Hollandse begerigheid naar beverhuidjes betekende ondergang Indianen moordden Jan Hillen gaf brok historie gestalte elkaar en Franse jezuïeten uit fort „Sainte-Marie” wwBIS! ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1972 Erbij 16 Gemarteld Steun van Rome Verraad dorp Wild zwijn Van op blanke scalpen jagende indianen was nog geen sprake, toen Europese ontdekkingsreizi gers aan het begin van de zestien de eeuw de oerwouden van Ca nada binnendrongen. De Hollan ders leverden wapens, de Fransen kruisbeelden, maar het ging voor al om de handel in beverhuidjes. De blanken werden door het nog in het stenen tijdperk levende volkje op hun wenken bediend. De „service” ging zover, dat de ene indianenstam de ander uit moordde. De bloedige strijd speel de zich af rond fort Sainte-Marie, een missiepost van Franse jezuïe ten. Het fort ging uiteindelijk in vlammen op en Canada kreeg zijn eerste martelaren. 1 C" AKW Dorp na Z z rtlantiscl}e====z: ^zOcéaanS: I i r l Europa was enorm arm aan eiwitten en er kwamen al gauw vissers, die naar de overkant van de Atlantische Oceaan voeren. Het transport van de ingezouten vis bleek erg kostbaar en daarom gingen ze er toe over droog- rekken voor de vis te plaatsen op de eilanden voor de kust. Dat leverde vijf keer zoveel vis op. De vissers overwin- Het vorig jaar gereedgekomen fort Sainte-Marie, dat het eerste jaar 200.000 bezoekers trok. De Jezuïeten hadden het evenwel ook onder de Huronen niet zo gemakkelijk. Ze waren het mikpunt van verraad, Acht missionarissen moesten hun zendingswerk onder de indianen met de dood bekopen. De eerste martelaar van het Amerikaanse continent was pater Jean de Bré beuf. onverschilligheid en vijandigheid en het aantal bekeerde indianen was niet erg groot. Ze leefden in rokerige hut ten op indiaans dieet en gingen te voet van dorp naar dorp- slag, woonde in de rosse buurt van Toronto en wandelde op een dag uit armoe het Royal Ontario Mu seum binnen, waar hjj wel mocht helpen zonder er zes maanden lang een cent mee te verdienen. Door het succes van Sainte-Marie werd Hil len in museumkringen een bekend man. HQ is nu bezig met een nog geheim project, waarin de identiteit van de Canadees uit de verf moet komen. 1 t i i J S 1 1 2 1 1 1 I In juni 1649 kon men vanuit het fort zien, dat de nederzettingen in de direc te omgeving in rook opgingen en dat was het sein voor een overhaaste vlucht. Sainte-Marie werd door haar bouwers zelf verwoest „We zetten er zelf het vuur in en hielden het bran dend voor ogen. In nog geen uur was ons werk van tien jaar weg”, schreef een priester. Een Genuees zeevaarder met Engels bloed, John Cabot, komt de eer toe rond 1500 Canada te hebben ontdekt, maar het zijn vooral de Fransen ge weest die als de grote kolonialisten zijn opgetreden- De eerste, Jacques Cartier, voer de St. Laurens-rivier op tot aan de Indiaanse nederzettingen Stadacona (nu Quebec) en Hochelage (Montreal). Hij verraste het Franse hof met het bericht dat hij grote partijen goud en diamanten had gevonden. Te leurstelling bij het hof toen het slechts mooie stenen waren. In Frankrijk spreekt men nu nog over een „diamant de Canada” als het om een valse edelsteen gaat. Er is aan alles gedacht. Een cineast maakte per kano dezelfde tocht als de jezuïeten 350 jaar geleden en de bezoe ker krijgt aan het begin van deze excursie in de oude wereld een speel film te zien, waarin het leven in en rond de nederzetting is gereconstru eerd. Aan het slot daarvan, als het fort afbrandt, gaat het doek omhoog en krijgt Je bezoeker een prachtig beeld van Sainte-Marie anno 1972. Een