Boccaccio: kijkspel ?ntslagen blj bij Ned. Opera Leven, sterven en reïncarnatie in bijzonder belangwekkend boek een HET TIBETAANSE DODENBOEK: N a tuurge tr ou w uur gevangeniswezen yjtfg.elzanó. r EEN INW1JD1NGSGESCHR1FT zedenhistorie Stevige kost Franse omroep Frischauer’s WEENSE OPERETTE HERHAALD panty Acteur Piet Bron negentig jaar de ragfijne panty in de gele verpakking BADNIEUWS 6 MAANDAG 15 MEI Oeroude tekst CRIMES OF SEX AND VIOLENCE Na „klandestien adverteren Mogelijk Amerikaanse musical van Potasch en Perlemoer Van Parijs tot de pil Enka’sheer* ZgÖ Toegankelijk gemaakt ER RUST EEN TABOE op de dood, ondanks het modeverschijn sel om over de dood te spreken en te schrijven, ondanks het feit dat er dus pogingen worden aange wend om de dood bij het leven „in te lijven”. Eigenlijk merkwaardig, dat sommigen dus eigenlijk po gingen doen om de dood in ere te herstellen, weer een plaats in het denken te geven, in een tijd, waar in god wordt dood verklaard en waarin de psychologie een ziel kunde zonder ziel is geworden. Als god toch geen soelaas biedt en de ziel een fictie is, het hiernamaals eveneens, waarom dan de tele- visie-uitzendingen om de mens vertrouwd te maken met zijn „na tuurlijk einde”, zoals het eufemis tisch wordt genoemd? SCHEVENINGEN De Neder landse Operastichting heeft er goed aangedaan om met een herhaling te komen van de komische opera „Boc caccio” van Franz von Suppé. Het succes van de voorstellingen in maart 1970 was al een waarborg voor het slagen van de opvoering van jl. vrij dagavond in het Circustheater. Bovendien was men erin geslaagd om met vrijwe1 dezelfde medewerkers voor het voetlicht te treden en op nieuw is gebleken dat de rolbezetting van twee jaar geleden een goede keuze is geweest. Wat mij eigenlijk het meest heeft verbaasd, is het ge mak waarmee de acteurs van de Nederlandse Operastichting kunnen omzwenken naar het zogenaamde lichtere genre. Van leven tot leven Nuttig en boeiend jHfVVVVVWVVVWWVVWVWVWWWWW f- en id ar n. n- in, dezelfde ideeën. En het HEIN STEEHOUWER ADVERTENTIE 1 radiogram J. H. MOOLENIJZER ADVERTENTIE J. HEIJER. BIKINI’S IN OVERVLOED Echt de moeite waard om pen bij: NV- W. H. S. I in et Grote Houtstraat 26-30 Haarlem o- ag J. van or en ir. /ij ist en ze q Ans Philippo en Claudio Nicolau in „Boccaccio" SINDS JAAR EN DAG is het Tibe taanse dodenboek bekend in andere landen, vooral de Engels sprekende. Omdat een Engelse vertaling Van een gewijde Sanskriet-tekst echter moeilijk leesbaar is, valt deze vertaling, uitste kend uitgegeven door Kluwer in De venter, bijzonder toe te juichen. Wat is nu dat dodenboek? Het is een oeroude Tibetaanse tekst in de verte te vergelijken met teksten als een katholieke dodenmis die eeuwen lang van „mond tot oor” is overgele verd. De yoga-leraar Padma Sambhave, die in de achtste eeuw vanuit India het boeddhisme naar Tibet bracht zou daar de mondelinge tekst voor het eerst hebben opgeschreven. Daarna is die tekst een rijker leven gaan leiden, aangevuld met commentaren en toe voegingen, totdat het een zeer belang rijk deel van de dodencultus werd. In deze eeuw is het op instigatie van de Engelse onderzoeker prof. W. Y. Evans- Wentz en met zijn medewerking ver taald door Lama Kasi Samdup, een Tibetaan, die er ook commentaren en verklaringen bij leverde om de tekst voor Europa te verduidelijken. De En gelse uitgave heeft ook nog een voor woord van J. Woodroffe gekregen. Na tuurlijk kwam een tekst als deze in handen van prof. Carl Gustav Jung, de grote psycholoog, die op zijn beurt verklaringen heeft geschreven, die nog aan de eerste Engelse druk ontbreken. nen denken. Maar waarom laat hij dan de speler die de cipier