Misthoorn
Paul
van der
Meeren
Dl
H
DE TOTAALBALANS VAN HET KARAKTER VAN
TELSTAR SLAA T NAAR DE TE LIEVE KANT UIT
WAT j.
r/
r--v
I
r
k lbs
19
iliiglgï
Onpersoonlijk
Illusie
rl
ZATERDAG 29 APRIL 1972
Erbij
Rustig
Twijfelachtig
i
relativiteit»'
theorie over
Het heeft er vijf jaar geleden
zelfs even om gespannen wie er
tenslotte naar Ajax zou gaan.
Heinz Stuy of Paul van der Mee
ren. Merkt Van der Meeren nu op:
„Ajax vond mij duidelijk te klein.
Niet dat ik daar slapeloze nachten
aan overgehouden heb, want als
er één nuchter is dan ben ik het
wel. Vandaag ben je er nog, mor
gen heb je een blessure en over
morgen ben je vergeten. Ik heb
voor mijzelf toch wel de bevesti
ging gekregen dat ik mee kan ko
men. Ik speel nu tenslotte al negen
jaar (vier seizoenen bij RCH en nu
alweer voor het vijfde jaar hier
bij Telstar) betaald voetbal en dat
vind ik toch een respectabel aan
tal j aren”.
-
- r
1 H
f w
a, 3
ot
paar seizoenen terug”.
HANS ROMBOUTS
MARC SERNÉ
Een beeld uit de wedstrijd Ajax—Telstar in 1967. Met een spectaculaire sprong is Van der Meeren Cruyff (die wordt afgeschermd door Van Egmond) te snel af. Op
de achtergrond kijkt Frans van Essen.
Dat de veelbesproken sub-top daarbij
voor Telstar nog steeds een illusie
blijkt valt volgens Van der Meeren
ook terug te voeren tot het summiere
internationale contact van de Velsense
ploeg. Wat dat betreft was ook wat
Morgen geniet Telstar de twijfelach
tige eer om te proberen Ajax nog even
van zijn zestiende landstitel af te
houden. Telstar heeft de statistiek als
ruggesteun. De Velsenaren spelen juist
tegen deze gerenommeerde tegenstan
der vaak hun betere wedstrijden. Van
Van der Meeren heeft er ook een respectabel aantal wedstrijden opzitten. Hij is
zelden geblesseerd en de supporters herinneren hem sinds jaar en dag als de doel-
verdediger die liever met een spectaculair sprongetje (Van der Meeren: „Dat is niet
bewust, dat heb ik altijd al gedaan”) een aanval van de tegenpartij onschadeljjk
maakt dan door de bal gewoon nuchter op te rapen. Bovendien is hij een keeper
die intensief meespeelt en zijn defensie waar maar mogeljjk probeert te organi
seren. Van der Meeren: „Je praat ontzettend veel. In het veld sta ik ook net zo te
schreeuwen als op de training. Je gaat de spelsituaties van de tegenstander ook veel
beter overzien. Gedeeltelijk komt dat omdat je als keeper nu eenmaal het meeste
overzicht over een aanval hebt en ook omdat je het op grond van je routine ook
allemaal beter gaat beoordelen. Ik zie het nu allemaal veel gemakkelijker dan een
hem betreft de trip aan het begin van
dit seizoen naar Polen goud waard.
Van der Meeren: „Daar hebben wij
volgens mij toch die uitstekende start
in de competitie aan te danken. Telstar
speelde toen ook iets brutaler. In Polen
wonnen we voor 70000 mensen met 1-0
van het nationale elftal. Dat hele sta
dion stond toen op zijn kop maar daar
heb je op een gegeven moment wel
mooi maling aan. Diezelfde onverschil
ligheid vind je in sommige situaties
ook terug in het spel van de topploe-
gen. Omdat zij vaak meer internatio
naal contact hebben gehad reageren zij
vaak professioneler. En daardoor be
slissen zij vaak op de valreep een
wedstrijd in hun voordeel. Wat dat
betreft zou het best de moeite waard
zijn als wij een lichtinstallatie hadden
op Schoonenberg. Dan kun je desnoods
op woensdagavonden wedstrijden voet
ballen tegen bijvoorbeeld Belgische
clubs. Dat is toch echt niet zo’n gekke
methode om je spelpeil op te voeren?’