vondst waar Jan Hillen nu nog lol in heeft. Dat de betovering van dit pano rama op de dag van ons bezoek door een in het beeld staande vrachtwagen werd verbroken, was iets dat zelfs Jan Hillen niet had kunnen voorzien- terden op de eilanden en dat was het eerste contact met de indianen, die pelzen droegen vanwege de kou. Zo begon de „bontgeschiedenis”, waarin de Hollanders niet zo’n fijne rol hebben gespeeld. Indirect zijn onze pelshande laars, die aan de Hudsonbaai opereer den, verantwoordelijk geweest voor de vernietiging van Sainte-Marie en de uitroeiing van tienduizenden Huronen. missionarissen werd verwacht dat ze het beulswerk verrichtten. Ze moesten de boten door de vijftig stroomversnel lingen duwen en sliepen ’s nachts op de harde rotsen, terwijl de indianen onder de kano kropen om het muskietenle gertje op een afstand te houden. Jan Hillen, van beroep museum- ontwerper, werd 64 jaar geleden in Amsterdam geboren. Als jongen van achttien begon hij aan een zwerf tocht rond de wereld, die hem achtereenvolgens in Canada, Zuid- Afrika en Nederlands-Indië bracht. Hillen zat daar „in de thee” en zou later reizende exposities van de rijks voorlichtingsdienst verzorgen. In 1952 emigreerde hij naar Canada „met 80 dollar op zak en een zoon”. De eerste tijd kwam hij niet aan de Huron is een oud Frans woord voor wild zwijn. De indianenstam werd zo gedoopt, omdat de mannen op hun kale hoofd slechts een borstel hadden. Hoe kwam men voor het eerst in contact met de indianen? Maar de op bevers en Huronen de volgorde kan ook omgekeerd zijn) ja gende Irokees kwamen steeds dichter bij en brandden dorp na dorp plat. De beroemde priester Jean de Brébeuf viel in handen van deze indianen en werd op een gruwelijke manier doodgemar teld. Toen een a ssistente van Jan Hillen het relaas van een bekeerde indiaan, die hiervan getuige was, las, barstte ze in snikken uit). De Brébeuf werd zo de eerste martelaar van Noord-Amerika. Nog acht jezuïeten wachtte hetzelfde lot, terwijl op 300 na alle 30.000 Huronen, die erg kwetsbaar waren omdat ze van het Franse hof geen geweren mochten dragen, werden uitgemoord. In 1639 besloten zij een permanente nederzetting te bouwen, waar de pries ters „na hun gevechten een rust vol verrukkingen zouden vinden”. Het werd Sainte-Marie, een fort met stenen gebouwen, twee kerken, een hospitaal- tje, indianenhutten en een kanon, om ringd door puntige palissaden. De bevolking bestond aanvankelijk uit twintig jezuïeten, zes soldaten en Bijna nog interessanter dan het fort is het „oriëntatiecentrum”, zoals Hillen het noemt. Een hypermodern museum, dat tot in de kleinste details en vaak op originele manier een brok geschie denis ontvouwt. Het is veel meer dan een publieksattractie alleen, eerder een centrum voor historische studie. Vooral voor de Canadees, die op dit punt nog niet zo rijk bedeeld is en terloops ook nog een stuk Europese geschiedenis kan meepikken. De Fransen, die vergeefs hadden ge probeerd vrede met de Irokees te slui ten, trokken met een paar duizend Huronen naar wat nu Christian-eiland heet. Maar ook daar werden ze niet met rust gelaten en ze besloten naar Quebec terug te keren- Het werd een helse straf exneditie, die zeventien jaar zou duren. De overgebleven Huron- indianen vestigden zich in Loretville, waar hun opperhoofd gros Louis nu in een reservaat souvenirs ver koopt. De resten van het fort werden de vorige eeuw onder een boerderij ont dekt maar het duurde tot 1941 voordat archeologen zich intensief met de op gravingen gingen bemoeien. Vijfen twintig jaar later werd met de weder