PIET KRUIVER
MOORD
DAN
NOG
GLORIE
IS zo
WEER
VERGETEN
WAT 9
willen over doen”
„Alleen topclub trainen”
is wens van Kruiver
„Ik zou mijn
carrière niet
Voordeel
Mis
j
19
18
ZATERDAG 20 MEI 1972
Erbij
sport
.A.
,A.
relativiteit»*
theorie over
«T
Na vier jaar viel oud-inter-
nationaal Piet Kruiver, thans
34 jaar oud, weer binnen de lijnen
als actief voetballer te bezichtigen.
Toen hij noodgedwongen stopte
verklaarde de Zaandammer dat hij
het voetballen beu was en er ook
niets meer mee te maken wilde
hebben. Piet liet zich dan ook op
Neerlands voetbalvelden nauwe
lijks zien. Sterker nog: Het kwam
zelfs sporadisch voor dat Piet
Kruiver voetballen op de televisie
zag. Zijn mening over het voet
ballen is echter langzamerhand
aan het veranderen. Twee jaar ge
leden voelde hij zich aangetrok
ken om De Vuurtoren, een jeugd
tehuis voor sociaal-maatschappe-
lijk „moeilijke” jongeren in Zaan
dam te gaan trainen. De tweede
stap was dat hij zich opgaf voor de
cursus voor A-trainer. En enige
tijd terug speelde hij met een
marktelftal een vriendschappe
lijke voetbalwedstrijd tegen het
team van De Vuurtoren. Heeft
Piet Kruiver dus weer honger
naar de bal? Die honger blijkt uit
eindelijk nog zeer gering te zijn.
Legt Piet zelf uit: „Het was meer
een aardigheidje. Ik deed eigenlijk
mee om de boel een beetje in de
hand te houden. Zowel de jongens
van de markt als van De Vuur
toren zijn niet al te rustig, en dan
heb je de poppen zo aan het dan
sen. En dat moest ik zien te voor
komen”.
I
1
1
I
ALBERT MEESTER
gen
HANS ROMBOUTS
120
iO*
Kon dus Piet Kruiver niet meer vertellen dat hij vroeger met het voetballen
veel geld verdiend heeft. Toen zijn carrière beëindigd was en hij opeens weer in
de „gewone” maatschappij stond, bemerkte hij dat hij zonder geld en eigenlijk
ook zonder steun op deze aardbol stond. Piet weer: „Aan het voetballen heb ik niets
overgehouden. Je houdt altjjd wel een paar kennissen over, denk je. Vergeet het
maar, niet een. Door het voetballen kreeg ik last van mijn rug. Daardoor ben ik ook
invalide geworden. Van DWS waar ik het laatst speelde, heb ik helemaal niets
meer gehoord”.
Kruiver werd enkele jaren geleden nog als een held bejubeld bij Feijenoord,
zeker wanneer hij weer een beslissend, doelpunt had gemaakt.
De mensen op de markt herken
nen de voetballer Kruiver nauwe
lijks.
20
0*
hij, ,dat is er bijna niet meer bij,
alleen in het begin was dat wel zo,
maar nu bijna niet meer. Bij mijn
stalletje komen trouwens voornamelijk
vrouwen en die weten natuurlijk ook
niet zoveel van voetballen af”.
Piet was verbitterd: „Er wordt wel beweerd dat ik bij Feyenoord, toen ik met
deze Rotterdamse ploeg in de Europa-cup speelde, veel geld verdiend heb. Nu, dat
is mooi niet waar. Er werd door de spelers normaal verdiend. Niet meer en niet
minder. Maar het feit dat je in Feyenoord voetbalde gaf je bij het publiek wel een
soort status. Er werd dan verwacht dat je er behoorlijk uitzag en hierop werd
door de mensen ook gelet. Met andere woorden: je moest maar zorgen dat je
altijd een net pak aan had. En een nieuw pak kost natuurlijk geld. En voor een
gewonnen Europa-cupwedstrijd kreeg je toen ook bepaald niet zoveel. Nou, tegen
woordig maken ze daar niet eens hun schoenveter meer voor vast”.
en op de derde
staat. Maar het
De marktkoopman bewaart aan de Amsterdamse club en aan KFC de minst
prettige herinneringen. Misschien ook wel omdat hij met deze clubs het meest
verloor. Successen waren er natuurlijk bij PSV, Lanerossi en Feyenoord. Hij is
•vooral te spreken over de goede verzorging van de spelers bij de Eindhovense
ere-divisieclub. Ook een fijne tijd had hij wel bij Lanerossi en Feyenoord. Toch was
Het werd uiteindelijk een uiterst
sportieve, maar wel heel felle wed
strijd. De jongens van De Vuurtoren
kwamen namelijk maar met één ge
dachte het veld in en dat was om hun
trainer Piet Kruiver het scoren te
beletten. Het is hun uiteindelijk nog
gelukt ook, want zij gaven hun trainer
geen centimeter ruimte.
