Als de na kampkaart ook het paspoort verdwijnt: R o>- B- 5,- B,- B,- A 4>' OH j 92 19 Vrije boeren Lol er af I Zware jongens - IJF Devaluatie Soepeler In de puree J4 lis 1J 4 Zeven geboden Verdacht 0^ r//mh /AN I l- en Vrij baan voor kampeerders maar ruimte wordt minder iige en 2 ver- Erbij rd en Re torisch gezien is dat ook wel verklaar baar. Wat het meest in dit rapport in het oog springt is, dat het percentage vaste plaatsen in een jaar tijds (van 1969 tot ’70) gestegen is van 59 naar 75. De vrees bestaat dan ook, dat er voor de Dat de „vrije baan” voor kampeer ders steeds meer onder opstoppingen te lijden zal hebben, is iets dat zeker is, maar met de kampkaart al niets meer te maken heeft. «O*- met de Jant- (Van een onzer verslaggevers) Boze tongen beweren dat de vrije-recreatieboer de grote zonde bok is, maar het verandert alle maal niets aan het feit dat de 36 jaar oude kampkaart verdwijnt. Daar helpt zelfs geen lieve moe der natuur meer aan. Hoewel dit „document van waarde” nog tot 1974 geldig blijft, heeft het in feite reeds afgedaan. Steekproeven bij campings hebben ons geleerd, dat veel Nederlanders in eigen land ook zonder dit ANWB-papier met hun tent of caravan terecht kun nen. Voor de buitenlandse kam peerders volgens het CBS in 1970 goed voor twaalf percent van de 21.029.403 overnachtingen is er al lang geen vuiltje aan de lucht en w’aarom zouden we ons Neder landers niet hetzelfde recht geven? Vrijheid, blijheid een opvatting, die in dit overbevolkte landje ook op kampeergebied de wind in de zeilen heeft gekregen. De kamp kaart eruit en het kampeerpas- poort misschien ook, hoewel hier over nog geen zekerheid bestaat. Blijft over de internationale kam- peercarnet, maar daar heb je al leen over de grens iets aan. In Den Haag is een interdepartemen tale commissie bezig meer lijn in het chaotische kampeerbeeld te brengen. Weer andere commissies bestuderen of er in plaats van de „kaart” iets anders moet komen en zo ja: wat dan? Hoe dat uitpakt, valt nauwelijks te voor spellen ook al, omdat de dagen van de liberale kampeerder Vonhoff geteld zijn. De staatssecretaris van CRM heeft zich vooral door zijn standpunt ten opzichte van het kamperen bij de boer de woede van veel gemeente- en pro vinciale besturen op de hals gehaald en het wordt daarom niet uitgesloten ge acht, dat zijn opvolger op CRM een andere strategie zal bedenken. „Maar dan moet hij wel eerst het puin rui men,” aldus een zegsman van het mi nisterie. toeristische kampeerder, die nu eens hier en dan weer daar zijn tentje neerzet, weinig ruimte overblijft. kelingspatroon van de samenleving en de houding van de jongeren geven toch de nodige problemen. De ontwikkeling van de recreatie is zo hard gegaan, dat de overheid de zaak onvoldoende heeft kunnen opvangen. Kwesties als de vrije boer en de sta-caravans bewijzen dat. We hopen wel, dat er in de nieuwe wet straks een compensatie wordt gevonden voor de kampkaart. Het is een ideale mogelijkheid voor registratie, omdat je de zekerheid hebt echte gegevens te krijgen. Een toeris- tenkaart zou misschien de oplossing zijn.” De organisaties stond nog heel iets anders voor ogen, want de vrijheid van de trekker werd vaak nog sterk aan banden gelegd door dwaze bepalingen De kampeerder kan nu nog bij de ANWB terecht voor drie docu menten, maar dat zal niet lang meer duren. De kampkaart (links), oorspronkelijk vereist om op een Nederlandse camping te mogen staan, gaat eruit en dat is wellicht ook het geval met het kampeer- paspoort (midden), waarvan de houder behalve op de normale camping ook op niet officiële ter reinen of op speciale paspoort- campings terecht kan. Blijft over de internationale kampeercarnet (rechts), die alleen in het buiten land erg handig is doch, doorgaans niet verplicht wordt gesteld. De in 1936 uitgevonden kampkaart was vooral een hulpmiddel in nood. Het is nu onvoorstelbaar, maar de 600 gemeentelijke en twee provinciale ver ordeningen (Noord-Brabant en Lim burg) stammen uit een tijd, dat kam peren een verdachte bezigheid van twijfelachtige figuren was en daarom ook in principe verboden. Wat deed je in die dagen als kam peerder? Je moest in elke gemeente, waar je kwam, een