Capecchi geestig in
PAPIEREN VERNUFT MAAKT NOG
Rossini’s kamerjas
GEEN BEGRIJPELIJK THEATER
Piscator toneelvernieuwer
en
inspirator van Bertolt Brecht
augustus,de mooiste maand
in zinnig Zweden
„Oidipous Oidipous” van Harry Mulisch
TOR
LINE
RECITAL IN DILIGENTIA
Staatsbezoek aan
tentoonstelling in het universiteitstheater
uit 19e eeuw
in Nederland
Filmfestival in
Laren
Bescheiden
Frankrijk op tv
Boek over kerken
Bioscoopbezoek
stijgt dankzij
nationale film
8
Vaar erheen metTOR LINE
en geniet dubbel
■fel
I
SATERDAG 17 JUNI 1972
2
i
1
OH
1
Ballet van Vlaanderen
Vanaf 5 augustus ook weer
geheel verzorgde reizen.
Zeer voordelige tarieven en
gratis autovervoer,
TOR LINE, Coenhavenweg 14,
Amsterdam-W. Postbus 8238, Tel. 62666,
AMSTERDAM De toneelbewer
king van Harry Mulisch van de oude
Oidipous-mythe laat zich lezen als
het laatste hoofdstuk van een detec
tiveroman van Agatha Christie. Maar
op toneel gebracht is deze „Oidipous
Oidipous” verre van spannend, hoe
het Amsterdams Toneel zijn best er
ook op gedaan moge hebben.
AMSTERDAM In de vestibule van
het universiteitstheater in Am
sterdam staat een enorme ronde
maquette, die van alle kanten een
boeiende aanblik oplevert. Het is
de toneelbouw voor het drama van
Hans Hellmut Kirst, „Aufstand der
Offiziers”, het laatste stuk dat Er
win Piscator (1893 tot 1966) heeft
geregisseerd, enkele weken voor
zijn dood. Het ging over de beken
de opstand tegen Hitler en zijn
bruine misdadigersbende, en daar
mee over het conflict tussen onder-
drukker en onderdrukten, waar
mee Piscator zich in zijn werk
voor het theater altijd heeft be
ziggehouden. Die maquette vormt
een zinvolle inleiding tot de ten
toonstelling in het universiteits
theater die aan Erwin Piscator is
gewijd.
naar Nederland
b
^°0 O'-
s'
V i
-
h- -’"fe
few 4
m.511
-
5
J. HEIJER
J
ERWIN PISCATOR
SIMON KOSTER
HILVERSUM. De NOS zal zowel via
radio als televisie aandacht besteden aan
het staatsbezoek, dat koningin Juliana en
prins Bernhard van 19 tot en met 22 juni
brengen aan Frankrijk.
g
d
1
1
I
1
HAAG Met
boek vol cita-
v
b
T
A
v
v
E
S
E
G
o
d
d
o
d
v
o
li
E
h
n
Z!
U
s
T)
V
V
E
1
S
o!
d
zi
ii
E
lï
v
E
n
d
DEN HAAG. Drs. H. P. R. Rosen
berg, wetenschappelijk ambtenaar bij de
rijksdienst voor de Monumentenzorg,
heeft in een boekwerk een overzicht gege
ven van de negentiende-eeuwse kerkelijke
bouwkunst in ons land, met de bedoeling
ertoe bij te dragen, dat het vooroordeel
over „neo-stijlen” plaatsmaakt voor inte
resse en begrip.
twintig jaren ge-
vond Rossini het
:ich terug uit het
jaar was en heeft
op zijn lauweren
alf jaar van zijn
hoek van de Rue
en de Boulevard
i daar nodigde hij
ien gasten uit, die
;rd had. Zij wer-
■stmaal en konden
met het luisteren
een grijsaard” de
tossini neerschreef
en niet laten kon.
nato Capecchi
teravond in Dili-
itia laten horen
e het op de mu-
•kavondjes van
ssini toeging. Hij
rking ingeroepen
erkoor en van de
•bara Vogel, die
maakte aan de
een dergelijke
a la Rossini ge-
te stellen, maar
de meesterhand
li niet ontbreken.
