Transfers
Het belangrijkste tegen Inter
geduld
DAN
NB
Interesse
Rapporten
Conditie
is
WAT j?
Europese top
17
ZATERDAG 27 MEI 1972
Erbij
relativiteit*»
theorie over
isport
MARC SERNÉ
Ironisch genoeg speelde Henk Groot op 29 mei 1969 in het Madrileense
Bernabeu-stadion zijn laatste Europa-cupwedstrijd voor Ajax tegen
AC Milan. Het was een krachtmeting waarin vooral een man als Rinus
Michels de schellen van de ogen vielen. Zoveel koel professioneel vak
manschap had zelfs voetbaldogmaticus Michels niet toegedacht aan het
catenaccio, de benaming van het even negatieve als massale verdedigen
van de Italianen. AC Milan werd een nachtmerrie voor de Amsterdam
mers. Het elftal opereerde als een voetbalcomputer, meedogenloos in de
afweer, dodelijk berekenend en efficiënt in de contra-attaque.
1
MEESTERSPION
VAN AJAX
Henk Groot naast Stefan Kovacs op de tribune bij InterMontova.
I
Groot heeft Inter nu drie keer voor
Kovacs bespioneerd. Hij zag de beide
wedstrijden tegen Celtic en hij obser
veerde Inter ook in het pretentieloze
competitieduel tegen Montova. Het ge
vaar van de Italianen ligt nu ook in
enkele lijvige rapporten kant en klaar
geanalyseerd bij Kovacs op het bureau.
Er zijn geen vraagtekens zoals eerder
dit seizoen toen zowel Groot als Ko
vacs voor de wedstrijd tegen Arsenal
niet wisten of Armstrong, die moest
worden uitgeschakeld door Suurbier,
nu op links of op rechts zou spelen.
Het werd rechts in Amsterdam waar
door Suurbier op de voor hem vreemde
linkerzijde hulpeloos geïsoleerd rond
liep. Daardoor ging op rechts bij Ajax
een stuk aanvalskracht van de eerste
orde verloren omdat Sjaak Swart de
regelmatig opkomende wervelwind ter
dege miste. In die gevallen zou het
misschien beter zijn geweest als er
nooit een spionagetripje naar het Brit
se eiland was gemaakt. Dan zou Suur
bier gewoon op rechts hebben gevoet
bald. Dat was dus een geval dat het
spioneren negatief uitpakte. Groot: „Pa,
misschien wel, maar er staan zo veel
andere gevallen tegenover waarbij het
spioneren erg nuttig, ja zelfs onont
beerlijk is gebleken. Bij Panathinaikos
bijvoorbeeld. Van die tegenstander wis
ten we letterlijk niets. Het is eigenlijk
pas goed begonnen onder Michels, die
er een academische studie van maakte.
Voor hem moest ik ook gericht werken
als ik een tegenstander ging bekijken.
De keeper, achterhoede, middenlinie,
spitsen, alles moest apart onder de loep
te vinden. Toen begon Celtic ouderwets
te stormen. Toen was Inter ook in zijn
element. Naarmate de strijd vorderde
werd het Schotse voetbal ongecontro-
leerder en de suprematie van Inter
duidelijker.”
Toch is Groot erg blij dat hij Inter
uitgerekend tegen Celtic twee keer aan
het werk heeft gezien. Hij merkt op:
„Vooral in Milaan heb ik in het begin
met veel interesse zitten kijken. Even
speelde Celtic namelijk zoals ook Ajax
het kan doen. Er straalde rust en
overleg uit de acties. Even meende ik
toen ook een lichte onrust in het spel
van Inter te zien. Later in die wed
strijd en ook in het duel in Glas
gow was daarvan niets meer terug
minuut maken. Daarbij is het ook niet
erg als er helemaal niet gescoord
wordt. Inter wil naar goed Italiaans
gebruik doelpunten voorkomen. Dat
is belangrijker dan ze te maken.”
Het is om die reden ook een beetje
onzinnig om het requiem van het Itali
aanse catenaccio te schrijven. De 2-1
overwinning van België tegen Italië is
daarbij ook erg misleidend, want had
Inters Bertini de kleine Van Moer
beter in de gaten gehouden dan hadden
de Belgen tot Kerstmis door kunnen
voetballen, maar dan was het toch 0-0
gebleven.
Inter in spelers als Boninsegna, Bedin,
Frustalupi en Johan Cruyffs bewaker
Orioli, een gretige jonge kern, die het
huidige Inter onder coach Invernizzi
wellicht net zo gevaarlijk maakt als
het succes-Inter van Herrera. Inter is
namelijk nog steeds niet veranderd.
