Boccaccio: kijkspel ?ntslagen blj
bij Ned. Opera
Leven, sterven en reïncarnatie in
bijzonder belangwekkend boek
een
HET TIBETAANSE DODENBOEK:
N a tuurge tr ou w
uur
gevangeniswezen
yjtfg.elzanó.
r
EEN INW1JD1NGSGESCHR1FT
zedenhistorie
Stevige kost
Franse omroep
Frischauer’s
WEENSE OPERETTE HERHAALD
panty
Acteur Piet Bron
negentig jaar
de ragfijne panty
in de gele verpakking
BADNIEUWS
6
MAANDAG 15 MEI
Oeroude tekst
CRIMES OF SEX AND VIOLENCE
Na „klandestien
adverteren
Mogelijk Amerikaanse
musical van
Potasch en Perlemoer
Van Parijs tot de pil
Enka’sheer* ZgÖ
Toegankelijk gemaakt
ER RUST EEN TABOE op de
dood, ondanks het modeverschijn
sel om over de dood te spreken en
te schrijven, ondanks het feit dat
er dus pogingen worden aange
wend om de dood bij het leven „in
te lijven”. Eigenlijk merkwaardig,
dat sommigen dus eigenlijk po
gingen doen om de dood in ere te
herstellen, weer een plaats in het
denken te geven, in een tijd, waar
in god wordt dood verklaard en
waarin de psychologie een ziel
kunde zonder ziel is geworden. Als
god toch geen soelaas biedt en de
ziel een fictie is, het hiernamaals
eveneens, waarom dan de tele-
visie-uitzendingen om de mens
vertrouwd te maken met zijn „na
tuurlijk einde”, zoals het eufemis
tisch wordt genoemd?
SCHEVENINGEN De Neder
landse Operastichting heeft er goed
aangedaan om met een herhaling te
komen van de komische opera „Boc
caccio” van Franz von Suppé. Het
succes van de voorstellingen in maart
1970 was al een waarborg voor het
slagen van de opvoering van jl. vrij
dagavond in het Circustheater.
Bovendien was men erin geslaagd om
met vrijwe1 dezelfde medewerkers
voor het voetlicht te treden en op
nieuw is gebleken dat de rolbezetting
van twee jaar geleden een goede
keuze is geweest. Wat mij eigenlijk
het meest heeft verbaasd, is het ge
mak waarmee de acteurs van de
Nederlandse Operastichting kunnen
omzwenken naar het zogenaamde
lichtere genre.
Van leven tot leven
Nuttig en boeiend
jHfVVVVVWVVVWWVVWVWVWWWWW
f-
en
id
ar
n.
n-
in, dezelfde ideeën. En het
HEIN STEEHOUWER
ADVERTENTIE
1
radiogram
J. H. MOOLENIJZER
ADVERTENTIE
J. HEIJER.
BIKINI’S
IN OVERVLOED
Echt de moeite waard
om
pen bij:
NV-
W.
H. S.
I
in
et
Grote Houtstraat 26-30
Haarlem
o-
ag
J.
van
or
en
ir.
/ij
ist
en
ze
q
Ans Philippo en Claudio Nicolau in
„Boccaccio"
SINDS JAAR EN DAG is het Tibe
taanse dodenboek bekend in andere
landen, vooral de Engels sprekende.
Omdat een Engelse vertaling Van een
gewijde Sanskriet-tekst echter moeilijk
leesbaar is, valt deze vertaling, uitste
kend uitgegeven door Kluwer in De
venter, bijzonder toe te juichen.
Wat is nu dat dodenboek? Het is een
oeroude Tibetaanse tekst in de verte
te vergelijken met teksten als een
katholieke dodenmis die eeuwen
lang van „mond tot oor” is overgele
verd.
De yoga-leraar Padma Sambhave,
die in de achtste eeuw vanuit India het
boeddhisme naar Tibet bracht zou daar
de mondelinge tekst voor het eerst
hebben opgeschreven. Daarna is die
tekst een rijker leven gaan leiden,
aangevuld met commentaren en toe
voegingen, totdat het een zeer belang
rijk deel van de dodencultus werd. In
deze eeuw is het op instigatie van de
Engelse onderzoeker prof. W. Y. Evans-
Wentz en met zijn medewerking ver
taald door Lama Kasi Samdup, een
Tibetaan, die er ook commentaren en
verklaringen bij leverde om de tekst
voor Europa te verduidelijken. De En
gelse uitgave heeft ook nog een voor
woord van J. Woodroffe gekregen. Na
tuurlijk kwam een tekst als deze in
handen van prof. Carl Gustav Jung, de
grote psycholoog, die op zijn beurt
verklaringen heeft geschreven, die nog
aan de eerste Engelse druk ontbreken.
