r Gandhi's ideeën leven voort in India Rovers gaven zich massaal over Open Deur wordt maandblad I f F en Breed moderamen zedelijkheids- wetgeving lliilfW 'V 14 ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1972 Z E In het Indiase dagblad The Hin dustan Times (Overseas) stond een poosje geleden het volgende be richt, groot opgemaakt en met foto’s op de eerste pagina: „Tot enige dagen geleden was Jaura in Madya Pradesh een klein slaperig stadje, een typisch centrum voor die streek. Maar toen plotseling, bereikte het de voorpagina’s van de nationale pers. De reden was, dat Jaura werd gekozen als de plaats, waar enige honderden „da coits” (rovers) als gevolg van een „innerlijke bekering” zichzelf en al hun wapens overgaven aan de Sarvodaya-leider Shri Java Prakash Narayan”. Sarvodaya is Sanskrit en betekent Welzijn voor Allen. Na Gandhi’s dood, in januari 1948, kwamen zijn volgelingen samen tot het besluit Gandhi’s ideeën ten uitvoer te brengen. Zij noemden hun vereniging Sarvodaya. Jaya Prakash Narayan is een van de meest bekende en geliefde leiders in India, die zich jaren geleden uit de actieve politiek heeft terugge trokken om het werk van Gandhi voort te zetten. Sinds oude tijden zijn er in India grotere en kleinere roverbenden actief. Deze zo genoemde Dacoits (bandieten)die leven volgens hun eigen normen en tradities, plegen overvallen op dorpen in het binnenland. In de streken waar zij opereren, organi seren de boeren wachtposten, men is op zijn quivive, maar er wordt geregeld melding gemaakt van veediefstallen, roofovervallen, kidnapping en wapensmokkel, en vaak vallen er slachtoffers. Bank overvallen en vliegtuigkapingen vindt men meer in onze Westerse nieuwsbladenToen India in 1947 onafhankelijk was verklaard, vroegen de leiders aan de dacoits hun oude beroep op te geven ter- wille van het nieuwe India. „Het is nu geen tijd meer voor dacoits” kon men in de kranten lezen. Een alternatief werd hun echter niet geboden, en de oproep had geen succes. Deze bandieten zijn in In dia geen kleine jongens. Het zijn martiale getrainde figuren, hun hoofdmannen komen vaak voort uit de hogere kasten. Ze laten hun ouders, vrouwen en kinderen, die ze soms in jaren niet kunnen be zoeken, een goed leven leiden. Geweldloosheid Sociaal-economisch probleem Tehsildar Singh Erbij e 1 k - I «t i I I ,2 111» T 1 O F MARIA C. SCHRÖDER-VAN GOGH een Vhinoba Bhave met volgelingen. i: t Acharya Vinobha Bhave spreekt een vergadering toe. Shri Vinobhaji betreedt de staat Mysore na het oversteken van de rivier. werden gehouden. Hoe lang de gevan genisdeuren achter hen sluiten is nu nog niet bekend. net najaar thema’s als Vrede en On derwijs aan de orde stelt, hoopt haar taak: het evangelie te brengen naar mensen van deze tijd, in een nieuwe, ruimere jas, voort te zetten. benden is geen sprookje. Het is ge beurd, op 19 april 1972, in India, het land van Gandhi en Vinoba. Nu pas, in juni, gaven opnieuw een paar benden dacoits zich over aan Jaya Prakash Narayan en enige ministers, in Kha- juraho, waar de prachtige oude Hin- doe-tempels verspreid staan in het ver re stille land. De Sarva Seva Sangh wacht of en houdt zich bereid tot alle hulp en steun om het leven van de ex- rovers in de dorpen te integreren. En nu is in de staat Madhya Pradesh die wonderlijke bekering gekomen, be kering tot de geweldloosheid van Gandhi en zijn leerling Vinoba Bhave. Vinoba Bhave is bekend door zijn Bhoodaan-beweging, zijn voettochten door het Indiase land om rijke landhe ren te bewegen vrijwillig land af te geleiding wordt gedaan door de Sarva Seva Sangh. De bekering heeft in de Indiase dor pen veel beroering gewekt, veel sym pathie en grote opluchting. Men maakt plannen om nieuwe en meer kleine industrieën te vestigen, en zo de levens mogelijkheden voor de bekeerde zon daars en hun gezinnen zo groot moge lijk te maken. Onderwijsfaciliteiten voor de kinderen worden door de