Geforceerd maar wervelend
Israëlische balletgroep in Holland Festival
Tokyo Kid Brothers
EEN EN AL DANS BIJ BAT DOR
met hippe show
geen angst aan
Plankenkoorts voltreffer van allure
„Apocalyps” jaagt
Beestenkwartet
als muzikaal
toevalsspel
ILLUSTRATIE
BIJ MILIEUVERVUILING
Broadway-records
NEERLANDS HOOP IN BANGE DAGEN
Van der Hoogtprijs
voor Zuidafrikaan
„Anatevka” slaat
MAANDAG 19 JUNI 1972
(Van een medewerker)
was.
TT
Toneelgroep Studio wil
met minister praten
DEN HAAG. Vooral op zijn
eerste avond in Den Haag heeft de
Bat Dor Dance Company uit Israel
ons verrast met een sprankelende
voorstelling.
Het begon al met .Whirligogs’ van
Lar Lubovitch op muziek van Lucia
no Berio, die zoals u weet, dit jaar
de centrale figuur is van het Holland
Festival. In het programma staat dat
Whirligogs, waterspinnen zijn, maar
ik zou ze het liefste beschrijven als
zwarte wapperdingen. Ze scharrelen
diep voorovergebogen of rugwaarts
op handen en voeten bedrijvig over
het toneel, onder het motto: Keep
going, keep going, dragen elkaar in
alle mogelijke en onmogelijke hou
dingen rond (als kruiwagens op han
den, als kruiwagens op voeten, uitge
strekt, in elkaar, ondersteboven enz.)
en weten daarmee zo de aandacht
vast te houden, dat je al op slag ge
wonnen bent voor Bat Dor.
AMSTERDAM
Er was weinig
angst te bespeu
ren in „Apoca
lyps”, een werk
stuk dat zaterdag
onder de rubriek
„Muziektheater” in
DEN HAAG. In het Haagse
HOT-theater gaven de Japanse
Tokyo Kid Brothers zaterdagavond
de eerste van een serie voorstellin
gen die ze in het kader van het Hol
land Festival in Nederland zullen
verzorgen. De groep zit op 20, 21 en
27 juni in Den Haag, van 22 tot en
met 28 juni in het Rotterdamse Tref
centrum en op 7 tot en met 5 augus
tus in het Shaffy-theater in Amster
dam, waar de groep ook vorig jaar
Deborah
AMSTERDAM.
Enigszins afzijdig
van de vele to
neel- en muzikale
manifestaties in
het kader van het
Holland Festival
speelt zich dit jaar een gebeuren af
dat als opmerkelijk, ja zelfs uiterst
markant kan worden beschouwd. En
een gebeuren dat dit festival een
heerlijk feestelijk karakter mee geeft,
omdat het zo fantasievol en opgewon
den blijmakend is.
Koning David
het kader van
het Holland Festival in de Brakke-
grond voor het eerst werd opge
voerd. Middeleeuwse pest en heden
daagse milieuvervuiling, die aan het
project ten grondslag liggen, zijn
vreeswekkend genoeg, maar dat
bleek niet uit de voorstelling, die in
een vlakke illustratie is blijven ste
ken en te weinig de dieptewerking
van theater heeft gekregen. Erg
jammer, want het doel was nobel ge
noeg en aan de uitvoering is inten
sief en ernstig gewerkt.
Bk
'irf: ïj’
CONRAD VAN DE WEETERING
de Tokio
In de Tokyo Kid Brothers vormt een
vertederend element het anderhalf jaar
oude kindje met wie in verschillende
situaties op het toneel wordt gesold. Aan
één kant is dat leuk, maar aan de andere
kant leidt zo’n kleuter op verkeerde mo
menten oe aandacht af. Daar komt dan
nog bij dat je een vervelende bijsmaak
kunt krijgen bij het zien gebruiken van
zo’n schaap, dat altijd op de vertedering
werkt zolang het he* zichtbaar naar haar
zin heeft. Als je dan moeder en kind door
een kartonnen hekje ziet vallen en ver
volgens de voorstelling doorgaat of er
niets aan de hand is. doet dat toch wel
„Het lied van Deborah" door Bat Dor.
lende bewegingen van armen en benen in
wijde dunnen gewaden, kortom dans als
een verademing.