nen denken. Maar waarom laat hij dan de
speler die de cipier speelt, zijn eigen
naam gebruiken, zodat wij onmiddellijk
weten, dat de cipier hier dezelfde Cor
Witsche is di eooit ons aller Pipo was. Dat
leidt weer tot allerlei binnenpretjes, die
niets met Clay’s haat tegen onze bescha
ving te maken hebben, maar die wel in
staat zijn de tijd te doden.
Tenslotte kan men concluderen dat on
danks de natuurgetrouwheid, alles slechts
schijn is. De gevangene en cipier zijn maar
spelers, die in een hardboard decor met
tralies van makkelijk breekbaar hout een
sigaretje mogen roken, howel dat in de
zaal verboden is. De enige gevangene is het
publiek. Maar ook dat is onzin, want ook
wij hadden weg kunnen lopen. En dat
deed niemand. Of Clay’s bedoelingen met
een dergelijke beleifdheid verkeerd begre
pen worden, zou Clay moeten betwijfelen.
Een steeds geringer wordend aantal
gelovigen zet zich af tegen de ontluis
tering van wat zij als goddelijk willen
beleven. Zij erkennen het bestaan van
een ziel en geloven in een voortbestaan
daarvan in een andere staat dan de
stoffelijke. Het is bijna ouderwets om
daarover nog te durven schrijven,
maar een heel bijzonder boek zet mij
er toch toe aan. Dat is „Het Tibetaanse
dodenboek”, in een uitstekende verta
ling van Edzina Rutgers en met een
inleiding van de door de televisie-
rubriek wel bekende heer Bas van der
der weinige Nederlandse
Het aftreden van de directeur-generaal
Jean-Jacques de Bresson en de voorzitter
van het bestuur, Pierre de Leusse, beiden
voormalige belangrijke regeringsfunctio
narissen, volgen op een scherpe veroorde
ling door twee parlementaire commissies.
Beide commissies verklaarden oer be
wijzen te beschikken, dat zeer bekende
produktieleiders geld verdienden door
„klandestien adverteren”,voornamelijk
door camera’s te laten richten op merkna
men tijdens programma’s. Ook uitten de
commissies de beschuldiging, dat inkom
sten werden verkregen door uitzendingen
in toeristencentra,waarbij voor die gebie
den reclame werd gemaakt.
Geen van beide afgetreden leiders wa
ren bij deze affaires betrokken maar zij
kregen het zwaar te verduren omdat zij
niet van deze praktijken op de hoogte
waren.
De jongste ontwikkeling zou volgens
waarnemers grote politieke gevolgen kun
nen hebben, omdat de kritiek op de om
roep ook gericht was op de regering die
op de ORTF intensieve controle uitoefent.
Ik ken de Engelse uitgave, die de
inleiding biedt en ook de verklaringen
en daarachter de tekst in zijn geheel.
Deze Nederlandse vertaling is veel
handiger ingericht. Op alle rechterpa
gina’s vindt men de tekst met toelich
ting van Kasi Samdup. Op de linkerpa-
DEN DENKBEELDEN van de Ame
rikaanse filosoof Herbert Marcuse blij
ven fascinerend. Ook al hebben veel
linkse studentengroeperingen na het
revolutiejaar 1968 hem de rug toege
keerd, en is de bejaarde denker terug
gekeerd naar zijn studeerkamer, zijn
provocerende uitspraken hebben intus
sen een veel bredere belangstelling ge
kregen.
boekenboekenboekenboeken]
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
PARIJS. (Reuter) De Franse pre
mier, Chaban-Delmas, heeft zaterdag het
ontslag aanvaard van de twee topfiguren
van de staats-radio- en televisie-omroep,
de O.R.T.F. Deze stap zou een verstrek
kende reorganisatie kunnen inluiden bij
de grote, veelbesproken omroep.
Meer, een
mystici.
NASCHRIFT: Het
KRO-radioprogramma
Zijn opmerking: „De bevrediging der
valse behoeften intensiveert de slaver
nij”, om .maar wat te noemen, wordt
inmiddels door actiegroepen, en be
paald niet alleen progressieve, als punt
in hun kritiek gebruikt. Marcuse is in,
ook al is niet iedereen die wat heeft
aan te merken'op de samenleving zich
daarvan geheel en al bewust.