kampeervergun- ning aanvragen en dat bewijs van goed gedrag kreeg je pas nadat de politie je antecedenten had nagegaan. Dat duur de lang en daarom was het zaak vroeg genoeg met zo’n verzoek te komen, want de ambtelijke molens draaiden toen ook al traag en wie zijn haringen op goed geluk ergens in een peluw van mollig mos wilde vastpinnen, liep grote kans achter het net te vissen. Met de stichting Nederlandse Kam- peerkaarten Centrale (NKC), een initi atief van de Algemeene Kampeer Ver- eeniging en de Nederlandse Toeristen Kampeer Club, was de kampkaart een feit. Dl bezitter was er blij mee, want hij was nu eens eindelijk af van de tijdrovende en nogal kostbare (elke gemeente hief haar eigen leges) admi nistratieve koehandel. Wel moest de politie er tot 1959 haar fiat, aan geven, maar de „kampeergemeenten” waren verder niet zo lastig meer. De tegen de komst van vrije boeren en de toeristenbelasting („de gemeenten als roofridders”) aanschoppende Recron heeft volgens zijn woordvoerder vooral grote behoefte aan zekerheid. „De filo sofie, dat alleen mensen op een cam ping komen, die van de natuur houden, is helemaal achterhaald. De instelling van de exploitant is ook veranderd,” aldus Wallenburg. „Of men het wil of niet: men moet zakelijker worden. Het gaat tegenwoordig om te grote bedra gen om nog alleen idealistisch of ama teuristisch te blijven opereren.” Desondanks bestaat er in recreatie- kringen duidelijke bezorgdheid over de vraag of de kampeerder nu helemaal vrij baan krijgt of dat er iets anders voor de kampkaart in de plaats komt. Wallenburg: „Het kamperen in Neder land is een chaotisch geheel. Er is nog geen wet en formeel kan iedere ge meende het kamperen op eigen houtje regelen. Het is allemaal zo kruimelig en er zit geen lijn is. Wat we nodig hebben, zijn duidelijke richtlijnen, waaraan iedereen zich heeft te houden. Weliswaar zijn de kampeerregels wat gemoderniseerd, maar het hele ontwik- Ook is wel gesuggereerd dat het aan de kant zetten van de kampkaart te vens vrij spel voor de zware jongens zou kunnen inhouden. Het zou al zijn gebeurd, dat onderwereldfiguren als onopvallende vakantiegasten naar het oosten van het land zijn gekomen om overdag als geïnteresseerde toeristen de herenhuizen in de omgeving te be studeren en daar in de kleine uurtjes hun slag te slaan. Fantasie of realiteit? Niemand kan dat met zekerheid zeg gen, maar een feit is dat de onderne mers toch wel graag willen weten wie ze op hun terrein hebben. En de pasfo to’s op kampkaarten vormen voor de politie interessante hulpmiddellen voor identificatie van verdachte figuren. Daar spreekt tegen dat er geen enke le aanwijzing is dat het leven op campings crimineler zou zijn gewor den, integendeel. Het dantal delicten „buiten” is in het verleden altijd ver beneden het normale beeld in de maat schappij gebleven. De uitspraak, dat kampeerders geen dieven zijn, mag dan wat te algemeen zijn; er steekt toch wel iets waars in. Van der Weijde is daar niet rouwig om, omdat hij altijd voorstander is geweest van een vrijere kampeerwet ter vervanging van alle plaatselijke wetjes. Bovendien is de kampkaart door de snelle toename van het kam- peerderslegioen gedevalueerd. Want was het aantal liefhebbers kort na de oorlog nog 35.000, tien jaar later was hun aantal reeds vertienvoudigd, terwijl in 1960 het miljoen werd ge passeerd. De hausse in bungalowtenten en caravans maakte, dat het „groene” leger nu uit zo’n 2,5 tot 3 miljoen Nederlanders wordt gerecruteerd. Tent en caravan hebben meer het karakter van een tweede huis gekre gen. Het merendeel van de 400.000 seizoenkampeerders, aldus bleek uit een recent rapport van de Nederlandse kampeerrraad, komt uit Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Als conclusie wordt hieruit getrokken dat kamperen een compensatie is voor een sllecht woonmilieu. Andere gegevens uit dit rapport: de meeste seizoenkampeerders hebben een hoger opleidingsniveau en verdienen meer dan de gemiddelde Ne derlander, ze komen vooral uit flats en 46 percent maakt gebruik van toerca- ravans, 30 pct. van stacaravans en een kwart van tenten. Wallenburg over die criminaliteit: „Er is weinig aan de hand, hoewel je van