Een ander hoogtepunt is „Het lied van
Deborah”. De Israëlische choreograaf Domi
Soffer-Reiter vertelde hoe hij eens op de
BBC televisie een interview zag met Gol-
da Meir, waarbij de interviewer haar
probeerde te overtuigen van het belang
van Gunnar Jarring voor haar land. Hij
zei: Jarring is een advocaat en bij een
scheiding heb je toch een advocaat nodig”,
waarop Golda Meir verbaasd antwoordde:
„Wie praat er hier over een scheiding, ik
denk aan een huwelijk!” Op dat moment
dacht Soffer-Reiter: „Eindelijk een grote
leidsvrouw voor Israel, de eerste, maar
even later herinnerde hij zich nog een
andere grote leidsvrouw, Deborah en toen
Plankenkoorts arriveerde na eerste Den
Haag en Rotterdam te hebben aangedaan,
zaterdagavond in de Amsterdamse stads
schouwburg. De totel van het programma
slaat op het gevoel dat beide artiesten
plachten te hebben bij het optreden in dit
festival. Altans deze uitleg wordt door
Freek de Jonge tijdens de „intro” gegeven,
maar wie afgaat op de rest van de avond
zal concluderen dat dit woord „planken
koorts” een van de vele termen is die
juist niet bedoeld worden. Voor het oog
brengt Neerlands Hoop een zeer geraffi
neerde dosis cabaret met bijzonder veel
zelfvertrouwen, zonder het geringste
spoortje van publieksvrees.
In feite is Plankenkoorts gelijk de Fred
Hachéshow een vorm van zelfmoord.
Waar Haché en Servet met anti-TV hun
eigen graf groeven, zo zijn Vermeulen en
David, Michal, de dochter van Saul.
David hield van haar het meeste van
allemaal, maar toen hij na een overwin
ning de kleren van zijn lijf scheurde en
naakt danste om zijn vreugde daarover
aan God te tonen, wees Michal hem
daarover terecht, met de opmerking, dat
je dat als koning toch niet kunt doen.
Daarop scheidde David van haar omdat
hij met iemand, die dit niet kan begrij
pen, niet samen wilde leven.
De Bat Dor Dance Company toont zijn
vreugde en verdriet over wat dan ook,
echter wél in de dans en dat is zeker de
moeite waard om te gaan bekijken.
chen, daar het duo de dood niet wil
omzeilen, welke in grappen nog steeds
taboe is. Een stapje verder dan het kan-
kerprobleem in vorige programma’s, maar
het blijft fijnzinnig.
Neêrlands Hoop is ook te prijzen om
dat zij het als vrijwel enige in hun vak
aandurven het publiek te laten lachen om
een volkomen functieloze daad. De Jonge
sjouwt en rent in de entr’acts totaal
zinloos met enkele requisieten heen en
weer. Hij doet dat wat slungelachtig, met
snelle en grote passen waarbij zijn half
lange haar achter hem aanwappert. Be
halve om zijn wat gekke voorkomen valt
er nergens om te lachen. Toch zijn het
juist deze handelingen die het publiek
onder de stoelen doet terecht komen. Dat
is wellicht het knapste in deze cabaret
show: de functie (die bij toneel nu eenmaal
altijd aanwezig geacht wordt) humor te
kunnen leggen in dat vacuum dat je de
dachers op je hand krijgt.
NEW YORK. (Reuter) De musical
„Anatevka” heeft zaterdag een record ge
vestigd. doordat er op Broadway in New
York 3225 voorstellingen van zijn gege
ven. Het record stond tot dusver op naam
van het toneelstuk „Life with father” dat
van november 1939 tot juli 1947 in totaal
3224 voorstellingen beleefde.
„Anatevka” werd op 22 september 1964
voor het eerst op Broadway uitgevoerd.
De musical heeft een winst van bijna
duizend percent opgeleverd.
Een voorbeeld daarvan is de reeks van
moppen die hoofdzakelijk door Freek de
Jonge gebracht wordt. Stuk voor tuk
hebben ze of helemaal geen clou, of gaat
de clou en daarmee de mop volledig de
mist in. Iedere keer weer wordt de ver
wachting gewekt De Jonge is daarin
werkelijk professioneel dat er daverend
wordt uitgepakt, maar steeds weer wordt
de grap afgesloten met een niets ter zake
doende opmerking. Daarmee staat de mop
zelf voor joker, heeft de moppenverteller
zichzelf gepersifleerd, zonder echter zijn
eigen resée te worden.
Wie terugkomt van een avondje Neêr
lands Hoop zal zich dan ook ongetwijfeld
weinig „echte goeie” moppen kunnen her
inneren, want ze waren tenminste
zaterdagavond zeer schaars, of het
moest deze zijn: „De Wadden?” vraagt
Freek de Jonge zich af. „Slechts 50 per
cent van onze schrijvers overleeft het”.