Ruim drie jaar na de Parijse revolte
en nadat de stapel boeken van en over
Marcuse in ons land is aangegroeid tot
een berg(je) liet uitgeverij Het Spec
trum zich leiden door deze belangstel
ling en verkreeg de rechten van André
Nicolas’ boek ..Marcuse” (vertaling: F.
Oomes). De analyse van de Fransman
is volgens de inleiding van dr. G. ter
Schegget bedoeld „om de zin en dyna
miek van Marcuses eigen denken, in
zijn gerijpte vorm, zoals het weerklank
vindt, te proberen achterhalen.”
Stevige kost voor de grijze denkcel-
len, tweehonderd bladzijden lang.
IN EEN VORIGE RUBRIEK
schreef ik over het tweede deel van
Paul Frischauers „Zeden en erotiek in
de loop der eeuwen”, een uitgave van
H. J. W. Becht in Amsterdam. Het derde
en laatste deel is sinds enige maanden
ook uitgekomen en het is even informa
tief en uitstekend geïllustreerd. Het is
oorspronkelijk een door C. W. A. J.
A. Walraven vertaalde Knaur-uitga-
ve.
„Van Parijs tot de pil” is de onderti
tel van dit tweede deel. Met dat Parijs
wordt de lichtstad in de roccoco-periode
bedoeld en de pil duidt aan dat het boek
„bij” is.
Het vorige boek heb ik indertijd ver
geleken met andere bekende uitgaven
op dit gebied en daarbij geconstateerd,
dat het wetenschappelijk op een heel
goed peil stond. Met dit derde is dat
eveneens het geval. Het boek licht uit
stekend de achtergronden van de zeden
geschiedenis toe, zowel de levensbe
schouwelijke als de politieke. Juist die
politieke achtergronden spelen in dit
derde deel een grote rol, want uitvoerig
wordt ingegaan op de invloed van de
laatste oorlogen pp de erotiek. Het is
niet opwekkend.
Het is een Duits boek en juist uit die
bron kan men merkwaardige informatie
verwachten over het nazisme en de ero
tiek. Wel, die informatie wordt ruim
verstrekt en is inderdaad heel interes
sant, ook wat de vele uitstekende il
lustraties betreft.
Wie iets anders zoekt? Dit boek is
verre van een „lichtzinnige” uitgave, in
tegendeel, maar de trieste romantiek
van het Mayerling-drama is er natuur
lijk in te vinden en meer „hoofse”
schandalen, maar evenzeer informatie
over gebruiken bij natuurvolkeren. Het
is bijzonder veelzijdig dus en alles
wordt verantwoord opgediend.
Boccaccio wordt wel aangekondigd als
een komische opera, maar het is in wezen
een echte Weense operette. De eerste
voorstelling ging in 1879 in het Carl-
Theater. Eind 1880 werd de honderdste
voorstelling gevierd en een paar jaar later
stond Boccaccio op het repertoire van de
meeste operette-theaters in Europa. In
1931 werd Suppé’s meesterwerk opgevoerd
in de Metropolitan Opera in New York en
gingen ook de deuren van de Wiener
Staatsoper open voor Boccaccio. Op eer
volle wijze was de operette bevorderd tot
komische opera. Vanzelfsprekend zijn er
in de loop der jaren heel wat regisseurs
en decorbouwers geweest die de voorstel
ling aanpasten aan de eisen des tijds,
maar ik kan mij haast niet voorstellen
dat er ooit een regie is geweest zo origi
neel als die van Kurt Pscherer en decors
die van zoveel fantasie getuigen als die
van Max Bignens.
Toch is het moeilijk te bepalen waarom
„Boccaccio” het gehaald heeft en waarom
andere Weense operettes in het vergeet
boek zijn geraakt.
De muziek is echt niet zo pakkend als
van „Die Fledermaus” en onder ons ge
zegd is het „verhaaltje” zo onbenullig als
Hans en Grietje, maar niet zo aardig. Wie
aan Boccaccio denkt, denkt aan de pikan
te Decamerone en dat zal dan wel de
dubieuze aantrekkingskracht van deze
operette zijn. Maar stelt u zich daar niet
teveel van voor, want er gebeurt niets
onwelvoegelijks. Nochtans blijft u de ge
hele avond geboeid zitten luisteren en
kijken, hetgeen bewijst dat de regisseur
het nodige weet te suggereren en dat hij
zich door de muziek heeft laten stimule-
SCHIPHOL. Hans Boskamp, die in
springend voor de afwezige Johan Kaart
in de afgelopen winter in Amsterdam
Potasch en Perlemoer met zijn vader op
trokken in de hoop daar met het stuk in
de planken bracht, is zaterdagmorgen met
een voorlopige script naar Amerika ver-
de vorm van een musical succes te kun
nen boeken.