speelt, zijn eigen naam gebruiken, zodat wij onmiddellijk weten, dat de cipier hier dezelfde Cor Witsche is di eooit ons aller Pipo was. Dat leidt weer tot allerlei binnenpretjes, die niets met Clay’s haat tegen onze bescha ving te maken hebben, maar die wel in staat zijn de tijd te doden. Tenslotte kan men concluderen dat on danks de natuurgetrouwheid, alles slechts schijn is. De gevangene en cipier zijn maar spelers, die in een hardboard decor met tralies van makkelijk breekbaar hout een sigaretje mogen roken, howel dat in de zaal verboden is. De enige gevangene is het publiek. Maar ook dat is onzin, want ook wij hadden weg kunnen lopen. En dat deed niemand. Of Clay’s bedoelingen met een dergelijke beleifdheid verkeerd begre pen worden, zou Clay moeten betwijfelen. Een steeds geringer wordend aantal gelovigen zet zich af tegen de ontluis tering van wat zij als goddelijk willen beleven. Zij erkennen het bestaan van een ziel en geloven in een voortbestaan daarvan in een andere staat dan de stoffelijke. Het is bijna ouderwets om daarover nog te durven schrijven, maar een heel bijzonder boek zet mij er toch toe aan. Dat is „Het Tibetaanse dodenboek”, in een uitstekende verta ling van Edzina Rutgers en met een inleiding van de door de televisie- rubriek wel bekende heer Bas van der der weinige Nederlandse Het aftreden van de directeur-generaal Jean-Jacques de Bresson en de voorzitter van het bestuur, Pierre de Leusse, beiden voormalige belangrijke regeringsfunctio narissen, volgen op een scherpe veroorde ling door twee parlementaire commissies. Beide commissies verklaarden oer be wijzen te beschikken, dat zeer bekende produktieleiders geld verdienden door „klandestien adverteren”,voornamelijk door camera’s te laten richten op merkna men tijdens programma’s. Ook uitten de commissies de beschuldiging, dat inkom sten werden verkregen door uitzendingen in toeristencentra,waarbij voor die gebie den reclame werd gemaakt. Geen van beide afgetreden leiders wa ren bij deze affaires betrokken maar zij kregen het zwaar te verduren omdat zij niet van deze praktijken op de hoogte waren. De jongste ontwikkeling zou volgens waarnemers grote politieke gevolgen kun nen hebben, omdat de kritiek op de om roep ook gericht was op de regering die op de ORTF intensieve controle uitoefent. Ik ken de Engelse uitgave, die de inleiding biedt en ook de verklaringen en daarachter de tekst in zijn geheel. Deze Nederlandse vertaling is veel handiger ingericht. Op alle rechterpa gina’s vindt men de tekst met toelich ting van Kasi Samdup. Op de linkerpa- DEN DENKBEELDEN van de Ame rikaanse filosoof Herbert Marcuse blij ven fascinerend. Ook al hebben veel linkse studentengroeperingen na het revolutiejaar 1968 hem de rug toege keerd, en is de bejaarde denker terug gekeerd naar zijn studeerkamer, zijn provocerende uitspraken hebben intus sen een veel bredere belangstelling ge kregen. boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl PARIJS. (Reuter) De Franse pre mier, Chaban-Delmas, heeft zaterdag het ontslag aanvaard van de twee topfiguren van de staats-radio- en televisie-omroep, de O.R.T.F. Deze stap zou een verstrek kende reorganisatie kunnen inluiden bij de grote, veelbesproken omroep. Meer, een mystici. NASCHRIFT: Het KRO-radioprogramma Zijn opmerking: „De bevrediging der valse behoeften intensiveert de slaver nij”, om .maar wat te noemen, wordt inmiddels door actiegroepen, en be paald niet alleen progressieve, als punt in hun kritiek gebruikt. Marcuse is in, ook al is niet iedereen die wat heeft aan te merken'op de samenleving zich daarvan geheel en al bewust. Ruim drie jaar na de Parijse revolte en nadat de stapel