Probleemkind van
Rijkswaterstaat
Steeds nieuwe
plannen door
veranderde
inzichten
sW
Bevolkingsoverloop
Veel water
Veiligheid
Oplossing
(Van een medewerker)
9
MARKERWAARD
IR. M. KLASEMA
Erbij
5
daarvan met brede randmeren en met de mogelijkheden van een
wijde waterboog rondom het eiland Marken. Een Markerwaard
half-om lijkt het meest waarschijnlijk: een gebied tussen Lelystad
Enkhuizen en Amsterdam, dat deels uit water, deels uit land zal
bestaan.
Mogelijk komt er een kleine polder in het zuidwesten ten zuiden
van Marken en een grotere in het noordoosten ter hoogte van het
Enkhuizerzand en Lelystad. Om het begrip „half-om” nog even
vast te houden: twee halve broodjes land met een flinke hap
water als beleg er tussen.
200 miljoen kubieke meter, het water
verbruik voor 4 a 5 miljoen mensen
over zo’n periode.
Inpoldering van de Markerwaard is
wel het meest slepende stukje van de
Zuiderzeewerken. Al in 1941 knarsten
in de Gouwzee de baggermolens van
de MUZ, de Maatschappij tot Uitvoe
ring der Zuiderzeewerken en al der
tig jaar lang ligt er aan de noordpunt
van Marken een stuk dijk richting
Volendam. Maar al tientallen jaren
staat vast dat dit in de oorlog gelegde
stukje westelijke ringdijk geen rol
zal spelen. Daarvoor zijn de ideeën
over aansluiting van nieuw en oud
land te sterk veranderd.
De ligging in het uitloopgebied van
Randstad maken Zuidelijk Flevoland
en Markerwaard bijzonder ontvanke
lijk voor de niet-agrarische druk te
gen die van het Groene Front. De
stemming is overwegend niet-agra-
risch geworden. Het is de bedoeling
ingepolderde gronden vooral in te
richten als woon-, werk- en recrea
tiegebieden.
Toch blijft ook de veiligheid een
belangrijke factor, die er toe geleid
heeft dat in de afgelopen jaren de
noordelijke dijk van de Markerwaard
tussen Enkhuizen en Lelystad in uit
voering is genomen.
Als nadeel hiervan ziet de Dienst
Zuiderzeewerken voorlopig, dat toch
weer een scheiding aangebracht moet
worden tussen gebieden met zoet en
met verzilt water. De verbindingen
zijn echter minder gunstig dan het
plan waarin alles land is. Maar ze
De Markerwaard, de zuidwestelijk
ste polder in het voormalige Zuider
zeegebied, had oorspronkelijk als der
de drooggelegd moeten worden na de
Wieringermeer in 1930 en de Noord-
oostpolder in 1942. Na de oorlog ver
anderden de plannen. De ontworpen
Zuidoostpolder, als vierde en laatste
in de rij geprojecteerd, werd gesplitst
in een oostelijk en een zuidelijk deel.
Van die twee delen kwam Oostelijk
Flevoland in het begin van de jaren
’50 in uitvoering.
Daarna zou eerst de zuidwestelijke
polder, de Markerwaard, aangelegd
worden. De dijken daarvan moesten
in het noorden West-Friesland via
Enkhuizen met Lelystad en met het
noorden en oosten van Nederland
verbinden en in het zuiden zorgen
voor een snelle verbinding Amster-
dam-Lelystad en verder noordwaarts.
Die beslissing van 1956 van minis
ter Algera werd in 1960 herzien door
minister Korthals, die voorkeur had
voor de polder Zuidelijk Flevoland.
