8 Coentunnel nog In spitsuur zelf ook nog pieken w voller dan Velsertunnel F ■l KMI Tekst C. Meijer Foto Derk Peeters Grafiek Jan Kramer 4500 Naar Amsterdam Kritische grens 2850 500 ‘6u. *7u. *9u. *10 u. ‘11 u. *12 u. *13 u. *14 u. *17 u. 4500 Naar Zaandam Kritische grens 2850 500 *7u. *8u. *9Ü. *10u. *11 u. 12 u. 13 u. 14 u. ‘16 u. ‘17 u. ‘18 u. *19 u. 5.00 5.05 5.05 5.10 5.10 5.15 5.15 520 5.20 5.25 5.25 5.30 5.30 5.35 5.35 5.40 5-40 - 5.45 5.45 5.50 5.50 5.55 5.55 6.00 4.30 4.35 4.35 4.40 4.40 4.45 4.45 4.50 4.50 4.55 4.55 5.00 200 117 177 187 198 190 169 177 173 156 167 116 88 165 153 194 98 145 94 117 142 134 128 129 114 126 108 108 90 335! 211 294 329! 332! 318! 298 291 299 264 275 206 160 288 252 344! 173 247 3480 3100 1 Coen tunnel is oververzadigd in de J spits uren 1 2i..iL niet Totaal van een 4000 3500 3000 2500 2000 1500- 1000- *8u. *15 u. *16 u. *18 u. '20 V, 4000 3500 3000 2500 2000 1500 440 1000 ‘6u. 15 u. *2014 Erbij 1200 1330 1170 1040 1150 1240 1320 1410 1900 1460 1470 1420 1420 1420 1330 1360 1400 1270 1400 1610 1740 2750 3800 2640 2100 I ta-parS-T xcu*s> Linker rij strook Rechter rij strook 72 123 99 150 75 102 135 maar tussen 7.30 en 8.30 4000 index 100 119 126 139 156 170 STIC EBER Fkus- licht, kt als ter ■n de dt de laats aren. >eren e van YON oor, dag em: str. 10- ne- ■stf. 14- t.L., Een praktische capaciteit van 2850 per uur komt neer op 240 auto’s per 5 minuten. Wij analyseren hieronder de drukte in de Coentunnel op een willekeurige vrijdagmiddag van 4.30 tot 6 uur, rijrichting Zaandam, in perioden van 5 minuten: 1967 1968 1969 1970 1971 NU OP 54.000 niet verontrustend. Per etmaal Het is een menselijke eigenschap leed en narigheid zeker op den duur zo niet te vergeten dan toch uit de gedachten te bannen. Gelukkig maar. Anders hadden w(j geen deel van leven. Zo is het ook gesteld met de herinnering aan de doffe ellende, die de Hemponten ons zo lang hebben bezorgd: de schier eindeloze rijen auto’s en vrachtwagens en de lange wachttijden die soms het verkeer wanhopig maakten. Denken we nog vaak terug aan die miserabele tjjd? Neen. We zjjn aan de Coen tunnel gewend geraakt alsof er nooit een andere verbinding heeft bestaan. En toch is het nog maar zes jaar geleden dat de slagzin „De Zaanstreek is een tunnel waard” praktjjk werd. Op deze pagina willen wij echter waarschuwen voor achteloosheid en zorgeloosheid. De cijfers wijzen uit dat we rekening moeten gaan houden met nieuw ongerief in de naaste toekomst, met toch weer lange files auto’s en wachttijden. In de spitsuren is er nu al overaanbod van verkeer. Door de Velsertunnel rijden nu ge middeld per dag 50.410 auto-eenheden. De Coentunnel, met bijna een 4.000 hoger cijfer, verwerkt dus duidelijk méér verkeer. Kampioen is echter de Utunnel met nu 58.770, op weg dus naar de 60.000. Die IJtunnel vertoont in de spitsuren dezelfde verzadiging als de Coentunnel. De kritische grens ligt daar trouwens niet in de buurt van 2.850 maar lager, doordat de Amsterdamse tunnel aan zienlijk langer is en een bocht bevat. Voer Amsterdam, Zaanstreek maar ook voor de wijde omgeving, zoals snelgroeiend Purmerend en de kop van Noonl-Holland, is het daarom te hopen dat voorbereidingen worden getroffen voor d bouw van nóg een tunnel. Als daartoe spoedig besloten zou worden duurt het toch nog zes jaar voor aleer die in gebruik komt. En zolang kunnen wij eigenlijk niet wachten (zit de veelzeggende tekening). Voor de verdere beschouwing van dit probleem is het sleutelgegeven dat de lezer in het hoofd moet prenten dit: als men uitgaat van redelijk en veilig