FISCHER
Stuurman
tegen
SPASSKI
DAN
NOG
Fischer verloor drie maal
van
WAT
Spasski
aangewezen
altijd op
zichzelf
niet voor
vaderland
op de bres
Jeugdig
Monsterzeges
k Eenzijdig
ZATERDAG 1 JULI 1972
16
Erbij
(Door Tim Krabbé)
theorie over
sport
relativiteit»-
r-f -
ft
1. SpasskiFischer, Mar del Plata,
1960.
De resultaten van Spasski in de
strijd om het wereldkampioenschap:
De vijf partijen die Spasski en
Fischer tot op heden tegen elkaar
gespeeld hebben, hadden het volgen
de verloop:
wordt duidelijk aangetoond door het
feit dat het verschil tussen hem en
Spasski (70 punten) even groot is als
het verschil tussen Spasski en de ge
deelde nummers negen en tien van de
lijst, de Russische ex-wereldkampioe-
nen Smislov en Tal.
1. e4 e5, 2. f4 ef4:, 3. Pf3 g5, 4. h4 g4,
5. Pe5 Pf6, 6. d4 d6, 7. Pd3 Pe4: 8.
Lf4: Lg7, 9. Pc3 Pc3:, 10. bc3: c5, 11.
Le2 cd4:, 12. 0-0 Pc6, 13. Lg4: 0-0,
14. Lc8: Tc8, 15. Dg4 f5, 16. Dg3 dc3:,
17. Tael Kh8, 18. Khl Tg8, 19. Ld6:
Lf8, 20. Le5 (schaak) Pe5:, 21. De5:
(schaak) Tg7, 22. Tf5: Dh4: (schaak),
23. Kgl Dg4, 24. Tf2 Le7, 25. Te4 Dg5,
26. Dd4 Tf8, 27. Te5 Td8, 28. De4 Dh4,
29. Tf4, zwart geeft op.
2. SpasskiFischer, Santa Monica,
1966.
47. Kb5 Pg8, 48. Lbl Ph6, 49. Ka6
Kc6, 50. La2, zwart geeft op.
3. FischerSpasski, Santa Monica,
1966.
Spasski zou ook zelf Fischer
als tegenstander gekozen hebben
Als morgen (zondag 2 juli) in Reykjavik op Ijsland
dan eindelijk de eerste partij zal beginnen van de
match om het wereldkampioenschap schaken tussen
titelhouder Boris Spasski (USSR) en uitdager Robert
Fischer (USA), dan kunnen vele honderdduizenden
schaakliefhebbers over de hele wereld opgelucht adem
halen. Het meest opgelucht zal prof. Euwe, de Neder
landse president van de FIDE (de wereldschaakbond)
wel zijn; het organiseren van deze match heeft zo ont
stellend veel moeilijkheden gekost, dat het enige tijd
lang zelfs vrij zeker leek dat SpasskiFischer hele
maal niet door zou gaan. Oorspronkelijk was overeen
gekomen dat de eerste helft van de match in Belgrado
en de tweede in Reykjavik zou plaats vinden, maar
toen Fischer eind maart geheel onverwacht met
nieuwe financiële eisen voor de dag kwam en zelfs per
telegram aankondigde dat hij weigerde onder de vast-
De stuurman gunt zijn roeiers en
kele momenten rust. Hij ziet aan de
kromming van de ruggen tot hoe
diep zijn mannen hebben moeten
zoeken in hun krachtenreservoir.
Dan geeft hij weer zijn bevelen. Op
naar de kant voor de „blikken” of
naar het botenhuis, waar mét het
schip illusies opgeborgen worden
Als de stuurman uit de boot is ge
kropen, wordt hij weer de dwerg
van eerst. Hij vindt dan de beste
stuurlui aan de wal terug. Hij, de
kleine, glimlacht slechts.
HANS ROMBOUTS
maken met de boot, het kopje net
boven de rand stekend om zo min
mogelijk wind te scheppen.