Een van de weinige keren dat Van
der Meeren geblesseerd raakte.
Hier wordt hij per brancard weg
gevoerd. Hij „overleefde” alle bot
singen.
Telstar wordt ook wel eens het ver
wijt gemaakt dat het één van de meest
onpersoonlijke elftallen uit de ere-divi-
sie is. Er gebeurt bijna nooit wat is
dan het argument. Bij Telstar zijn
inderdaad nooit rellen, Telstar maakt
ook nooit eens een smak naar beneden
De toeter kan trots geheven wor
den, de sirene aangedraaid en de
bel geluid: de erkenning van het
Nederlandse top-supporterschap is
eindelijk gekomen. Over de super-
kwaliteit van het Nederlandse voet
bal bestaat internationaal geen mis
verstand meer. In Nederland wordt
het beste voetbal ter wereld ge
speeld. Klaar. Duidelijke zaak. Maar
het nationale supporterschap leefde
ten onrechte nog in de schaduw
van de voetbalvedetten. Waarom is
het Nederlandse voetbal zo groot
geworden? Niet omdat Johan toe
vallig die bal achter zijn hiel om
kan laten draaien of omdat Pietje
en Willem kromme toverballen kun
nen produceren. Vedetten kunnen
alleen maar gedijen op de vette,
volrijpe bodem van deskundig sup
porterschap. Zonder supporters en
fans geen sterren. Dat moet nu
maar eens gezegd. Ik liep er al jaren
mee rond. Als de krankzinnig duur
<<'X'X,X,X-.X-:<<-X<<<<v?^X<<<-X<<\<\<<<kX<<,X,X'C,X,X'X-X,X"X-X"X,X-'.
Van der Meeren heeft zich inderdaad
tot het betrouwbare sluitstuk ontwik
keld van een Telstar dat zich na de
komst van trainer Rab heeft ontwik
keld van een vaste degradatiekandidaat
tot een goede middenmotor. Toch lijkt
er weinig vooruitgang in Telstars pres-
tatiecurve te constateren. Rab heeft
wel gelijk als hij van de premisse
uitgaat dat de gemiddelde leeftijd van
de selectie binnen enkele jaren twee
jaar jonger is geworden en dat dezelf
de prestaties als in het afgelopen sei
zoen derhalve toch een niveauverbete-
ring betekenen, maar toch blijft het
feit zich manifesteren dat Telstar te
veel punten verspeelt tegen tegenstan
ders die het normaal gesproken zou
moeten oprollen. Van der Meeren:
„Wij missen nog iets in het elftal. Als
je een André, Zwaan, Van Essen, Kees
de Vries en mijzelf neemt: wij zijn
echte „bijtertjes”. Als je echter de
totaalbalans van het karakter van de
Telstar-spelers gaat opmaken dan slaat
de wijzer toch te veel uit naar de lieve
kant. Daarom verwacht ik ook veel
van Kees van Kooten. Dat is ook een
vechter. Met Van Kooten erbij heb je
in iedere linie een bijter. En dat kan
de prestaties van het elftal alleen maar
ten goede komen.”
om later weer op te klimmen: kortom
Telstar ligt publicitair slecht in de
markt. Van der Meeren: „Ook daar
kun je weer bepaalde oorzaken voor
aanwijzen. Publiciteit komt vaak neer
op spectaculaire uitspraken van de
trainer. Rab is niet zo’n figuur. Die is
van nature erg rustig. Dat moet je
respecteren, hoewel ik niets tegen trai
ners als Barry Hughes heb. Integendeel.