rij comfort kan de Coentunnel per rij richting en per vol uur 2850 voertuigen verwerken. De piekdrukte bedraagt nu echter al 3800 a 4000 wagens per uur. Men moet zich dat even voorstel len: elke seconde schiet een auto de tunnel in (of uit), voortdurend een heel uur lang! Vraag niet welke stagnatie er bij zo’n intensiteit ontstaat als zich eens een kettingbotsing voordoet In de doorrit. De norm van 2850 hebben we niet uit onze duim gezogen. De vraag wat de praktische capaciteit is van een Bij de opening van de Coentunnel op die gedenkwaardige junidag van 1966 ver wachtten verkeersdeskundigen dat er aan vankelijk ruim 34.000 auto’s en andere voertuigen per dag zouden passeren. Dit gegeven steunde op allerlei verkeerstellin gen in voorafgaande jaren en op bereke ningen van het CBS en andere onderzoek- instanties. De praktijk wees na enige maanden uit dat deze prognose er een weinig naast was. Het cijfer was te hoog. Nadat het zg. nieuwsgierigheidsverkeer was verdwenen bleek het daggemiddelde onder de 30.000 te liggen. Mogelijk was de omstandigheid dat de aanvoerwegen nog lang niet op alle plaatsen gereed waren de verklaring daarvoor. De betrekkelijke rust in de twee tunnelbuizen heeft lang geduurd. kan een tunnel met 2x2 rijstroken, als het verkeer zich keurig gespreid aandient, wel een veelvoud verwerken. Maar de drukte op de weg verdeelt zich nu eenmaal niet netjes over de uren van de dag, speelt zich integen deel in sterke mate af in bepaalde tijden (spitsuren). En in die piekperio den, waarin men naar zijn werk gaat of op weg is naar huls, is de capaciteit van de Coentunnel nu, na amper zes jaar, al ontoereikend. In toene mende mate zal dit oponthoud gaan veroorzaken. - Naarmate de weggebruiker allengs beter naar en van de Coentunnel kon rijden werd het er drukker. Ook de voortdurende toeneming van het auto gebruik droeg daartoe bij. Nu we de periode zomer 1966-zomer 1972 kunnen overzien moeten we vaststellen dat de „Zaanse tunnel’’ (ook al ligt hij op Amsterdams grondgebied) van jaar tot jaar versneld het verkeer is gaan die nen. Het feit dat hij onderdeel Is van rijksweg 10, de ringweg om de hoofd stad in wording, en als zodanig vele functies heeft, o.a. een verbinding vormt tussen het westelijke en noorde lijke deel van Amsterdam, is daar niet vreemd aan. Zelfs de ingebruikneming van de Utunnel in november 1968 heeft de jaarlijkse stijgingscurve nau welijks onderbroken. Als wij 1967 als eerste volledige jaar als uitgang nemen is de snelle ontwik keling als volgt verlopen: daggemiddelde 31.880 37.910 40.180 44.200 49.640 54.150 zich zelf is zo’n dagcijfer van Dit was in vakantietijd nog een rustige vrydagspits met tussen 5 en 6 3450 auto’s in plaats van gemiddeld 3800. Het was de 27e juli- Desondanks om 4.45, 5.00 en tussen 5.15 en 5-30 absolute toppers van ver over de 300, terwijl 240 toelaatbaar is. geen sprake meer en komt ook d» rijveiligheid in gevaar”. Ir. Jenezon is zich in verband met deze publikatie ook nog persoonlijk gaan overtuigen van de drukte in de Coentunnel. Om geen enkele twijfel te laten bestaan heeft zijn dienst in de spitsdrukte ook nog visueel geteld om te controleren of de elektronische tel- apparatuur geen afwijking vertoonde. Alles klopte precies. Ir. Jenezon: „Kolossaal wat er dóórgaat. Je wordt er ’s middags tussen 5 en 6, rijrichting Zaandam, horen-dol. Bijna onbegrijpelijk dat er nog zo weinig ongelukken gebeuren. De men sen moeten wel heel attent rijden. Er zit bovendien nog redelijke snelheid in ook. Onze mensen hebben dat exact gemeten: van 75 tot 90 km per uur. Als