POETRY INTERNATIONAL
Radicalisering bij Baldwin
Intiem gedrag
onder de loep
Laborinthus II vol rijke vondsten
Alfrink legt
kwestie rond
Gijsen voor
aan de paus
GEVESTIGDE POEZIE OP
GEEN NAAM OP DE STRATEN”
van steen”
„Mens is niet
Haarlem-Noord
Umuiden
HOOGOVENS UMUIDEN
Een uurtje praten
over goed werk
Hoogovens maakt het
u gemakkelijk
Haarlem
Concertgebouw
orkest met
moderne muziek
DRAMATISERING BERIO’S WERK MISLUKT
6
MAANDAG 26 JUNI 1972
Hans Magnus Enzensberger hoogtepunt in Rotterdam
„Geen wroeging”
Plannen
NIEUW BOEK DESMOND MORRIS
Knip uit of noteer datum en plaats.
Dinsdag 27 Juni, 's avonds tussen 7 en 8 uur. in
w.
Restaurant Suisse. Rtyksstreatweg W1
Gutturaal Centrum, Moerbergptantsoen 22
Dupuis belicht
sextiele problemen
gehandicapten
Eén uurtje of een half uurtje, hangt ervan af wat u
wilt weten van Hoogovens.
Ir een persoonlijk gesprek praten wij dan over de
mogelijkheden, over de verschillende functies,
waarvoor wij u kunnen opleiden, zoals smelter,
havenwerker, bedieningsman, enz.
Er zijn aantrekkelijke kansen. Ook al hebt u nog
nooit in de industrie gewerkt. Wij informeren u
over de aard van het werk, salaris, arbeids
voorwaarden, enz. Redenen genoeg om even te
komen. Waarom eigenlijk niet?
Maximale leeftijd voor indiensttreding 50 Jaar.
Restaurant van Aken, Baan 1/hoek Houtplein
3
ROTTERDAM De Duitse dich
ter Hans Magnus
Enzensberger
heeft zaterdag
op de slotavond
van de dichters-
manifestatie
Poetry Interna
tional, gehouden in het kader van het
Holland Festival in de Rotterdamse
Doelen, niet nagelaten een diepe in
druk te maken.
AMSTERDAM Een familiefeest
verhinderde mij
zaterdag de gang
naar Carré, waar
’s avonds de
première plaats
vond van de door
de Nederlandse
Opera Stichting met medewerking
van The London Sinfonietta in het
Holland Festival gepresenteerde Be-
rio-Birtwistle-avond. Op het eerste
gezicht geen probleem, omdat het
programma zondagavond herhaald
werd, zodat ik zondag welgemoed en
vooral benieuwd naar de enscenering
van Laborintus II van Luciano Berio
naar Amsterdam ging.
„MENSEN, ZELFS ALS zij zo
onverstandig zijn om zwart gebo
ren te worden, komen niet op deze
wereld om te voorzien in de be
hoefte aan minkmantels en dia
manten van babbelende, triviale,
bleke matrones, of om aanleiding
tot volkenmoord te verschaffen
aan hun sexloze, onbeminde en,
uiteindelijk verachtelijke man>
nen, o, pioniers!”
SB te
Safe
</vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv«rt
CEES STRAUS
I
1
zijn
A. WILLINCK
ongeveer
j
ADVERTENTIE
J. H. MOOLENIJZER
ROB DU BOIS
1
Geplaatst te midden van een scale van
dichters wier opvattingen en ideeën niet
altijd duidelijk naar voren kwamen, wist
de in 1929 geboren Duitser in een hldere
stijl zijn gedachten zonder omwegen over
te brengen.
een
zeer
ER IS IN „Geen naam op de straten”
nauwelijks ruimte voor verzoening, en
wie Baldwins verhandeling aandachtig
heeft gevolgd zal dat nauwelijks verba
zen.
i
I
I
I
1
1
l
s
r
i
1
s
anderen met de eetrder genoemde Leijn
Leijnse, Hanny Michaelis en mevr. Jel-
gersma-Hell de groep van Nederlandse
dichters die muzikale steun kregen van
het ensemble Wannes van de Vlede uit
Antwerpen en de bard Willem Wilmink.
Afgezien van deze curiosa op het dich-
tersfestival, kan niet worden gewezen op
een voorkeur voor experimentele dichters.