collega’s in het westen wel hoort, dat daar meer gebeurt wat niet door de beugel kan. Het is wel zo dat de camping voor iemand, die liever niet gezien wordt, een ideale verstopplaats kan zijn. Ook de problemen met aan drugs verslaafden kunnen hier groter worden hoewel daar bepaald nog geen symptomen van voorhanden zijn. De samenleving verandert snel en daar heb je als exploitant rekening mee te houden. Tien jaar geleden was het nog bar slecht als men in je tent een bierfles vond en nu?” beetje in de puree. Ik zie het helemaal niet meer zitten en het kan er daarom best op uitdraaien, dat het paspoort gewoon gehandhaafd blijft.” Op het ministerie van CRM weet men ook weinig concreets over de „verschrikkelijk vage situatie” te ver tellen. Men is ervan doordrongen, dat er de komende winter orde op zaken moet worden gesteld maar aan de andere kant gelooft men, dat de kampeerwet nog wel geruime tijd op zich zal laten wachten. De reden? Er moeten ook nog andere departementen aan te pas ko men, omdat veel van de problemen ook te maken hebben met milieu hygiëne en ruimtelijke ordening. Aan de andere kant wijst men erop, dat er ondanks de onzekerheid in de praktijk weinig grote moeilijkheden zijn opge doken. Met het verdwijnen van de kamp kaart ligt het wat anders, hoewel er bij de Vereniging van Nederlandse Ge meenten en de recreatie-ondernemers wel wat bezwaren kleven aan het zo maar laten vallen van deze kaart. His- Inmiddels kwamen de vrije boeren op het toneel. Zij werden de schrik van de officiële campinghouders. On danks de niet malse kritiek van deze zijde hebben de boeren van de staats secretaris hun zin gekregen. Zij mogen nu tot maximaal 30 dagen drie tenten of caravans op hun erf hebben. De ANWB ziet geen grote gevaren in het vrijere kamperen. Bang voor uit wassen is men nauwelijks, omdat de animo voor stille plekjes betrekkelijk klein is. Gezinnen met kinderen zullen vanwege de speelkameraadjes toch aan de echte camping de voorkeur geven, is de filosofie. Het laten vallen van de kampkaart houdt niet alleen verband met de ad ministratieve verliespost van de ANWB. Gesteld wordt, dat zij door de omvang van het legioen weinig meer om het lijf heeft en bovendien discri minerend werkt omdat zij associaties wekt met het persoonsbewijs in de oorlog. Dat lang niet iedereen gelukkig is met het doodvonnis voor de „kaart”, blijkt uit een levensgrote rouwadver tentie in het maandblad van „Recron”, de recreatie-ondernemers Nederland. „Jaren gelden was-ie zijn geld waard. De kampkaart wordt begraven op de grote stille heide en als aanspreker fungeert ene Van der Weijde,” aldus de begeleidende tekst. Meer nog dan bij de kampkaart doen zich problemen voor bij de eventuele afschaffing van het kampeerpaspoort, een document waar men zich pas na een geslaagd bezoek aan de ANWB- proefkampen bezitter van mag noemen en dat de deur opent voor even fraaie als uitgestrekte recreatiegebieden, waar de „normale” kampeerder niet mag komen. De paspoorthouders toch al tijd nog een groep van 75.000 vre zen, dat veel landgoed- en kasteelcam- pings en terreinen van Staatsbosbeheer worden gesloten als het paspoort in derdaad overboord wordt gegooid. Helemaal ongegrond is die angst niet, omdat in de op handen zijnde kampeerwet waarschijnlijk uniforme regels voor sanitaire voorzieningen worden opgenomen. In de vrije natuur is dat niet of nauwelijks realiseerbaar zonder de sta-ruimte (nu soms een hectare per tent) drastisch te beperken. In zo’n geval is de lol er al gauw af. Op de paspoortterreinen zijn al veel reacties binnengekomen in de trant van „blijf alsjeblief open, want het is ons laatste stukje vrijheid” en „als dit verdwijnt, gaan we voortaan in het buitenland kamperen”. Ook zijn er, die hebben aangekondigd helemaal de brui aan het kamperen te geven Volgens baron E. von Mengden zou het een catastrofe worden als zijn landgoed „Wientjesvoort” een gewone camping zou worden. Op zijn terrein van 25 ha. in Vorden in de Achterhoek worden maximaal 140 paspoortgezin- nen toegelaten en hij ziet geen kans overal de dan vereiste sanitaire voor zieningen aan te brengen. „De aardige sfeer gaat prompt verloren,” aldus de baron, die er weinig