Een door Erwin Piscator ontworpen
decor voor het toneelstuk „Hoppla,
wir leben” van Eynst Toller, dat 3
september 1972 onder regie van Pis
cator in première ging.
De NOS-televisie zendt maandag 19 juni
van 12.00 tot 12.55 uur via Nederland 1
een rechtstreekse reportage uit van de
aankomst op het vliegveld Orly en op het
Elvséee. s Avonds kan men van 18.30 ot
18.45 uur via Nederland 2 een samenvat
ting van deze reportage zien Aan de
vooravond van het koninklijk bezoek, op
zondag 18 juni zendt de NOS-televisie
van 22.35 tot 22.55 uur via Nederland 2
een extra-aflevering uit van „Panora-
miek”, waarin W. L Brugsma een inter
view heeft met de Franse president Pom
pidou. In dit vraaggesprek komen onder
meer de toekomst van het Europa van de
tien de visie van Pompidou op het Euro
pa-plan van Mansholt, de relatie NAVO-
FMnkrijk, de Europese defensie en de
veiligheidsconferentie aan de orde.
De NOS-radio zal korte reportages en
flitsen van de hoogtepunten van het ko
ninklijk bezoek aan Frankrijk uitzenden,
alsmede twee speciale programma’s over
Frankrijk.
LAREN. Voor de 11e keer wordt het
Filmfestijn Laren gehouden, dat is uitge
groeid tot een klem, selectief festival met
films van de laatste tijd, waar de under
ground de kop opsteekt, waar de studen
ten van de filmacademie hun eindexa-
menprodukten ter discussie stellen en
waartoe een sociaal-cultureel filmcongres
behoort.
Het Filmfestijn Laren, dat van 5 tot 9
september duurt en plaats heeft In de
Singer-concertzaal en in het Hamdorff-
hotel brengt '0 grote speelfilms uil Zwe
den Engeland Canada, West-Duitsland
Frankrijk, Italië en Joego-Slavië. Er wer
den vorig jaai voor het eerst smalfilms
vertoond. Dit jaai’ is een gehele dag
hiervoor uitgetrokken Een speciale dag
wordt ook gewijd aan films uit én over
de Derde wereld.
menten waren, maar de meest gebrui
kelijke hulpmiddelen van het toneel.
Daardoor gaf Piscator aan stukken van
Ernst Tollers’ „Hoppla wir leben 1”, Ehm
Welks „Gewitter über Gottland” en
Walter Mehrings „Der Kaufmann von
Berlin” een actualiteitswaarde en de
overtuigingskracht die zij in een minder
suggestieve opvoering nooit zouden heb
ben gehad. En daardoor bereikte hij
met Haseks „Der brave Soldat
Schwejk” een onvergetelijk hoogpunt.
Van al deze en nog veel andere top
prestaties van Piscator vindt men af
beeldingen op de tentoonstelling, hoe
wel die bescheiden van omvang en
weinig origineel van opzet is. Maar het
geëxposeerde materiaal is op zichzelf
indrukwekkend genoeg om een idee te
geven van wat Erwin Piscator als to-
neelvernieuwer, als pionier van het ac
tuele en sociaal-strijdbare theater, en
niet te vergeten als wegwijzer en inspi
rator van Bertolt Brecht, heeft bete
kend.
Juist in de huidige, nogal verwarde to
neelsituatie, waarin het woord „Experi
ment” dikwijls een excuus is voor on
kunde en zweverigheid, kan dat bijzon
der leerzaam zijn. Men kan er zich van
16 juni tot 15 juli in het universiteits
theater, Nieuwe Doelenstraat 16, van
overtuigen.
AMSTERDAM. Het bioscoopbezoek
in Nederland is het vorig jaar met 6,5
percent gestegen. De in totaal 392 overge
bleven permanente bioscopen (tegen 411
in 1970) trokken in 1971 25.700.000 bezoe
kers. Deze cijfers staan in het jaarverslag
1971 van de Nederlandse Bioscoopbond.
