap niet over
komt, en de speler merkt dat zelf niet,
maar publiek of medespeler wel, dan
wordt erover gepraat. Als we het dan
o verdoen, met andere kinderen bij
voorbeeld, is dat niet om te laten zien
hoe slecht het was, maar om een
stimulans te geven.”
Jan van Galen over het „waarom”:
„Een kind moet zich behalve intellec
tueel ook gevoelsmatig kunnen ontwik
kelen. Het moet gevoel voor ruimte
krijgen, voor geluiden, voor mensen
om zich heen. Ik wil zijn fantasie
prikkelen, het de gegevens in handen
spelen die het kan gebruiken om vorm
te geven aan die gevoeligheid. Je kunt
ze door deze lessen laten zien hoe
plezierig het is om samen iets te ma
ken, hoe je in eikaars ervaringen kunt
delen, hoe je rekening met elkaar
kunt en moet houden. Spelen is samen
actief zijn, in een zelfbedachte situatie,
of in opdracht, met of zonder publiek.
Een spelles is géén therapie, wel een
sociaal proces.”
'f
«LI
f
r1©
w