boeken van en over Marcuse in ons land is aangegroeid tot een berg(je) liet uitgeverij Het Spec trum zich leiden door deze belangstel ling en verkreeg de rechten van André Nicolas’ boek ..Marcuse” (vertaling: F. Oomes). De analyse van de Fransman is volgens de inleiding van dr. G. ter Schegget bedoeld „om de zin en dyna miek van Marcuses eigen denken, in zijn gerijpte vorm, zoals het weerklank vindt, te proberen achterhalen.” Stevige kost voor de grijze denkcel- len, tweehonderd bladzijden lang. IN EEN VORIGE RUBRIEK schreef ik over het tweede deel van Paul Frischauers „Zeden en erotiek in de loop der eeuwen”, een uitgave van H. J. W. Becht in Amsterdam. Het derde en laatste deel is sinds enige maanden ook uitgekomen en het is even informa tief en uitstekend geïllustreerd. Het is oorspronkelijk een door C. W. A. J. A. Walraven vertaalde Knaur-uitga- ve. „Van Parijs tot de pil” is de onderti tel van dit tweede deel. Met dat Parijs wordt de lichtstad in de roccoco-periode bedoeld en de pil duidt aan dat het boek „bij” is. Het vorige boek heb ik indertijd ver geleken met andere bekende uitgaven op dit gebied en daarbij geconstateerd, dat het wetenschappelijk op een heel goed peil stond. Met dit derde is dat eveneens het geval. Het boek licht uit stekend de achtergronden van de zeden geschiedenis toe, zowel de levensbe schouwelijke als de politieke. Juist die politieke achtergronden spelen in dit derde deel een grote rol, want uitvoerig wordt ingegaan op de invloed van de laatste oorlogen pp de erotiek. Het is niet opwekkend. Het is een Duits boek en juist uit die bron kan men merkwaardige informatie verwachten over het nazisme en de ero tiek. Wel, die informatie wordt ruim verstrekt en is inderdaad heel interes sant, ook wat de vele uitstekende il lustraties betreft. Wie iets anders zoekt? Dit boek is verre van een „lichtzinnige” uitgave, in tegendeel, maar de trieste romantiek van het Mayerling-drama is er natuur lijk in te vinden en meer „hoofse” schandalen, maar evenzeer informatie over gebruiken bij natuurvolkeren. Het is bijzonder veelzijdig dus en alles wordt verantwoord opgediend. Boccaccio wordt wel aangekondigd als een komische opera, maar het is in wezen een echte Weense operette. De eerste voorstelling ging in 1879 in het Carl- Theater. Eind 1880 werd de honderdste voorstelling gevierd en een paar jaar later stond Boccaccio op het repertoire van de meeste operette-theaters in Europa. In 1931 werd Suppé’s meesterwerk opgevoerd in de Metropolitan Opera in New York en gingen ook de deuren van de Wiener Staatsoper open voor Boccaccio. Op eer volle wijze was de operette bevorderd tot komische opera. Vanzelfsprekend zijn er in de loop der jaren heel wat regisseurs en decorbouwers geweest die de voorstel ling aanpasten aan de eisen des tijds, maar ik kan mij haast niet voorstellen dat er ooit een regie is geweest zo origi neel als die van Kurt Pscherer en decors die van zoveel fantasie getuigen als die van Max Bignens. Toch is het moeilijk te bepalen waarom „Boccaccio” het gehaald heeft en waarom andere Weense operettes in het vergeet boek zijn geraakt. De muziek is echt niet zo pakkend als van „Die Fledermaus” en onder ons ge zegd is het „verhaaltje” zo onbenullig als Hans en Grietje, maar niet zo aardig. Wie aan Boccaccio denkt, denkt aan de pikan te Decamerone en dat zal dan wel de dubieuze aantrekkingskracht van deze operette zijn. Maar stelt u zich daar niet teveel van voor, want er gebeurt niets onwelvoegelijks. Nochtans blijft u de ge hele avond geboeid zitten luisteren en kijken, hetgeen bewijst dat de regisseur het nodige weet te suggereren en dat hij zich door de muziek heeft