POETRY INTERNATIONAL Radicalisering bij Baldwin Intiem gedrag onder de loep Laborinthus II vol rijke vondsten Alfrink legt kwestie rond Gijsen voor aan de paus GEVESTIGDE POEZIE OP GEEN NAAM OP DE STRATEN” van steen” „Mens is niet Haarlem-Noord Umuiden HOOGOVENS UMUIDEN Een uurtje praten over goed werk Hoogovens maakt het u gemakkelijk Haarlem Concertgebouw orkest met moderne muziek DRAMATISERING BERIO’S WERK MISLUKT 6 MAANDAG 26 JUNI 1972 Hans Magnus Enzensberger hoogtepunt in Rotterdam „Geen wroeging” Plannen NIEUW BOEK DESMOND MORRIS Knip uit of noteer datum en plaats. Dinsdag 27 Juni, 's avonds tussen 7 en 8 uur. in w. Restaurant Suisse. Rtyksstreatweg W1 Gutturaal Centrum, Moerbergptantsoen 22 Dupuis belicht sextiele problemen gehandicapten Eén uurtje of een half uurtje, hangt ervan af wat u wilt weten van Hoogovens. Ir een persoonlijk gesprek praten wij dan over de mogelijkheden, over de verschillende functies, waarvoor wij u kunnen opleiden, zoals smelter, havenwerker, bedieningsman, enz. Er zijn aantrekkelijke kansen. Ook al hebt u nog nooit in de industrie gewerkt. Wij informeren u over de aard van het werk, salaris, arbeids voorwaarden, enz. Redenen genoeg om even te komen. Waarom eigenlijk niet? Maximale leeftijd voor indiensttreding 50 Jaar. Restaurant van Aken, Baan 1/hoek Houtplein 3 ROTTERDAM De Duitse dich ter Hans Magnus Enzensberger heeft zaterdag op de slotavond van de dichters- manifestatie Poetry Interna tional, gehouden in het kader van het Holland Festival in de Rotterdamse Doelen, niet nagelaten een diepe in druk te maken. AMSTERDAM Een familiefeest verhinderde mij zaterdag de gang naar Carré, waar ’s avonds de première plaats vond van de door de Nederlandse Opera Stichting met medewerking van The London Sinfonietta in het Holland Festival gepresenteerde Be- rio-Birtwistle-avond. Op het eerste gezicht geen probleem, omdat het programma zondagavond herhaald werd, zodat ik zondag welgemoed en vooral benieuwd naar de enscenering van Laborintus II van Luciano Berio naar Amsterdam ging. „MENSEN, ZELFS ALS zij zo onverstandig zijn om zwart gebo ren te worden, komen niet op deze wereld om te voorzien in de be hoefte aan minkmantels en dia manten van babbelende, triviale, bleke matrones, of om aanleiding tot volkenmoord te verschaffen aan hun sexloze, onbeminde en, uiteindelijk verachtelijke man> nen, o, pioniers!” SB te Safe </vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv«rt CEES STRAUS I 1 zijn A. WILLINCK ongeveer j ADVERTENTIE J. H. MOOLENIJZER ROB DU BOIS 1 Geplaatst te midden van een scale van dichters wier opvattingen en ideeën niet altijd duidelijk naar voren kwamen, wist de in 1929 geboren Duitser in een hldere stijl zijn gedachten zonder omwegen over te brengen. een zeer ER IS IN „Geen naam op de straten” nauwelijks ruimte voor verzoening, en wie Baldwins verhandeling aandachtig heeft gevolgd zal dat nauwelijks verba zen. i I I I 1 1 l s r i 1 s anderen met de eetrder genoemde Leijn Leijnse, Hanny Michaelis en mevr. Jel- gersma-Hell de groep van Nederlandse dichters die muzikale steun kregen van het ensemble Wannes van de Vlede uit Antwerpen en de bard Willem Wilmink. Afgezien van deze curiosa op het dich- tersfestival, kan niet worden gewezen op een voorkeur voor experimentele dichters. De slotavond van Poetry International had duidelijk de schijn het experiment uit de weg te gaan „Ik weet wat ik zou doen, zegt James Baldwin, als ik een revolver had en iemand anders hield een revolver op mijn broeder gericht, ik zou niet tot tien tellen alvorens te schieten, en ik zou daarbij gaan haat voelen, noch iets van