FISCHER Stuurman tegen SPASSKI DAN NOG Fischer verloor drie maal van WAT Spasski aangewezen altijd op zichzelf niet voor vaderland op de bres Jeugdig Monsterzeges k Eenzijdig ZATERDAG 1 JULI 1972 16 Erbij (Door Tim Krabbé) theorie over sport relativiteit»- r-f - ft 1. SpasskiFischer, Mar del Plata, 1960. De resultaten van Spasski in de strijd om het wereldkampioenschap: De vijf partijen die Spasski en Fischer tot op heden tegen elkaar gespeeld hebben, hadden het volgen de verloop: wordt duidelijk aangetoond door het feit dat het verschil tussen hem en Spasski (70 punten) even groot is als het verschil tussen Spasski en de ge deelde nummers negen en tien van de lijst, de Russische ex-wereldkampioe- nen Smislov en Tal. 1. e4 e5, 2. f4 ef4:, 3. Pf3 g5, 4. h4 g4, 5. Pe5 Pf6, 6. d4 d6, 7. Pd3 Pe4: 8. Lf4: Lg7, 9. Pc3 Pc3:, 10. bc3: c5, 11. Le2 cd4:, 12. 0-0 Pc6, 13. Lg4: 0-0, 14. Lc8: Tc8, 15. Dg4 f5, 16. Dg3 dc3:, 17. Tael Kh8, 18. Khl Tg8, 19. Ld6: Lf8, 20. Le5 (schaak) Pe5:, 21. De5: (schaak) Tg7, 22. Tf5: Dh4: (schaak), 23. Kgl Dg4, 24. Tf2 Le7, 25. Te4 Dg5, 26. Dd4 Tf8, 27. Te5 Td8, 28. De4 Dh4, 29. Tf4, zwart geeft op. 2. SpasskiFischer, Santa Monica, 1966. 47. Kb5 Pg8, 48. Lbl Ph6, 49. Ka6 Kc6, 50. La2, zwart geeft op. 3. FischerSpasski, Santa Monica, 1966. Spasski zou ook zelf Fischer als tegenstander gekozen hebben Als morgen (zondag 2 juli) in Reykjavik op Ijsland dan eindelijk de eerste partij zal beginnen van de match om het wereldkampioenschap schaken tussen titelhouder Boris Spasski (USSR) en uitdager Robert Fischer (USA), dan kunnen vele honderdduizenden schaakliefhebbers over de hele wereld opgelucht adem halen. Het meest opgelucht zal prof. Euwe, de Neder landse president van de FIDE (de wereldschaakbond) wel zijn; het organiseren van deze match heeft zo ont stellend veel moeilijkheden gekost, dat het enige tijd lang zelfs vrij zeker leek dat SpasskiFischer hele maal niet door zou gaan. Oorspronkelijk was overeen gekomen dat de eerste helft van de match in Belgrado en de tweede in Reykjavik zou plaats vinden, maar toen Fischer eind maart geheel onverwacht met nieuwe financiële eisen voor de dag kwam en zelfs per telegram aankondigde dat hij weigerde onder de vast- De stuurman gunt zijn roeiers en kele momenten rust. Hij ziet aan de kromming van de ruggen tot hoe diep zijn mannen hebben moeten zoeken in hun krachtenreservoir. Dan geeft hij weer zijn bevelen. Op naar de kant voor de „blikken” of naar het botenhuis, waar mét het schip illusies opgeborgen worden Als de stuurman uit de boot is ge kropen, wordt hij weer de dwerg van eerst. Hij vindt dan de beste stuurlui aan de wal terug. Hij, de kleine, glimlacht slechts. HANS ROMBOUTS maken met de boot, het kopje net boven de rand stekend om zo min mogelijk wind te scheppen. Daarmee kom ik op de piepkleine categorie van de stuurmannen, een vaak vergeten groep van het roei- volk. Een vreemd gezicht deze stuur lieden in het gezelschap van viking- figuren, mannen met een brede tors, waar de spieren bijna zichtbaar door de tricots steken. De stuurmannen zijn als kabouters, die verdwaald zijn temidden van het herculische watervolk. Ze lijken wat te dreutelen voordat de boten uit het huis zijn gehaald. Ze dreigen soms zelfs onder de voet te worden gelopen. Maar zie, zodra de weging is ge weest, pakken zij hun zakken met zand, hun ballast, die vereist is