laten stimule- SCHIPHOL. Hans Boskamp, die in springend voor de afwezige Johan Kaart in de afgelopen winter in Amsterdam Potasch en Perlemoer met zijn vader op trokken in de hoop daar met het stuk in de planken bracht, is zaterdagmorgen met een voorlopige script naar Amerika ver- de vorm van een musical succes te kun nen boeken. Hij gaat er een maand aan werken samen met de Amerikaanse auteur Joseph Stein, die onder andere Fiddler on the roof heeft geschreven. Boskamp reist met zijn vrouw, Hetty Verhoogt, en met Will van Seist eerst naar de Antillen en Suriname, waar de laatste twee 10 voorstellingen geven van „Twee is teveel” ofwel „The owl and the pussycat”, waarmee ze onder produktie van Bos kamp gedurende bijna 9 maanden in Ne derland groot succes hebben geboekt. Zaterdagavond wees die klok 20.37 uur toen het zaallicht in het Toneelschuurthe- atertje uitging en 21.35 uur toen Mel Clay zelf de lichtabine betrad om het weer aan te doen. Tussen die twee tijdstippen zag het publiek wat een gevangene en een cipier in een dergelijke tijdsduur zoal kunnen doen. Eerstgenoemde leest wat, ligt wat, legt patience, gymnastiekt, dren telt, zet zich op de closetpot, veegt zich af en legt zich ter brits. De cipier drinkt koffie, leest een krantje, kijkt op de monitor, zet af en toe Veronica op, krabt zich, kleedt zich tegen het slot om in burgerpak en wordt tenslotte afgelost door een collega, die merkwaardig genoeg langharig is. De enige tekst van het stuk zegt de cipier als hij de wacht telefoneert: „Is Smeets er al? Met Witsche.” Kortom, een natuurgetrouw uurtje gevangeniswe zen, waarbij men als publiek van alles kan denken. Bijvoorbeeld dat het stomvervelend is in theater naar onverkorte natuurge trouwheid te moeten kijken. Is men iets welwillender gestemd dan kan men nog denken dat cipier net zo goed gevangene is als de gevangene; hij wordt alleen eerder afgelost. Men kan ook denken, dat men maar beter niet in de gevangenis terecht kan komen. Verder kan men er het hoofd over breken of de schepper van dit stuk nu met opzet de gevangene door een neger en de cipier door een blanke laat spelen, zodat we iets symbolisch kun- WAAROM IS HET BOEK belang rijk? De Tibetaan neemt aan, dat er geen dood bestaat. Met gaat van leven tot leven, met de lichamelijke dood uitsluitend als een natuurlijke ingreep, een bevrijding van de voortlevende ziel, die daarna twee keuzemogelijkhe den heeft, „het eeuwige licht” of een nieuwe geboorte op aarde. Die moge lijkheden zijn enerzijds bepaald door het „karma”, het persoonlijke levenslot, waarin oorzaak en gevolg gelden, en anderzijds de vrije wil, als die tenmin ste geoefend is. Daar kent men evenals hier zonde en straf, zelfs uitgestrekt over meer aardse levens, doch door inzicht te verwerven in het eigen ziele- leven kan men die keten (de „verdoe menis” dus) doorbreken. Tibet heeft een weg daartoe ontwik keld en dat is nu het Tibetaanse do denboek. Verwacht wordt, dat iedere Tibetaan, die tekst kent, maar ook, dat door de emoties die tekst vergeten is op het juiste moment, tijdens het stervensproces. Dan moet er iemand zijn, die de stervende de tekst voorleest en hem voorbereidt op zijn naderende nieuwe leven, waartoe de dood de inwijding is. De Tibetaan denkt, dat de ziel van de overledene in de oude omgeving luisterend en ziend blijft vertoeven en dus leest de priester ver der, 49 dagen lang, nadat het lichaam reeds begraven is. De priester vertelt de overledene, dat wat hij als hemel en hel ervaart slechts zijn eigen geschokte droom leven is. Hij vertelt ook, hoe de ziel daaraan kan ontsnappen en tot zalig heid kan geraken. Dat lukt niet iedere ziel en de priester