„Ik heb toch heerlijk gevoetbald”,
zegt de oud-prof. Ik heb nog wat
conditie, want natuurlijk is het wel zo
dat ik tweemaal per week actief ben
als trainer en ook nog de trainerscur-
sus volg te Zeist”.
PIET KRUIVER heeft een schitterende voetbalcarrière achter
de rug. De Zaandammer reisde de hele wereld door, speelde tegen
tal van topclubs en droeg drieëntwintig maal het oranje shirt. Toch, nu
na vier jaar, zwijgt Piet liever over zijn vroegere voetbalcarrière. Sterker
nog: hij zou die carrière niet eens over willen doen. Kennissen bijvoor
beeld heeft hij niet aan zijn voetbalcarrière overgehouden, geld trouwens
ook niet. Terwijl nu de topvoetballers, om het eens zacht uit te drukken,
behoorlijk geld verdienen, verdiende Piet Kruiver juist in zijn tijd net
genoeg om rond te komen.
50
Een karakteristiek plaatje van
Kruiver: Midden in het strijdge
woel.
Die trainers-cursus is trouwens iets,
waar niet al te licht over gedacht moet
worden. Piet Kruiver: „Nou, dat is een
bepaald zware opgave. Ga zelf maar
na. ’s Morgens om zeven uur ga ik de
deur uit en om negen uur ’s avonds
ben ik thuis. We moeten negen uur op
het veld zijn en tot 12 uur krijgen we
dan praktijkonderricht. Van half een
tot half twee wordt er gegeten. Daarna
krijgen we theorie tot half zes. Daarna
eten tot zes uur en dan nog onderricht
van een dokter of een psycholoog. Als
je dan thuiskomt ben je wel behoorlijk
moe”.
Bovendien is de oefenstof zeer pittig.
Piet rekent dan verder nog voor dat de
trainerscursus, die o.a. wordt gevolgd
door Piet Keizer, Sjaak Swart, Rinus
Israel, Coen Moulijn, Ben Muller en
Guus Haak, een behoorlijke hap duiten
kost.
De cursus zelf kost f 1000 per jaar.
Vult Kruiver aan: „Daar komen de
reiskosten nog bij, bovendien mis je een
dag dat je niet op de markt kan staan.
Dat komt zo ongeveer neer op 2500
per jaar. De cursus zelf duurt vier jaar
zodat je 10.000 kwijt bent”.
Het is dus alweer vier jaar geleden
dat Piet Kruiver voor de laatste maal
(hij werd voor betaald voetbal afge
keurd wegens een blessure aan zijn
rug) topvoetbal speelde. In die vier
jaar is er heel wat op taktisch gebied
in de voetbalwereld veranderd. Ziet hij
dit voor de trainerscursus als een te
kortkoming?
Piet Kruiver: „Nee, dat valt allemaal
wel mee. De systemen zijn wel veran
derd, maar dat is geen onoverbrugbaar
probleem. Praktijkervaring zegt in dit
geval veel. Wel is het voor mij en ook
voor Cees en Henk Groot, als niet
meer actief voetballer, wel eens moei
lijk om goed mee te kunnen komen
tijdens de praktijkoefeningen”. Content
is' de Zaankanter (drie en twintig maal
internationaal) vooral over de leiding
van Siem Plooyer, een man die hij
hoger aanslaat dan bondscoach Franti
sek Fadrhonc.
De blonde Zaankanter studeert hard
voor zijn trainersdiploma, getroost zich
daarvoor de nodige zweetdruppels en
financiële opofferingen. Wie nu denkt
dat Piet Kruiver zo gauw als hij het
diploma voor A-trainer in zijn zak
heeft als een hongerige wolf op zoek
gaat om zo snel mogelijk trainer te
worden van een betaalde voetbalver
eniging, heeft ht toch mis. Zijn rijke
voetbalervaring (hij speelde achtereen
volgens voor KFC, PSV, het Italiaanse
Lanerossi, Feyenoord, waarmee hij
landskampioen topscorer werd en voor
DWS) wil hij alleen voor een topclub
ter beschikking stellen, gewoon omdat
hij weigert voor een appel en een ei te
gaan werken.
Piet zegt er zelf van: „In een trai-
nerstoekomst heb ik eigenlijk weinig
vertrouwen. Er zijn gewoon te veel
trainers met een A-diploma. Er zijn
maar een paar clubs die je werkelijk
goed kunnen betalen. En voor een laag
bedrag wil ik gewoon niet werken.
Dan kan je het beter bij een amateur
club gaan zoeken. Voorlopig blijf ik
maar rustig de jongens van De Vuur
toren trainen”.
