Ondergrondse groep werd Toneelnotities coöperatieve uitgeverij TERUG IN DE TIJD IN AMSTERDAMS WINKELTJE „PROPS EN PROPS" h i '9 ibi 1 18 19 Erbij ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1972 iiniiiiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii niiiiiiiimiiiimimiiimmiimiimmmiiiiimmiiiiiiiiiimimimiiiiimiiiiiiiiiii (Van onze Amsterdamse redactie) „De achttien doden' Waardeloze „aandelen" Cultureel hulpwerk (Van onze Amsterdamse redactie) Joods kinderfonds Verhuur Bovengronds „PROPS EN PROPS” is een be gin juli in de Runstraat 2 in Am sterdam geopend winkeltje dat props verkoopt en verhuurt. Props is een ander woord voor rekwi sieten. Volgens Van Dale: bena ming van allerlei voorwerpen die bij een toneelvoorstelling nodig zijn, zonder juist tot het decor of de garderobe te behoren. Bij „Props en Props” kun je een ontdekkingsreis eigenlijk een her-ontdekkingsreis onderne men in de verleden tijd. En dan ben je helemaal niet verplicht om het oude, prachtige carrouselpaard voor 1500 gulden te kopen of te huren, maar dat je iets koopt staat eigenlijk al van tevoren vast. Al is het maar een echte oude tol (stads kinderen weten niet eens meer wat dat is) voor 50 cent, of een griffel- doosje van zwartgelakt papier- maché met snoezige prentjes voor tien gulden. tnE BEZIGE BIJ, uitgeversmaatschappij in. Am- I J sterdam, is in 1945 niet op onrechtmatige wijze aan haar stichtingskapitaal gekomen. Het is op een heel ordelijke manier gegaan, zo heeft Richter Roegholt kunnen vaststellen. Roegholt heeft zijn be vindingen neergelegd in het proefschrift dat hem nu aan de universiteit van Amsterdam de titel van doctor in de sociale wetenschappen oplevert. Het is een vrij uniek gebeuren in de Nederlandse wetenschappelijke wereld, dat iemand promoveert op de geschiedschrij ving van een bedrijf. Nog unieker is, dat het proef schrift als literaire reuzenpocket in de boekhandel komt. Richter Roegholt completeerde deze unica door zelf op de dag van zijn promotie vrijdag 22 septem ber ziek te worden, zodat de plechtigheid van zijn bevordering in de wetenschappelijke rijen voor enige tijd moest worden uitgesteld. Voor Geert Lubberhui zen is het een hele opluchting dat het praatje nu uit de wereld is geholpen dat met het beginkapitaal van De Bezige Bij geknoeid zou zijn. Lubberhuizen, een van de grondleggers van de uitgeverij gedurende de oor log en thans nog directeur van het bedrijf, dat in 1945 uit de illegaliteit ontstond: „Het enige wat we tot dus ver konden zeggen, was dat het wel goed zat. Maar we hadden nooit bewijzen bij de hand”. De vondsten die Richter Roegholt deed, waarmee de bewijzen kunnen worden geleverd, beschouwt hij als „misschien wel de verrassendste gegevens” uit Roegholts proefschrift dat als titel „De geschiedenis van De Bezige Bij” heeft meegekregen. •1 BEZIGE BIJ ,plan” dat tegelijk met de SIMON KOSTER leven na de bevrijding bracht naast warme waardering ook problemen en teleurstellingen. De paradoxen van de illegaliteit maakten plaats voor prozaï scher gegevens. Litteratuur werd kriti sche beoordeeld dan toen ze zich tooide met de glans van het illegale waag stuk. Vriendschappen waren niet be stand tegen de spanning tussen ideaal en werkelijkheid”. HET NIEUWSTE toneelwerk van de Zwitserse schrijver Friedrich Düren- matt draagt de titel „Der Mitmacher”. Het zal tegen het einde van dit seizoen in het Schauspielhaus te Zurich voor het eerst worden opgevoerd. OP 12 DECEMBER 1944 al werd in het verborgene de stichtingsakte van de Coöperatieve Vereniging De Bezige Bij notarieel gepasseerd. „Het legale HET HULPWERK WERD uitgebreid. De Bezige Bij, die allengs meer werk ging uitgeven, ging ook schrijvers en toneelspelers steunen (en werk van hen uitgeven), die geweigerd hadden om zich bij de cultuurkamer te laten in schrijven. Eén van hen, de