De slotavond van Poetry International
had duidelijk de schijn het experiment uit
de weg te gaan
„Ik weet wat ik zou doen, zegt
James Baldwin, als ik een revolver had
en iemand anders hield een revolver
op mijn broeder gericht, ik zou niet tot
tien tellen alvorens te schieten, en ik
zou daarbij gaan haat voelen, noch iets
van wroeging. Mensen die andere men
sen als minder dan menselijk behande
len moeten niet verbaasd staan als het
brood dat ze op het water hebben
geworpen weer naar hen terug komt
gedreven, zij het vergiftigd.”
James Baldwin is vooral een groot
schrijver omdat hij exact en minutieus
het proces van radicalisering bij hem
zelf en de Amrikaanse negergemeen-
schap in heldere en beeldende taal
heeft weten om te zetten.
JAMES BALDWIN, de Amerikaanse
negerauteur, uit zijn land gevlucht
omdat het leven daar voor hem on
draaglijk werd, heeft drie jaar weinig
van zich laten horen. „Soms moet je
ook op een geboorte wachten” zegt hij
erover. Maar het wachten werd be
loond. Kort na elkaar verschenen twee
sublieme publikaties. Eerst het zeven
uur durende gesprek met de ethnologe
Margaret Mead „Over ras” (Bruna,
Utrecht) dat hier al eerder werd be
sproken. En nu dit tweedelige essay
„No name in the Street”, waarvan de
Nederlandse vertaling werd verzorgd
door Louis Ferron, eveneens uitgegeven
door A. W. Bruna in Utrecht.
worden. Maar i n Carré werkte het een
beetje als een niet helemaal bij de hoofd
maaltijd passend hors d’oeuvre.
Tenslotte: Laborintus II. Zonder twijfel
een meesterwerk. Luciano Berio heeft in
zijn oeuvre een aantal werken waarop dit
eptitheton van toepassing is; Laborintus II
is voor mij, naast Allelujah II en de
Sinfonia, het hoogtepunt van zijn werken.
Hoezeer het ook jammer was, dat de
scenische uitvoering niet door ging, voor
mijzelf was ik al blij genoeg dat ik het
werk nog eens rustig, zonder allerlei visu
ele afleiding kon beluisteren en weer eens
plezier kon hebben aan de overvloed van
grandioze vondsten die het stuk rijk is.
Het lijkt me noodzakelijk dat stukken als
dit Laborintus II regelmatig op de pro
gramma’s van onze eigen orkesten ver
schijnen - de algemene weerzin tegen de
moderne muziek zou daartegen misschien
niet bestand zijn. Zou het wellicht een
teken aan de wand zijn dat in dit Berio-
Holland-Festival een Engels ensemble no
dig was om. onder de voortreffelijke lei
ding overigens van de componist zelf, dit
stuk uit te voeren?
VIJF JAAR GELEDEN schreef de
dierkundige Desmond Morris zijn op
zienbarende boek „De naakte aap”,
kort daarop gevolgd door „De mensen
tuin”. Zijn vergelijkingen die er onge
veer op neerkomen dat de mens een
ander soort dier is, kwamen hard aan
en waren voor sommige groepen zelfs
evenzovele explosies in hun voortuintje
van zelfgenoegzaamheid.
Met deze woedende aanklacht eindigt
het boek „Geen naam op de straten”.
Het kwam „vertraagd tot stand door
rechtszaken, moordaanslagen, begrafe
nissen en wanhoop”. Het werd geschre
ven terwijl „de oude wereld op sterven
ligt”, en wie het woord crisis en alle
kenmerken ervan zo kernachtig weet
te omschrjjven heeft het recht een
groot schrijver genoemd te worden.
gaat hij zich wijden aan een filmversie
van Malcolm X’ autobiografie.
Om al die plannen te realiseren
heeft hij zich teruggetrokken in zijn
afgelegen huis in Zuid-Frankrijk. in
het rustieke plaatsje St. Paul de Vence,
ten noorden van Cannes.