Hij gaat er een maand aan werken
samen met de Amerikaanse auteur Joseph
Stein, die onder andere Fiddler on the
roof heeft geschreven.
Boskamp reist met zijn vrouw, Hetty
Verhoogt, en met Will van Seist eerst naar
de Antillen en Suriname, waar de laatste
twee 10 voorstellingen geven van „Twee is
teveel” ofwel „The owl and the pussycat”,
waarmee ze onder produktie van Bos
kamp gedurende bijna 9 maanden in Ne
derland groot succes hebben geboekt.
Zaterdagavond wees die klok 20.37 uur
toen het zaallicht in het Toneelschuurthe-
atertje uitging en 21.35 uur toen Mel Clay
zelf de lichtabine betrad om het weer aan
te doen. Tussen die twee tijdstippen zag
het publiek wat een gevangene en een
cipier in een dergelijke tijdsduur zoal
kunnen doen. Eerstgenoemde leest wat,
ligt wat, legt patience, gymnastiekt, dren
telt, zet zich op de closetpot, veegt zich af
en legt zich ter brits. De cipier drinkt
koffie, leest een krantje, kijkt op de
monitor, zet af en toe Veronica op, krabt
zich, kleedt zich tegen het slot om in
burgerpak en wordt tenslotte afgelost
door een collega, die merkwaardig genoeg
langharig is. De enige tekst van het stuk
zegt de cipier als hij de wacht telefoneert:
„Is Smeets er al? Met Witsche.” Kortom,
een natuurgetrouw uurtje gevangeniswe
zen, waarbij men als publiek van alles
kan denken.
Bijvoorbeeld dat het stomvervelend is
in theater naar onverkorte natuurge
trouwheid te moeten kijken. Is men iets
welwillender gestemd dan kan men nog
denken dat cipier net zo goed gevangene
is als de gevangene; hij wordt alleen
eerder afgelost. Men kan ook denken, dat
men maar beter niet in de gevangenis
terecht kan komen. Verder kan men er
het hoofd over breken of de schepper van
dit stuk nu met opzet de gevangene door
een neger en de cipier door een blanke
laat spelen, zodat we iets symbolisch kun-
WAAROM IS HET BOEK belang
rijk? De Tibetaan neemt aan, dat er
geen dood bestaat. Met gaat van leven
tot leven, met de lichamelijke dood
uitsluitend als een natuurlijke ingreep,
een bevrijding van de voortlevende
ziel, die daarna twee keuzemogelijkhe
den heeft, „het eeuwige licht” of een
nieuwe geboorte op aarde. Die moge
lijkheden zijn enerzijds bepaald door
het „karma”, het persoonlijke levenslot,
waarin oorzaak en gevolg gelden, en
anderzijds de vrije wil, als die tenmin
ste geoefend is. Daar kent men evenals
hier zonde en straf, zelfs uitgestrekt
over meer aardse levens, doch door
inzicht te verwerven in het eigen ziele-
leven kan men die keten (de „verdoe
menis” dus) doorbreken.
Tibet heeft een weg daartoe ontwik
keld en dat is nu het Tibetaanse do
denboek. Verwacht wordt, dat iedere
Tibetaan, die tekst kent, maar ook,
dat door de emoties die tekst vergeten
is op het juiste moment, tijdens het
stervensproces. Dan moet er iemand
zijn, die de stervende de tekst voorleest
en hem voorbereidt op zijn naderende
nieuwe leven, waartoe de dood de
inwijding is. De Tibetaan denkt, dat de
ziel van de overledene in de oude
omgeving luisterend en ziend blijft
vertoeven en dus leest de priester ver
der, 49 dagen lang, nadat het lichaam
reeds begraven is.
De priester vertelt de overledene, dat
wat hij als hemel en hel ervaart
slechts zijn eigen geschokte droom
leven is. Hij vertelt ook, hoe de ziel
daaraan kan ontsnappen en tot zalig
heid kan geraken. Dat lukt niet iedere
ziel en de priester leest dus op welke
wijze de ziel opnieuw reïncarneert in
een nieuw ouderpaar.