voor het juiste gewicht. Een metamorfose voltrekt zich. In eens als de boot geheven is, geeft de stuurman dwingende opdrachten, kortaf. Het schip wordt op zijn be velen te water gelaten. De grote mannen, die het zware werk moeten gaan doen, stappen pas op een teken van de kleine roeidreumes voorzichtig in het vaartuig. De stuurman duwt een soort gasmas kerachtige megafoon voor het ge zicht en wurmt zich dan in het voor onder. De roeiers wachten totdat zij opdracht krijgen op te roeien. Ineens is zo'n kleine dreutelaar uitgegroeid tot de dirigent van een geweldig ensemble als bijvoorbeeld een acht. Hij geeft samen met de slag, zijn concertmeester, het ritme aan. Als het slotapplaus opklatert na een gave race knikken die twee elkaar in dank toe. De andere leden van het oktet hangen dan naar adem te snakken. Sinds Fischer weer schaakt hij maakte zijn come-back in april 1970 heeft hij een nog nooit vertoonde serie monsterzeges behaald. Bobby Fi scher (zelfs zijn zakeljjke telegrammen anno 1972 ondertekent hij nog met het kindernaampje Bobby in plaats van met Robert) moet al snel na zijn eerste kampioenschap van Amerika, dat hij op 14-jarige leeftijd behaalde (een jaar later was hij al grootmeester) in de gaten hebben gekregen dat schaken, het enige waar hij van hield, het enige waar hij talent voor had, iets was waarvoor in Amerika geen belangstel ling of respect bestond. En geheel al leen heeft hij zich tegen die situatie te weer moeten stellen; zijn vader had het gezin verlaten toen Bobby twee jaar was, de moeder werkte. gelegde voorwaarden te spelen, werd men in Belgrado zo bang dat men voor niets geld in een peperdure or ganisatie aan het investeren was, dat men een borg som van 35.000 dollar van de Amerikaanse schaakbond eiste. Nu is deze bond even arm als het land rijk is en misschien was dat maar een van de vele redenen dat die borgsom niet gestort werd; in elk geval trok Belgra do zich terug. Na een complete chaos van telegrammen (de FIDE heeft daar een vermakelijk witboek over uit gegeven) werd tenslotte vastgesteld dat nu Ijsland de hele match zou organiseren. Fischer verklaarde zich, zij het onder protest, bereid inderdaad de match, waar hij meer dan vijftien jaar van moet hebben gedroomd, daar te spelen, maar zag zich wel het slachtoffer wor den van een typisch geval van „deksel op de neus”. Het prijzenfonds, dat eerst 138.500 dollar zou be dragen, is nu 125.000 dollar groot. Als Fischer de match wint, is hij er 62,5 percent van het verschil op achteruitgegaan, als hij hem verliest 37,5 percent. Iemand die Fischer zeker niet kwijt zou willen, is wereldkampioen Boris Spasski (30-l-’37). Reeds herhaalde ma len heeft hij erop gewezen hoezeer hij zich uit creatief oogpunt op de match tegen Fischer verheugt. Onlangs nog antwoordde hij op de vraag wie hij zou kiezen als hij zelf zijn uitdager mocht bepalen: „Fischer.” Er hoeft niet aan getwijfeld te wor den dat Spasski, die zich ook in inter views herhaalde malen op verrassend vrije wijze heeft uitgelaten over de Sovjet-Unie, de wereldtitel niét ziet als iets dat voor het vaderland verdedigd moet worden. Spasski is geen laatste bastion voor de Russen, hij is iemand die wil s chaken en die zijn uiterste best zal doen om te winnen. Voor zichzelf, voor het schaken, voor beide misschien, maar nergens anders voor. Vanaf zijn zestiende heeft Fischer alleen gewoond, in