Na een daling van het bioscoopbezoek
van 9,5 percent in 1969 en 2,5 percent in
1970 meent de bond de „niet onaanzienlij
ke” stijging in belangrijke mate toe te
kunnen schrijven aan het succes van een
aantal Nederlandse films: „Wat zien ik”,
„Blue movie”, „Mira” en „Daniël”. Deze
films hebben samen met de Nederlandse
jeugdfilms 15 percent van het totale bio
scoopbezoek uitgemaakt. „Wat zien ik”,
„Blue movie” en „Love story” waren in
deze volgorde het vorig jaar de meest
succesrijke films.
Wanneer de gang van zaken met be
trekking tot de Nederlandse film in 1971
als een gunstige samenloop van omstan
digheden zou worden gekenschetst, dan
nog mag, zo staat in het jaarverslag, mede
op grond van de ontwikkeling van het
bioscoopbezoek in 1970 een voortzetting
van de stabiliserende tendens als een
redelijke toekomstverwachting gelden.
hebben samengewerkt om dat mogelijk
te maken. Het prettige resultaat van die
samenwerking is, dat ongeveer 70 per
cent van het in Berlijn tentoongestelde
materiaal nu in de toneelzaal van het
universiteitstheater is opgesteld (mede
dankzij de hulp van studenten van het
instituut voor dramatische kunst) en
daarmee heeft deze terugblik op het
werk van de grote Duitse voorvechter
van een nieuw toneel een passende
entourage gekregen.
De naam Erwin Piscator zal maar betrek
kelijk weinig Nederlandsers iets zeggen.
Oudere toneelliefhebbers zullen zich
misschien herinneren dat hij in 1953 en
1954 in ons land, bij de Haagse Come-
die, twee stukken van Bernard Shaw
(„Androcles en de leeuw” en „Caesar en
Cleopatra”) en het ideeëndrama „Het
heilige experiment” van Fritz Hochwal-
der regisseerde, maar dat was slechts
een vriendelijk intermezzo in een overi
gens door moeizame strijd gekenmerkte
loopbaan. Piscator was een idealistisch
communist en zowel zijn idealisme als
zijn communisme brachten hem voort
durend in conflict met de machten die
het vooroorlogse Duitse toneel en, in
zijn emigratietijd, het Amerikaanse to
neel beheersten.
Maar het bijzondere van Piscator was, dat
hij niet zoals vele hedendaagse regis
seurs blindelings vertrouwde op de
dramatische overtuigingskracht van zijn
maatschappelijk engagement. Hij ge
bruikte de politieke overtuging van zijn
geestverwanten en hemzelf alleen als
de ideologische basis van toneelvoor
stellingen die in artistiek en technisch
opzicht haast altijd verbluffend, dik
wijls meesterlijk en soms zelfs geniaal
waren. En juist daardoor sprak die
humanistisch-politiekë gezindheid met
de grootst mogelijke kracht tot het
schouwburgpubliek.
De opvoeringen van Piscator waaraan
men op deze tentoonstelling herinnerd
wordt door maquettes, programma’s, fo
to’s en regieboeken waren bijna
altijd pionierswerk: daarin werd geëx
perimenteerd met filmbeelden als on
derdeel van het decor, met simultaan
toneel, met decor- en tekstprojecties,
met de lopende band om beweging te
suggereren, met belichting van acteurs-
gezichten van onderaf, en met allerlei
hoogst ingewikkelde technieken.
En dat alles gebeurde met een techni
sche perfectie alsóf het geen experi-
meestal beroemd-
i, Auber, Gounod,
ren zijn uitverko-
leroemde sopraan
van de weinige
t komen en ook
sini was èen kies-
verwaande tenor
it hij wel mocht
:ijn hoge C maar
naast zijn hoed aan de kapstok moest
hangen als hij naar huis ging, kon hij
die hoge C dan weer meenemen.
Het menu dat Capecchi had samenge
steld begon met een Hymne aan de Vrede,
die Rossini had opgedragen aan de schil
der Vincenzo Rasori van wie hij een
schilderij ten geschenke had gekregen. Na
een zeer geestige inleiding zong Capecchi
deze bravour-aria met alle daarbij beho
rende uithalen e n gebaren. Het acteren
gaat hem bijzonder gemakkelijk af, het is
zijn tweede natuur. Felix de Nobel aan de
piano gezeten had het moeilijker de
muziek had hij kennelijk niet eerder ge
zien en hij moest al zijn handigheid en
routine aanwenden om in het zadel te
blijven, hetgeen wonderwel lukte.