Daarmee kom ik op de piepkleine
categorie van de stuurmannen, een
vaak vergeten groep van het roei-
volk. Een vreemd gezicht deze stuur
lieden in het gezelschap van viking-
figuren, mannen met een brede tors,
waar de spieren bijna zichtbaar door
de tricots steken. De stuurmannen
zijn als kabouters, die verdwaald
zijn temidden van het herculische
watervolk. Ze lijken wat te dreutelen
voordat de boten uit het huis zijn
gehaald. Ze dreigen soms zelfs
onder de voet te worden gelopen.
Maar zie, zodra de weging is ge
weest, pakken zij hun zakken met
zand, hun ballast, die vereist is voor
het juiste gewicht.
Een metamorfose voltrekt zich. In
eens als de boot geheven is, geeft
de stuurman dwingende opdrachten,
kortaf. Het schip wordt op zijn be
velen te water gelaten. De grote
mannen, die het zware werk moeten
gaan doen, stappen pas op een
teken van de kleine roeidreumes
voorzichtig in het vaartuig. De
stuurman duwt een soort gasmas
kerachtige megafoon voor het ge
zicht en wurmt zich dan in het voor
onder. De roeiers wachten totdat zij
opdracht krijgen op te roeien.
Ineens is zo'n kleine dreutelaar
uitgegroeid tot de dirigent van een
geweldig ensemble als bijvoorbeeld
een acht. Hij geeft samen met de
slag, zijn concertmeester, het ritme
aan. Als het slotapplaus opklatert
na een gave race knikken die twee
elkaar in dank toe. De andere leden
van het oktet hangen dan naar adem
te snakken.
Sinds Fischer weer schaakt hij
maakte zijn come-back in april 1970
heeft hij een nog nooit vertoonde
serie monsterzeges behaald. Bobby Fi
scher (zelfs zijn zakeljjke telegrammen
anno 1972 ondertekent hij nog met het
kindernaampje Bobby in plaats van
met Robert) moet al snel na zijn eerste
kampioenschap van Amerika, dat hij
op 14-jarige leeftijd behaalde (een jaar
later was hij al grootmeester) in de
gaten hebben gekregen dat schaken,
het enige waar hij van hield, het enige
waar hij talent voor had, iets was
waarvoor in Amerika geen belangstel
ling of respect bestond. En geheel al
leen heeft hij zich tegen die situatie te
weer moeten stellen; zijn vader had
het gezin verlaten toen Bobby twee
jaar was, de moeder werkte.
gelegde voorwaarden te spelen, werd men in Belgrado
zo bang dat men voor niets geld in een peperdure or
ganisatie aan het investeren was, dat men een borg
som van 35.000 dollar van de Amerikaanse schaakbond
eiste. Nu is deze bond even arm als het land rijk is en
misschien was dat maar een van de vele redenen dat
die borgsom niet gestort werd; in elk geval trok Belgra
do zich terug. Na een complete chaos van telegrammen
(de FIDE heeft daar een vermakelijk witboek over uit
gegeven) werd tenslotte vastgesteld dat nu Ijsland de
hele match zou organiseren. Fischer verklaarde zich,
zij het onder protest, bereid inderdaad de match, waar
hij meer dan vijftien jaar van moet hebben gedroomd,
daar te spelen, maar zag zich wel het slachtoffer wor
den van een typisch geval van „deksel op de neus”.
Het prijzenfonds, dat eerst 138.500 dollar zou be
dragen, is nu 125.000 dollar groot. Als Fischer de
match wint, is hij er 62,5 percent van het verschil op
achteruitgegaan, als hij hem verliest 37,5 percent.
Iemand die Fischer zeker niet kwijt
zou willen, is wereldkampioen Boris
Spasski (30-l-’37). Reeds herhaalde ma
len heeft hij erop gewezen hoezeer hij
zich uit creatief oogpunt op de match
tegen Fischer verheugt. Onlangs nog
antwoordde hij op de vraag wie hij
zou kiezen als hij zelf zijn uitdager
mocht bepalen: „Fischer.”