New York of overal op de wereld waar hij voor een toer nooi was uitgenodigd. Alle problemen die zich aan hem voordeden van welke aard dan ook moest hij zelf oplossen. Het is duidelijk dat het suc ces waarmee hij zijn problemen op schaaktechnisch gebied oploste in wan verhouding staat tot zijn succes bij het oplossen van andere problemen. Voor hulp wendt hij zich niet in de eerste plaats tot mensen; omstreeks zijn twintigste is hij religieus geworden. Fischer is een moeilijk mens, nog steeds, maar bijna alle moeilijkheden komen voort uit het feit dat hij iedere soepelheid mist. Apert onjuist is hij zelden. Al met al heeft zijn karakter deze grote schaker ernstig parten ge speeld, zozeer zelfs, dat enige jaren lang 1955: Interzonaal toernooi in Goe- teborg. Plaatst zich voor kandida tentoernooi. 1956: Kandidatentoernooi in Am sterdam: gedeelde derde. 1964: Interzonaal toernooi in Am sterdam. Plaatst zich voor kandida tentoernooi dat ondertussen in matchvorm wordt gespeeld. 1965: Wint achtereenvolgens mat ches tegen Keres, Geiler en Tal en wordt zo uitdager van Petrosjan. 1966: Verliest match om wereldti tel tegen Petrosjan met 12,5-11,5. 1968: Wint achtereenvolgens mat ches tegen Geller, Larsen en Kortsjnoj en wordt voor de tweede maal uitdager van Petrosjan. 1969: Verslaat Petrosjan met 12,5- 10,5 en is wereldkampioen. De toekomst zal leren of hij het alleen of met een minder idealistisch dan Edmondson ingestelde zaak waarnemer zal rooien. Fischer geldt als zeer eenzijdig ontwikkeld. Inder daad, als 16-jarige verliet hij de mid delbare school, maar zijn eenzijdigheid wordt hem wel meestal aangewreven door lieden die de Russische en Spaan se taal aanzienlijk minder goed be heersen dan hij, of die in een tennis wedstrijd met 6-0, 6-0 door hem van het court geveegd zouden worden. Wel koestert Fischer een grote, aan achtervolgingswaan grenzende achter docht tegen van alles, vooral tegen de Russen. Toen hij tien jaar geleden als een der grote favorieten het kandida tentoernooi op Curacao inging maar daar faalde, verweet hij het de Russen dat ze hem middels een combine van een match om het wereldkampioen schap hadden weten af te houden. Toen was hij 19, maar nu hij 29 jaar is, is hij nóg zo. Toen vorig jaar de loting voor de eerste partij van de kwartfinale tegen Evenals Fischer bereikte Spasski reeds op zeer jeugdige leeftijd de grootmeestersterkte. Als 16-jarige ein digde hij op een van de hoogste plaat sen in een grootmeestertoernooi in Boekarest, in 1955 werd hij ook jeugd wereldkampioen, een wedstrijd waarin Fischer zich nooit verwaardigd heeft mee te spelen. In hetzelfde jaar plaats te Spasski zich voor het kandidaten toernooi dat in 1956 in Amsterdam gespeeld werd. Hij werd daar gedeelde derde, achter Smislov en Keres. Algemeen werd verwacht dat hij snel zijn kans zou krijgen om het (van 1968 tot 1970 speelde hij geen enkel toernooi en er waren al eerder dergelijke periodes geweest) ernstig ge vreesd mocht worden dat Fischer, meer dan wie ook uitverkoren om dit spel te spelen, voor het schaken verlo ren zou zijn. Dat hij zijn come-back maakte, heeft de schaakwereld in de eerste plaats te danken aan Edmund Ed mondson, secretaris van de Ameri kaanse schaakbond, een m?n die on vermoeibaar alles heeft gedaan om Fi scher weer aan het schaken te krijgen en die daarbij het geluk had dat Fi scher hem vertrouwde. Maar