leest dus op welke wijze de ziel opnieuw reïncarneert in een nieuw ouderpaar. ZOALS HÉT HIERBOVEN staat, is deze theorie voor velen natuurlijk vol- De twaalfde druk van „De oude Sprookjes” verzameld en vertaald door Mevrouw J. Riemens-Reurslag. Sprookjes van Moeder de Gans, Grimm, Andersen, en nog veel meer, tot en met De Vliegende Hollander en andere sagen. Een gezin met kinderen kan er niet buiten. „De Avonturen van Lodewijk”, van Diet Kramer, blijven boeien en blijven nog altijd even gek, vandaar de 15de druk, Tekkeltjes zijn echt slim!! UITGEVERIJ SKARABEE-LAREN. Na Kapitein Rob opnieuw een stukje jeugdsentiment in boekvorm en wel de held uit 1938 „Sjors, voorzitter van de rebellenclub”. Onverwoestbaar dit stripverhaal van Frans Piet, dat nu weer in enige delen wordt uitgegeven in paperback. In deze vorm ook een paar afleveringen van Karl May: „Winnetou en Old Shatterhand” en ..Winnetou, het opperhoofd der apa chen” die door andere bekende delen zullen worden gevolgd. MEULENHOFF NEDERLAND AMSTERDAM Een mooi verzorgd sprookjesboek van Monica Penders: „Kaboutertijd”, sprookjes, die ook uitgezonden zijn in het gelijknamige TROS-programma. De illustraties zijn verzorgd door de Aka- demie voor beeldende kunsten, Arn hem. HAARLEM. De misdaden van sex en geweld zijn al achter de rug, als het stuk „Crimes of sex and violence” van Mei Clay begint. Het publiek ziet bij binnen komst in het theater, links achter tralies een gevangene zitten in een cel met brits, stoel en closetpot. Rechts zitde cipier omgeven door een kast, een bureau met schrijfmachine, transistorradio, koffiezet apparaat, een tv-monitor, waarop hij de gevangene in de gaten kan houden en een klok. komen idioterie, maar anderen zullen vergelijkingen maken met wat ze zelf menen te kunnen of moeten geloven over dood en hiernamaals. Toch is dat niet eens de belangrijkste reden voor die laatsten om het boek te lezen. De reden is eerder gelegen in het feit, dat de tekst een wonder van oosterse lite raire schoonheid is, vaak bijzonder ontroerend, vaak ook verwondering wekkend. Een ander groot nut is het feit, dat de verklaringen van de ge noemden belangrijk zijn. Vooral de paralellen tussen het Tibetaanse do denboek en de ideeën van Jung maken dit boek tot een bijzonder boeiend psychologisch geschrift, om het even of men het met het boek eens is of niet. Jung heeft namelijk ontdekt, dat het dodenboek veel universeler is, dan men op het eerste gezicht zou denken. In veel westerlingen leven, zij het onbewust en zelfs tegen elk „geloof” in, dezelfde ideeën. En het is heel nuttig dat die door lezing van het dodenboek weer boven de horizon van het onderbewustzijn opduiken. Een an der aspect van het boek is, dat men het kan gebruiken als een meditatielei- draad, die jarenlang stof tot overpein zing kan geven als men werkelijk de moeite doet in de stof in te dringen. Een zeer aanbevelenswaardig werk dus. ren. De enige bedenkelijke stelling die goed overkomt, is verpakt in een zoet vloeiende melodie: „Hab’ ich nur tjeine Liebe, die Treue brauch ich nicht!”. De goede Pieter van den Berg, ver momd als boekverkoper, maakt ons nog even aan het schrikken met een wijsgeri ge uitlating: „Gegen die Dummheiten des Menschen ist klein Kraut gewachsen sie verbrennen die Bücher und meinen damit die Geist zu toten”, waarbij wij natuurlijk denken aan de Nazi’s, die de partituren van Mendelssohn en Mahler op de brandstapel wierpen. De Nederlandse Operastichting heeft van Boccaccio een kostelijk kijkspel ge maakt. Ans Philippo, Nico Boer, Mizzi van der Lanz en Claudio Nicolai, zingen dat het een lieve lust is en Elsa Lioni, Willy Caron en Erich Winkelman voeren een