Want alleen daar zou de Randstad de
intussen noodzakelijk gebleken over
loop op korte termijn kunnen realise
ren. Het zou ook de helft minder geld
kosten dan de Markerwaard en de
verbinding Amsterdam-Lelystad kon
DEN HAAG. De Markerwaard droog, nat, ot „half-om” De
strijd om de toekomst van Nederlands laatste IJsselmeerpoldet
lijkt na een reeks voorpostengevechten in de afgelopen jaren bin
nenkort in een beslissend stadium te komen. Rijkswaterstaat is
nieuwe plannen aan het maken. Het ziet er niet naar uit dat de
Markerwaard van de kaart zal gaan, zoals de stichting van die
naam de afgelopen tijd zo vurig bepleit heeft. Maar het lijkt even
onwaarschijnlijk dat vastgehouden wordt aan de oorspronkelijke
inpolderingsplannen en ook niet aan de in 1971 bijgewerkte versie
het Oostvaardersdiep creëren langs
zuidelijk Flevoland, dat Oostvaarders
diep doortrekken tot nieuwe Oranje
sluizen en voorzieningen treffen om
een noord-zuid gerichte zoetwater-
stroom eronderdoor te voeren.
Technische Hogeschool in Delft. Hij
noemde het Utrechtse perspectief op
de Markerwaard een oplossing die er
op papier inderdaad aanvaardbaar
uitziet, maar hij verbond daar wel de
opmerking aan dat de keus zal vallen
op het plan dat voor Nederland in
zijn totaliteit het beste is, niet voor
één belangengroep, maar voor de hele
samenleving”.
Het grootste deel blijft water en
vormt het Markermeer, nodig voor
recreatieve doeleinden en voor de
waterhuishouding. Op het Enkhuizer
zand is eventueel de vestiging van
een tweede internationale luchthaven
te realiseren. De werkgroep noemt
bovendien het plan aanzienlijk goed
koper dan dat van Rijkswaterstaat.
Van de behoedzame ir. Klasema is
geen voortijdige uitspraak te ver
wachten over wat hem nu de beste
oplossing lijkt. Maar als hij speciaal
het Utrechtse voorstel noemt in een
reeks van drie mogelijkheden dan
kan dat toch een aanwijzing vormen.
Hij besprak het Utrechtse plan on
langs op een symposium over de
toekomst van de Markerwaard in de
Tussen de twee uitersten ligt een
oplossing als die van de Utrechtse
werkgroep: in het noorden een groot
eiland, begrensd door de in aanleg
zijnde dijk Enkhuizen-Lelystad, met
bassen op het Enkhuizerzand en met
eventueel de tweede luchthaven. In
het zuiden een klein eiland, met een
woonkern niet te ver van Amster-
dam-Noord en van Waterland, rich
ting Zuidelijk Flevoland.
Het IJsselmeer krijgt een steeds
grotere rol te spelen in de watervoor
ziening van westelijk Nederland. De
Markerwaard neemt daarbij een be
langrijke plaats in. Inpoldering van
de Markerwaard heeft vooral in dro
ge jaren aanzienlijke invloed op de
beschikbare hoeveelheid goed water.
Het lijkt dus logisch dat in een groot
IJsselmeer zonder inpoldering van de
Markerwaard veel water beschikbaar
is. De praktijk is andersom. Uit vei
ligheidsoverwegingen moet in de win
ter het peil op het IJsselmeer laag
gehouden worden. Het moet kunnen
dienen als afwateringsreservoir voor
de omliggende gebieden en als op
vang van het water dat via de IJssel
wordt aangevoerd, ook gedurende
stormperioden waarin via de sluizen
in de Afsluitdijk niet gespuid kan
worden.
Ander uiterste is: droge Marker
waard met flinke randmeren, veel
breder dan aanvankelijk geprojecteerd
was, en met een westelijke dijk die
met een boog om Marken heenloopt.
Die oplossing voldoet aan de verbin-
dingswensen en aan de wensen op
het gebied van de waterhuishouding;
maar minder aan die van de waterre-
creatie; echter in zekere zin wél aan
die van de milieubescherming langs
de oostkust van Noord-Holland.