Het heeft alleen enkele nieuwe spelers
die nog even fervente aanhangers zijn
van het oude systeem. Merkt Groot op:
„Neem bijvoorbeeld zo’n Orioli. Vanaf
zijn vijftiende, zestiende jaar doet zo’n
jongen niets anders dan een mannetje
schaduwen en hem ten koste van alles
uitschakelen. Dat kan hij nu dan zo
langzamerhand ook wel. Tegen Celtic
heb ik hem Jimmy Johnstone zien
uitschakelen. Met uitzondering van een
korte fase in Milaan kwam de „vlo” er
niet aan te pas. Orioli is verschrikke
lijk gewiekst in de mandekking. Zelfs
Johan Cruyff zal het bijzonder moei
lijk tegen hem krijgen.”
Toch weet ook Groot beter als geen
ander dat Ajax heel wat meer voetbal-
intellect kan ontplooien dan bijvoor
beeld een Celtic. Toch meent Groot:
„Het belangrijkste is dat Ajax geduld
op weet te brengen. Gaat het al is
het maar onbewust even risico ne
men dan speelt het Inter op een ver
schrikkelijke manier in de kaart. Je
speelt wel moderner voetbal dan Inter
en je moet theoretisch daarom mis
schien wel wat meer kans krijgen,
maar te gretig aanvallen is erg gevaar
lijk. Als je een gat wilt trekken en één
of andere actie mislukt dan kan Inter
onmiddellijk terugslaan.”
Herrera is inmiddels verdwenen. Na
men van grote voetballers als Picchi,
zijn rol van vrije verdediger wordt nu
gespeeld door de uitgekookte Burgnich,
en Guerneri zijn inmiddels ook van de
Italiaanse loonlijst geschrapt. Naast de
geslepen routine van de ouderen heeft
Toch zou het al was het alleen
maar om de Italianen een spiegel voor
het eigen lelijke gezicht te houden
voor het voetbal een zegen zijn (ten
slotte kijken er naar deze wedstrijd een
paar honderd miljoen mensen) als
Ajax erin zou slagen om het negatieve
Italiaanse voetbal, dat ook de beoefe
naars weinig ruimte voor spelvreugde
laat, net zo aan de kaak te stellen als
de meesterlijke Brazilianen deden in
1970 tijdens de finale van het wereld
kampioenschap voetbal. Groot: „Die
mogelijkheid moet er in theorie toch
zijn. Dit Ajax benadert bij vlagen toch
het „footbal total” zoals een Franse
krant het dit seizoen zo mooi beschre
ven h eeft. Het complete voetbal dus,
waarbij je elf all-round voetballers
hebt die even gemakkelijk aanvallen
als verdedigen. Dit Ajax is ook veel
geroutineerder, intelligenter en profes
sioneler dan het Ajax dat drie jaar
terug tegen Milan verloor. Je vraagt je
wel eens af of je uit dit Ajax nog
meer zou kunnen halen. Je kunt het
allemaal wel mooi theoretiseren maar
het zijn toch de spelers die het in het
veld moeten doen. Die naar gelang de
situatie moeten handelen. En dan ge
loof ik dat dit Ajax dit seizoen zo veel
klasse heeft getoond dat je voldoende
vertrouwen kunt hebben in een goede
afloop. Zelfs tegen Inter. Hoewel, ge
makkelijk worden zal het geenszins.”
HANS ROMBOÜTS PS. De NOS-
verspreking van de week: „Daar
scheidt de fluitsrechter af.”
ma’s. Daar ziet hij nog heil in.
Vooral op de Franse markt wil
men Nederlandse boekhouders, die
internationaal hoog staan aange
schreven. Om over de modinettes
maar te zwijgen. Italië en Spanje
willen ook wel, maar daar heeft
men een verbod uitgevaardigd.
Geen buitenlandse boekhouders en
modinettes om het eigen boek
houd- en naaipeil op niveau te
krijgen. De Boer heeft er wel even
over gedacht om zich te laten
naturaliseren. Tenslotte heeft nog
onlangs de befaamde administra
teur Di Roma (de man is eigenlijk
een Nederlander en heette Van
Amsterdam) in een interview in II
Tempo laten weten, dat hij het in
Italië best naar de zin heeft. Al
leen de strenge discipline, die
boekhoudkundige krachten in Ita
lië wordt opgelegd, bevalt hem
niet zo. De manager controleert of
zijn cijfersterren wel tijdig onder
de wol liggen. En dan die oefen
kampen, voordat het drukke sei
zoen weer begint. Valt ook niet
mee. „Maar voor het overige", al
dus Di Roma, „is het volop werk-
vreugde hier en de kassa rinkelt."
Vandaar dat De Boer ook wel
eens in het buitenland wil kijken.
Anton gaat er vanuit, dat het
nu nog kan. „Een goede boekhou
der moet het snel verdienen, want
de tijd vreet aan je concentratie.