comedie op, die ons telkens weer in de lach doet schieten. Het Amsterdams Phil- harmonisch Orkest, onder leiding van Franz Bauer-Theussl, zorgt voor de Weense operette-sfeer en het Nationale Ballet brengt met een paar goed verzorg de balletten de nodige afwisseling. (Voor stellingen in Amsterdam: 16, 18, 19, 21, 23, 29 en 31 mei en 2 juni). gina’s vindt men als begeleiding de verklaringen van Woodroffe puntsge wijze en afgewisseld met die van Jung en ook nog van de Nederlandse ver taalster. Dat brengt het gerote gemak mee, dat men zonder bladeren iedere Tibetaanse uitdrukking of moeilijk tekstgedeelte onmiddellijk verklaard vindt. Daarmee is bereikt, dat deze op zichzelf niet gemakkelijke tekst toch heel gemakkelijk is te volgen. Ik schrijf dit alles erbij, omdat ik het boek in veler handen wens. Het is in de eerste plaats natuurlijk bestemd voor geïnteresseerden in oosterse reli gie, zals theosofen en antroposofen, maar het’ is evenzeer leesbaar voor hen, die in het algemeen belangstelling hebben voor andere opvattingen over leven, sterven en wedergeboorte. Het is bovendien van zeer groot belang voor hen, die tot een spiritisti sche zienswijze neigen, omdat ze er heel veel parallellen met hun eigen theorieën in zullen vinden. De hippies hebben het boek reeds ontdekt. GOOI EN STICHT UITGEVERIJ- HILVERSUM Deze uitgeverij is op het idee geko men om Draaiboekj es en Schooldraai- boekjes in de handel te brengen, waar mee zij denkt in een lacune te voor zien tussen de leuke nieuwe liedjes die de kinderen vaak op school leren en de ouders thuis, die deze niet of nauwe lijks kennen. Die Draaiboekj es nu be vatten zes liedjes, met tekst en muziek en een grammofoonplaatje, alles aan gevuld met een verhaaltje en leuke tekeningetjes. De Schooldraaiboekjes bevatten drie nieuwe kinderliedjes, tekst, melodie en een parti tuurt je voor eenvoudige begeleiding voor de kinde ren zelf, en dan ook een grammofoon plaatje, met aan één kant de liedjes en aan de andere kant een orkest begelei ding. UITGEVERIJ HOLLANDIA-BAARN De twaalfde druk van „De oude - DEN HAAG. De toneelspeler Piet Bron is gisteren 90 jaar geworden. Hij maakte tot zijn afscheid van het toneel in 1953 deel uit van de Haagse Comedie. Hij speelde onder meer in stukken van Ibsen, Heijermans, Björnson, Strindberg en Brusse. Hij debuteerde in 1904, toen hij de toneelschool had verlaten, in de rol van Brignol in „De drie dochters van Dupont” van Brieux. Na een afwisselende carrière, waarin hij enkele malen het toenmalige Nederlands-Indië bezocht, ging hij in 1918 naar het „Hofstad Toneel”. Daar bleef hij, met een onderbreking vgp een jaar tot 1938. Van dat jaar tot 1847 was hij verbonden aan het Residentie Toneel. Tenslotte kwam hij bij de Haagse Come die. even aan te wip- veertiendaagse „Babel” is op dinsdagavond 16 mei geheel gewijd aan het Tibetaans Dodenboek. Het is weer in de belangstelling gekomen, omdat vele para-religieuze en mystieke bewe gingen van deze tijd er een grote rol aan gaan toekennen. Door bijvoorbeeld Timothy Leary, de zogenaamde „LSD- apostel” -wordt het boek beschouwd als een reisgids voor trippers. Ook de Ne derlandse schrijver Simon Vinkenoog is een apostel voor het boek. Naast teksten uit het Tibetaans Do denboek brengt Babel opnamen van zingende en blazende Tibetaanse mon niken met hun litanieën, begeleid door bazuinen, bellen, slagwerk en horens en een elektronische kompositie „Le voyage” van Pierre Henry, die geïnspi reerd is op de Tibetaanse voorstellin gen van het hiernamaals. „Babel”, veertiendaags over cultuur, is een programma van lan Starink en Karei Korswagen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 7