ZOALS HÉT HIERBOVEN staat, is
deze theorie voor velen natuurlijk vol-
De twaalfde druk van „De oude
Sprookjes” verzameld en vertaald door
Mevrouw J. Riemens-Reurslag.
Sprookjes van Moeder de Gans,
Grimm, Andersen, en nog veel meer,
tot en met De Vliegende Hollander en
andere sagen. Een gezin met kinderen
kan er niet buiten.
„De Avonturen van Lodewijk”, van
Diet Kramer, blijven boeien en blijven
nog altijd even gek, vandaar de 15de
druk, Tekkeltjes zijn echt slim!!
UITGEVERIJ SKARABEE-LAREN.
Na Kapitein Rob opnieuw een stukje
jeugdsentiment in boekvorm en wel de
held uit 1938 „Sjors, voorzitter van de
rebellenclub”. Onverwoestbaar dit
stripverhaal van Frans Piet, dat nu
weer in enige delen wordt uitgegeven
in paperback. In deze vorm ook een
paar afleveringen van Karl May:
„Winnetou en Old Shatterhand” en
..Winnetou, het opperhoofd der apa
chen” die door andere bekende delen
zullen worden gevolgd.
MEULENHOFF NEDERLAND
AMSTERDAM
Een mooi verzorgd sprookjesboek
van Monica Penders: „Kaboutertijd”,
sprookjes, die ook uitgezonden zijn in
het gelijknamige TROS-programma. De
illustraties zijn verzorgd door de Aka-
demie voor beeldende kunsten, Arn
hem.
HAARLEM. De misdaden van sex en
geweld zijn al achter de rug, als het stuk
„Crimes of sex and violence” van Mei
Clay begint. Het publiek ziet bij binnen
komst in het theater, links achter tralies
een gevangene zitten in een cel met brits,
stoel en closetpot. Rechts zitde cipier
omgeven door een kast, een bureau met
schrijfmachine, transistorradio, koffiezet
apparaat, een tv-monitor, waarop hij de
gevangene in de gaten kan houden en een
klok.
komen idioterie, maar anderen zullen
vergelijkingen maken met wat ze zelf
menen te kunnen of moeten geloven
over dood en hiernamaals. Toch is dat
niet eens de belangrijkste reden voor
die laatsten om het boek te lezen. De
reden is eerder gelegen in het feit, dat
de tekst een wonder van oosterse lite
raire schoonheid is, vaak bijzonder
ontroerend, vaak ook verwondering
wekkend. Een ander groot nut is het
feit, dat de verklaringen van de ge
noemden belangrijk zijn. Vooral de
paralellen tussen het Tibetaanse do
denboek en de ideeën van Jung maken
dit boek tot een bijzonder boeiend
psychologisch geschrift, om het even
of men het met het boek eens is of
niet. Jung heeft namelijk ontdekt, dat
het dodenboek veel universeler is, dan
men op het eerste gezicht zou denken.
In veel westerlingen leven, zij het
onbewust en zelfs tegen elk „geloof”
in, dezelfde ideeën. En het is heel
nuttig dat die door lezing van het
dodenboek weer boven de horizon van
het onderbewustzijn opduiken. Een an
der aspect van het boek is, dat men
het kan gebruiken als een meditatielei-
draad, die jarenlang stof tot overpein
zing kan geven als men werkelijk de
moeite doet in de stof in te dringen.
Een zeer aanbevelenswaardig werk
dus.
ren. De enige bedenkelijke stelling die
goed overkomt, is verpakt in een zoet
vloeiende melodie: „Hab’ ich nur tjeine
Liebe, die Treue brauch ich nicht!”.
De goede Pieter van den Berg, ver
momd als boekverkoper, maakt ons nog
even aan het schrikken met een wijsgeri
ge uitlating: „Gegen die Dummheiten des
Menschen ist klein Kraut gewachsen
sie verbrennen die Bücher und meinen
damit die Geist zu toten”, waarbij wij
natuurlijk denken aan de Nazi’s, die de
partituren van Mendelssohn en Mahler op
de brandstapel wierpen.