Consequenties hiervan zijn: geen
woonkernen, een minimum aan weg
verbindingen; versterking van de
dijkverdedigingen die als tijdelijk be
doeld waren en weinig aantrekkelijke
mogelijkheden voor waterrecreatie.
Een extra probleem is hierbij dat
Marken beschermd moet worden door
een aparte dijk. Beveiliging van dat
eiland door verhoging van de be
staande kaden is onaanvaardbaar. Het
zou echter bijzonder lelijk zijn en
ook onmogelijk daar het eiland in
zijn geheel een beschermd dorpsge
zicht is.
De noordelijke dijk van de Mar
kerwaard tussen Enkhuizen en
Lelystad is in uitvoering. De helft
is al klaar. Ook de sluiscomplexen
bij Enkhuizen en Lelystad zijn ge
reed gekomen. Op de achtergrond
van de foto: Enkhuizen.
In opdracht van minister Drees
van Verkeer en Waterstaat is de
Dienst Zuiderzeewerken van
Rijkswaterstaat druk bezig het
hele plan voor de Markerwaard
in al zijn facetten opnieuw te be
kijken. Er wordt hard gewerkt
aan een nota voor de minister,
die na het advies van de Raad
voor de Waterstaat het nieuwe
plan in de openbaarheid zal
brengen. Het zal echter wel na
jaar zijn vóór de Raad voor de
Waterstaat, die een commissie
heeft voor de Zuiderzeewerken,
er zijn licht over laat schijnen.
Ook de Raad voor de Ruimtelijke
Ordening moet er zijn visie op
geven. Daarna zal de regering de
zaak in de Tweede Kamer bren
gen en zullen er hoorzittingen
gehouden worden om in een
openbare behandeling de uit
eindelijke beslissing een zo breed
mogelijk fundament te geven.
Inpoldering van de Markerwaard
zou dat verlies voorkomen, een inpol
dering die iets anders is dan droog
making. Zuiderzeewerken spreekt
daarom in dat verband over mogelij
ke „compartimentering” van het wa
ter in het overgebleven Zuiderzeege
bied. Dat vergt echter omvangrijke
werken om het opgespaarde zoete
water gescheiden te houden van het
verzilte water uit Noord-Holland en
het Noordzeekanaal.
De regering heeft voor de bevol-
kingsoverloop van Randstad gedacht
aan de Markerwaard naast Flevoland
waarin Almere zo’n kwart miljoen
inwoners zal krijgen. Daarnaast is er
het probleem van de tweede nationa
le luchthaven, waarvoor de Mar
kerwaard als een van de meest in
aanmerking komende gebieden geldt.
Zo’n luchthaven zou echter de vesti-
gings- en recreatiemogelijkheden in
de Markerwaard beperken, maar met
een woonkern in het uiterste zuiden,
zo dicht mogelijk bij het werkgebied
Amsterdam, en met de luchthaven in
het verre noorden, waar het Enkhui
zerzand een stevige bodem vormt,
Iaat zich een oplossing wel denken.
Die oplossing zou dan in grote trek
ken erg veel op die van de Utrechtse
werkgroep lijken en liggen tussen
wat ir. Klasema ziet als uitersten.
Dan misschien maar beter stadsuit
breiding aan de overkant van het
water in nieuw land, hoewel ook
daartegen grote bezwaren aan te voe
ren zijn met het oog op de aantasting
van het beeld van de Noordhollandse
kustlijn.
Als de prachtige stadjes daar door
gaan met zich te omringen door
nieuw- en hoogbouw bestaat het ge
vaar dat het karakteristieke van die
stadjes verloren gaat.
De helft van de dijk en twee
sluiscomplexen bij Enkhuizen en bij
Lelystad zijn intussen gereedgekomen
en wat ook de toekomst van de
Markerwaard zal zijn, die dijk, over
een jaar of twee gereed, zal met de
weg er over en de sluiscomplexen
aan begin en eind er een bepalende
rol in spelen.