Soortgelijke grappen zijn voltreffers, waar
besloot hij daarover een ballet te maken
om daarmee tevens onopvallend Golda
Meir te eren. Samen met de componist
Stephen McNeff schreef hij de muziek en
ging ook meteen aan het werk met de
dansers. Het werd een prachtig overtui
gend ballet, waarin Deborah, gedanst door
Jeannette Ordman, de artistieke leidster
van de groep, haar generaal „Barak”
voortdurend inspireert bij zijn strijd tegen
de vijand Sicera. Sicera ontkomt maar
vlucht in de tent van Jael (bijzonder fraai
gedanst door Nira Paaz) die hem uiteinde
lijk doodt, waarna de anderen op bijbelse
wijze God danken.
De hele handeling in dit ballet wordt
uitsluitend met dansmiddelen uit de doe
ken gedaan, nooit vlucht men in pontomi-
me of zelfs realistische uitbeeldingen,
hoogstens maakt men een enkele keer
gebruik van een symbolische handeling,
zoals het afleggen van zijn kleed door
Barak, als teken van zijn bereidheid, het
leiderschap van Deborah te aanvaarden
en zichzelf op te offeren voor de overwin
ning.
Het tweede ballet van Domi Soffer-
Reiter, over Koning David, kon in Rotter
dam helaas niet uitgevoerd worden, omdat
één van de vrouwen van David (het hele
ballet behandelt er vijf van de negentien,
die ooit met David gehuwd waren), de
mazelen had gekregen. Vermoedelijk zal
ze genezen zijn als dit werk in Den Haag
moet gaan op 20 juni. Waar wat Domi
Soffer-Reiter erover vertelde mogen we
er verlangend naar uitzien.
Hij sprak o.a. over de eerste vrouw van
LEIDEN. De Lucy B. en C. W. van
der Hoogt-prijs 1500) van de Maat-
-schappij der Nederlandse Letterkunde is
zaterdag in Leiden toegekend en uitge
reikt aan de Zuidafrikaanse dichter Brey-
ten Breytenbach, die als balling in Parijs
woont en werkt, voor diens in 1970 onder
het pseudoniem Jan Blom verschenen
bundel „Lotus”.
Volgens de jury is „Lotus” tot op heden
duidelijk het hoogtepunt in Breytenbachs
werk, dat in Nederland nog slechts voor
namelijk bekend is door de gedichten, die
sinds 1969 regelmatig van hem in het
tijdschrift „Raster” gepubliceerd worden.
Door een bewonderenswaardig samengaan
van vitaliteit en intellectualiteit, van zin
nelijkheid en verstandelijkheid staken de
ze gedichten uit boven het meeste dat aan
poëzie in Nederlandse tijdschriften wordt
gepubliceerd, aldus de jury, gevormd door
H. C. ten Berge, K. Fens en H. Oosterhuis.
Breytenbach debuteerde in 1964 in zijn
geboorteland met de prozabundel „Katas-
trofes” en de dichtbundel „die ysterkoei
moet sweet”.
Scene uit de show van
Kid Brothers.
De Tokyo Kid Brothers hun pro
gramma heet „The moon is east, the sun
is west” bestaan uit een stuk of tien
jongelui, die met de steun van een hard-
rockmuziek makende formatie allerlei
kop- en staartloze situaties uitbeelden. Er
wordt afwisselend Japans en een soort
Engels gesproken, wat wel even moeilijk
is om te volgen, terwijl de bedoeling van
enkele stukjes Hollandse tekst die worden
losgelaten pas na lang nadenken duidelijk
wordt. Thema van deze musical, geba
seerd op de Japanse stijl, is: wij moeten
proberen een nieuwe wereld te maken
tussen Oost en West, de machine en de
aarde, het verleden en het heden, het
individu en de groep, wanhoop en hoop.
Ter verduidelijking: we hebben het hier
over het cabaretprogramma Planken
koorts van die twee jongens, die onze
Toon en twee Wimmen naar de kroon
stoten: Bram Vermeulen
AMSTERDAM. De Amsterdamse to
neelgroep Studio heeft de minister en de
vaste Kamercommissie van CRM ge
vraagd om een gesprek op korte termijn
naar aanleiding van het besluit van de
minister om voor het komende seizoen
geen subsidie meer aan Studio te geven.