De Nederlandse Operastichting heeft
van Boccaccio een kostelijk kijkspel ge
maakt. Ans Philippo, Nico Boer, Mizzi van
der Lanz en Claudio Nicolai, zingen dat
het een lieve lust is en Elsa Lioni, Willy
Caron en Erich Winkelman voeren een
comedie op, die ons telkens weer in de
lach doet schieten. Het Amsterdams Phil-
harmonisch Orkest, onder leiding van
Franz Bauer-Theussl, zorgt voor de
Weense operette-sfeer en het Nationale
Ballet brengt met een paar goed verzorg
de balletten de nodige afwisseling. (Voor
stellingen in Amsterdam: 16, 18, 19, 21, 23,
29 en 31 mei en 2 juni).
gina’s vindt men als begeleiding de
verklaringen van Woodroffe puntsge
wijze en afgewisseld met die van Jung
en ook nog van de Nederlandse ver
taalster. Dat brengt het gerote gemak
mee, dat men zonder bladeren iedere
Tibetaanse uitdrukking of moeilijk
tekstgedeelte onmiddellijk verklaard
vindt. Daarmee is bereikt, dat deze op
zichzelf niet gemakkelijke tekst toch
heel gemakkelijk is te volgen.
Ik schrijf dit alles erbij, omdat ik
het boek in veler handen wens. Het is
in de eerste plaats natuurlijk bestemd
voor geïnteresseerden in oosterse reli
gie, zals theosofen en antroposofen,
maar het’ is evenzeer leesbaar voor
hen, die in het algemeen belangstelling
hebben voor andere opvattingen over
leven, sterven en wedergeboorte.
Het is bovendien van zeer groot
belang voor hen, die tot een spiritisti
sche zienswijze neigen, omdat ze er
heel veel parallellen met hun eigen
theorieën in zullen vinden. De hippies
hebben het boek reeds ontdekt.
GOOI EN STICHT UITGEVERIJ-
HILVERSUM
Deze uitgeverij is op het idee geko
men om Draaiboekj es en Schooldraai-
boekjes in de handel te brengen, waar
mee zij denkt in een lacune te voor
zien tussen de leuke nieuwe liedjes die
de kinderen vaak op school leren en de
ouders thuis, die deze niet of nauwe
lijks kennen. Die Draaiboekj es nu be
vatten zes liedjes, met tekst en muziek
en een grammofoonplaatje, alles aan
gevuld met een verhaaltje en leuke
tekeningetjes. De Schooldraaiboekjes
bevatten drie nieuwe kinderliedjes,
tekst, melodie en een parti tuurt je voor
eenvoudige begeleiding voor de kinde
ren zelf, en dan ook een grammofoon
plaatje, met aan één kant de liedjes en
aan de andere kant een orkest begelei
ding.
UITGEVERIJ HOLLANDIA-BAARN
De twaalfde druk van „De oude
-
DEN HAAG. De toneelspeler Piet
Bron is gisteren 90 jaar geworden. Hij
maakte tot zijn afscheid van het toneel in
1953 deel uit van de Haagse Comedie. Hij
speelde onder meer in stukken van Ibsen,
Heijermans, Björnson, Strindberg en
Brusse.
Hij debuteerde in 1904, toen hij de
toneelschool had verlaten, in de rol van
Brignol in „De drie dochters van Dupont”
van Brieux. Na een afwisselende carrière,
waarin hij enkele malen het toenmalige
Nederlands-Indië bezocht, ging hij in 1918
naar het „Hofstad Toneel”. Daar bleef
hij, met een onderbreking vgp een jaar
tot 1938. Van dat jaar tot 1847 was hij
verbonden aan het Residentie Toneel.
Tenslotte kwam hij bij de Haagse Come
die.
even aan te wip-
veertiendaagse
„Babel” is op
dinsdagavond 16 mei geheel gewijd aan
het Tibetaans Dodenboek. Het is weer
in de belangstelling gekomen, omdat
vele para-religieuze en mystieke bewe
gingen van deze tijd er een grote rol
aan gaan toekennen. Door bijvoorbeeld
Timothy Leary, de zogenaamde „LSD-
apostel” -wordt het boek beschouwd als
een reisgids voor trippers. Ook de Ne
derlandse schrijver Simon Vinkenoog
is een apostel voor het boek.
Naast teksten uit het Tibetaans Do
denboek brengt Babel opnamen van
zingende en blazende Tibetaanse mon
niken met hun litanieën, begeleid door
bazuinen, bellen, slagwerk en horens
en een elektronische kompositie „Le
voyage” van Pierre Henry, die geïnspi
reerd is op de Tibetaanse voorstellin
gen van het hiernamaals.
„Babel”, veertiendaags
over cultuur, is een programma van
lan Starink en Karei Korswagen.