opbouw van Sainte-Marie begonnen. Bij de reconstructie van het fort er resteerde slechts een ruïne kregen Hillen c.s. de medewerking van Rome, waar de historische dagboeken van de jezuïeten in een archief konden wor den achterhaald. De eigenlijke stichter van Frans- Oanada was de Franse ontdekkingsrei ziger Samuel de Champlain, die in het begin van de zeventiende eeuw naar „Nieuw-Frankrijk” trok. Hij droomde van een natie van Fransen en India nen. De Europese cultuur en handel alsmede het christendom moesten wor den overgeplant en de intelligente en nijvere Huron-indianen leken het meest geschikt om tot christenen te worden bekeerd. Het werd het begin van de geschiedenis van het fort Sain te-Marie Heilige Maria). De beverpels was erg gewild- De Hollanders maakten er de bevervilt- hoed van, die door onze rijke voorva deren als het neusje van de zalm op modegebied werd ervaren. Kijk maar naar de schilderijen van Rembrandt en Frans Hals. Ook aan het Franse hof werd deze hoed de grote mode, maar men had toch ook wel veel oog voor het missiewerk. voorts lekebroeders en „donné’s”, die hun leven hadden gegeven om hun heer te kunnen dienen. De kolonie breidde zich voorspoedig uit en kon zich op voedingsgebied aardig bedrui pen. Alleen ijzer, wijn, medicijnen en varkens moesten van de kust worden aangevoerd. In deze tijd leefden er bijna zeventig Fransen, één-vijfde van de hele Franse bevolking in Canada. De Franse ontdekkingsreiziger Samuel de Champlain droomde van een natie van Fransen en in dianen. De Nederlandse Canadees Jan Hillen deed twee jaar lang niets anders dan lezen en stu deren. Toen wist hij genoeg van de Franse ontdekkingsreiziger De Champlain, de jezuïtenpater De Drébeuf en de tegen de Huron-indianen gerichte Hol landse wapenhandel af om het in 1649 verwoeste zendingsfort Sainte-Marie (in Midland, On tario) weer op te bouwen. Bo vendien maakte Hillen in op dracht van de provinciale rege ring een museum, dat een boeiend licht werpt op de vroegste Canadese geschiede nis geprojecteerd tegen het Europa van die dagen. Onze verslaggever ROLF STALLIN- GA, die Canada gedurende twee weken doorkruiste, ont moette er Jan Hillen en vertelt het verhaal van Sainte-Marie onder de Huronen. De Irokee-indianen waren de bont- handelspartners van de Hollanders. Zij kregn hiervoor bijlen en geweren in ruil terug. Maar de bevers aan de mond van de Hudson stierven uit en de Hollanders oefenden pressie uit op deze stammen om maar eens een kijk je te nemen in het gebied van de Huronen. Onder het motto: geen be vers, geen wapens! Het was de Hollan ders namelijk niet onbekend dat de Fransen er jaarlijks zo’n half miljoen huidjes vandaan sleepten. „We hebben veel schipbreuk gele den”, tekende een priester in zijn dag boek op, „en verscheidene van ons zijn in afgronden gevallen. Desondanks zijn de gevaren van het water minder erg dan die van het vuur. Ieder jaar berei den de Irokees nieuwe aanvallen voor en als zij onze Huronen levend te pakken krijgen dan nemen ze op hen wraak met ontzettend wrede martelin gen”. Tot 1634 gebeurde dat door de orde der Recollé’s, maar het waren de Je zuïeten, die voor het eerst ver het binnenland introkken. Met kano’s en een indiaanse bemanning voeren ze van Quebec naar de Georgia-baai aan de westkant van het huidige Ontario. Een afstand van 1300 kilometer door de wildernis, waar ze dertig dagen over deden. Een barre tocht, want van de i -S ss s 'HITEHORSE QUEBEC^ ohawaJ raRONTO^^ ALASKA VERENIGDE STATEN '/„o,. - -■■ v< ONTAKIO i I O ®Z**,"f ....w

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 16