rege ring voorbereid. Laten we hopen dat al deze goede plannen worden uitgevoerd. Er zijn veel verhalen over de rede nen waarom een man een dacoit werd, zoals valse beschuldigingen, politieke rellen met moord, arrestaties en mis handelingen door de politie. Er zijn ook rovers, die zichzelf rebellen noe men en een soort guerrilla voeren tegen politie en leger. Zij beweren af te stammen van legendarische krijgers, die weigerden zich over te geven aan vreemde invallers en overheersers, en zich daarom terugtrokken in de on doordringbare jungle in Midden-India. Hun economische situatie werd later zo slecht, dat ze van strijders rovers wer den, en niet meer konden terugkeren naar een normaal leven. Op de arres tatie van sommige van hen zijn grote geldprijzen uitgeloofd, maar de in poli- tie-uniformen gestoken bandieten wis ten meestal te ontkomen, diep in de jungle, waar hun achtervolgers niet verder durfden. Ook wordt de politie maar al te vaak omgekocht. De verlei ding van de grote geldsommen naast hun veel te lage salarissen, en de angst voor represailles op hun familieleden werkten steeds weer ten gunste van de overhoof dmannen De wonderbaarlijke bekering met als gevolg de overgave heeft het probleem in een ander licht ge plaatst. Men ziet in, dat de dacoitery een sociaal-economisch probleem is, een echt menselijk probleem. Dat grote armoede gemakkelijk tot mis daad leidt, en dat de uitbuiter!j. van rijke landheren, het bedrog door de geldschieters en ook de intrigues van politici tot geweld moeten leiden bij in het nauw gebrachte verbitterde mannen. Wie betrokken is geraakt bij een gevecht en het recht in eigen hand heeft genomen, moet verdwij nen in de jungle. Zijn terugkeer naar een normaal vreedzaam leven is dan voor goed onmogelijk gewor den. Met geweld van politie en leger neeft men het probleem nooit kunnen oplossen. Men kwam terecht in de vicieuze cirkel van geweld en tegenge weld. Het ziet er naar uit, dat nu de kansen op een oplossing gunstiger zijn dan ooit, nu al meer dan 25 percent zich heeft bekeerd. Bij hun intrede in de maatschappij, als ze hun straf heb ben uitgezeten, zal van de autoriteiten, de burgers en de bekeerlingen veel wederzijdse good-will nodig zijn om de aanpassing zonder nieuwe wraakgevoe lens en frustraties te laten verlopen. wantrouwen, ongeloof. Maar tenslotte werd volledige medewerking toegezegd en kon de massale overgave tot stand komen. Het breed moderamen van de her vormde synode heeft, daartoe uitgeno digd, de regering geadviseerd inzake een nieuwe zedelijkheidswetgeving in ons land. In een tweetal nota’s aan de a dviescommissie zedelij kheidswetgeving van het ministerie van Justitie, die met de voorbereiding van de nieuwe wet bezig is, heeft het breed moderamen kanttekeningen doorgegeven bij de vragen, die de commissie aan een aan tal kerken en instellingen op het ge bied van de geestelijke volksgezondheid bad voorgelegd. In de nota met juridische kantteke ningen wordt gesteld, dat de overheid „geen censor morum” (bewaker van de zeden) dient te zijn. „Het is niet de taak van de overheid om een zedelijke norm vast te stellen, maar óf een gedraging al dan niet strafbaar dient te zijn”. „De zedendelicten dienen derhal ve alleen in het Wetboek van Straf- i echt te worden gehandhaafd, indien en voorzover zij maatschappelijk on duldbaar zijn”, zo staat in de nota. „Daarbij dient men zich af te vragen welk rechtsgoed door de gedraging wordt aangetast en of deze aantasting zodanig ernstig is, dat een strafbedrei ging geboden is. Voorts mag geen straf sanctie werden toegepast, dan nadat is vastgesteld, dat de desbetreffende ge draging op dat moment, op die plaats en jegens die persoon maatschappelijk onduldbaar was.” In de nota wordt allereerst opge merkt, dat de voorbereidingscommissie wel „adviescommissie zedelijkheidswet geving” wordt genoemd, doch zich vrij wel uitsluitend blijkt bezig te houden met