Er hoeft niet aan getwijfeld te wor
den dat Spasski, die zich ook in inter
views herhaalde malen op verrassend
vrije wijze heeft uitgelaten over de
Sovjet-Unie, de wereldtitel niét ziet als
iets dat voor het vaderland verdedigd
moet worden. Spasski is geen laatste
bastion voor de Russen, hij is iemand
die wil s chaken en die zijn uiterste
best zal doen om te winnen. Voor
zichzelf, voor het schaken, voor beide
misschien, maar nergens anders voor.
Vanaf zijn zestiende heeft Fischer
alleen gewoond, in New York of overal
op de wereld waar hij voor een toer
nooi was uitgenodigd. Alle problemen
die zich aan hem voordeden van
welke aard dan ook moest hij zelf
oplossen. Het is duidelijk dat het suc
ces waarmee hij zijn problemen op
schaaktechnisch gebied oploste in wan
verhouding staat tot zijn succes bij het
oplossen van andere problemen. Voor
hulp wendt hij zich niet in de eerste
plaats tot mensen; omstreeks zijn
twintigste is hij religieus geworden.
Fischer is een moeilijk mens, nog
steeds, maar bijna alle moeilijkheden
komen voort uit het feit dat hij iedere
soepelheid mist. Apert onjuist is hij
zelden. Al met al heeft zijn karakter
deze grote schaker ernstig parten ge
speeld, zozeer zelfs, dat enige jaren lang
1955: Interzonaal toernooi in Goe-
teborg. Plaatst zich voor kandida
tentoernooi.
1956: Kandidatentoernooi in Am
sterdam: gedeelde derde.
1964: Interzonaal toernooi in Am
sterdam. Plaatst zich voor kandida
tentoernooi dat ondertussen in
matchvorm wordt gespeeld.
1965: Wint achtereenvolgens mat
ches tegen Keres, Geiler en Tal en
wordt zo uitdager van Petrosjan.
1966: Verliest match om wereldti
tel tegen Petrosjan met 12,5-11,5.
1968: Wint achtereenvolgens mat
ches tegen Geller, Larsen en
Kortsjnoj en wordt voor de tweede
maal uitdager van Petrosjan.
1969: Verslaat Petrosjan met 12,5-
10,5 en is wereldkampioen.
De toekomst zal leren of hij het
alleen of met een minder idealistisch
dan Edmondson ingestelde zaak
waarnemer zal rooien. Fischer geldt
als zeer eenzijdig ontwikkeld. Inder
daad, als 16-jarige verliet hij de mid
delbare school, maar zijn eenzijdigheid
wordt hem wel meestal aangewreven
door lieden die de Russische en Spaan
se taal aanzienlijk minder goed be
heersen dan hij, of die in een tennis
wedstrijd met 6-0, 6-0 door hem van
het court geveegd zouden worden.
Wel koestert Fischer een grote, aan
achtervolgingswaan grenzende achter
docht tegen van alles, vooral tegen de
Russen. Toen hij tien jaar geleden als
een der grote favorieten het kandida
tentoernooi op Curacao inging maar
daar faalde, verweet hij het de Russen
dat ze hem middels een combine van
een match om het wereldkampioen
schap hadden weten af te houden.
Toen was hij 19, maar nu hij 29 jaar
is, is hij nóg zo.
Toen vorig jaar de loting voor de
eerste partij van de kwartfinale tegen
Evenals Fischer bereikte Spasski
reeds op zeer jeugdige leeftijd de
grootmeestersterkte. Als 16-jarige ein
digde hij op een van de hoogste plaat
sen in een grootmeestertoernooi in
Boekarest, in 1955 werd hij ook jeugd
wereldkampioen, een wedstrijd waarin
Fischer zich nooit verwaardigd heeft
mee te spelen. In hetzelfde jaar plaats
te Spasski zich voor het kandidaten
toernooi dat in 1956 in Amsterdam
gespeeld werd. Hij werd daar gedeelde
derde, achter Smislov en Keres.