wroeging. Mensen die andere men sen als minder dan menselijk behande len moeten niet verbaasd staan als het brood dat ze op het water hebben geworpen weer naar hen terug komt gedreven, zij het vergiftigd.” James Baldwin is vooral een groot schrijver omdat hij exact en minutieus het proces van radicalisering bij hem zelf en de Amrikaanse negergemeen- schap in heldere en beeldende taal heeft weten om te zetten. JAMES BALDWIN, de Amerikaanse negerauteur, uit zijn land gevlucht omdat het leven daar voor hem on draaglijk werd, heeft drie jaar weinig van zich laten horen. „Soms moet je ook op een geboorte wachten” zegt hij erover. Maar het wachten werd be loond. Kort na elkaar verschenen twee sublieme publikaties. Eerst het zeven uur durende gesprek met de ethnologe Margaret Mead „Over ras” (Bruna, Utrecht) dat hier al eerder werd be sproken. En nu dit tweedelige essay „No name in the Street”, waarvan de Nederlandse vertaling werd verzorgd door Louis Ferron, eveneens uitgegeven door A. W. Bruna in Utrecht. worden. Maar i n Carré werkte het een beetje als een niet helemaal bij de hoofd maaltijd passend hors d’oeuvre. Tenslotte: Laborintus II. Zonder twijfel een meesterwerk. Luciano Berio heeft in zijn oeuvre een aantal werken waarop dit eptitheton van toepassing is; Laborintus II is voor mij, naast Allelujah II en de Sinfonia, het hoogtepunt van zijn werken. Hoezeer het ook jammer was, dat de scenische uitvoering niet door ging, voor mijzelf was ik al blij genoeg dat ik het werk nog eens rustig, zonder allerlei visu ele afleiding kon beluisteren en weer eens plezier kon hebben aan de overvloed van grandioze vondsten die het stuk rijk is. Het lijkt me noodzakelijk dat stukken als dit Laborintus II regelmatig op de pro gramma’s van onze eigen orkesten ver schijnen - de algemene weerzin tegen de moderne muziek zou daartegen misschien niet bestand zijn. Zou het wellicht een teken aan de wand zijn dat in dit Berio- Holland-Festival een Engels ensemble no dig was om. onder de voortreffelijke lei ding overigens van de componist zelf, dit stuk uit te voeren? VIJF JAAR GELEDEN schreef de dierkundige Desmond Morris zijn op zienbarende boek „De naakte aap”, kort daarop gevolgd door „De mensen tuin”. Zijn vergelijkingen die er onge veer op neerkomen dat de mens een ander soort dier is, kwamen hard aan en waren voor sommige groepen zelfs evenzovele explosies in hun voortuintje van zelfgenoegzaamheid. Met deze woedende aanklacht eindigt het boek „Geen naam op de straten”. Het kwam „vertraagd tot stand door rechtszaken, moordaanslagen, begrafe nissen en wanhoop”. Het werd geschre ven terwijl „de oude wereld op sterven ligt”, en wie het woord crisis en alle kenmerken ervan zo kernachtig weet te omschrjjven heeft het recht een groot schrijver genoemd te worden. gaat hij zich wijden aan een filmversie van Malcolm X’ autobiografie. Om al die plannen te realiseren heeft hij zich teruggetrokken in zijn afgelegen huis in Zuid-Frankrijk. in het rustieke plaatsje St. Paul de Vence, ten noorden van Cannes. Daar voltooide hij ook „Geen naam op de straten”, waarvan de titel is ontleend aan een bijbelspreuk. Het is een somber verslag van zijn bezoek aan het racistische zuiden van de Verenigde Staten, waar hij terecht komt in een „woud van reclameborden, antennes, coca-cola flessen benzine stations, drive-ins, motels, blikjes bier, muziek van een snijdende en alles Voornaamste punt bij het overleg is de impasse in het bisdom Roermond na de bisschopswijding van rector Gijsen. Gis termiddag na aankomst op het vliegveld Fiumicino verklaarde de kardinaal: „Ik ben naar Rome gereisd om onze