Na tien jaar aan de top loopt het
cijferen hard terug. Maar ja, de
belasting hier, hè. Dan ga ik liever
naar België. Krijg je een pracht
van een huis erbij.”
En Anton de Boer haalt het
voorbeeld aan van ene Jaap van
Dijk, die door een firma in Nice
wordt gecontractueerd. Nadat de
Fransen het eerst eens waren ge
worden met Van Dijk (geen won
der: hij krijgt een ton tn het
handje en een schitterende villa
aan de Middellandse Zee) zijn ze
nu ook akkoord geraakt met de
Nederlandse baas van Van Dijk.
Die ontvangt een half miljoen.
„Daar kunnen we mooi drie jonge
boekhouders voor aantrekken” is
het vrolijke devies. Ze doen er
trouwens toch wel wat aan, want
ze hebben ook een boekhoudschool
voor jonge krachten, die geronseld
worden bij de kleinere zaakjes in
de hoofdstad.
De boekhouders (en dat zelfde
geldt voor de modinettes) zijn het
nu zo langzamerhand beu, dat de
baas tonnen aan transfers in de
zakken stopt en datzij als slaven
worden verhandeld, want als ze
niet meer voldoen worden ze op
de transferlijst gezet. Inderdaad,
een schandalige zaak. Nee, dan de
beroepsvoetballers.
Nog een week en dan begint de
transferperiode voor boekhouders
en modinettes. De kioskhouders
volgen een week later. Die half
jaarlijkse transfermarkt blijft al
tijd een spannende en zenuwslo
pende affaire. Gegons van geruch
ten gaat alom door de rijen der
boekhouders en de modinettes be
kijken elkaar achterdochtig. Het is
weer de periode van eruit slepen,
wat er in zit. Waren de prestaties
in de wintermaanden misschien
wat minder en zat er hier en daar
nogal eens een steekje los of glip
ten er wat cijfers door de telma-
chinerieën, die er niet uit hadden
moeten komen, nu is dat ineens
heel anders. Het gaat er tenslotte
om je zo duur mogelijk te verko
pen.
Verscheidene managers hebben
al voortijdig hoewel dat wette
lijk niet is toegestaan hun
voelhorens uitgestoken. Zo liggen
Miep en Marie-Antoinette goed in
de markt. Zij zijn naaisters van
het zuiverste water.
En Anton de Boer blijft een
boekhouder van klasse, een soort
Cruyff op administratief gebied.
Naar hem is dan ook veel vraag.
Anton weet dat donders goed. De
firma Jongeneel waar hij werkt
heeft wat met hem te stellen. Hij
wil weg, maar Jongeneel, ook niet
gek, heeft zijn transferprijs hoog
opgedreven. Alleen zaken als Wil-
ton-Feyenoord kunnen krachten
als De Boer nog aantrekken
De Boer heeft inmiddels contact
opgenomen met buitenlandse fir-
Ook Groot weet dat. Hij legt uit:
„Zo’n Burgnich zie je als libero dit
in tegenstelling tot Horst Blankenburg
bij ons aanvallend geen gaten trek
ken. Hij komt niet uit zijn eigen doel
gebied vandaan. Bij Ajax kunnen ook
de verdedigers een aanvallende rol
vervullen. Inter doet daar niet aan
mee. Verdedigers zijn er pm te verde
digen, hoewel bij het oude Inter Fac-
chetti de opkomende vleugelverdediger
heeft geïntroduceerd. Facchetti heeft
nu niet de conditie meer om veelvuldig
op te komen. De oude Facchetti was
ook een heel andere vleugelverdediger
dan de huidige Suurbier. Het houdt
echter niet in dat Inter aanvallend
minder gevaarlijk zou zijn dan Ajax.
De specifieke kansenuitbuiters als Bo
ninsegna, Jair en ook Mazzola blijven
gewoon hangen. Dat gaat dan weer
niet ten koste van de verdediging want
als je tien, vijftien meter over de
middenlijn komt dan word je aange
pakt. Meedogenloos en efficiënt. Inter
heeft daarbij graag dat de andere
ploeg het werk opknapt, het spel
maakt dus. Daarbij speculeert het hele
elftal op dat ene foutje van de tegen
stander, die dan vaak ontstaan omdat
men juist zijn hoofd verliest door dat
vreselijk treiterende spel van Inter.