waterstaatsman zeg ik dan, maar dat is een grapje, „De Coentunnel moet gewoon een heel goede tunnel zijn”. Je haalt deze aantallen (nota bene 3.800 a 4.000) ook alleen maar door de ver keerslichten aan weerskanten. Hoe dit ook zij, de Coentunnel is tijdens de spitsuren meer dan verza digd. Er kan eigenlijk echt niets meer bij. En natuurlijk komt er van maand tot maand wél meer verkeer bij. De wachttijden, die nu optreden, zullen in de toekomst alleen maar langer wor den, daar is geen mis op”. Aldus de uitspraak van een deskundige bij uit stek. De grafiek op deze pagina spreekt duidelijke taal. Overmatig druk bij de Coentunnel is het nu al 's morgens vooral tussen 7.30 en 8.30 aan Zaanse kant en ’s middags tussen 5.00 en 6.00 aan de zijde van Amsterdam. Overbe lasting. Nakaarten is altijd een vruchteloze bezigheid. Achteraf kan men makkelijk zeggen: de tunnel had breder uitge voerd moeten worden, niet met 2x2 rijstroken maar met 2x3. Zo’n ruime re maat is echter ook veel duurder en ook in de beginjaren van ’60 had de rijksoverheid het geld niet voor het oprapen. Bovendien was die extra breedte in de toenmalige rivaliteit met Amsterdams IJtunnel geen haalbare zaak geweest. Hoe het ook zij, de Coentunnel heeft maar 2x2 rijstro ken. Dat is het vaststaande gegeven waar wij mee moeten leven. Maar dat betekent ook dat de stagnatie, die we tientallen van jaren bij de ponten hebben gekend, zich na zes jaren van vrijwel ongehinderd verkeer, gaat ver plaatsen naar de Coentunnel. Deze kan de drukte ’s morgens en in de namid dag straks niet of nauwelijks meer verwerken. Die kwalijke situatie zal van jaar tot jaar verergeren als niet een nieuwe tunnel onder het Noord- zeekanaal soelaas gaat bieden. Ir. Jenezon: „Als alle auto’s op één rechte en redelijk brede rijstrook netjes op af stand van elkaar niet sneller dan 50 km rijden kunnen er 2.000 per uur passeren. Dat is theoretisch haalbaar. Maar wenselijk is het beslist niet. Buiten de bebouwde kom en zeker op rijkswegen moeten eigen snelheid en gelegenheid tot inhalen mogelijk zijn. Dat is bij 2.000 auto’s per uur helemaal uitgesloten. Wil men nog redelijke rij- omstandigheden toelaten dan is in de Randstad, gegeven ook al de beperking van ruimte en achterstand in de aanleg wegen, 1.500 voertuigen per uur per rijstrook wel écht de limiet. Al naar gelang de omvang van het vrachtverkeer, dat nu eenmaal een an der rijkarakter heeft, zeker in tunnel (langzamer) moet men op die norm dan nog reductie toepassen. Voor de Coentunnel met het aanbod van wegtransport van de Zaanse industrie en Amsterdams westelijke havengebied kan men aanhouden dat 10 pet van het verkeer wordt gevormd door vrachtau to’s, tankwagens (niet benzine), opleg gers en dergelijke. Dat betekent dat de Coentunnel met 2x2 rijstroken per rijrichting per uur 2.850 voertuigen kan verwerken. Wanneer die limiet wordt overschreden is van rijcomfort kunstwerk als de Coentunnel, deel uit makend van een rijksweg (in dit ver band een belangrijke bijkomstigheid), hebben wij voorgelegd aan ir. J. H. J e n e z on (32). Hij is hoofd van de afdeling Verkeerstheorie, onderdeel van het bureau Verkeersonderzoek en Analyse van Rijkswaterstaat. Hij zetelt in het nieuwe grote glazen water staatsgebouw in Den Haag, dicht bij het Malieveld. Hier komen alle resul taten van verkeerstellingen, mecha nisch zowel als elektronisch verkregen, samen. Ook die van de Coentunnel waar radarkoppen alle auto’s, die pas seren, nauwkeurig tellen, dag in, dag uit. fis® - ij® ...uii 1:.- 9 s‘

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 13