seksuele delicten. „Niettemin dient benadrukt te worden, dat veel meer gedragingen ongeacht of zij door de wetgever strafbaar zijn gesteld on zedelijk geacht dienen te worden in net licht van Gods bedoeling met de mens en de schepping”. „De overheid dient slechts strafsanc ties te hanteren, indien en voorzover de desbetreffende gedraging maat schappelijk onduldbaar is”, aldus de samenstellers van de juridische nota, die er ook op wijzen, dat „maatschap pelijke onduldbaarheid” als criterium voldoende duidelijkheid biedt bij de meeste delicten (geweldmisdrijven, ver- mogensmisdrijven), maar dat dit crite rium te vaag is op het gebied van zedendelicten.” „De interpretatie daarvan verschilt naar tijd, plaats en situatie en hangt in terke mate af van de persoon of instantie die tol interpreteren geroepen is”, aldus de samenstellers, die waar schuwen „tegen starre criteria, die de ontwikkeling van het maatschappelijk denken niet bijhouden of onvoldoende i-uimte laten aan verschil van opvat tingen in de diverse delen van het land, of zelfs diverse wijken van de zelfde stad.” Een van de hoofdmannen las uit aller naam een document voor, waarin de dacoits vergeving vroegen voor hun misdaden. Zij hadden allen de eed afgelegd nooit meer wapens te gebrui ken en na het uitzitten van hun straf te werken voor de gemeenschap. Voor de overgave hadden zij een gebedsbij eenkomst gehouden met dorpelingen. In sommige districten heeft men in de dorpen respect en zelfs sympathie voor de rovers, die van hun bij rijke land heren buitgemaakte goederen soms een deel afstaan aan de allerarmsten. Na de overgave werden de rovers door de politie weggevoerd naar de gevangenis in autobussen, die voor dat doel gereed Het is twaalf jaar geleden, dat een van de meest gevreesde en beruchte bandieten van de Chambal-vallei in Madhya Pradesh, Tehsildar Singh, uit de gevangenis een brief schreef aan Vinoba Bhave om hem te vragen om door zijn boodschap van waarheid, liefde en mededogen een geweldloze oplossing te vinden voor het eeuwen oude probleem van roverij. „Ik ben ter dood veroordeeld, maar ik koester de diepe wens u te spreken voor ik word opgehangen. Als u niet kunt komen, vraag ik u uw plaatsvervanger te sturen. Ik heb zoveel te zeggen.” Vinoba, toen ver weg in Kashmir op zijn landgiftmissie, hoorde van de ge sprekken in de gevangenis. Korte tijd later trok hij te voet de Chambal- vallei in, waar 20 rovers hun wapens aan zijn voeten legden. Bij hun vrij willige arrestatie en hun rechtszaak werden ze bijgestaan door het Cham- ual Vredes Comité, opgericht hiervoor door de Sarva Seva Sangh. Sarva Seva Sangh betekent Dienst aan Allen, de stichting die het Sarvo- daya-werk bestuurt. Al het Gandhi- werk in India is gebundeld in de Gandhi Peace Foundation in New Del hi. De doodstraf van Tehsildar Singh werd gewijzigd in gevangenisstraf. En na hun vrijlating kregen ze allen een stuk land van de landgift-missie, en ze leven nu als eenvoudige boeren tussen de anderen. Dit was het begin. Twee jaar geleden vroeg de toen meest beruchte hoofdman, Madho Singh, op zijn beurt om een onderhoud met Vinoba in zijn religieuze nederzet ting, zijn Ashram, in Paunar. Daar Vinoba te zwak was en zich had terug getrokken, werd hij verwezen naar Jaya Prakash Narayan. Voor het af scheid zei Madho Singh: „Ik heb altijd een hekel gehad aan bandieterij. Het kwam door de omstan digheden en mijn wanhoop over het cnrecht dat mij was aangedaan, dat ik me aansloot bij de dacoits. De laatste ..aren heb Ik geschreven aan alle offi ciële instanties, maar ik klopte aan gesloten deuren. Ik wil alles doen om de roverij uit te roeien. Na mijn over gave vraag ik u, de Sarva Seva Sangh en de Gandhi Peace Foundation, samen een nieuwe organisatie op te richten om aan het eeuwenoude probleem een einde te maken. Na mijn straftijd za1 ik dag en nacht werken voor deze organisatie en voor een beter leven ir de dorpen, zoals