hulp bij het zoeken naar een oplossing aan te bieden.” Na zijn onderhoud met de paus wil kardinaal Alfrink nog besprekingen voe ren op enkele departementen van de Cu rie. „Daar kan ik alle mensen ontmoeten, die ik voor een voortgezet overleg nodig heo” aldus mgr. Alfrink. Hiertoe behoren ook de afgevaardigden van het kapittel van Roermond, die er in het Vaticaan op hebben aangedrongen te bemiddelen inza ke de kwestie Gijsen. Zij zullen voorts een toelichting geven op de documenten, die uit Limburg naar enkele functionaris sen van de Romeinse Curie zijn gestuurd. nist en regisseur in gezamenlijk overleg besloten hadden het werk bij de verdere uitvoeringen in concertvorm ten gehore te brengen. Ik kan U dus geen verslag doen van wat er zaterdag in Carré allemaal gebeurd is - wel rees bij mij uit enkele verhalen tijdens de pauze het vermoeden dat we er niet veel aan gemist hebben. Blijft over: genoemde concertuitvoering, Cantata van de Engelse componist Harri son Birtwistle en Recital I van Bério. Ik had bijna geschreven: Recital I van Cathy Berberian, want, om met het laatste stuk te beginnen, Recital I drijft geheel op de grote toneelpersoonlijkheid die Berberian nu eenmaal is. Berio zelf beschrijft het stuk als een eerbetoon „niet alleen aan Cathy Berberian, doch ook aan de situa ties (en rituelen) van het concert”. En als we dan verder de programmatoelichting van Mya Tannenbaum doorgelezen heb ben, weten we dat we ons verplaatst moeten voelen in een ziekenhuis, waar men voor een krankzinnig geworden zan geres alles zo geënsceneerd heeft, dat ze zichzelf kan blijven. Zuiver muzikaal gezien is „Recital I” nen wel degelijk de genezende waarde van hun optreden.” Eén kostelijk voorbeeld uit de histo rie: „In het verleden heeft de speciale aard van het genitaal onderzoek wel menende gynaecologen voor onoverko melijke moeilijkheden geplaatst. Drie honderd jaar geleden moest hij voor een onderzoek soms op handen en voeten de slaapkamer van een zwange re vrouw binnenkruipen, zodat zij de eigenaar van de vingers die haar zo intiem beroerden niet zou zien. Iets minder lang geleden moest hij in een verduisterde kamer werken, of op de tast onder het beddegoed de baby „ha len”. Op een zeventiende eeuwse ets ziet men hem aan het voeteneind van een kraambed zitten met het laken als een servet tussen zijn kraag ge stopt, zodat hij niet kon zien wat zijn handen deden; een anti-intimiteiten miedel waardoor het doorknippen van de navelstreng een hachelijke onderne ming werd.” Hoeveel gemakkelijker zou het zijn, vraagt Morris zich af na een veelheid van substituten voor intimiteit en zelf- intimiteiten te hebben beschreven, als we het feit konden accepteren dat tedere liefde niet iets weeks is, iets voor kinderen en verliefde paartjes als we onze gevoelens konden uiten, en ons van tijd tot tijd konden overgeven aan een betoverende terugkeer naar de intimiteit. A. WILLINCK (Van onze redacteur in Rome) Kardinaal Alfrink is vanmorgen overleg met de paus begonnen. AI eerder had hij hierop aangedrongen, doch het hoofd van de R.K. Kerk kon zich na de wijding van mgr. Gijsen in februari door tijdnood niet voor een uitvoerig onder houd vrijmaken. Helaas, voor het begin van het pro gramma deelde een stem door een luid spreker mee, dat de scenische uitvoering van Laborintus II tijdens de laatste repe tities en de première op zaterdag op zoveel problemen was gestuit, dat compo- Hij deed dat aan de hand van een viertal gedichten waaronder Die Scheisse, Die Macht der Gewohnheit en Lied von denen auf die alles zutrifft und die alles schon wissen. Vooral in dit laatste gedicht komt En