Piet Kruiver trajpt nu twee jaar de
Vuurtoren. „Er werd gezegd dat die
jongens van de Vuurtoren nogal moei-
hij bij de Italiaanse club al na één jaar •verdwenen. Een trainingskamp van drie
weken was daar de gewoonste zaak van de wereld en daar had Piet niet altijd trek
in. Dat kwam ook omdat hij getrouwd was en juist vader geworden. Na een jaar
had hij het dan ook gezien. Feyenoord toonde belangstelling en het aanbod trok
hem wel. Feyenoord betaalde voor zijn spits 275.000. Piet Kruiver heeft vier jaar
bij de Rotterdammers gespeeld. Hij werd er landskampioen en speelde er wedstrij
den voor de Europacup. Leuke herinnering is het voor Kruiver dat Feyenoord door
zijn doelpunt tegen GVAV de titel kon binnenhalen. „Het was een soort revanche
op het Feyenoord-bestuur. Het bestuur weigerde mij namelijk op te stellen omdat
er nogal wat moeilijkheden waren. Gelukkig kon ik toch nog meedoen”, zegt hij.
Was Piet in die tjjd wat je noemt een „moeilijke” jongen?
Piet Kruiver: „Ach, het was zo: als ik ergens een mening over had, dan verkon
digde ik die mening ook. Dan zeiden ze wel dat ik een „moeilijke” jongen was. Nu
weet ik dat ik sommige dingen op een andere manier had moeten zeggen”.
Piet Kruiver zou zijn carrière, als dat mogelijk was, niet meer over willen doen.
„Toen ik bij DWS stopte stond ik er financieel niet rooskleurig voor. Ik was dan
ook gedwongen om op de markt te gaan staan. Had ik inplaats van voetballen,
gewoon gaan werken, dan had ik er nu veel beter voor gestaan”.
in een interview met een atlete (ik
meen Marian Ackermans) zei:
„Knapt je gespierde scheur al
weer op?” terwijl hij het oog had
op haar gescheurde spier.
Vaak heb ik de indruk, dat men
dapper begint aan een zin: alles
gaat goed, als wandelde men in
een keurige laan met aan weers
zijden kaarsrechte iepen om dan
tenslotte in een ondoordringbare
jungle te belanden, waar men niet
meer uitkomt. In een soort be
heerste paniek praat men dan
maar wat. Het motto lijkt: het
geeft niet wat je zegt, als er maar
woorden uit de keel naar de mi
crofoon kruipen. Uit de richting
huig drabt dan een brei woorden
het land in. En in die brei drijven
dan de vreemdste taalzaken en
merkwaardigste psychische en fy
sieke gedrochten rond.
Ik heb wat „moordaanslagen”
geregistreerd (zo maar een losse
greep; ik heb er geen studie van
gemaakt). Wat te denken van ene
voetballer Defers? „Alleen Lefers
kan zich een beetje losknopen”.
Conclusie: Lefers is een slange
nmens.
Ik kan me voorstellen, dat de
toeschouwers zich regelmatig tij
dens een wedstrijd afvragen:
waarom wordt er zo’n groot beetje
spel in de beide doelgebieden ten
tonele gebracht? Een TV-commen-
tator had het over: „Er was maar
een klein beetje spel in de mid-
dencirkel”. Wat dat dan ook moge
zijn. Door Nederland waart Overi
gens een woord dat in een uitzen
ding minstens twintig maal ten
onrechte wordt gebruikt) de vraag
rond- wat is er toch met die
Smulders aan de hand? Met
„Smulders, die geen schaduw meer
is van zijn spel van vorig jaar”. Is
Smulders nu zijn schaduw of zijn
spel kwijt? Wat dacht u trouwens
van deze kryptische hockeysitua-
tie: „Uit deze Nederlandse aanval
konden de Duitsers niet makenx
Dat is niet bevorderlijk voor de
doorgang van het spel”. Wie het
weet mag het zeggen.
Swart maakte onlangs in de
tweede helft (na „enkele minuten
tweede helft” klonk er opeens:
„hé, we zijn nog in de eerste helft,
ja, we spelen nog in de eerste
helft, excuses”) een „leuke bewe
ging en een heel leuk doelpunt”.
Leuke boel. Zoals ook het buiten-
gebeuren dat „de fotografen met
zijn tientallen klaar staan om Ko
vacs te nemen”. Wel wat freudi
aans misschien, zoals de verslagge
ver ook niet sprak over achterhoe
de, maar „Het achterste werk
klaarde de zaak goed”. De voor
hoede van de tegenpartij had de
kansen dan ook bepaald niet „uit
benut". Je raakt als commentator
ook wel vermoeid door al dat
gedoe op het veld. Je zit maar en
kijkt maar: „We zitten hier een
half uur gespeeld”.
