H. R. Gonnermann en J. D. B. Olie reden met paard en wagen naar Velsen-Noord om een terrein uit te zoeken Constructiebedrijf kende veel ups en downs Ruimte om mens te blijven binnen bedrijfsgebeuren Rapport van EIBA-team „DE PLAATWELLERIJ” BESTAAT ZESTIG JAAR I KERK OP DE WERKVLOER Promotie in de sociale wetenschappen t ZAAL 5 WOENSDAG 31 MEI 19 72 Opleving Vakbonden Ruimte i Exclusieve couture (Van een onzer verslaggeefsters) BEVERWIJK In het jaarverslag over 1971 van de Stichting Evan gelie en Industrie is een interessante beschouwing opgenomen over de er varingen in de bedrijven, hier in hoofdzaak Hoogovens en Van Gelder Papier, van het zogenoemde EIBA-team, waarin wordt samengewerkt met het Bedrijfsapostolaat. De doelstelling van dit team: „Ertoe bijdragen dat vitale belangen van groepen en mensen aan de orde komen blijkt een kernpunt te zijn. Aangrijpingspunt was de positie van de lagere functiegroepen. Het EIBA-team loopt telkens tegen het feit aan, dat hun vitale belangen maar moeilijk aan de orde komen en dat het onbehagen daarover steeds duidelijker vormen aanneemt. VELSEN-NOORD. Donderdag 1 juni zal het zestig jaar geleden zijn dat de heren H. R. Gonnerman en J. D. B. Olie ,,De Plaatwellerij” in Vel sen-Noord oprichtten. In de afgelopen periode hebben zich in het IJmond- gebied enorme veranderingen voorgedaan. Zo was in 1912 Van Gelder Papier een klein bedrijf. Waar nu de Hoogovens hun uitgebreide terreinen hebben, trof men landhuizen en duinen aan. Per paardetram ging men van Beverwijk naar Wijk aan Zee en de stoomtram werd per pont over het Noordzeekanaal gezeuld. De opkomst van de Hoogovens leidde de indus trialisatie van de streek in. Vele toeleveringsbedrijven vestigden zich in de omgeving. Het autotransport verdrong in steeds toenemender mate het vervoer te water. Door de aanleg van de afsluitdijk nam het transport over de weg van Friesland naar Noord-Holland en omgekeerd eveneens toe. Aan de andere kant werd deze geweldige ontwikkeling geremd doordat al het verkeer met ponten over het Noordzeekanaal gezet moest worden, hetgeen soms wachttijden van meer dan een uur veroorzaakte. De ope ning van de Velsertunnel in 1959 was ook voor „De Plaatwellerij” een feestdag, want door deze nieuwe verbinding kwam een einde aan een jarenlange periode van transportmisère. Hoewel na 1960 de veranderingen in de streek minder ingrijpend zijn geweest, hebben de afgelopen jaren wel een belangrijk stempel gedrukt op het wel en wee van „De Plaatwel lerij”, waarbij vooral de verschillende fusies van grote invloed zijn ge weest. Vragen „DE POORT VAN VELSEN” 4 Fusies ADVERTENTIE ADVERTENTIE Op gang Modehuis IJmuiden Spoedig werkte bij de Hollandse Plaat- wellerij en Pijpenfabriek J. D. B. Olie en Gonnermann” dertig tot veertig man. Er was steeds meer geld nodig voor allerlei investeringen en toen de bank de geld kraan op een gegeven moment dichtdraai de, ontstonden allerlei moeilijkheden. Met behulp van particulieren kon toch op 17 januari 1914 een naamloze vennootschap worden opgericht. De heren Olie en Gon nermann werden tot directeuren benoemd en de heer mr. Ch. J. F. Karsten trad op als president-commissaris, een functie die hij meer dan veertig jaar zou vervullen. Sneller dan men verwachtte kwam na de oorlog het bedrijf weer op gang. De zuurstoffabriek, in Amsterdam onderge ven lagt in eid- raor per in- Sa- t 76 5. Plein 1940-1945 nr. 48 Op 1 juni 1912 stapten de heren H. R. Gonnerman, oud 31 jaar en van Duitse nationaliteit, en J. D. B. Olie, eveneens 31 jaar