zensbergers politiek relativisme sterk naar voren. Wat voor de mensen nog als een mythe, als heilig wordt bejegend, dat wordt bij Enzensberger een vlijmscherpe observatie waarin vaardig de spot wordt gedreven met wat als w aarheid wordt aanvaard. Het „Wir haben es nicht gewusst” wordt in extyso omgezet in „das wissen wir schon”. Maar zonder daar weer een dogma van te maken besluit Enzensberger met enige zelfspot: „und dasz wir das schon wissen/ das wissen wir schon”. Enzensbergers relativisme voor de pauze dus een hoogtepunt, daarna was het de Amerikaanse dichter-zanger Tucker Zim merman die op een ander vlak de Duitser in kwaliteit evenaarde. Althans tot de helft van dit tweede programmadeel, waarvan ik de rest door reisbeperkingen moest laten schieten. Zimmerman leek zaterdag een schuw vogeltje dat zich al leen met een forse dosis geweld over zijn entree heen kon zetten om daarna met een intiem „lied voor de vrouw” te kun nen komen. Hij was de enige op deze avond die een volstrekte eenheid tussen tekst, zang en begeleiding (gitaar) bracht. Over het algemeen was de kwaliteit die door de verschillende dichters in vlot tempo werd geproduceerd van wisselend gehalte. Duidelijk was een scheiding waar te nemen tussen de oudere generatie, tot wie bijvoorbeeld de Nieuw Zeelander Charles Brasch, de Zweed Lars Forssell en de Duitser Peter Huchel konden worden gerekend en een jongere generatie die veel meer naar nieuwere (politieke) we gen zocht. Onder hen was de Zuid-Afri- kaan Breyten Breytenbach met een geën gageerd „Geef ons heden ons dagelijks brood” dat hij besloot met een driemaal .,a-mens”, de als dichter gedebuteerde Rotterdammer Leijn Leijnse, die soms aan Lodeizen deed denken en de Indonesiër aTufiq Ismail. (Terzijde van dit generatie- verschil kan worden opgemerkt waarin het nu ligt van het aanhoren van gedich ten in Zweeds, Bahasa Indonesia, Pools en Zoeloe zoals dit vaker is gebeurd tijdens De reeks van Morris’ amusante waarnemingen wordt rfu voortgezet met „Intiem gedrag”, vertaald door Riet Leijten en door uitgeverij Bruna uit Utrecht op de markt gebracht. En ook ditmaal blijkt de zoöloog een vlot ver teller, die nuchter observeert, hoewel men bij zijn conclusies hier en daar bepaald wel eens een vraagteken kan zetten. Centraal thema van „Intiem gedrag” is het lichamelijk contact, het aanra ken, omhelzen, strelen en kussen van de mens vaak in relatie gebracht met soortgelijke uitingen bij de dieren. Wat gebeurt er als iemand geen inti miteiten weet te ontlokken. Hij gaat, al dus Morris, naar de kapper, de kleer maker, de arts de masseur of naar de schoonheidsspecialiste: „Doktoren zijn „gerechtigd aan te raken” en ze mogen dit doen met een graad van intimiteit die tussen volwassenen verboden is. Intuïtief voelen zij deze belangrijke factor van hun werk aan en zij erken- ER ZIJN IN ONS land ongeveer 250.000 gehandicapte mensen. Aan hun problemen op seksueel gebied werd tot voor kort door allerlei vooroordelen vrijwel geen aandacht besteed. Maar ook de blinden, slechthorenden, condi- tie-gehandicapten, motorisch-gehandi- capten, reuma-patiënten en anderen hebben seksuele gevoelens. Velen uit deze groepen zijn bovendien in grote nood. Verontrustend aspect aan de proble matiek is dat het aantal gehandicapten door verkeersongelukken elk jaar snel toeneemt. Van de een op de andere dag kan men zelf voor het probleem ko men te staan, dat iemand in een rol stoel ook naar liefde kan snakken. Gelukkig begint er begrip te ont staan voor de zeer uiteenlopende moei lijkheden die gehandicapten op seksu eel gebied hebben. De arts P. J. F. Dupuis, voorzitter