Algemeen werd verwacht dat hij
snel zijn kans zou krijgen om het
(van 1968 tot 1970 speelde hij geen
enkel toernooi en er waren al eerder
dergelijke periodes geweest) ernstig ge
vreesd mocht worden dat Fischer,
meer dan wie ook uitverkoren om dit
spel te spelen, voor het schaken verlo
ren zou zijn.
Dat hij zijn come-back maakte,
heeft de schaakwereld in de eerste
plaats te danken aan Edmund Ed
mondson, secretaris van de Ameri
kaanse schaakbond, een m?n die on
vermoeibaar alles heeft gedaan om Fi
scher weer aan het schaken te krijgen
en die daarbij het geluk had dat Fi
scher hem vertrouwde. Maar ook aan
die verbintenis lijkt een eind te zijn
gekomen: midden in de onderhandelin-
gen over de match liet Fischer weten
dat hij voortaan zijn zaken zelf zou
regelen en dat hij zich niet gebonden
voelde door Edmondsons beslissingen.
De match duurt In principe 24 par
tijen en acht weken. Is daarna de
stand 12-12, dan behoudt Spasski zjjn
titel. Er worden drie partijen per week
gespeeld: op zondag, dinsdag en don
derdag; afgebroken partijen worden
daartussen uitgespeeld. Beide spelers
hebben het recht driemaal een time
out van twee dagen aan te vragen
wegens „ziekte.”
de Rus Tajmanov plaatsvond en Fi
scher de enveloppe met „zwart” trok,
wilde hij eerst zien wat er in de
andere enveloppe stond. Toen na de
match tegen Petrosjan, in september
vorig jaar, een Life-reporter Fischer
uitnodigde om per vliegtuigje naar
kennissen buiten de stad te gaan, werd
Fische- bang. Hij vroeg zich af of de
Russen misschien iets aan de motor
hadden gedaan. „Ze zouden me graag
kwijt willen” zei hij.
De resultaten van Fischer in de
strijd om het wereldkampioenschap:
1958: Interzonaal in Bad Portoroz
(Joegoslavië).Plaatst zich voor kan-
ditatentoernooi.
1959: Kandidatentoernooi in Joe
goslavië: gedeelde vijfde.
1962:Interzonaai toernooi in Goe-
teborg. Plaatst zich voor kandida
tentoernooi. (Fischer werd eerste
met 2,5 punt voorsprong).
1962: Kandidatentoernooi in Wil
lemstad: vierde.
1967: Interzonaal toernooi in Tu
nesië. Wegens onenigheid met de
wedstrijdleiding vertrekt Fischer
halverwege het toernooi. Hij stond
toen eerste.
1970: Interzonaal toernooi in Pal
ma de Mallorca. Plaatst zich voor
kandidatenmatches (eerste met 3,5
punt voorsprong).
1971: Wint achtereenvolgens mat
ches tegen Tajmanov (6-0), Larsen
(6-0) en Petrosjan (6,5-2,5) en wordt
zo uitdager van Spasski.
52. Kh4: Tal, 53. Td2 Tla3, 54. Kg4
Td3, 55. Tc2 Tac3, 56. Ta2 Ta3, 57.
Tb2 remise.
5. SpasskiFischer, Siegen, 1970
1 d4 Pf6, 2. c4 g6, 3. Pc3 d5, 4. cd5:
Pd5:, 5. e4 Pc3:, 6, bc3: Lg7, 7. Lc4
c5, 8. Pe2 Pc6, 9. Le3 0-0, 10. 0-0 Dc7,
11. Tel Td8, 12. h3 b6, 13. f4 e6, 14.
Del Pa5, 15. Ld3 f5, 16. g4 fe4:, 17.