oud, naar de notaris teneinde een commandiataire vennootschap onder fir ma op te richten „voor de vervaardiging van geweld plaatwerk en gelaste pijpen.” Het belangrijkste probleem voor de twee oprichters was het vinden van een terrein, bij voorkeur aan groot vaarwater. Per rijtuig, compleet met paard en koetsier, trokken zij erop uit en na enkele om zwervingen kwamen Gonnerman en Olie in Velsen bij het Noordzeekanaal. Blijk baar zijn ze overgevaren met de toenma lige kettingpont, want op 9 augustus 1912 kochten zij een gedeelte van het tegen woordige fabrieksterrein. Hier werden met een klein kapitaaltje enkele kleine fabriekshallen opgezet, ter wijl belangrijke bedragen werden besteed voor de aanschaf van allerlei installaties en gereedschappen. honderd ton materiaal werd hiervoor ge bruikt. De langs- en rondnaden werden met waterpas gelast en voor het eerst werd voor de verbinding van flens aan pijp de elektrische lasmethode toegepast. de aalmoezeniers As en Stam over de positie van lagere funktiegroepen; een concreet verhaal over hoe deze mensen staan tegenover het bedrijf, het werk, hun chefs, hun collega’s en het overleg. Het diende in de eerste plaats als gespreksnota voor regelmatige ontmoetingen met de staf personeelszaken van Hoogovens. De nota bleek echter eveneens een goede aanzet te zijn voor een serie gesptekken met een groep bedrijfschefs en adjunktbe- drijfschefs onder leiding van de chef per- soneelsbedrijf. Deze gesprekken zijn uitge lopen op de afspraak dat deze funktiona- rissen in hun afdelingen op een of andere wijze zullen pogen meer ruimte te schep pen voor hun mensen om hun eigen stem te laten horen en hun eigen gezicht te laten zien. Te beginnen op de werkvloer, maar ook verder. Want al gauw werd duidelijk, dat er ook veel aan de hand is met de stem en het gezicht van velen op hogere niveaus, tot erg hoog toe. Het EIBA-team schrijft daarover het volgende. „Het probleem is misschien niet zozeer de sociale voorzieningen die getrof fen zijn; ook niet allereerst hun materiële positie op zichzelf, maar de vraag naar hun mens-zijn”. En men vervolgt met: „Wellicht kan die vraag pas in al zijn indringendheid aan de orde komen, als eerst een aantal sociale en materiële woorwaarden vervuld is. In middels is het zo. dat mensen zichzelf aanduiden als machteloos tegenover het bedrijfsgebeuren en tegenover de organi satie daarvan. Meer en meer worden zij zich bewust hoe weinig zij erbij betrok ken worden en werkelijk serieus worden genomen. Op grond van deze en andere zaken komen zij dan tot de conclusie: „Ze doen maar met je”. Dat kan betekenen dat een belangrijke categorie mensen in het bedrijfsleven niet dat beetje ruimte krijgt dat nodig is om zich een beetje echt mens te voelen. Een mens kan toch niet zonder stem en zonder aanzien. Zon der dat kan hij hooguit nog wat apatisch voortbestaan of alleen op zijn kleine pri- vé-belangen bedacht zijn, wat dan ook veel voorkomt”, aldus het EIBA-team. dat vervolgens constateert: „Gelukkig ontstaat ook meer en meer verzet, tengevolge van een toenemend be wustzijn over de eigen positie en daar ligt een belangrijk aangrijpingspunt. Er kan hier iets nieuws ontstaan als mensen fun damentele vragen gaan stellen aan hun situatie. Wij menen voor een dergelijk' proces van bewustwording beschikbaar te moeten zijn en er aan mee te moeten werken, dat het tot een beetje moedge vend resultaat gaat leiden. Met vreugde constateren wij, dat mensen in toenemen de mate daartoe een beroep op ons doen”. (Van een onzer