Barbara Vogel is in tweeërlei opzicht
een uitzonderlijke figuur onder de sopra
nen zij kan door een lampeglas en
heeft een stem om te stelen. Het eerste
houdt men niet voor mogelijk zonder
haar gezien te hebben, het tweede kan
men vaststellen als men haar gehoord
heeft. Voordat het koor de pauze inluidde
met een liedje over de geneugten van het
roeien met de liefde als gids, werd de
zangers een glaasje aangeboden met een
verdacht uitziend drankje. Toen zij het
glas hieven ontsluierde Capecchi het
raadsel: „appelsap”.
Het slaapliedje van een baby was een
onvoorstelbaar grappig intermezzo en welk
een groot acteur Capecchi is bewees hij in
het lied van de blinde bedelaar „Un Sou”.
Er moest een eind komen aan deze koste
lijke avond en wel precies om half elf
zoals dat bij Rossini de gewoonte was.
De sopranen zongen de ..Canone perpe-
tuo” die herhaald moet worden totdat
men erbij neer vaU. Dit gebeurde dan ook
één voor één vielen de lieve wichten
in zwijm, maar zij werden opgevangen
door de sterke armen van de waakzame
mannen. De laatste werd de mond ge
snoerd door Felix de Nobel zelf, want ook
hij was aan het einde van zijn krachten.
J. H. MOOLENIJZER
MAASTRICHT. Het „Ballet van
Vlaanderen”, dat ruim een jaar bestaat,
maakt het komende seizoen zijn eerste
tournee door Nederland. In november
geeft het ballet voorstellingen in Arnhem,
Heerlen, Maastricht, Nijmegen, Sittard en
Venray.
Op het programma van het gezelschap
staan choreografieën van Maurice Béjart,
Jeanne Brabants, Hans van Manen en
Rudi van Dantzig.
Door een samenspel van factoren gaat
een groot aantal kerken uit het tijdvak na
1850 verdwijnen. Vooral in de binnenste
den, die meer en meer ontvolkt raken
terwijl tegelijkertijd ook relatief het
kerkbezoek terugloopt.
Drs. Rosenberg koos voor zijn overzicht
380 kerken uit de negentiende eeuw, die
hij de meest karakteristieke acht. Over
veel van deze kerken is thans voor de
eerste keer sinds het maken van het
bestek voor de bouw ervan, een letter op
papier gezet.
Het eerste exemplaar van „De 19e-
eeuwse kerkelijke bouwkunst in Neder
land” wordt op 21 juni aan staatssecreta
ris Vonhoff van CRM aangeboden op het
ministerie, waar bij die gelegenheid ook
een expositie is, gewijd aan de inhoud van
het boekwerk.
Het is een goede gedachte geweest, de
tentoonstelling, die verleden jaar in de
Berlijnse Akademie der Kunste te zien'
was toen daar het Erwin Piscator-
centrum werd geopend, hierheen te ha-
lén althans voor het grootste deel,
want de expositie was te omvangrijk
om hier in haar geheel in een geschikte
lokaliteit te kunnen worden onderge
bracht. Het Goethe-Institut in Amster
dam, het instituut voor dramatische
kunst van de Amsterdamse universiteit,
en de leidingvan het toneelmuseum
Mulisch heeft een hoogst vernuftige
ontknoping bedacht van vragen als:
Waarom doodde Oidipous zijn vader?
Waarom trouwde hij zijn moeder? Hoe
kwamen hij en zijn moeder aan hun
einde? En wie was Tereisias, de blinde
grijsaard die alles al had zien aankomen?
Met behulp van Leonardo da Vinei, Freu
diaanse psychologie en een vleugje Hege
liaanse filosofie, meent Mulisch de oude
Sophokles te hebben verbeterd.
Niet de góden bewerken het noodlot
van Oidipous zoals in de Griekse trage
dies maar een dubbelpersonage: De
Bewerker, waarin wij het duo Sophokles/-
Mulisch moeten zien. (Leuk voor Sopho
kles). Deze Bewerker zet in het tweede
deel van het stuk de handeling stop om
als inspecteur Hercule Poirot aan de
hoofdverdachte, Oidipous, duidelijk te ma
ken dat zijn misdaad en straf een vicieuze
cirkel zijn.