Le4: Lb7, 18. Pg3 Pc4, 19. Lb7: Db7:,
20. Lf2 Dc6, 21. De2 cd4:, 22. cd4: b5,
23. Pe4 Ld4:, 24. Pg5 Lf2: (schaak),
25. Tf2: Td6, 26. Tel Db6, 27. Pe4
Td4, 28. Pf6 (schaak) Kh8, 29. De6:
Td6, 30. De4 Tf8, 31. g5 Td2, 32. Tlfl
Dc7, 33. Td2: Pd2:, 34. Dd4 Td8, 35.
Pd5 (schaak) Kg8, 36. Tf2 Pc4, 37.
Te2 Td6, 38. Te8 (schaak) Kf7, 39.
Tf8 (schaak) zwart geeft op.
4. FischerSpasski, Havanna, 1966.
1. e4 e5, 2. Pf3 Pc6, 3. Lb5 a6, 4. La4
Pf6, 5. 0-0 Le7, 6. Tel b5, 7. Lb3 0-0,
8 c3 d6, 9. h3 h6, 10. d4 Te8, 11.
Pbd2 Lf8, 12. Pfl Ld7, 13. Pg3 Pa5,
14. Lc2 c5, 15. b3 cd4:, 16. cd4: Pc6,
17. Lb2 g6, 18. Dd2 Lg7, 19. Tadl
Db6, 20. Pfl Tad8, 21. Pe3 Db8, 22.
Lbl Db7, 23. Tel Kh7, 24. a3 Lc8, 25.
Lc3 Ld7, 26. Db2 Db8, 27. b4 Kg8, 28.
Tcdl Ph7, 29. La2 Pg5, 30. Pg5: hg5:,
31. de5: de5:, 32. Pd5 Pe7, 33. Pe7:
(schaak) Te7:, 34. Dd2 Lf6, 35. Dd6
Kg7, 36. Da6: Tc8, 37. Td6 Tc3:, 38.
Tf6: Le6, 39. Te6: fe6:, 40. Tdl Db7,
41. Db7: Tb7:, 42. Le6: Ta3:, 43. Kh2
Ta4, 44. Tbl Tc7, 45. f3 Ta6, 46. Lb3
Ta3, 47. Tb2 Tal, 48. Kg3 Tc6, 49.
Kg4 Tc3, 50. Ld5 Tla3, 51. h4 gh4:,
1 d4 Pf6, 2. c4 g6, 3. Pc3 d5, 4. cd5:
Pd5:, 5. e4 Pc3:, 6. bc3: Lg7, 7. Lc4
c5, 8. Pe2 Pc6, 9. Le3 0-0, 10. 0-0 Dc7,
11. Tel Td8, 12. Del e6, 13. f4 Pa5, 14.
Ld3 f5, 15. Tdl b6, 16. Df2 cd4:, 17.
Ld4: Ld4:, 18. cd4: Lb7, 19. Pg3 Df7,
20. d5 fe4:, 21. de6: De6:, 22. f5 Df7,
23. Le4: Tdl:, 24. Tdl: Tf8, 25. Lbl
Df6, 26. Dc2 Kh8, 27. fg6: hg6:, 28.
Dd2 Kg7, 29. Tfl De7, 30. Dd4 Tf6,
31. Pe4 Le4:, 32. Le4: Dc5, 33. Dc5:
Tfl: (schaak), 34. Kfl: bc5:, 35. h4
Pc4, 36. Ke2 Pe5, 37. Ke3 Kf6, 38.
Kf4 Pf7, 39. Ke3 g5, 40. h5 Ph6, 41.