Inter kan wachten. Des te langer het
0-0 blijft des te meer is het in het
voordeel. Het interesseert die Italianen
namelijk helemaal niet of zij een doel
punt in de tweede of in de negentigste
Groot’s activiteiten nemen binnen het
professionele voetalbedrijf van Ajax
steeds grotere vormen aan. Het elftal
verkeert aan de Europese top dus er is
veel werk voorhanden. Voorziet Groot
nooit eens een ernstige terugslag. Wat
zal er gebeuren na de generatie
Cruyff-Keizer? Het zijn brandende
vragen waarover de Zaankanter be
denkt: „Op een gegeven moment krijg
je natuurlijk een consolidatie of mis
schien wel een kleine terugslag. Het is
daarbij zaak om zo dicht mogelijk
tegen dat niveau aan te blijven leunen.
Je mag nooit het contact met die
Europese top verliezen als je na een
eventuele terugslag weer terug aan
diezelfde top wilt komen. Toch moet je
Ajax niet niet te veel af meten aan
Cruyff en Keizer dacht ik. Het is
natuurlijk op voetbalgebied wel een
uiterst paar apart, maar Ajax bestaat
naar mijn mening op dit moment uit
elf spelers die hun vak op een enorme
manier beheersen.
Het is daarbij wel moeilijker om een
speler van Ajax te vervangen dan
bijvoorbeeld een jongen van DWS. Het
heeft al zo veel moeite gekost om elf
spelers te vinden die de klasse van dit
Ajax vertegenwoordigen, dat je wel op
je vingers na kunt tellen dat het nog
veel en veel moeilijker is om er veer
tien zo te vinden.”
Uit de woorden van Groot blijkt dat
ook hij een enorme bewondering voor
het voetbalbedrijf Ajax heeft. Een
adoratie die ook wordt gestaafd door
enkele niet te logenstraffen cijfers.
Binnen vier jaar tot drie keer toe een
Europa-cupfinale bereiken, dat werd in
de h uidige internationale voetballerij
enkele jaren terug nog als een onmo
gelijkheid gezien. Ajax heeft dat ge
presteerd. Groot heeft dat van nabij
meegemaakt en is één van de vele
mensen, die op de achtergrond ano
niem maar onmisbaar werk verrichten
om dit grandioze succes te consolideren
of zelfs nog te overtreffen. Hij heeft -
ook op dit terrein (Groot: „Je kunt
alles doen in de voetballerij wat je
wilt, maar spelen blijft toch het mooi
ste”) echter alweer een enorme reputa
tie opgebouwd. Het valt anders moei
lijk te verklaren dat een voetbalfeno-
meen als Piet Keizer juist Groot als de
aangewezen persoon ziet om als spi
on voor Fadrhonc er mede toe bij
te dragen dat de clubsuccessen van de
afgelopen jaren worden verzilverd tij
dens het wereldkampioenschap voetbal
in München. Groot: „Het is toch nu of
nooit. Met dit materiaal moet je toch
alles op alles zetten om het in 1974 te
gaan maken. Hoewel ik wat dit betreft
in de voorronden liever geen Belgen
had gehad”.
Te graag willen. Standard Luik kan
erover meepraten. Toen de Belgen in
de kwartfinales hun 1-0 achterstand
uit Milaan genivelleerd hadden, dach
ten Van Moer c.s. het karwei wel even
te kunnen afronden. Nog massaler
werd de druk op de o nverzettelijke
Italiaanse muur. Het gevolg was niet
2-0, maar 1-1. De Belgen kregen daar
na nog wel hun felbegeerde tweede
treffer maar de Italianen gingen door
dat ene doelpunt in een uitwedstrijd
wel over naar de halve finales.
Nu, drie jaar later, wordt Henk
Groot echter, hoewel in een andere
gedaante, opnieuw geconfronteerd met
het Italiaanse catenaccio. De meester
spion van Ajax realiseert zich daarbij
terdege dat er nauwelijks verschil in
speltoepassing bestaat tussen AC Milan
en Internazionale Milan. Integendeel.
Het was juist de oudere maar uiterst
geroutineerde Inter-kern die aan de
wieg heeft gestaan van het catenaccio
en zijn uitvinder Hellenic Herrera.
Spelers van het huidige Inter als Burg
nich, Facchetti, Bertini, Corso, Mazzola
en Jair zijn er ook nu nog heilig van
overtuigd dat het Inter onder Herrera
zijn hoogste graad van perfectie heeft
bereikt. Niet zo verwonderlijk indien
men bedenkt dat Herrera’s catenaccio,
dat zich later als een virus over Euro
pa uitstrekte en ook in AC Milan een
klasserijk adept vond, bij Inter goed
was voor ettelijke landskampioen
schappen, drie Europa-cups en twee
wereldbekers voor clubelftallen.
worden genomen. Bij Kovacs werk ook
ik met een iets lossere aanpak. Echter
niet minder gedegen. Het is maar voor
welke methode je kiest. Ik werk nu
ook ietsje meer naar eigen inzicht.”
HENK GROOT:
A 1