van de Protestantse Stichting voor verantwoorde Ge zinsvorming, heeft over dit onderwerp een boekje geschreven onder de titel „Seksuele mogelijkheden voor gehandi capten” (Uitgeverij Ten Have, Baarn). In 44 bladzijden worden daar zaken in besproken „die voor gezonde mensen niet zelden al zo groot zijn, dat ze hulp nodig hebben; voor gehandicapten geldt dit des te sterker”. Dupuis’ boek, bedoeld om een einde te maken aan heilloze taboes, zal in september zeker ter sprake komen in Sittard, waar een studiedag wordt ge houden over de seksuele problematiek van geestelijk gehandicapten. De onmacht van de hedendaagse com ponisten om het grote publiek te bereiken houdt geen veroordeling van hun werken in. Niemand is bevoegd om vast te stellen dat muziek van Berio goed of slecht is en zelfs de componist twijfelt maar al te vaak aan zichzelf. Het enige dat men vast kan stellen is dat de hedendaagse muziek in de meeste gevallen niet voldoet aan de muzikale smaak van de gemiddelde toe hoorder en over smaak valt niet te twis ten Smaak is een even abstract begrip als de muziek zelf. Men kan iemand iets leren eten, maar men kan hem niet leren ervan te houden. Strawinsky zegt in een gesprek met Robert Craft: „Critici en componisten moeten weten waarvan zij houden de rest is pose en propaganda”. Wij leven in een tijd waarin wij een programma-toelichting nodig hebben om te weten wat de componist „bedoelt”, maar de taal der toelichting is vaak even onbegrijpelijk als de muziek en wij willen nu eenmaal graag onbevooroordeeld luis teren. Ligeti bijvoorbeeld sprak tien jaar geleden over „onhoorbare” polyfonie. Hij wilde door de dichtheid van een klank- weefsel een klankkleur bereiken, waarin ritme en melodie onhoorbaar worden. In zijn „Meiodien” een werk uit 1971, dat zaterdagavond in première ging is hij bewust afgeweken van dit pa troon. Hij construeerde een vlechtwerk van zeer lang uitgesponnen, melodische lijnen, die een eigen ritmische structuur hebben. Ligeti verleent de speler daarbij een zekere vrijheid van interpretatie, want de stemmen moeten als vrije indivi duen kunnen ademen. Het werk is ge schreven voor strijkkwintet en blazers enkelvoudig bezet dit bevordert de doorzichtigheid. Wij mochten er twee keer naar luisteren voor en na de „Canti di vita e d’amore” van Nono. De tweede keer beviel het mij beter dan de eerste, maar dat kwam waarschijnlijk omdat ik aan de „Meiodien” begon te wennen. De Poolse zangeres Hallina Lukomska en de Belg Lode Devos, die beide bekend staan als specialisten op het terrein van de hedendaagse muziek, zongen de liede ren van Leven en Liefde van Luigi Nono. De duizelingwekkende stem-acrobatiek in de twee eerste liederen is in overeenstem ming met de afschuwelijke onderwerpen die bezongen worden: Hiroshima en de fascistische onderdrukking in Spanje. Het laatste is een liefdeslied, dat aangrijpend is door zijn tederheid en eenvoud. In „Allelujah II” voor vijf instrumenta le groepen van Luciano Berio, wil de componist een actieve, onderlinge en gees telijke deelname van het publiek bewerk stelligen door de toehoorders tussen de orkestgroepen te laten plaats nemen. Bij deze uitvoering zaten er vier groepen op het podium en één in de rechterhoek van de zaal. De bedoeling was dat wij over- spoe’d zouden worden door de klank en op zouden gaan in de juichkreet „Loof den Heer”. Ik ben er niet door meege- sleard. het festival. De organisatie ziet dit wel licht als het bekendmaken van dichters uit een klein taalgebied, dat hier minder bekend is, maar als je niet de soms incomplete vertalingen aanschaft, blijft het een elitair taalgebeuren). In