ook aan die verbintenis lijkt een eind te zijn gekomen: midden in de onderhandelin- gen over de match liet Fischer weten dat hij voortaan zijn zaken zelf zou regelen en dat hij zich niet gebonden voelde door Edmondsons beslissingen. De match duurt In principe 24 par tijen en acht weken. Is daarna de stand 12-12, dan behoudt Spasski zjjn titel. Er worden drie partijen per week gespeeld: op zondag, dinsdag en don derdag; afgebroken partijen worden daartussen uitgespeeld. Beide spelers hebben het recht driemaal een time out van twee dagen aan te vragen wegens „ziekte.” de Rus Tajmanov plaatsvond en Fi scher de enveloppe met „zwart” trok, wilde hij eerst zien wat er in de andere enveloppe stond. Toen na de match tegen Petrosjan, in september vorig jaar, een Life-reporter Fischer uitnodigde om per vliegtuigje naar kennissen buiten de stad te gaan, werd Fische- bang. Hij vroeg zich af of de Russen misschien iets aan de motor hadden gedaan. „Ze zouden me graag kwijt willen” zei hij. De resultaten van Fischer in de strijd om het wereldkampioenschap: 1958: Interzonaal in Bad Portoroz (Joegoslavië).Plaatst zich voor kan- ditatentoernooi. 1959: Kandidatentoernooi in Joe goslavië: gedeelde vijfde. 1962:Interzonaai toernooi in Goe- teborg. Plaatst zich voor kandida tentoernooi. (Fischer werd eerste met 2,5 punt voorsprong). 1962: Kandidatentoernooi in Wil lemstad: vierde. 1967: Interzonaal toernooi in Tu nesië. Wegens onenigheid met de wedstrijdleiding vertrekt Fischer halverwege het toernooi. Hij stond toen eerste. 1970: Interzonaal toernooi in Pal ma de Mallorca. Plaatst zich voor kandidatenmatches (eerste met 3,5 punt voorsprong). 1971: Wint achtereenvolgens mat ches tegen Tajmanov (6-0), Larsen (6-0) en Petrosjan (6,5-2,5) en wordt zo uitdager van Spasski. 52. Kh4: Tal, 53. Td2 Tla3, 54. Kg4 Td3, 55. Tc2 Tac3, 56. Ta2 Ta3, 57. Tb2 remise. 5. SpasskiFischer, Siegen, 1970 1 d4 Pf6, 2. c4 g6, 3. Pc3 d5, 4. cd5: Pd5:, 5. e4 Pc3:, 6, bc3: Lg7, 7. Lc4 c5, 8. Pe2 Pc6, 9. Le3 0-0, 10. 0-0 Dc7, 11. Tel Td8, 12. h3 b6, 13. f4 e6, 14. Del Pa5, 15. Ld3 f5, 16. g4 fe4:, 17. Le4: Lb7, 18. Pg3 Pc4, 19. Lb7: Db7:, 20. Lf2 Dc6, 21. De2 cd4:, 22. cd4: b5, 23. Pe4 Ld4:, 24. Pg5 Lf2: (schaak), 25. Tf2: Td6, 26. Tel Db6, 27. Pe4 Td4, 28. Pf6 (schaak) Kh8, 29. De6: Td6, 30. De4 Tf8, 31. g5 Td2, 32. Tlfl Dc7, 33. Td2: Pd2:, 34. Dd4 Td8, 35. Pd5 (schaak) Kg8, 36. Tf2 Pc4, 37. Te2 Td6, 38. Te8 (schaak) Kf7, 39. Tf8 (schaak) zwart geeft op. 4. FischerSpasski, Havanna, 1966. 1. e4 e5, 2. Pf3 Pc6, 3. Lb5 a6, 4. La4 Pf6, 5. 0-0 Le7, 6. Tel b5, 7. Lb3 0-0, 8 c3 d6, 9. h3 h6, 10. d4 Te8, 11. Pbd2 Lf8, 12. Pfl Ld7, 13. Pg3 Pa5, 14. Lc2 c5, 15. b3 cd4:, 16. cd4: Pc6, 17. Lb2 g6, 18. Dd2 Lg7, 19. Tadl Db6, 20. Pfl Tad8, 21. Pe3 Db8, 22. Lbl Db7, 23. Tel Kh7, 24. a3 Lc8, 25. Lc3 Ld7, 26. Db2 Db8, 27. b4 Kg8, 28. Tcdl Ph7, 29. La2 Pg5, 30. Pg5: hg5:, 31. de5: de5:, 32. Pd5 Pe7, 33. Pe7: (schaak) Te7:, 34. Dd2 Lf6, 35. Dd6 Kg7, 36. Da6: Tc8, 37. Td6 Tc3:, 38. Tf6: Le6, 39. Te6: fe6:, 40. Tdl Db7, 41. Db7: Tb7:, 42. Le6: Ta3:, 43. Kh2 Ta4, 44. Tbl Tc7, 45. f3 Ta6, 46. Lb3 Ta3, 47. Tb2 Tal, 48. Kg3 Tc6, 49. Kg4 Tc3, 50. Ld5 Tla3, 51. h4 gh4:, 1 d4 Pf6, 2. c4 g6, 3. Pc3 d5, 4. cd5: Pd5:, 5. e4 Pc3:, 6. bc3: Lg7, 7. Lc4 c5, 8. Pe2 Pc6, 9. Le3 0-0, 10. 