De Toneelgroep wil uitvoerig van ge
dachten wisselen met de minister en de
commissie over de manier waarop deze
beslissing is genomen en „in het bijzonder
de artistieke argumentatie en de sociale
gevolgen daarvan”, aldus Studio in zijn
Het tweede programma begon in Rot
terdam met een iets minder overrompe
lend werk „In a clearing” (op een open
plek) ook van Lar Lubovitch, dit keer op
muziek van Bach. Het werd uitgevoerd in
witte trainingspakjes en het bijzondere
ervan is, dat hoewel het geschreven is op
een aantal korte stukjes van Bach, de tijd
tussen die stukjes ook gevuld wordt met
dans, zodat er een ononderbroken bewe-
gingsstroom ontstaat.
Bat Dor bestaat nu vier jaar en werd
door Batsheva de Rotschild gesticht omdat
er zoveel belangstelling voor de dans in
Israel bleek te bestaan, dat de andere
groep „Batsheva” het alleen niet meer
aankon. Nog meer dan „Batsheva” is Bat
Dor op het eigentijdse gericht. „Bat Dor”
betekent dan ook hedendaags.
Van een zo jonge groep is het natuur
lijk niet te verwachten dat alles wat ze
brengen op een gelijk hoog niveau staat.
Ik zal me dan ook beperken tot de
hoogtepunten.
Daartoe behoort ongetwijfeld „Requiem
for Sounds” van dein Israel wonende
neger Gene Hill Sagan. Op muziek van
Zwi Avni, die uitgaat van allerlei dieren
geluiden, maakte hij een zodanig stuk
dans, dat je het idee krijgt, nooit eerder
echt te hebben zien dansen. Geen gefilo
sofeer, geen poses, geen sadisme, alleen
maar liefde, maar dan wel liefde voor de
beweging. Soms zijn het bewegingen bin
nen het lichaam, die zich alleen uiten,
door het draaien van een taille of een
schouder, dan weer zijn het grote werve-
een beetje vervelend aan tegen de achter
grond van kindergehuil.
Maar als we dat incident even vergeten,
blijft er een niet onplezierig soort rock-
musical over, waarin ingestudeerd en
thousiast en vrolijk wordt gedaan en
waar vooral de musici uitblinken door
kwaliteit en stuwkracht.
De stemmen van de meisjes en jongens
zijn vooral als het op zingen aankomt,
niet om over naar huis te schrijven. Maar
gelukkig werken de begeleidende musici
constant sfeer-bepalend. Een ander, min
der plezierig trekje van de Tokyo Kid
Brothers is dat ze het publiek wat al
te hardhandig en veelvuldig bij de show
willen betrekken. Dan krijg je een soort
angst in de zaal, waarbij iedereen vreest
dat hij de volgende is die er op het
podium blijk van moet geven dat de
opgetogenheid van de Japanse „Kids” zo
aanstekelijk werkt Als er mensen zijn die
mee willen doen hebben ze maar een
vingerwijzing nodig om op te veren en op
het podium te springen. Als een jongen je
daarvoor van je stoel moet trekken doet
het wat vervelend aan.
Zo hadden de Kid Brothers op een
gegeven moment een aap nodig en kozen
daarvoor een meneer uit die criticus bleek
te zijn. Het verweer „Ik ben geen aap
maar een criticus” haalde niet veel uit.
De mensen die op hun stoelen kunnen
blijven zitten hebben in zo’n situatie na-
tuuTijk de grootste lol.
Maar wat er ook aan geforceerde ele
menten zitten in de wervelende show van
de Tokyo Kid Brothers, het blijft in dit
Holland Festival vast een van de weinige
theaterevenementen die een hippe opwin
ding kunnen veroorzaken in de zaal.
Het ging Marijke Ferguson, Joost Tho-
lens en Eddie Habbema (de voornaamste
werkers aan het project) erom, de angst
in beeld te brengen die de mens vervulde
voor de pest en honger in de middeleeu
wen en deze angst door te trekken naar
onze tijd, nu men de milieuvervuiling zou
kunnen vrezen als de pest. De vergelij
king gaat in zoverre op dat destijds het
geplaagde volk in opstand kwam tegen de
kerkelijke hiërarchie, terwijl men dat nu
doet tegen de industrie. Er was zeker alle
aanleiding om een stuk kritisch theater te
brengen, dat het publiek de stuipen op het
lijf had kunnen jagen. Maar niets daar
van.
