Schutters komen terug
in Kalverstraat
AMSTERDAMS HISTORISCH
MUSEUM WIL
MIDDEN IN
STADSLEVEN
STAAN
Restauratie van „klooster en
weeshuis” in 1975 gereed
X
ïacon
11
hb
Bn
I
7
6
SHERRY-RIOOL
H KLOOSTER
BIJSTUREN
GOLIATH
Jl
L
MAANDAG 5 JUNI
1972
ienst-
leden
ciënklooster en Burgerweeshuis blijft de „stofdoek’
AMSTERDAM is hard op weg in het bedrijvige
wereldje tussen de Kalverstraat en Nieuwezijds
Voorburgwal een brok historie naar eigentijds model
te ontginnen. De peppil voor de argeloze wandelaar,
die zich in de city door de haastige exotische mensen
stroom laat meevoeren, is in dit geval het Amster
dams Historisch Museum. Sinds het museum in 1969
gedeeltelijk zijn intrek nam in het vroegere Sint Lu-
1-1 SIM Ij 1 V 4 r» 4 4 4-4- z-1 z-x z-\
Een nieuw centrum in de oude binnenstad open te
leggen, waar het stadsgewoel wegsterft in de straat
jes die naar de binnenplaatsen leiden.
er geen moment onaangeroerd. De filosofie, die hier
achter zit, is het complex uit zijn beslotenheid te til
len door het van vier kanten toegankelijk te maken.
Het gaat in wezen, legt directeur Simon H. Levie uit,
om het museum in het stadsgebeuren te integreren.
tede
«fa
I
Museumdirecteur Simon t.evie
ROEF' STAlLlLlNGA.
De gebouwen moeten worden aangepast
Het fraaie f6de-eeuwse-poortje-aan> de
Kalverstraat, dat versierd is met een,
reliëf. dat weeskinderen nondom dn-
Heilige Geest ih de gedaante van een
duif voorsten. Hieraan zijn later vers
regels, van Vondeli toegewiegd.
De eotteetfe van sehotterMitukken is
groter dan de rol. die de schutters m
1 msterUmn hebben- gespeeld.
poortje aan de Sitot Lwiensteeg en ten
slotte de Galerij (ter Schutters. Over die
welgestelde wapenbroeders is al veel ge
zegd, maar de historici zijn het over een
ding roerend eens-: de collectie schutters
stukken is veel groter dan de rol die de
schutterij in de stad heeft gespeeld.
king:
l aan
gaat
sbbix
.caal.
i ver»
elke
Juist over die stad kan de bezoeker nu
al veel aan de weet komen, hoewel een
groot deel van de collectie zich nog In het
Waaggebouw daar gebeurt niets meer
en het Rljksmuseum bevindt. De richt
lijn voor de directie Is „dat het Historisch
Museum het leven zal tonen van Amster
dam In tijd en ruimte, van nederzetting
tot stad, van stad In randstad. De bezoe
ker zal op zijn rondgang door het mu
seum geconfronteerd worden met de wis
selende rol die Amsterdam In het land en
In de wereld heeft gespeeld, met de groei
van de stad en haven, met het leven van
de burgers op straat en In hun huizen.”
Op dit thema zijn tot dusver reeds een
zevental exposities gebouwd en op het
ogenblik Is In het gerestaureerde gedeelte
aan de Jongensblnnenplaats de tentoon
stelling „Amsterdam die kleine stad” te
bezichtigen.
zevental exposities gebouwd en op het
Ogenblik is in het gerestaureerde gedeelte
aan de Jongensblnnenplaats de tentoon
stelling „Amsterdam die kleine stad" te
bezichtigen.
In ruil daarvoor krijgt Amsterdam er
een mengeling van gave historische archi
tectuur, cultuur en recreatie voor terug.
De restauratie en verbouwing van het
totale complex zal In 1975 voltooid zijn.
Een passend jaar, omdat dan ook feest
kan worden gevierd vanwege het 700-
jarlg bestaan van de stad.