0-0 Dc7, 11. Tel Td8, 12. Del e6, 13. f4 Pa5, 14. Ld3 f5, 15. Tdl b6, 16. Df2 cd4:, 17. Ld4: Ld4:, 18. cd4: Lb7, 19. Pg3 Df7, 20. d5 fe4:, 21. de6: De6:, 22. f5 Df7, 23. Le4: Tdl:, 24. Tdl: Tf8, 25. Lbl Df6, 26. Dc2 Kh8, 27. fg6: hg6:, 28. Dd2 Kg7, 29. Tfl De7, 30. Dd4 Tf6, 31. Pe4 Le4:, 32. Le4: Dc5, 33. Dc5: Tfl: (schaak), 34. Kfl: bc5:, 35. h4 Pc4, 36. Ke2 Pe5, 37. Ke3 Kf6, 38. Kf4 Pf7, 39. Ke3 g5, 40. h5 Ph6, 41. Kd3 Ke5, 42. La8 Kd6, 43 Kc4 g4, 44. a4 Pg8, 45. a5 Ph6, 46. Le4 g3, wereldkampioenschap te betwisten, maar tegen iedere verwachting in heeft Spasski négen jaar op die kans moeten wachten. Hij werd in die jaren over vleugeld door Tal (wereldkampioen 1960-’61) en viel ten prooi aan een grote onzekerheid, die hem telkens plaatsing in de wereldkampioenschaps- cyclus deed missen. Pas in 1964 kon hij weer aanwezig zijn bij het' internationale toernooi in Amsterdam en het volgende jaar werd hij Petrosjans uitdager. Hij verloor die eerste match, moest weer van voren af aan beginnen, werd toch opnieuw uit dager en verklaarde in 1969, voor die match begon, dat hij met schaken zou stoppen als hij nu geen wereldkampi oen werd. Hij wérd wereldkampioen. Spasski is journalist, trouwde, scheidde, hertrouwde, kon vroeger de 100 meter crawl binnen de minuut zwemmen, heeft een zuster genaamd Irina Spasskaja die vele malen dames- kampioen van Rusland dammen werd (en dus de sterkste speelster van de wereld; een merkwaardige familie) en hij houdt zijn lichamelijke conditie op peil, door, net als Fischer, te tennissen. Een prognose voor de match is mak kelijk te geven: Fischer wint. Toen enige tijd geleden een internationale vereniging van schaakjournalisten een desbetreffende enquête onder de groot meesters hield, antwoordde 90 percent van hen dat Fischer zou winnen. Slechts Larsen en Panno hielden het op Spasski. Spasski’s resultaten van de laatste tijd halen het niet bij die van Fischer. Daartegenover staat het inte ressante feit dat in het verleden Spass ki wel driemaal van Fischer gewonnen heeft, maar Fischer nog nooit van hem. Maar wie dat als aanwijzing ge bruikt, zou even bedrogen uit kunnen komen als de voorspellers in 1927. Toen daagde Aljechin de Cubaan Capablan- ca uit. Vóór de match begon, had Aljechin nog nooit van Capablanca gewonnen, maar die wel driemaal van hem. Aljechin echter won de match. Wat Spasski-Fischer betreft: ongeveer twee maanden lang zullen schaaklief hebbers over de hele wereld voorzien worden van schitterende schaakpartij en; daar staan de kanakters en de kundigheden van Spasski en Fischer borg voor. En dan de zakken, vraagt u. Staan of liggen die ook langs de water kant, waar boei zes lokt? De zakken vindt men bij het botenhuis. Daar waar de roeiers persoonlijk hun schepen boven het hoofd tillen en die zachtjes, als waren zij hun lief jes, zelf in het water vleien. Daar waar al menige knoop en zweet druppel viel, als de race gestreden was en er naast een „blik” gegrepen was, daar liggen de zakken. De zak ken van de échte stuurlui, die niet aan de wal blijven, maar zich één Al is Spasski wereldkampioen, Fi scher is de man aan wie het te danken is dat deze tweekamp om het wereld kampioenschap inderdaad met gemak „de match van de eeuw” genoemd kan worden. Alleen al door het feit dat er 125.000 dollar aan prijzen is: dat is meer dan tienmaal zoveel als er ooit is betaald. Helaas heeft een gedeelte van de grote belangstelling die er de laatste tijd voor schaken is niets te maken met het