De gruwelen van de pest werden voor
gelezen door een monnik met een bril, en
gestileerd uitgebeeld door vijf met veel
inzet acterende spelers, die tamelijk ma
gere dialogen in de mond hadden gekre
gen. Op een filmscherm zag men middel
eeuwse tekeningen geprojecteerd en een
filmpje van dezelfde spelers, die smarte
lijke gezichten trokken. Andere illustratie
werd gevormd door een aantal middel
eeuwse liederen. Ze werden uitgevoerd
op oude muziekinstrumenten, zoals een
prachtig gekruld „serpent”, en gezongen
door de acteurs en een zangeres. Maar ze
vormden geen dramatisch geheel met het
onderwerp. De middeleeuwse muziek is
puur, maar van een heel andere melodiek
en ritmiek, als waarmee men in onze tijd
angst zou uitdrukken
Ik bedoel niet, dat middeleeuwse mu
ziek niet meer uitgevoerd zou mogen
worden. Integendeel, vooral als het zo
(Van onze correspondent)
ROTTERDAM Staatssecretaris voor
cultuui en recreatie (Vonhoff) heeft de
voeten van een mafkikker. Hij ontkent
daarentegen dat hij de buik van een ka-
merolifant heeft, hoewel hij zelf toegeeft
„dat zo’n gedachte voor de hand ligt".
Dit bleek tenslotte op de dag van de
amateurkunst, toen het Rotterdamse
Jeugdsymfonie-orkest de Nederlandse
première bracht van Jurriaan Andriessens
„Het beestenkwartet”naar het kwartet
spel van de Utrechtse tekenaar Peter Vos.
Weinig orkesten zullen met hun aller
eerste iutvoering meteen een gloednieuw
stuk in première brengen. Het Rotter
dams Jeugdsymfonie-orkest deed het.
Niet zonder verve voerden ze het soms
moeilijke orkestwerk van Andriessen uit.
Moeilijk niet alleen vanwege de compo
sitie, maar om nog twee redenen: in de
eerste plaats werd heel informeel ge
speeld in de entreehal van De Doelen die
voor deze gelegenheid afgestampt zat met
mensen. In de tweede plaats vanwege ver
rassingen die de vier in het midden van
het orkest opgestelde kwartetters veroor
zaakten. Want staatssecretaris Vonhoff,
tekenaar Peter Vos, componistenzoon Gijs
Andriessen en muziekcriticus Wouter
Paap, speelden een serieus spel kwartet.
Een grandioos idee! Het orkest was in
vier groepen verdeeld. Wanneer één der
kwartetspelers een goede kaart trok, riep
hij: muziek. Een deel van het orkest
speelde.
Pas bij het vergaren van een heel kwar
tet speelden de vier secties tegelijk. Zo
kon het gebeuren dat Peter Vos het hoofd
van een werkezel had, Wouter Paap de
benen van een kloothommel opeiste, ver
geten was dat hjj de buik van een maf
kikker al eerder had gevraagd en zo
iemand anders de gelegenheid gaf de
kaarten die hij juist vergaard had op te
eisen. Dan speelden de groepen van het
orkest enkele keren de (korte) thema’s
achter elkaar.
Wat een uitputtingsslag voor dirigent
Peter Jense betekende. Telkens wanneer
een kwartet volledig was, werd er een
afgerond stuk muziek ten gehore ge
bracht. Voordat ze alle twaalf gespeeld
waren, was iedereen er al van overtuigd:
Jurriaan Andriessen had een zeer plezie
rig muziekstuk geschreven, waar je oren
en ogen bij te kort komt.
mooi gebeurt als hier door Studio Laren.
Maar deze muziek schept wel een afstand
tussen het onderwerp de angst en
schuldgevoelens van de middeleeuwse fla
gellanten en het hedendaagse publiek,
dat met niet meer dan zijn verstand
kennis neemt van een schone, maar uitge
storven liedvorm.
Het tweede deel werd iets levendiger nu
de industrie en de consumptiemaatschap
pij aan de orde werden gesteld. De spelers
bouwden het decor vol met gestileerde
machinerieën en enige jazzmusici zorgden
voor een hedendaags ritme. Theo Loeven-
die had die muziek geïnspireerd op de
voorgaande. Op spottende wijze werden
de gebruikelijke verhalen gezegd die men
bij het onderwerp milieuhygiëne kan ho
ren. Toch geloof ik dat een sketch in
Hadimassa harder was aangekomen. Ten
slotte zong men een vlot meezing-lied
waarvan de tekst in het duister bleef.
Het was een beschaafde „Apocalyps”.
Allengs maakte een gewijde sfeer zich
van het publiek meester, als was de
voorstelling opgezet door een vurige kape
laan, die het allemaal zo goed bedoelt.
J. HEYER
Jonge, verenigd in het duo Neêrlands
Hoop in Bange Dagen.
en