Deze „whodunnit” kan men uitgebreid
lezen in een bij de Bezige Bij verschenen
boekwerk 37,-) of in kortere vorm in
het programmaboekje. In zijn „Verant
woording” schrijft Mulisch dat zijn stuk
niet over de problemen van het volk gaat
en dat de samenleving er in sociaal-
politieke zin niets aan heeft. Dit is zeer
juist: we hebben er geen bal aan.
Dat mag niet zo vreemd zijn voor de
schrijver van „Voer voor psychologen”,
maar wel voor de pamflettist van „Bericht
aan de rattenkoning” en de medewerker
aan de revolutionaire opera „Reconstruc
tie”. Maar goed, er mag niets op tegen
zijn als een schrijver het wezen van de
mens, althans van zijn eigen ik, middels
een toneelstuk, tracht te doorgronden,
mits hij maar aanleiding geeft om, zonder
veel informatie vooraf, theater te maken,
dat té begrijpen en liever nog aan te
voelen is.
Maar zelfs een meesterlijk regisseur als
Lodewijk de Boer heeft weinig met dit
stuk kunnen uitrichten. Men ziet op een
toneel, dat rijk is aan speelvlakken en
trappenhuizen, vrijwel identiek uitgedoste
dames en heren, die af- en aanschrijden,
teksten zeggen en daarbij soms statige
bewegingen maken. Een stokkengevecht
en een vrijpartij zijn tot een minimum
aan beweging gestileerd en het sterven
geschiedt staande.
De teksten zijn hooggestemd, maar
soms opzettelijk alledaags. Laatstgenoem
de anachronismen werken vermoede
lijk onbedoeld zeer komiek, omdat al
het andere er zo archaïsch uitziet. Het
gaat hier om een mythe, en dat idee
wordt versterkt door het electronische
geluidsdecor. In het hart van het toneel
zit musicus Michel Waisvisz zijn appara
tuur te bedienen als de dondergod Donar,
■wat de indruk wekt dat het toch de
góden zijn die Oidipous bestieren en niet
Mulisch.
De hoge mate van stilering is wellicht
nodig geweest om de situatie, waarin
Mulisch zijn hoofdfiguren Oidipous en
Jokaste wilde hebben, zo duidelijk moge
lijk weer te geven. Oidipous, die volgens
Mulisch ook Tereisias is, wordt gespeeld
door Siem Vroom, Guus Hermus en Joost
Prinsen; Jokaste door Ank van der Moer
en Ellen Vogel. Door het optreden van
meervoudige personages op hetzelfde mo
ment moest men de indruk krijgen dat de
gebeurtenissen in de levensloop van Oidi
pous gelijktijd plaatsgrijpen. We moeten
beseffen dat oorzaak en gevolg in dat
leven hier omkeerbaar zijn.
in de Oidipous-mythe ziet zitten is een
heel andere gelijktijdigheid dan die van
„simultaantoneel”, waarin twee scènes
zich op hetzelfde ogenblik afspelen. De
regisseur lukt het ook niet de illusie te
geven, dat het in dit geval wél dezelfde
soort gelijktijdigheid betreft.
Ik vraag me af, of je De Boer dat
kwalijk kan nemen. Het publiek en de
acteurs zijn met handen en voeten gebon
den aan de chronologische tijd die in de
ruimte van de schouwburg om kwart over
acht begint en tegen elven eindigt. Dat is
iets anders dan Mulisch’ papieren tijdsbe
sef. Voor de acteurs is het temeer e en
heidens karwei, omdat ze nauwelijks kans
lijken te hebben enige spanning, laat
staan karakter op te bouwen. Siem Vroom
als de voornaamste Oidipous slaagde daar
nog het beste in.
invullen in blokletters s.v.p.
S
Milaan.
ran
ren
zangeressen,
ADVERTENTIE
componeerd
van het Ni
charmante
Ank van der Moer, Siem Vroom, Guus
Hermus en Olef Wynants in „Oidipous
Oidipous" van Culisch.
Scala te
Maar dat besef kwam niet uit de
p’
i- I
«5
^5?
JfS