grote trekken stond deze slotavond in het teken van het gevestigde gedicht. Qua vorm was de grote muzikaliteit van Adrian Henri te waarderen, voorman van de „Liverpoor Scene”, een groep van En gelse popdichters die de afgelopen week vaker heeft opgetreden op Poetry Inter national. Hij liet zijn woorden, gebaseerd op bepaalde trends en modeverschijnselen, uitstekend begeleiden door Alan Peters op gedempte trompet en fluit. In een prach tige act bracht hij onder meer oTnight at noon, waarin Henri door de waarheid om te draaien, voor een geraffineerde bewustwor ding zorgt, zoals in deze (vertaalde) regels: „Vannacht tussen de middag Zullen blanke Amerikanen voor gelijke rechten demonstreren voor het Zwarte Huis”. Daarmee attenderend op het feit dat ook de woning van de VS-president ’’blank” is. Cees Buddingh’ die een van Henri’s andere werken als een ’’Liefdesgedicht uit Liverpool” kenmerkte, had voor zijn pu bliek ..eveneens een soort liefdesgedicht uit Dordrecht, ook een aardig stadje”, namelijk „Altijd weer”. Hij vormde onder VOOR KERSTMIS hoopt James Baldwin klaar te zijn met een roman „If Beale Street could talk”, en daarna doordringende melancholie, houten veranda’s op palen, zoevende ventilato ren, agressief in spijkerbroek gestoken billen, trots bewegende kruizen, halve liter flessen, condooms in struiken, roestende autowrakken, bruin als ke vers, in het licht van de bushaltes opflikkerende oorringen....” Na deze hel - Baldwin citeert Dan- te’s woorden: Ik zou niet hebben kun nen geloven dat de dood zo velen te gronde heeft gericht - volgt in het tweede deel, „Gedoopt worden”, een beschrijving van zijn bezoek aan West- Duitsland, waar hij een vriend in een gevangenis opzoekt. Ook daar komt Baldwin het racisme tegen, evenals op al die andere straten in steden, waar heen hij in zijn gedachten terugkeert: New York, Hollywood, San Francisco. opeenstapeling van citaten, dikwijls ingenieus aan elkaar gezet en fraai geïnstrumenteerd. Men haakt, van het be gin af aan, diep onder de indruk van wat er op het toneel, lees: door Cathy Berbe rian, gebeurt. Maar het was voor mij een merkwaardige gewaarwording om even de ogen dicht te doen; toen het visuele element even wegviel was mijn interesse ook verdwenen. De muziek van recital I is niet meer dan een aardige collage: instant-muziek waarvan de belangrijkste ingrediënten alleen door Cathy Berberian geleverd kunnen worden. De avond was geopend met „Cantata” van Harrison Birtwistle. Een stuk dat bij deze voorstelling eigenlijk een beetje ver dwaald was, maar dat in al zijn seriële conventionaliteit op het esthetische vlak veel te vertellen had. Geen belangrijk stuk, geen belangrijk componist; maar wel een muziek die, zonder nu direct een eigen gezicht te vertonen, aan de normale behoefte aan mooie muziek voldoet. Het stuk zou op een gewoon concert door The London Sinfonietta een voortreffelijke in druk maken, zeker als het, net als hier, door de componist zelf gedirigeerd zou AMSTERDAM. De afkeer die het grote publiek heeft van de hedendaagse muziek is zaterdagavond gebleken uit het grote aantal lege stoelen in de grote zaal van het Concertgebouw. Terwijl men in de kleine zaal stoelen tekort kwam voor al degenen die naar het Amadeus Kwartet wilden luisteren en het RAI-gebouw een week geleden volstroomde voor een con cert met een Weber, Mozart, Wagner- programma, zaten wij Zaterdagavond met een zielig hoopje toehoorders te luisteren naar werken van Ligeti, Nono en Berio, die gespeeld werden door het Concertge bouworkest onder leiding van Michael Gieten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 6