voor voelt om er door hoge prijzen een club van snobs van te maken. „Het paspoort heeft een sociaal karakter en zo moet dat blij ven,” zegt hij. Evenals de meeste ande re landgoed- en kasteelheren is hij van mening, dat sluiting pas in de laatste plaats in overweging moet worden ge nomen. Kort en goed komt het er op neer, dat de camping in de nieuwe situatie dezelfde status krijgt als een hotel. Gelijke monniken, gelijke kappen. De toerist vaart er schijnbaar we] bij, hoewel men zich kan afvragen of de revolutionaire ontwikkeling van het seizoen-kamperen aan de ene kant en aan de andere kant de mogelijke be perking van recreatiegebieden (bij af schaffing van het „pasnoort”) er uitein delijk niet toe leiden dat je al gauw in het tenttouw van ie buurman verstrikt raakt «Is je gewooon wilt trekken en daarbij ongestoord van het buitenleven wilt genieten. in veel gemeentelijke verordeningen. Er moest meer ruimte en vrijheid voor de slaapzaktoeristen komen, maar dat kon alleen als ze zelf geen spaak in het wiel staken. De kampkaart moest tevens gaan dienen als garantie voor behoorlijk gedrag en al spoedig kwam er een „kampeerbijbel”, waarop zeven geboden prijkten. Het vaakst werd tegen het vijfde gebod gezondigd. „Niet met elkaar ge huwde personen van verschillend ge slacht mogen zich van een uur na zonsondergang tot zonsopkomst niet gelijktijdig in een slaapruimte bevin den tenzijOvertreders raakten hun kaart kwijt en kwamen op de zwarte lijst. Met dit „zonde-artikel” hoef je in deze tijd niet meer aan te komen en daarom besloot de ANWB, die in 1940 de NKC-administratie had overgeno men, deze regel in 1970 te schrappen. In plaats hiervan werd bepaald, dat er tussen elf uur ’s avonds tot 7 uur ’s morgens volledige rust moet heersen. In die begintijd waren er nogal eens misverstanden over wat het kamperen nu precies inhield. Zo kreeg de NKC een brandbrief van een visser, die zijn hobby vanonder een grote paraplu be dreef. Dat ging goed tot er een veld wachter naderde, die hem van illegaal kamperen beschuldigde. Deze anecdote is van de heer Gijsbertus van der Weijde, eens uitvinder van de kamp kaart en nu als chef staf algemeen toerisme van de ANWB betrokken bij de afbraak ervan. Een woordvoerder van Staatsbosbe heer zegt dat er over de opheffing van het paspoort officieel nog niets bekend is en dat de ANWB ook nog geen definitief standpunt heeft ingenomen. „Als het wel gebeurt, verdwijnen auto matisch de kanapeerpaspoortterreinen, maar dat is onze bedoeling niet. Zoiets kun je gewoon niet maken.” Volgens hem is Staatsbosbeheer, dat 68 terrei nen zes daarvan zijn algemene campings voor paspoorthouders open stelt, op zoek naar een oplossing. Zelf denkt hij in de richting van een ander document. „Maar,” laat hij er direct op volgen, „we zitten wel een Recron-bestuurslid J. Wallenburg, die in Markelo een groot buitencen trum exploiteert, zegt: „De kampkaart is nooit een officieel document ge weest, want elke gemeente was in principe vrij deze in zijn verordening op te nemen of niet. De meeste heb ben dat overigens wel gedaan. De kaart was wel een document van waarde door de strenge controle bij klachten en het onderzoek bij de aan vraag. Maar de controle werd bij de snelle groei van het kampeerderslegi- oen al gauw een farce en bovendien heeft een van de hoofdzaken, het feit dat iemand met een kampkaart tegelij kertijd een goed kampeerder was, aan waarde ingeboet. Als een kaart nu wordt ingetrokken, moet je niet gek staan te kijken als het slachtoffer binnen twee dagen weer een nieuwe heeft. Controle is gewoon niet meer mogelijk. Er zijn er teveel.” De heer Wallenburg bekent, dat er ook op een andere manier de klad in is gekomen. „Omdat iedereen weet, dat de kaart toch weggaat, worden de eisen soepeler gehanteerd. Steeds min der mensen hebben er één en tegen wat oudere mensen zul je in zo’n geval ook niet zeggen: je komt er niet op. Bij de jongeren eisen we het nog wel, omdat de controle daar het moeilijkst is. Bij dubieuze gevallen was het bo vendien een prachtig excuus om ze te kunnen weigeren, maar verder is het effect van de kampkaart nihil gewor den.”

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 13