de Mahatma ons ge leerd heeft.” Officiële contacten met de regering volgden, moeizame onderhandelingen met tussenpersonen op afgelegen ver borgen plaatsen diep in de jungle, staan aan bezitloze landarbeiders, aan de armen op het platte land van India. Miljoenen acres heeft hij op deze ma nier kunnen verdelen, en men noemt hem in de dorpen van India: „de- heilige-die-land-weggeeft”. Na twee jaar van onderhandelen tussen de mar tiale rovers en de Sarvodaya-leider Jaya Prakash Narayan kon de unieke ceremonie van overgave in het stadje Jaura plaatsvinden. Het gehele gebeu ren is typisch Indiaas en Gandhiaans en bewijst, dat Gandhi’s geest doorwerkt, ook al ziet men dit in India zo vaak feitelijk weersproken. Op een versierde verhoging zatende Chief-minister van de staat en andere functionarissen met in hun midden Shri Jaya Prakash Narayan. Een cor don politie was samengetrokken omop te treden als de overgave eens uit de .-.and mocht lopen. Er was een grote menigte op de been, naar schatting meer dan 10.000, onder wie veel jour nalisten en familieleden van de dacoits. Ondanks de enorme spanning of de rovers en ook de politie hun beloften van geweldloosheid wel zouden hou den, kreeg het geheel een intens reli gieus karakter. Enige honderden rovers met hun chiefs naderden langzaam het plat form, waarna zij één voor één bogen voor een levensgroot portret van Ma hatma Gandhi en hun revolvers en geweren voor het portret neerlegden. Daarna raakten ze de voeten aan van de Sarvodaya-leider, in India een teken van grote eerbied. Ze riepen daarbij: „Aan Vinoba is de overwinning”. Jaya Prakash Narayan omhelsde ie der van hen, en gaf ze allen twee boeken, een bewijs dat de meesten van hen geen analfabeet zijn: de Bhagawad Gita, die wel de bijbel van India wordt genoemd, en de Ramayana, het oude Indische epos, waarvan de hoofdperso nen, Rama en Sita, leven in het hart van iedere Indiër. In de Indiase mythen en legenden is het thema altijd weer net bestrijden van het onrecht en de overwinning van het goede op het kwade. Open Deur, sedert jaren een veer tiendaagse uitgave van de Stichting Kerk en Wereld in Driebergen, in sa menwerking met Boekencentrum N.V. Den Haag, wordt in september maandlbad. Het blad, dat de «mensen van deze tijd vanuit het evangelie wil aanspre- hen in de taal van deze tijd, had tot nu toe acht pagina’s (uitgezonderd „toppers” zoals onder andere het kerst nummer en het zomernummer). Één maal per vier weken was het gewijd aan een bepaald thema. Zo werden in net recente verleden de thema’s Dood, Vaders en Zonen, Jeugd en Kerk be handeld. Omdat deze themanummers steeds meer de aandacht trokken bij de lezers én bij hen die rondom Open Deur plaatselijke activiteiten opzetten zoals Open Deurdiensten, gesprekskringen én de redactie van oordeel was dat de thema’s binnen de omvang van acht pagina’s niet voldoende tot hun recht kwamen, werd na rijp beraad besloten tot omschakeling naar een maandblad. Het blad zal voortaan zestien pagi na’s tellen, zal elke keer aan een bepaald thema gewijd zijn, maar zal daarnaast nog andere leesstof bieden: interviews, gedichten, meditaties, boek besprekingen, de kinderrubriek. Kort om, elk nummer bevat voldoende va riatie voor iedereen. De steeds groeiende belangstelling voor de themanummers van het blad hangt samen met de veranderende func tie. Oorspronkelijk was Open Deur uitsluitend gericht op de individuele lezer. Door Open Deurwerk(st)ers werd het blad aangeboden, zodat tevens een persoonlijk contact ontstond. Deze wij ze van werken gaat gewoon door. Er is echter een duidelijke uitbreiding naar andere werkmogelijkheden met het blad. Het heeft met name een grotere functie gekregen als gespreksmateriaal. Open Deur, het blad voor de indivi duele lezer én voor groepen, dat in september een maandblad wordt en in Het verhaal van de bekeerde rovers- a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 14