Daar voltooide hij ook „Geen naam
op de straten”, waarvan de titel is
ontleend aan een bijbelspreuk. Het is
een somber verslag van zijn bezoek
aan het racistische zuiden van de
Verenigde Staten, waar hij terecht
komt in een „woud van reclameborden,
antennes, coca-cola flessen benzine
stations, drive-ins, motels, blikjes bier,
muziek van een snijdende en alles
Voornaamste punt bij het overleg is de
impasse in het bisdom Roermond na de
bisschopswijding van rector Gijsen. Gis
termiddag na aankomst op het vliegveld
Fiumicino verklaarde de kardinaal: „Ik
ben naar Rome gereisd om onze hulp bij
het zoeken naar een oplossing aan te
bieden.”
Na zijn onderhoud met de paus wil
kardinaal Alfrink nog besprekingen voe
ren op enkele departementen van de Cu
rie. „Daar kan ik alle mensen ontmoeten,
die ik voor een voortgezet overleg nodig
heo” aldus mgr. Alfrink. Hiertoe behoren
ook de afgevaardigden van het kapittel
van Roermond, die er in het Vaticaan op
hebben aangedrongen te bemiddelen inza
ke de kwestie Gijsen. Zij zullen voorts
een toelichting geven op de documenten,
die uit Limburg naar enkele functionaris
sen van de Romeinse Curie zijn gestuurd.
nist en regisseur in gezamenlijk overleg
besloten hadden het werk bij de verdere
uitvoeringen in concertvorm ten gehore te
brengen. Ik kan U dus geen verslag doen
van wat er zaterdag in Carré allemaal
gebeurd is - wel rees bij mij uit enkele
verhalen tijdens de pauze het vermoeden
dat we er niet veel aan gemist hebben.
Blijft over: genoemde concertuitvoering,
Cantata van de Engelse componist Harri
son Birtwistle en Recital I van Bério. Ik
had bijna geschreven: Recital I van Cathy
Berberian, want, om met het laatste stuk
te beginnen, Recital I drijft geheel op de
grote toneelpersoonlijkheid die Berberian
nu eenmaal is. Berio zelf beschrijft het
stuk als een eerbetoon „niet alleen aan
Cathy Berberian, doch ook aan de situa
ties (en rituelen) van het concert”. En als
we dan verder de programmatoelichting
van Mya Tannenbaum doorgelezen heb
ben, weten we dat we ons verplaatst
moeten voelen in een ziekenhuis, waar
men voor een krankzinnig geworden zan
geres alles zo geënsceneerd heeft, dat ze
zichzelf kan blijven.
Zuiver muzikaal gezien is „Recital I”
nen wel degelijk de genezende waarde
van hun optreden.”
Eén kostelijk voorbeeld uit de histo
rie: „In het verleden heeft de speciale
aard van het genitaal onderzoek wel
menende gynaecologen voor onoverko
melijke moeilijkheden geplaatst. Drie
honderd jaar geleden moest hij voor
een onderzoek soms op handen en
voeten de slaapkamer van een zwange
re vrouw binnenkruipen, zodat zij de
eigenaar van de vingers die haar zo
intiem beroerden niet zou zien. Iets
minder lang geleden moest hij in een
verduisterde kamer werken, of op de
tast onder het beddegoed de baby „ha
len”. Op een zeventiende eeuwse ets
ziet men hem aan het voeteneind
van een kraambed zitten met het laken
als een servet tussen zijn kraag ge
stopt, zodat hij niet kon zien wat zijn
handen deden; een anti-intimiteiten
miedel waardoor het doorknippen van
de navelstreng een hachelijke onderne
ming werd.”
Hoeveel gemakkelijker zou het zijn,
vraagt Morris zich af na een veelheid
van substituten voor intimiteit en zelf-
intimiteiten te hebben beschreven, als
we het feit konden accepteren dat
tedere liefde niet iets weeks is, iets
voor kinderen en verliefde paartjes als
we onze gevoelens konden uiten, en
ons van tijd tot tijd konden overgeven
aan een betoverende terugkeer naar de
intimiteit. A. WILLINCK
(Van onze redacteur in Rome)
Kardinaal Alfrink is vanmorgen
overleg met de paus begonnen. AI eerder
had hij hierop aangedrongen, doch het
hoofd van de R.K. Kerk kon zich na de
wijding van mgr. Gijsen in februari door
tijdnood niet voor een uitvoerig onder
houd vrijmaken.
Helaas, voor het begin van het pro
gramma deelde een stem door een luid
spreker mee, dat de scenische uitvoering
van Laborintus II tijdens de laatste repe
tities en de première op zaterdag op
zoveel problemen was gestuit, dat compo-
Hij deed dat aan de hand van een
viertal gedichten waaronder Die Scheisse,
Die Macht der Gewohnheit en Lied von
denen auf die alles zutrifft und die alles
schon wissen.