spel zelf of met de persoon lijkheden van de kampioen en zijn uitdager, maar alles met de nationali teiten van deze twee. Een Amerikaan tegen een Rus. Het leedvermaak tegen over de Russen zal, als Fischer wint, dubbel zijn, want eerder dit jaar ont vreemdde Ton Sijbrands de wereldtitel in de andere grote denksport, dammen, aan de Russen en die hebben er nooit twijfel over laten bestaan dat hun jarenlange superioriteit in beide spelen logisch voortvloeide uit de superioriteit van hun staatsbestel. Voor wie er ook zo over denkt, zou 1972 een rampjaar kunnen worden. Maar de grootste bijdrage tot de golf van publiciteit rondom schaken is gele verd door de persoonlijkheid van Fi scher. In hem heeft de schaakwereld voor het eerst in haar geschiedenis een figuur die over de hele wereld tot de verbeelding spreekt. Iemand die niet alleen in vakkringen, maar in alle kringen een beroemdheid, een ster is. Robert James (Bobby) Fischer, gebo ren 9 maart 1943 in Chicago, wordt door velen geacht de grootste schaker aller tijden te zijn. Hoewel schaken geen direct meetbare sport is, zijn er toch verschillende aanwijzingen dat Fischer inderdaad aanspraak kan ma ken op die omschrijving. Op de officië le wereldranglijst (de „Fide-rating list”) staat hij eerste met 2760 punten. Tweede is Spasski met 2690. Op zich hebben die getallen geen betekenis; het is slechts de uitkomst van op Fischer en Spasski’s toernooi- resultaten toegepaste wiskundige for mules, maar Fischers superioriteit De beste stuurlui en de zakken staan bij roeiwedstrijden langs de kant. Een duidelijke zaak. De beste stuurlui, die het allemaal zo goed weten en dat niet laten weten door zelf de riemen te hanteren dan wel de touwtjes in handen te nemen, herkent men aan het af en toe roepen van een clubnaam vanachter vocht dat schuimt, maar niet van het eerlijke roeihandwerk. Men her kent deze lieden ook en vooral aan hun Carnaby-streetachtige uitmon stering, die hier echter niet schert send is bedoeld maar bloedserieus. Bijvoorbeeld zwarte broek, knalrode zwaluwstaart, roodwit gestreepte zelfbinder en strohoed (in de hand een geschrift met duidelijke letters „honderd jaar Laga"). Zij bewegen zich in de geur van poffertjes. De mannen, die met hun machtige slagen het water ranselen en de baars plus witvis van de Bosbaan de jaarlijkse schrik van het leven bezorgen, ziet men amper door het geloop van studentikoze baasjes (hetgeen een beblazerd gezicht is). De ware roeiers zoeken hun heil en kracht niet in de blazers. Zij hebben hun eigen plunje en hebben er geen behoefte aan onder te gaan in de violette of bordeaux-rode massa. Zij hebben knoestige handen, dol-ge- draaid, die evenzeer de pen (voor een dictaat) als de riem kunnen hanteren. Hun siert de bronzen kleur van water en wind. De bleke smoel tjes vindt men langs de kant boven de blazers. I. e4 e5, 2. Pf3 Pc6, 3. Lb5 a6, 4. La4 Pf6, 5. 0-0 Le7, 6. Tel b5, 7. Lb3 0-0, 8. c3 d5, 9. ed5: Pd5:, 10. Pe5: Pe5:, II. Te5: c6, 12. g3 Pf6, 13. d4 Ld6, 14. Tel Lg4, 15. Dd3 c5, 16. dc5: Lc5:, 17. Dd8: Tad8:, 18. Lf4 h6, 19. Pa3 g5, 20. Le3 Le3:, 21. Te3: Td2, 22. Pc2 Te8, 23. Te8: (schaak) Pe8, 24. Pe3 Lf3, 25. Lc2 Pd6, 26. b3 Kf8, 27. a4 Pe4, 28. Le4: Le4:, 29. ab5: ab5:, 30. b4 Tb2, 31. g4 Kg7, 32. Kfl Kf6, 33. Ta5 Tbl (schaak), 34. Ke2 Tb2 (schaak), 35. Kfl, remise.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 16