Ik hou wel van die „gifkikkers”. Ik ben
in feite precies hetzelfde. Hughes zei
op een gegeven moment bij Haarlem:
„Hoeben?, die is rijp voor het Neder
lands elftal”. Iedereen dacht: ha, ha, die
gekke Hughes, maar ze komen een vol
gende keer toch wel alleen al uit
nieuwsgierigheid kijken. Bij Go
Ahead doet hij precies hetzelfde. Die
spelers zijn vuurvreters. Dat heeft
Hughes toch wel bereikt.”
der Meeren: „We zullen misschien wel
verliezen maar we zullen er toch iets
moois van proberen te maken.” Dat is
typisch Telstar. Van der Meeren ver
volgt: „Wat moet je tegen zo’n Ajax
beginnen? Ze komen met vijf, zes spe
lers tegelijk op. Een aanval begint over
rechts en wordt over links afgemaakt.
Bij iedere club in de ere-divisie kun je
een actie tot op een zekere hoogte goed
beredeneren. Bij Ajax is alles even
onberekenbaar. Zo’n Cruyff ook: je
denkt hij maakt nog een stapje met de
bal, maar als je dat denkt ben je al te
laat want dan ligt de bal al voor de
pot. Zo’n Blankenburg vindt het niet
erg om over veertig meter een gat te
trekken en de bal niet te krijgen.
Die is professioneel genoeg om zich
op te offeren. Bij ons vindt een speler
het na een keer of drie wel welletjes
als hij zo’n enorme sprint heeft ge
trokken en er is niets uitgekomen.”
Ook dat is typisch Telstar, hoewel het
op dit punt niet het enige elftal is dat
zich laat ontmoedigen.
betaalde profspelers hun fans niet
zagen staan of hangen dan had ik
zó'n houding nog kunnen pikken.
Het is een houding tenminste. Maar
nee, lafhartig buigen ze zich soms
minzaam ter neer om handteke
ningen (autogrammen, weet je wel)
uit te delen. Zo van: nou vooruit, je
mag de crack even aanraken, maar
dan ook wegwezen. Dat heeft me
altijd verdroten. Echte erkenning
van de supporter is er nooit ge
weest.
Terecht is er achter de schermen
actie gevoerd door DWS (niet hét
DWS, maar De Ware Supporter) om
fan-dom op wetenschappelijke, zeg
professionele, basis te krijgen. Voet
ballers roepen: eindelijk worden we
serieus als vakman genomen. Dat nu
willen de supporters ook. Erkenning
op het breedst mogeiijke vlak in de
voetbalconstellatie. En DWS heeft
dat lof zij de bond niet kneu
terig aangepakt. Goed, het geld
voor een studieopdracht, ja zelfs
een dissertatie, werd bijeengebracht
via een oud papier-inzameling en
een tombola toegegeven, niet
zo revolutionnair en niet zo gedis
tingeerd, maar het wetenschappe
lijke rapport kwam er.
DWS had het geluk, dat het direkt
klikte met de Volkshogescholen,
die graag studiedagen wilden orga
niseren met als thema: „de suppor
ter van vandaag is niet meer van
gisteren”. Die studiedagen groeiden
uit tot internationale ontwikkelings-
conferenties, waarbij visuele en au
diovisuele hulpmiddelen werden ge
bruikt om in de supportersgroepen
meer belangstelling voor het sup
porterschap an sich, motivatie en
betrokkenheid te ontwikkelen. Rijke,
verhelderende weekends.
Naast het simpele schoolbord,
kaarten en grafieken werden pro
jectors, dia's, filmbeelden, band
recorders, videorecorders enz. aan
gewend om het supporterschap in
Nederland niveau te geven. Daar
bleef het niet bij, want de razend
enthousiaste voetbalfans waren niet
meer te stillen in hun honger naar
verantwoorde voetbalbegeleiding op
de tribune. De mannen (en ook soms
vrouwen), die aangevoerd werden
in de bekende bussen met span
doeken en clubkleuren, gingen zelf
vragen om panels, discussiegroe
pen, rollenspel en sensitiviteitstrai-
ning. Op gesloten televisie-circuits
kon men elkaar kritisch begeleiden.