verslaggeefsters) BEVERWIJK Drs. J. H. de Swart, geboren in Beverwijk en thans wonend in Ouderkerk aan de Amstel, zal vrijdag 2 juni om half vier aan de Vrije Universi- teit promoveren tot doctor in de sociale wetenschappen. Drs. De Swart is weten schappelijk medewerker op het laborato rium voor experimentele osychologie aan de Vrije Universiteit De promotieplech- tigheid vindt plaats om half vier in het Woestduincentrum in Amsterdam. Er is onder andere een geregeld bak fietstransport naar de Zaanstreek: ijzer heen- voedsel terug. Uit de fabriek ver dwenen de houten biels en al het andere wat maar branden kon. Ook vergde de organisatie van het distribueren van wachtgeld aan verspreid wonende perso neelsleden de hulp van velen. Misschien verwerken wij dan alleen nog kunststoffen of materialen, die nog uitgevonden moeten worden. Dit ales is mogelijk en het enige, wat we kunnen en moeten doen is er voor te zorgen, belang rijke ontwikkelingen tjjdig te onderken nen en te zorgen dat wij op tijd „in de lift stappen,” de lift die ons in opgaande beweging houdt naar een hoger niveau.” In deze periode werd vrijwel tegen kostprijs de Oebroeg-leiding voor een wa terkrachtcentrale op Java geleverd; vier- „Willen ze dat?” en „Is niet een onmis bare voorwaarde dat ze zelf weten waar ze naar toe willen, zodat ze weer niet iets opgedrongen krijgen dat hun positie niet wezenlijk menswaardiger maakt?” Of de vraag: „Kunnen leidinggevenden het wer- kelijk opbrengen om zo met hun mede- t werkers te overleggen, of zullen zij uit vrees voor hun eigen positie, telkens, als het er op aankomt, proberen de boot af te houden?”. Of: „Wordt het geen nieuwe techniek om de motivatie voor het werk te stimuleren en de produktiviteit te be vorderen? Met andere woorden: wordt het uitgangspunt nu werkelijk de mens, of blijft het zij het verkapt toch weer alleen het economisch resultaat? Een erg belangrijke vraag is ook of leidinggeven den alleen werkoverleg naar beneden rfio- gen organiseren, of dat zij ook werkover leg naar boven toe, met hun superieuren De term die in dit verband nogal vaak viel was: werkoverleg, voorlopig simpel te verstaan als: mensen zelf bij hun werk en hun werkomstandigheden op een niet te miskennen wijze betrekken”. Daarbij wor den in het jaarverslag kritische vragen geplaatst, namelijk: gaan vragen om te voorkomen dat zaken die op hoger niveau moeten worden aan gepakt daar niet werkelijk aan de orde komen en er zodoende geen werkelijke beïnvloeding van beneden naar boven kan ontstaan”. Aan het EIBA-team is gevraagd in die afdelingen waar iets geprobeerd wordt het gebeuren intensief te volgen, of, zoals men het ook wel noemt: de thermometer regelmatig aan te leggen. Centraal staat daarbij de vraag of er een stukje echte vrijmaking wordt bereikt of dat alleen maar hernieuwde aanpassing ontstaat bracht, werd teruggehaald naar Velsen en weer in bedrijf gesteld. Zo kon de Hoog ovens weer voorzien worden van het on misbare gas dat de Mekog nog niet kon fabriceren. Een achtergelaten schip met platen werd aan „De Plaatwellerij” toege wezen en overal waren de Plaatwellers bezig met reparatie in de omgeving. Daarnaast moet nog vermeld worden dat reeds in 1942 in Hoensbroek (Lim burg) een vestiging voor montagewerken werd opgericht. Het zuiden werd al in 1944 bevrijd, waardoor het mogelijk was dat dit bedrijf in- 1945 reparatiewerk ging uitvoeren voor de Staatsmijnen. In de loop der jaren groeide Hoensbroek uit tot een zelfstandig produktiecentrum. Een overzichtje van de