Vooral in dit laatste gedicht komt En
zensbergers politiek relativisme sterk naar
voren. Wat voor de mensen nog als een
mythe, als heilig wordt bejegend, dat
wordt bij Enzensberger een vlijmscherpe
observatie waarin vaardig de spot wordt
gedreven met wat als w aarheid wordt
aanvaard. Het „Wir haben es nicht
gewusst” wordt in extyso omgezet in
„das wissen wir schon”. Maar zonder daar
weer een dogma van te maken besluit
Enzensberger met enige zelfspot: „und
dasz wir das schon wissen/ das wissen wir
schon”.
Enzensbergers relativisme voor de pauze
dus een hoogtepunt, daarna was het de
Amerikaanse dichter-zanger Tucker Zim
merman die op een ander vlak de Duitser
in kwaliteit evenaarde. Althans tot de
helft van dit tweede programmadeel,
waarvan ik de rest door reisbeperkingen
moest laten schieten. Zimmerman leek
zaterdag een schuw vogeltje dat zich al
leen met een forse dosis geweld over zijn
entree heen kon zetten om daarna met
een intiem „lied voor de vrouw” te kun
nen komen. Hij was de enige op deze
avond die een volstrekte eenheid tussen
tekst, zang en begeleiding (gitaar) bracht.
Over het algemeen was de kwaliteit die
door de verschillende dichters in vlot
tempo werd geproduceerd van wisselend
gehalte. Duidelijk was een scheiding waar
te nemen tussen de oudere generatie, tot
wie bijvoorbeeld de Nieuw Zeelander
Charles Brasch, de Zweed Lars Forssell en
de Duitser Peter Huchel konden worden
gerekend en een jongere generatie die
veel meer naar nieuwere (politieke) we
gen zocht. Onder hen was de Zuid-Afri-
kaan Breyten Breytenbach met een geën
gageerd „Geef ons heden ons dagelijks
brood” dat hij besloot met een driemaal
.,a-mens”, de als dichter gedebuteerde
Rotterdammer Leijn Leijnse, die soms aan
Lodeizen deed denken en de Indonesiër
aTufiq Ismail. (Terzijde van dit generatie-
verschil kan worden opgemerkt waarin
het nu ligt van het aanhoren van gedich
ten in Zweeds, Bahasa Indonesia, Pools en
Zoeloe zoals dit vaker is gebeurd tijdens
De reeks van Morris’ amusante
waarnemingen wordt rfu voortgezet
met „Intiem gedrag”, vertaald door Riet
Leijten en door uitgeverij Bruna uit
Utrecht op de markt gebracht. En ook
ditmaal blijkt de zoöloog een vlot ver
teller, die nuchter observeert, hoewel
men bij zijn conclusies hier en daar
bepaald wel eens een vraagteken kan
zetten.
Centraal thema van „Intiem gedrag”
is het lichamelijk contact, het aanra
ken, omhelzen, strelen en kussen van
de mens vaak in relatie gebracht met
soortgelijke uitingen bij de dieren.
Wat gebeurt er als iemand geen inti
miteiten weet te ontlokken. Hij gaat, al
dus Morris, naar de kapper, de kleer
maker, de arts de masseur of naar de
schoonheidsspecialiste: „Doktoren zijn
„gerechtigd aan te raken” en ze mogen
dit doen met een graad van intimiteit
die tussen volwassenen verboden is.
Intuïtief voelen zij deze belangrijke
factor van hun werk aan en zij erken-
ER ZIJN IN ONS land ongeveer
250.000 gehandicapte mensen. Aan hun
problemen op seksueel gebied werd tot
voor kort door allerlei vooroordelen
vrijwel geen aandacht besteed. Maar
ook de blinden, slechthorenden, condi-
tie-gehandicapten, motorisch-gehandi-
capten, reuma-patiënten en anderen
hebben seksuele gevoelens. Velen uit
deze groepen zijn bovendien in grote
nood.
Verontrustend aspect aan de proble
matiek is dat het aantal gehandicapten
door verkeersongelukken elk jaar snel
toeneemt. Van de een op de andere dag
kan men zelf voor het probleem ko
men te staan, dat iemand in een rol
stoel ook naar liefde kan snakken.