De dichter Joost van den Vondel
schreef destijds op het fraaie poortje aan
de Kalverstraat: „Wij groeien vast in Tal
en Last, ons tweede Vaders klaghen. Ay,
gaet niet voort, door deze Poort, of help
een luttel draghen”. Een soort hymne aan
de weeskinderen, die er bijna vier eeuwen
lang hebben gewoond. Nu, geklaagd hoeft
er niet meer te worden of het moest zijn
om de 25 miljoen gulden, die de restaura
tie uiteindelijk gaat kosten.
Ben blik ep een reeds gerestaureerde
en gebruikte vleugel van het Histo
risch Museum en de jengensbinnen-
plaats, waar zich eek het terras be
vindt.
sthurem (Om deze redenen wordt ar im
principe niets vastgespijkerd.
De binnenplaats iB nu reeds bezig een-
centrum in de bihnenstad te worden.
Tijdens de lunchpauze speelt er vaak een
muziekkapel en de bezoekers worden be
paald niet verplicht ook nog eens het
museum, binnen tie stappen. Het levend
bewijs; hiervoor iB een wat bejaarde
kunstschilder;, die- we- op het terras bij da
oude boom ontmoeten. Als kind is hij in
het weeshuis opgegroeid (compleet met
cape en de muts met het rode bandje) en
hij kan kennelijk niet meer buiten die
entourage. „Jk kom hier”,, zegt hij, „altijd
e-ffetjes,. want hier voel ik- mij pas echt
rustig?'’.
aan de nieuwe bestemming en daarmee
wordt in 1581 begonnen. Een van de
bouwers ia de architect Joost Janes. Bil-
hamer, de schepper van het fraaie poortje
aan de Kalverstraat versierd met een
reliëf, dat weeskinderen rondom de Heili
ge Geest in de gedaante van ©en duif
voorstelt, Kort daarna bouwt stadssteen
houwer Hendrick de Keyser een nieuwe,
gedeeltelijk ep suilen rustende vleugel
aan de westkant van de Begijnensieet.
Het museumgecteelte getegen aan de
zijde van de Kalverstraat blijft men ge
bruiken voor tijde lijke ten-toonsteHingeti;.
terwijl de expositie aan de meisjesbinnen
plaats een permanent karakter zal krij-
gen. „Maar”,, zeg Levie,, „wij temmeren zo,
weinig mogelijk vast. Er zijn dus wijzi-
gingen in de opzet mogelijk-. De bedoeling
yan zo’n museum is de visie- van vandaag
op de geschiedenis te geven en daarom,
moet je de mogelijkheid hebben om bij te-
De historie van het Historisch Museum
is nog niet zo oud. Sinds de stichting in
1926 was het ondergebraeht in het Waag
gebouw aan de Nieuwmarfct, maar al voor
de Tweede Wereldoorlog lonkt men we
gens ruimtegebrek naar het weeshuis. In
1960 brengt de toenmalige directeur van
de gemeentemusea, jhr. W. Sandberg, dit
denkbeeld weer op tafel en twee jaar
later is de aankoop geregeld en begint een
werkgroep aan de voorbereiding van de
restauratie en verbouwing.
Duidelijk was dat de toestand van de
fundering en de gebouwen uiterst slecht
was en vooral de fundering volledig ver
nieuwd moest. Daaraan wordt nu met
behulp van een lopende band hard ge
werkt, terwijl ook de restauratie van het
resterende complex feirea zeventig per
cent van het totaal) zichtbaar vorderingen
maakt. Bij graafwerk onder de poort aan
de Sint Luoiënsteeg stootte me nop skelet-
resten van 34 aldaar begraven nonnen,
die allen een turf onder het hoofd had
den.
je bereikt dat het
geïntegreerd in het stadsvoetgan-
srkeer. Dat merken we nu al; Het
straat verbindt met het oude meisjesbin
nenhof van het klooster. Een deel van het
conmplex is er slecht aan toe en twee
vleugels worden in 1634 afgebroken en
volgens een ontwerp van Jacob van Cam-
pen (schepper van het paleis op de Dam)
herbouwd.