Kd3 Ke5, 42. La8 Kd6, 43 Kc4 g4,
44. a4 Pg8, 45. a5 Ph6, 46. Le4 g3,
wereldkampioenschap te betwisten,
maar tegen iedere verwachting in heeft
Spasski négen jaar op die kans moeten
wachten. Hij werd in die jaren over
vleugeld door Tal (wereldkampioen
1960-’61) en viel ten prooi aan een
grote onzekerheid, die hem telkens
plaatsing in de wereldkampioenschaps-
cyclus deed missen.
Pas in 1964 kon hij weer aanwezig
zijn bij het' internationale toernooi in
Amsterdam en het volgende jaar werd
hij Petrosjans uitdager. Hij verloor die
eerste match, moest weer van voren af
aan beginnen, werd toch opnieuw uit
dager en verklaarde in 1969, voor die
match begon, dat hij met schaken zou
stoppen als hij nu geen wereldkampi
oen werd. Hij wérd wereldkampioen.
Spasski is journalist, trouwde,
scheidde, hertrouwde, kon vroeger de
100 meter crawl binnen de minuut
zwemmen, heeft een zuster genaamd
Irina Spasskaja die vele malen dames-
kampioen van Rusland dammen werd
(en dus de sterkste speelster van de
wereld; een merkwaardige familie) en
hij houdt zijn lichamelijke conditie op
peil, door, net als Fischer, te tennissen.
Een prognose voor de match is mak
kelijk te geven: Fischer wint. Toen
enige tijd geleden een internationale
vereniging van schaakjournalisten een
desbetreffende enquête onder de groot
meesters hield, antwoordde 90 percent
van hen dat Fischer zou winnen.
Slechts Larsen en Panno hielden het
op Spasski. Spasski’s resultaten van de
laatste tijd halen het niet bij die van
Fischer. Daartegenover staat het inte
ressante feit dat in het verleden Spass
ki wel driemaal van Fischer gewonnen
heeft, maar Fischer nog nooit van
hem.
Maar wie dat als aanwijzing ge
bruikt, zou even bedrogen uit kunnen
komen als de voorspellers in 1927. Toen
daagde Aljechin de Cubaan Capablan-
ca uit. Vóór de match begon, had
Aljechin nog nooit van Capablanca
gewonnen, maar die wel driemaal van
hem. Aljechin echter won de match.
Wat Spasski-Fischer betreft: ongeveer
twee maanden lang zullen schaaklief
hebbers over de hele wereld voorzien
worden van schitterende schaakpartij
en; daar staan de kanakters en de
kundigheden van Spasski en Fischer
borg voor.
En dan de zakken, vraagt u. Staan
of liggen die ook langs de water
kant, waar boei zes lokt? De zakken
vindt men bij het botenhuis. Daar
waar de roeiers persoonlijk hun
schepen boven het hoofd tillen en
die zachtjes, als waren zij hun lief
jes, zelf in het water vleien. Daar
waar al menige knoop en zweet
druppel viel, als de race gestreden
was en er naast een „blik” gegrepen
was, daar liggen de zakken. De zak
ken van de échte stuurlui, die niet
aan de wal blijven, maar zich één
Al is Spasski wereldkampioen, Fi
scher is de man aan wie het te danken
is dat deze tweekamp om het wereld
kampioenschap inderdaad met gemak
„de match van de eeuw” genoemd kan
worden. Alleen al door het feit dat er
125.000 dollar aan prijzen is: dat is
meer dan tienmaal zoveel als er ooit is
betaald.
Helaas heeft een gedeelte van de
grote belangstelling die er de laatste
tijd voor schaken is niets te maken
met het spel zelf of met de persoon
lijkheden van de kampioen en zijn
uitdager, maar alles met de nationali
teiten van deze twee. Een Amerikaan
tegen een Rus. Het leedvermaak tegen
over de Russen zal, als Fischer wint,
dubbel zijn, want eerder dit jaar ont
vreemdde Ton Sijbrands de wereldtitel
in de andere grote denksport, dammen,
aan de Russen en die hebben er nooit
twijfel over laten bestaan dat hun
jarenlange superioriteit in beide spelen
logisch voortvloeide uit de superioriteit
van hun staatsbestel. Voor wie er ook
zo over denkt, zou 1972 een rampjaar
kunnen worden.