Maar een dijk is nog geen polder.
Uit recente uitspraken van ir. M.
Klasema, hoofd van de dienst Zuider
zeewerken, blijkt dat de dienst, die
nu al zo’n halve eeuw dijken bouwt
en polders drooglegt, vorm en om
vang van de Markerwaard opnieuw
in studie genomen heeft. Er möet een
plan komen dat tegemoetkomt aan
zeer uiteenlopende wensen. Het lijkt
niet onmogelijk dat de groepering, die
het minste water in de wijn hoeft te
doen, het dispuut Ruimtelijke Orde
ning, Werkgroep de Markerwaard, van
de rijksuniversiteit in Utrecht is. De
ze groep heeft het bestaande plan
van Rijkswaterstaat zodanig veran
derd dat er in plaats van één grote
polder twee kleine polders ontstaan,
het Enkhuizerzand (noordelijk deel
van de Markerwaard) en de Marker-
meerpolder (het zuidelijk deel).
Pas na het stormseizoen, zo tegen
half april, kan een begin gemaakt
worden met de voorraadvorming via
Rijn en IJssel. In een droog zomer
halfjaar, als de aanvoer toch al ge
ring is, is de verdamping groot en
door die verdamping kan het water
peil wel 40 centimeter dalen. Om die
reden is berging van het water op
een zo klein mogelijke oppervlakte
gewenst. Wordt de Markerwaard niet
ingedijkt, dan kan het in droge perio
den schrale beetje Rijnwater zich
verspreiden over 500 extra vierkante
kilometers (rond 50.000 ha.), hetgeen
een extra verdamping betekent van
ÉÉN UITERSTE IS: alle problemen
van ruimtelijke ordening even verge
ten en alleen proberen te voldoen
aan de waterhuishoudkundige eisen.
Dat betekent de dijk Enkhuizen-Le
lystad voltooien om het IJsselmeer in
te delen in de noodzakelijk comparti
menten. Voorts met een tweede dijk
jaren nauwelijks iemand meer. Al
moet er wel rekening mee gehouden
worden dat in Nederland per jaar
zo’n 10.000 ha grond nodig is voor
allerlei doeleinden als stadsuitbrei
ding en verkeersvoorzieningen. Voorts
blijft voorlopig landbouw op grote
schaal in de nieuwe poldergebieden
een profijtelijke zaak, omdat daar
industriële efficiency mogelijk is. De
doelstelling: winnen van nieuw land
is overigens overgegaan in de doel
stelling: scheppen van nieuwe leef-
mogelijkheden.
Dikke streep: Bestaande dijktracés.
Dunne streep: Ontworpen dijktracés.
op dezelfde tijd gereed zijn. Want
wat oorspronkelijk gedacht en in uit
voering genomen was als dijk van de
Markerwaard werd gebruikt als dijk
van Zuidelijk Flevoland. De Mar
kerwaard kwam daardoor achteraan
in de rij en het ontwerp werd daar
door wel sterk beïnvloed door de
sterk veranderde inzichten over de
structuur van de Nederlandse samen
leving. Over het winnen van nieuw
land voor de landbouw praat al vele
Plan-Rijkswaterstaat 1971 voor de Marker
waard. Het tracé van de dijk rond Marken
is nog niet in studie.
zijn beter dan bij het project waarin
alles water is op de dijken aan
noord- en oostkant na.
Alternatief plan, tussenoplossing tussen
uitersten: De Markerwaard als polder half
om. In het zuiden de Markermeer polder, in
het midden het Markermeer, in het noorden
het eiland Enkhuizerzand, eventueel met
luchthaven.
Wat het wordt zal zich in de loop
van het jaar duidelijker gaan af teke
nen, als minister Drees de nota en
daarmee de nieuwe ideeën van de
Dienst Zuiderzeewerken op zijn bu
reau krijgt.
0
O