verrichte werk zaamheden vlak na de oorlog: 2000 kilo meter gelaste pijp voor de Biliton, de BPM en de Gas voorziening; een grote cy clonenbatterij voor een „catcracker”, de draaiovens voor de Purit Maatschappij, de montagewerken voor de Ureum en andere chemische bedrijven van de Staatsmijnen, de enorme zinkers en che mische installaties voor de Chemische Fa briek Naarden en een fabriek in Zuilen. vooz uw BRUILOFTEN, RECEPTIES. PARTIJEN en VERGADERINGEN. Naast deze aktiviteiten werden door het EIBA-team de gesprekken met de metaal- vakbonden in dit district voortgezet. „Vol gens het jaarverslag „op een laag pitje” en zonder inhoudelijk veel om het lijf te hebben. Een enkele keer zou een commu- nicatiestoring daarvan de oorzaak zijn ge weest, maar meestal het feit dat de vak- bondsfunktionarissen tot over hun oren in het werk zitten. In het jaarverslag van „Evangelie en Industrie” wordt verder ingegaan op de relatie tot de kerken en de samenleving. In het werkverslag schrijven de indus- triepredikanten nog: „Jarenlang hebben wij ons nu vanuit de kerk bezig gehouden met het bedrijfsleven. Het merkwaardige daarbij was, dat in onze pogingen de werkelijke vragen op het spoor te komen en met de betrokkenen in gesprek te raken, het evangelie in de traditionele zin in de contekst van het bedrijf niet of nauwelijks ter sprake kon komen. Thans doet zich echter in toenemende mate de behoefte gevoelen aan oriëntatie op bij belse grondnotities”. De Eerste Wereldoorlog bracht met zich mee dat directeur Gonnermann dienst moest nemen in het Duitse leger. Hoewel het ernaar uitzag dat het economische leven stil kwam te staan, bleek opeens dat talrijke Nederlandse bedrijven bestel lingen in het binnenland plaatsten. Er werd in deze jaren weer winst gemaakt en er kwam meer geld beschikbaar voor investeringen. Zo werd de slecht werken de zuurstoffabriek vervangen door een veel betere. In 1917 werd een watergasinstalla- tie aangeschaft, waarmee kwalitatief las werk kon worden uitgevoerd. Hoewel de bedrijvigheid bleef toenemen, worstelde de fabriek met personeelswerving. Men wist hieraan enigermate tegemoet te tre den door twaalf geïnterneerde Belgen in te schakelen, zodat het totale werkneers- bestand op honderd kwam. In november 1918 eindigde de oorlog en de directeur Gonnermann keerde naar Velsen terug. Op zijn verzoek trad hij niet meer op als directeur, doch als advi seur, welke toestand tot zijn dood in 1927 zo bleef. De naam van de vennootschap werd gewijzigd in N.V. De Plaatwellerij. Dat het dit constructiebedrijf na de oorlog goedging bleek misschien uit de prachtige brochure waarin de vele producten van De Plaatwellerij werden getoond. De di rectie kreeg een imponerende, elektrisch aangedreven auto en in de hallen ver schillende nieuwe machines, onder andere de vijfmeterwals. Als een bruikbare bijdrage noemt men in dit verband een nota van de collega’s, PLEIN 1945-4 - IJMUIDEN Telefoon 1 65 51 -02550 werkingsinstallaties. In het jubileumnummer dat voor dit zestigjarig bestaan is uitgegeven gaat di recteur G. Hiemstra in op de toekomst van het bedrijf.” Het feit dat wij zestig jaar bestaan, is ook geen garantie, dat wij er over twintig, dertig jaar nog zijn. De ontwikkelingen gaan zo snel dat het best denkbaar is, dat er over twintig jaar geen gelaste apparaten meer worden gemaakt. Verloren kapitaal Toen de bank, die „De Plaatwellerij” financierde liquideerde, moest de schuld plotseling worden afbetaald. De Twent- sche Bank was bereid de schuld over te nemen. In de jaren 