Daarnaast werd ook de techniek
niet verwaarloosd Reparaties van
misthoorns (noem het pech onder
weg), sirenes met name de elec-
tronische uitvoeringen nam een
belangrijke plaats in in het les
schema. Het zelf vervaardigen van
vuurwerk, het scherpen van de za
gen teneinde doelpalen te kunnen
doorzagen, het onklaar maken van
het materiaal van de collegae-riva-
len en vooral het psychologisch be
ïnvloeden van de tegenpartij (op
veld en tribune) leverden uren op,
waarin de oortjes roodgloeiend van
opwinding werden.
Filmbeelden en dia's vormden een
goed medium voor het tonen van
achtergrondmateriaal, informatie en
situaties, zoals die op de tribunes
voorkomen. De leer van de men
selijke betrekkingen werd in rollen-
spelsituaties bestudeerd. Toog men
aanvankelijk rond het zondagmid
daguur nog naar de velden om de
club en de spelers aan te moedigen,
later werd dat anders. Men boog
zich liever over de diepgaande pro
blemen van gesublimeerde en goed
gedoseerde supporterssteun.
Het aanwenden tenslotte van de
puur wetenschappelijke fan-steun
aan de spelers, aan de Grote Cracks
kon alleen nog maar zijn volle ren
dement opleveren bij topwedstrij
den: Ajax-Feyenoord en duels voor
de Europa-cup. Via aanvullingscur-
sussen tussen die wedstrijden door
hield en houdt men het peil hoog
In de wandelgangen van de grote
Europese en Zuidamerikaanse sta
dions is nu uitgelekt, dat de „Gou
den misthoorn” dit jaar zal worden
uitgereikt aan het Nederlandse
DWS. Waarmee de internationale
erkenning van het Nederlands sup
porterschap dan ten langen leste
gekomen is.
Toch heeft een van nature rustige
oefenmeester ook wel zijn voordelen.
Van der Meeren onderkent datzelf aan
de hand van het volgende verhaal. Het
voetbal is geëvolueerd en daarmee ook
de mentaliteit van de spelers die bij
het spel betrokken zijn. Iedereen weet
dat bij Ajax een jongen als Arnold
Mühren een veel mindere serviele
mentaliteit heeft dan zijn broer Gerrit.
Van der Meeren echter: „Dat zie je
overal. Wat die jonge voetballers die in
feite pas komen kijken op de training
tegen de oudere spelers durven te zeg
gen dat houd je niet voor mogelijk. Ik
lach er maar een beetje om want ik
kan dat best begrijpen. Rab is echter
geen trainer die zo iemand dan onmid
dellijk in een hoek gooit waar hij
nooit meer uitkomt. Daar is tenslotte
niemand bij gebaat. Wat de jongeren
echter nu durven te zeggen dat durfde
ik vroeger bij RCH tegen een Honout
niet te doen. Ik keek wel uit.”
Er is echter ook nog een ander
aspect waardoor het bij Telstar door
gaans iets rustiger toegaat dan ergens
anders. Van der Meeren: „Iedereen
heeft praktisch de zekerheid van een
meerjarig contract bij ons. Bovendien
hebben de meeste jongens daarnaast
ook een goede maatschappelijke positie.
De best denkbare combinatie die je je
in kunt denken want full-prof zijn is
ook niet alles. Als je bijvoorbeeld een
full-prof contract hebt bij een club als
MW dan biedt dat toch geen enkel
perspectief. Bij ons heb je echter soci
ale zekerheid en daardoor is er ook
weinig afgunst en vormt de selectie
een ware vriendenkring. Dat is ook
altijd één van de voornaamste redenen
geweest dat ik ïiooit spijt heb gehad
dat ik tenslotte voor Telstar heb geko
zen. Bovendien moet Telstar het heb
ben van zijn elftal als geheel. Er zijn
geen vedettes. En dat is maar goed
ook.”
F?F
■vl