Gelukkig begint er begrip te ont
staan voor de zeer uiteenlopende moei
lijkheden die gehandicapten op seksu
eel gebied hebben. De arts P. J. F.
Dupuis, voorzitter van de Protestantse
Stichting voor verantwoorde Ge
zinsvorming, heeft over dit onderwerp
een boekje geschreven onder de titel
„Seksuele mogelijkheden voor gehandi
capten” (Uitgeverij Ten Have, Baarn).
In 44 bladzijden worden daar zaken in
besproken „die voor gezonde mensen
niet zelden al zo groot zijn, dat ze hulp
nodig hebben; voor gehandicapten geldt
dit des te sterker”.
Dupuis’ boek, bedoeld om een einde
te maken aan heilloze taboes, zal in
september zeker ter sprake komen in
Sittard, waar een studiedag wordt ge
houden over de seksuele problematiek
van geestelijk gehandicapten.
De onmacht van de hedendaagse com
ponisten om het grote publiek te bereiken
houdt geen veroordeling van hun werken
in. Niemand is bevoegd om vast te stellen
dat muziek van Berio goed of slecht is en
zelfs de componist twijfelt maar al te
vaak aan zichzelf. Het enige dat men vast
kan stellen is dat de hedendaagse muziek
in de meeste gevallen niet voldoet aan de
muzikale smaak van de gemiddelde toe
hoorder en over smaak valt niet te twis
ten Smaak is een even abstract begrip als
de muziek zelf. Men kan iemand iets
leren eten, maar men kan hem niet leren
ervan te houden. Strawinsky zegt in een
gesprek met Robert Craft: „Critici en
componisten moeten weten waarvan zij
houden de rest is pose en propaganda”.
Wij leven in een tijd waarin wij een
programma-toelichting nodig hebben om
te weten wat de componist „bedoelt”,
maar de taal der toelichting is vaak even
onbegrijpelijk als de muziek en wij willen
nu eenmaal graag onbevooroordeeld luis
teren. Ligeti bijvoorbeeld sprak tien jaar
geleden over „onhoorbare” polyfonie. Hij
wilde door de dichtheid van een klank-
weefsel een klankkleur bereiken, waarin
ritme en melodie onhoorbaar worden.
In zijn „Meiodien” een werk uit
1971, dat zaterdagavond in première ging
is hij bewust afgeweken van dit pa
troon. Hij construeerde een vlechtwerk
van zeer lang uitgesponnen, melodische
lijnen, die een eigen ritmische structuur
hebben. Ligeti verleent de speler daarbij
een zekere vrijheid van interpretatie,
want de stemmen moeten als vrije indivi
duen kunnen ademen. Het werk is ge
schreven voor strijkkwintet en blazers
enkelvoudig bezet dit bevordert de
doorzichtigheid. Wij mochten er twee keer
naar luisteren voor en na de „Canti di
vita e d’amore” van Nono. De tweede keer
beviel het mij beter dan de eerste, maar
dat kwam waarschijnlijk omdat ik aan de
„Meiodien” begon te wennen.
De Poolse zangeres Hallina Lukomska
en de Belg Lode Devos, die beide bekend
staan als specialisten op het terrein van
de hedendaagse muziek, zongen de liede
ren van Leven en Liefde van Luigi Nono.
De duizelingwekkende stem-acrobatiek in
de twee eerste liederen is in overeenstem
ming met de afschuwelijke onderwerpen
die bezongen worden: Hiroshima en de
fascistische onderdrukking in Spanje. Het
laatste is een liefdeslied, dat aangrijpend
is door zijn tederheid en eenvoud.
In „Allelujah II” voor vijf instrumenta
le groepen van Luciano Berio, wil de
componist een actieve, onderlinge en gees
telijke deelname van het publiek bewerk
stelligen door de toehoorders tussen de
orkestgroepen te laten plaats nemen. Bij
deze uitvoering zaten er vier groepen op
het podium en één in de rechterhoek van
de zaal. De bedoeling was dat wij over-
spoe’d zouden worden door de klank en
op zouden gaan in de juichkreet „Loof
den Heer”. Ik ben er niet door meege-
sleard.
het festival. De organisatie ziet dit wel
licht als het bekendmaken van dichters
uit een klein taalgebied, dat hier minder
bekend is, maar als je niet de soms
incomplete vertalingen aanschaft, blijft
het een elitair taalgebeuren).