1925 en 1926 kwam er wat verbetering: het aantal arbeiders klom naar 70 en er werd weer wat winst gemaakt. Van aandeelhouderskrant beke ken zag de toekomst er nog maar treurig uit. In de afgelopen jaren hadden de verliezen zich zodanig opgestapeld, dat ongeveer twee derde van het kapitaal ver loren was gegaan. Schoon schip In 1927 werd schoon schip gemaakt, toen de oude aandelen van 1000 een nieuwe waarde van 350 kregen. Er kon nieuw geld worden aangetrokken. Men wist blijkbaar goede prijzen te maken, want in 1928-1939 werd voor 't eerst weer divident uitbetaald. Er kwam geld be schikbaar om het onbewoonbaar gewor den houten kantoorgebouw te vervangen door een stenen.Dat dit nodig was, bleek wel uit de wrijvingen tussen de boven gehuisveste tekenkamer en de boekhou ding beneden. Als er boven een fles karnemelk omviel, dreigde beneden het kasboek te verzuren. Huistelefoon was niet nodig: door de spleten in de vloer kon men rustig met elkaar praten. Het nieuwe stenen gebouw was geen lang leven beschoren geweest, het werd in 1930 in gebruik genomen, maar reeds na enke le jaren onteigend in verband met de tunnelbouw. Een paar jaar ging alles naar wens; in 1929 en 1930 groeide bet aantal werkne mers tot honderdzestig. De naoorlogse droom dat een periode van onbegrensde welvaart was aangebro ken, werd wreed verstoord. In 1920 begon de orderportefeuille te slinken, weer moest er aan verschillende deuren geklopt "orden om geld. De directie slaagde erin, misschien mede door de mooie brochure en de peperdure auto. 4n november 1921 werd het personeel ingekrompen; de om- ïet liep tot een derde van die in 1920 terug. In 1924 werkten er nog maar 47 man. De malaiseperiode na de beurspaniek van New Yok in 1929 werd bij„De Plaatwellerij pas in 1931 merkbaar. Het aantal arbeiders liep terug tot 77 en de omzet werd gehalveerd. In 1938 was het oude peil weer bereikt. Bij het bedrijf werkten in totaal 167 werknemers. Het 25-jarig jubileum, gevierd in 1938 werd, onderstreept door de opening van de jubileumhal. Oorlog De oorlogsperiode 1940-1945 is het be drijf betrekkelijk goed doorgerold. De eerste jaren kon men in redelijke mate voor het binnenland werken en werden leveranties aan de bezetters zoveel moge- lijk beperkt. De kwade tijd begon na „dolle dinsdag.” De kuststrook moest wor den ontruimd. Velsen-Noord werd afge broken en de fabriek ging dicht. Klande- stien werden er natuurlijk toch nog ka cheltjes, evacuatie wagentjes, carbidlampen enzovoorts gemaakt, maar alles was lam gelegd, zelfs de ponten voeren niet meer. Ieder ging persoonlijk de strijd om het bestaan voeren en het bedrijf gaf steun waar het kon door het verstrekken van voedsel en brandstof. Op 1 januari 1958 komt de fusie met Brons werk tot stand. Boven de hóofdin- gang werd in keurige bronzen letters de naam „Bronswerk Fei jenoord Chemie- bouw” aangebracht. De fusie duurde ruim een jaar, waarna het bedrijf werd opge nomen in het VMF-concern, waarin on dermeer Stork N.V. was ondergebracht. De naam werd gewijzigd in „Stork- Plaatwellerij”, terwijl het bedrijf in Vel sen-Noord later werd ondergebracht in de „Werkmaatschappij Stork Amsterdam.” Zoals bekend ia. onlangs een fusie aange gaan met de Amerikaanse maatschappij Duke voor de vervaardiging van vuilver- De beklede elektroden waren door de heer Gonnerman zelf ontwikkeld en wer den als stopwerk vervaardigd: door ze stuk voor stuk in „geheime” baden te dompelen en dan te drogen: jarenlang zijn ze gebruikt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 5