Maar ja, wat geeft het, dat taal
gebruik, als de informatie maar
juist is. En wat zei een radioman,
die al vele, vele jaren de micro
foon als taalmarteltuig gebruikt?
„Hier is Arnhem. Stand Vitesse
NEC 3-2. Daar grijpt Mellema
weer goed in”. Leuk voor de aan
hang van Vitesse, dat de club
voorstond. Het was echter 2-3. De
politicus Mellema wist van niets.
Mellaard des te meer. En zo gaat
dat maar door en door en door.
En deze radioman dorst in een
interview zijn collega’s te kapitte
len: hij zei er onder andere in, dat
men van hem nooit kon zeggen,
dat hij de taal mishandelde.
Ocharm: men hoeft maar even
naar hem te luisteren en men rent
huilend van ellende weg De ene
mislukte taalkundige radslag tot
overslag na de andere glipt de
ether in.
Maar goed: „Met deze woorden
en flitsen is het dus 0-0. Ik dank
u voor uw aandacht”. Dus, dus,
dus.
lijk waren. Daarom voelde ik mij ook
wel aangetrokken om ze te gaan trai
nen, want er moest natuurlijk iets aan
gedaan worden. In feite zijn deze jon
gens helemaal niet lastig. Het zijn
jongens met normale problemen, welke
problemen sterk overtrokken worden.
Dat komt ook omdat zij niet geaccep
teerd worden. Zij hebben een afwij
kend leefpatroon, worden niet geaccep
teerd en en dan het een soort vicieuze
cirkel, want juist hierdoor komen er
moeilijkheden. Drugs bijvoorbeeld.
Maar de jongens die ik nu train zijn
allemaal van de drugs af. Er wordt
door hen tweemaal per week in Zaan
dam (De Vuurtoren komt uit Amster
dam, meer er wordt getraind en ge
voetbald in Zaandam, red.) getraind en
de opkomst is optimaal. We hebben nu
een elftal dat uitkomt in de derde
klasse van de AVB
plaats van onderen
gaat steeds beter”.
Piet Kruiver is zeer tevreden over de
medewerking van de gemeente Zaan
dam. In Amsterdam kon het voetbal
team nergens terecht, maar de gemeen
te Zaandam had wel enkele velden ter
beschikking. Bovendien werd dispensa
tie van de KNVB verkregen omdat het
eigenlijk verboden is een club met één
elftal in de competitie te laten spelen.
Piet Kruiver bekijkt dagelijks alles
vanuit zijn marktstalletje, waar de
panties grif van de hand gaan. En echt
niet omdat juist Piet Kruiver deze
panties verkoopt. „Herkennen?”, zegt
Piet Kruiver is voorlopig nog geen
trainer van een betaalde voetbalclub.
Hij ziet het als e<i voordeel dat hij
vroeger zelf actief voetballer is ge
weest. Piet filosofeert: „Het is een
voordeel dat een trainer vroeger zelf
gevoetbald heeft. Hij kent de proble
men, weet waarom een speler niet in
vorm kan zijn en waarom hij een
kans mist. Iemand die gevoetbald heeft
kan dit beter beoordelen. Hij is beter
dan een theoreticus. Overigens: ie
mand, die zelf gevoetbald heeft, hoeft
niet altijd een goede trainer te zijn”.
Piet mist de volle stadions, om hand
tekeningen vragende jongens, de gehele
entourage van het topvoetbal, helemaal
niet. Hij heeft er zelfs een wat wrange
smaak van overgehouden. Hij had wel
wat meer medeleven na zijn carrière
verwacht. Piet Kruiver: „Als een club
je nodig heeft, dan ben je belangrijk.
Daarna niet meer, dan laten ze je
gewoon vallen”.
Gezocht wegens moord op de
Nederlandse taal een aantal TV-
en radioverslaggevers en dan met
name in de sportsector. Ik wil niet
zeggen, dat er in de Nederlandse
sportschrijverij litterair werk van
de hoogste orde wordt vervaardigd
(dat is, dunkt me, ook de bedoe
ling niet), maar daar wordt toch
redelijk in de gaten gehouden, dat
onze taal niet verkracht wordt.
Maar men behoeft slechts NOS
Sport (radio) of Studio Sport (TV)
te beluisteren dan wel uitzendin
gen van andere sportzuilen en
men wordt overladen met de
vreemdste woorden en zincon-
structies, de dolste vergelijkin
gen, de krakkemïkkerigste verbin-
dingsteksten en de bizarste door
elkaar haspelingen van oorzaak en
gevolg.
Het is niet gemakkelijk om juis
te en rake formuleringen te geven
als men in de hitte van de strijd
aan het werk is. Dan kunnen er
natuurlijk versprekingen voorko
men. Toegegeven. Maar er zijn
grenzen. In mijn ogen is de meest
geslaagde verspreking nog altijd
die van een TV-commentator, die