In grote trekken stond deze slotavond
in het teken van het gevestigde gedicht.
Qua vorm was de grote muzikaliteit van
Adrian Henri te waarderen, voorman van
de „Liverpoor Scene”, een groep van En
gelse popdichters die de afgelopen week
vaker heeft opgetreden op Poetry Inter
national. Hij liet zijn woorden, gebaseerd
op bepaalde trends en modeverschijnselen,
uitstekend begeleiden door Alan Peters op
gedempte trompet en fluit. In een prach
tige act bracht hij onder meer oTnight at
noon, waarin Henri door de waarheid om te
draaien, voor een geraffineerde bewustwor
ding zorgt, zoals in deze (vertaalde) regels:
„Vannacht tussen de middag Zullen
blanke Amerikanen voor gelijke rechten
demonstreren voor het Zwarte Huis”.
Daarmee attenderend op het feit dat ook
de woning van de VS-president ’’blank”
is.
Cees Buddingh’ die een van Henri’s
andere werken als een ’’Liefdesgedicht uit
Liverpool” kenmerkte, had voor zijn pu
bliek ..eveneens een soort liefdesgedicht
uit Dordrecht, ook een aardig stadje”,
namelijk „Altijd weer”. Hij vormde onder
VOOR KERSTMIS hoopt James
Baldwin klaar te zijn met een roman
„If Beale Street could talk”, en daarna
doordringende melancholie, houten
veranda’s op palen, zoevende ventilato
ren, agressief in spijkerbroek gestoken
billen, trots bewegende kruizen, halve
liter flessen, condooms in struiken,
roestende autowrakken, bruin als ke
vers, in het licht van de bushaltes
opflikkerende oorringen....”
Na deze hel - Baldwin citeert Dan-
te’s woorden: Ik zou niet hebben kun
nen geloven dat de dood zo velen te
gronde heeft gericht - volgt in het
tweede deel, „Gedoopt worden”, een
beschrijving van zijn bezoek aan West-
Duitsland, waar hij een vriend in een
gevangenis opzoekt. Ook daar komt
Baldwin het racisme tegen, evenals op
al die andere straten in steden, waar
heen hij in zijn gedachten terugkeert:
New York, Hollywood, San Francisco.
opeenstapeling van citaten, dikwijls
ingenieus aan elkaar gezet en fraai
geïnstrumenteerd. Men haakt, van het be
gin af aan, diep onder de indruk van wat
er op het toneel, lees: door Cathy Berbe
rian, gebeurt. Maar het was voor mij een
merkwaardige gewaarwording om even de
ogen dicht te doen; toen het visuele
element even wegviel was mijn interesse
ook verdwenen. De muziek van recital I
is niet meer dan een aardige collage:
instant-muziek waarvan de belangrijkste
ingrediënten alleen door Cathy Berberian
geleverd kunnen worden.
De avond was geopend met „Cantata”
van Harrison Birtwistle. Een stuk dat bij
deze voorstelling eigenlijk een beetje ver
dwaald was, maar dat in al zijn seriële
conventionaliteit op het esthetische vlak
veel te vertellen had. Geen belangrijk
stuk, geen belangrijk componist; maar
wel een muziek die, zonder nu direct een
eigen gezicht te vertonen, aan de normale
behoefte aan mooie muziek voldoet. Het
stuk zou op een gewoon concert door The
London Sinfonietta een voortreffelijke in
druk maken, zeker als het, net als hier,
door de componist zelf gedirigeerd zou
AMSTERDAM. De afkeer die het
grote publiek heeft van de hedendaagse
muziek is zaterdagavond gebleken uit het
grote aantal lege stoelen in de grote zaal
van het Concertgebouw. Terwijl men in
de kleine zaal stoelen tekort kwam voor
al degenen die naar het Amadeus Kwartet
wilden luisteren en het RAI-gebouw een
week geleden volstroomde voor een con
cert met een Weber, Mozart, Wagner-
programma, zaten wij Zaterdagavond met
een zielig hoopje toehoorders te luisteren
naar werken van Ligeti, Nono en Berio,
die gespeeld werden door het Concertge
bouworkest onder leiding van Michael
Gieten.