Nadat Amsterdam in 1578 in de strijd
tegen de Spanjaarden de zijde van ae
prins van Oranje heeft gekozen, worden
alle eigendommen van katholiek instel
lingen door het stadsbestuur in beslag
genomen. Het klooster komt nu in handen
van het Burgerweeshuis. In 1580 betrek
ken de eerste wezen hun nieuwe be
huizing.
De kap van het eafé-reslaurant „In den
Goliath” is oua vorm geënt op het dak
van de boerder-jj in het klooster, die eens
op deze plaats stond, pe attractie
yoor .jepgdige bezoekers is de vijf meter
hoge Goliath,. 0ie daar een simpel mecha
nisme zijn ogen vervaarlijk kan late»
Het Bint Lueiënklooster Is omstreeks
1410 gesticht op het terrein ten noorden
van het oudere Begijnhof. Hiermee lag
het ep een soort eiland omgeven door
water van Spui, Nieuwezijds Voorburgwal
ep Begijnensloot. In de loop van de vijf
tiende eeuw komt het gehele noordelijke
deel van het eiland in het bezit van het
klooster, dat over een eigen kapel, een
boerderij (Kalverstraat) en een brouwerij
beschikt.
Er verandert sindsdien nog veel meer
o.m. in de achttiende eeuw als het door
Hendrick de Keyser ontworpen deel we
gens bouwvalligheid wordt gesloopt en
vervangen door een kopie van de Van
Campen-vleugels. De meisjesbinnenplaats
krijgt hierdoor een homogeen karakter en
de strengheid van de architectuur wordt
getemperd door de warme rode kleur van
de baksteen. De Begijnensloot, die dienst
doet als riool en in de gouden eeuw nog
de „stieksloot” heet, wordt overkluisd. Een
deel van dat riool is thans gerestaureerd
en maakt deel uit van het museum. Waar
vroeger de poepdozen in geleegd werden,
stroomt nu bij feestelijke gelegenheden de
sherry.
De wezen, allen kinderen van poorters,
„groeien vast in tal” en gis in 1631 het
Óudemannen- en Vrouwenhuig vrij komt,
wordt die uitbreidingsmogelijkheid met
beide handen aangegrepen. Een jaar later
volgt de verbouwing onder leiding van
stadsbouwmeester Pieter de Keyser. Het
nieuwe complex wordt ingerioht als on
derkomen voor jongens en tegelijkertijd
ontstaat de fraaie galerij, die de Kalver-
rolten. Even bezienswaardig zijn de kast
jes in e en wand van de binnenplaats,
waar de weesjongens hun spuiten in op
borgen. En wat te denken van de scfeu-t-
terstukken Amsterdam heeft tientallen
van dit soort Nachtwachten die straks
in een galerij op de plaats van de vroegere
Begynensloot voor het museum-publiek-,
maar ook voor de gewone wandelaars te
bewonderen zulten zijn?
Museumdirecteur Levie: „De opgave
waar we voor stonden was, hoe .je er een
goed geoutilleerd museum van maakt. Het
gebouw is introvert,, als een klooster ge
bouwd en daarom afgekeerd van het we-,
reidse teven. Waar iedere museum-man
mee zit, is drempelvrees. Hoe krijg je de
bezoekers binnen en hoe maak jje ze
vertrouwd met deze emgevnig? tfiteinde-
lijk komen er Y-ter yoetgangersroutes-,.
waarmee je bereikt dat het museum
wordt
gersvei
wordt bepaald geen dooie troep, want
daar hou ik niet van”;
Dat optwefcen van dit puur historische
stadsdeel gebeurt door routes vanuit de
Kalversteaat, via het Begijnhof, door het
;r'
ifj-lr