Maar de grootste bijdrage tot de golf
van publiciteit rondom schaken is gele
verd door de persoonlijkheid van Fi
scher. In hem heeft de schaakwereld
voor het eerst in haar geschiedenis een
figuur die over de hele wereld tot de
verbeelding spreekt. Iemand die niet
alleen in vakkringen, maar in alle
kringen een beroemdheid, een ster is.
Robert James (Bobby) Fischer, gebo
ren 9 maart 1943 in Chicago, wordt
door velen geacht de grootste schaker
aller tijden te zijn. Hoewel schaken
geen direct meetbare sport is, zijn er
toch verschillende aanwijzingen dat
Fischer inderdaad aanspraak kan ma
ken op die omschrijving. Op de officië
le wereldranglijst (de „Fide-rating
list”) staat hij eerste met 2760 punten.
Tweede is Spasski met 2690.
Op zich hebben die getallen geen
betekenis; het is slechts de uitkomst
van op Fischer en Spasski’s toernooi-
resultaten toegepaste wiskundige for
mules, maar Fischers superioriteit
De beste stuurlui en de zakken
staan bij roeiwedstrijden langs de
kant. Een duidelijke zaak. De beste
stuurlui, die het allemaal zo goed
weten en dat niet laten weten door
zelf de riemen te hanteren dan wel
de touwtjes in handen te nemen,
herkent men aan het af en toe
roepen van een clubnaam vanachter
vocht dat schuimt, maar niet van
het eerlijke roeihandwerk. Men her
kent deze lieden ook en vooral aan
hun Carnaby-streetachtige uitmon
stering, die hier echter niet schert
send is bedoeld maar bloedserieus.
Bijvoorbeeld zwarte broek, knalrode
zwaluwstaart, roodwit gestreepte
zelfbinder en strohoed (in de hand
een geschrift met duidelijke letters
„honderd jaar Laga"). Zij bewegen
zich in de geur van poffertjes.
De mannen, die met hun machtige
slagen het water ranselen en de
baars plus witvis van de Bosbaan
de jaarlijkse schrik van het leven
bezorgen, ziet men amper door het
geloop van studentikoze baasjes
(hetgeen een beblazerd gezicht is).
De ware roeiers zoeken hun heil en
kracht niet in de blazers. Zij hebben
hun eigen plunje en hebben er geen
behoefte aan onder te gaan in de
violette of bordeaux-rode massa. Zij
hebben knoestige handen, dol-ge-
draaid, die evenzeer de pen (voor
een dictaat) als de riem kunnen
hanteren. Hun siert de bronzen kleur
van water en wind. De bleke smoel
tjes vindt men langs de kant boven
de blazers.
I. e4 e5, 2. Pf3 Pc6, 3. Lb5 a6, 4. La4
Pf6, 5. 0-0 Le7, 6. Tel b5, 7. Lb3 0-0,
8. c3 d5, 9. ed5: Pd5:, 10. Pe5: Pe5:,
II. Te5: c6, 12. g3 Pf6, 13. d4 Ld6, 14.
Tel Lg4, 15. Dd3 c5, 16. dc5: Lc5:,
17. Dd8: Tad8:, 18. Lf4 h6, 19. Pa3 g5,
20. Le3 Le3:, 21. Te3: Td2, 22. Pc2
Te8, 23. Te8: (schaak) Pe8, 24. Pe3
Lf3, 25. Lc2 Pd6, 26. b3 Kf8, 27. a4
Pe4, 28. Le4: Le4:, 29. ab5: ab5:, 30.
b4 Tb2, 31. g4 Kg7, 32. Kfl Kf6, 33.
Ta5 Tbl (schaak), 34. Ke2 Tb2
(schaak), 35. Kfl, remise.