Haarlem mer Sjoerd Leiker, zou later in het eerste bestuur van de legale „Bij” zit ten. Leiker had een contract voor zijn roman „Drie getuigen”, met de uitgeve rij Van Holkema en Warendorf. Hij weigerde zich voor de cultuurkamer op te geven en kon slechts voor een paar honderd gulden zijn manuscript terug krijgen. De Bezige Bij hielp en gaf het boek zelf illegaal uit. De graficus Fedde Weidema illu streerde het. Vrienden van de groep liepen de kantoorboekhandels af om het benodigde papier bij kleine hoe veelheden tegelijk te kopen. Jan Hen driks, „de drukker van vele illegale bladen die leefde in het besef dat de mens, wat hij ook doet, altijd beneden de maat van de Bergrede blijft”, druk te „De achttien doden”. Het was begin 1943 (Jan Campert was nog maar kort tevoren, op 12 januari 1943, in het concentratiekamp Neuengamme gestor ven). „DE ACHTTIEN DODEN”, Jan Cam- perts gedicht over de verzetsman die de dood voor het vuurpeloton nabij weet, was de eerste uitgave. Geert kwam op de gedachte van dit clandes tien circulerende gedicht een rijmprent te maken die zou worden verkocht ten bate van hun kindercomité. maakt het zo uniek. Tecla schat dat er in heel Nederland nog maar zo’n 500 onbeschreven velletjes oud en vaak met de hand beschilderd postpapier zijn. TER GELEGENHEID van de hon derdste geboortedag van de grote Duit se regisseur Max Reinhardt in 1973 zal de Max Reinhardt-Gesellschaft een ka- talogus van zijn enorme artistieke na latenschap uitgeven. Intussen is al be gonnen met de publikatie van Rein hardts belangrijkste regieboeken. Het regieboek voor de opvoering van Goe- the’s „Faust, eerste deel”, die in maart 1909 in het Deutsche Theater te Berlijn plaats had, is onlangs met kritische commentaren van Wilfried Passow verschenen in de reeks Münchener Beitrage zur Theaterwissenschaft”. Te voren was Reinhardts regieboek voor de Berlijnse opvoering van „Macbeth” (in 1919) al door de toneelhistoricus Manfred Grossmann gepubliceerd. uitkwam- Door dit luik schoven ze de dode in het water. De verhuur van props voor televisie- foto- en filmprodukties is voor Tecla en André het belangrijkst. Voor de huur vragen ze ongeveer tien procent van de waarde van de rekwisieten per week. „Helaas krijgen we heel vaak dingen kapot terug. Er zijn pas geleden twee carrouselpaarden verloren gegaan bij de verhuur. Eén bij een brand in een studio en een ander viel kapot uit een takel”. Roegholt signaleert alle stromingen die er door de Bij zijn heengegaan, de met sprongen omhoog vliegende op- laagcijfers, toen de paperback in op mars kwam. Werken, die in eerdere uitgaven nauwelijks een paar duizend exemplaren hadden opgeleverd, gingen oplagen halen die tien keer zo hoog waren. EEN GROEP SPELERS van de En gelse Royal Shakespeare Company is begonnen aan een reis om de wereld met de door Peter Brook geregisseerde opvoering van „Een midzomernacht- droom”. Tijdens deze reis, die ongeveer een jaar duurt, zullen voorstellingen worden gegeven in Frankrijk, Duits land, Italië, Hongarije, Joegoslavië, Roemenië, Bulgarije, Polen, Finland, de Verenigde Staten en Japan. Nederland komt op de reis-agenda niet voor. Zijn wij zo overvloedig voorzien van goede toneelkunst dat er geen moeite hoefde te worden gedaan om deze Britse top prestatie, die internationaal als een der beste opvoeringen van het vorige sei zoen werd beschouwd, ook naar ons land te krijgen? Tecla en André, eigenaars van het zaakje in het uit drie verdiepingen bestaande Monumentenzorg-pand, hou den zich al zes jaar bezig met props. Voornamelijk uit liefhebberij hebben ze in juli deze winkel geopend. Dat bood dan meteen een mooie gelegen heid om de vele, melancholiek stem mende kleinigheden die zij op hun speurtochten naar props van eind 1800 tot de dertiger jaren tegen het lijf liepen aan particulieren te verkopen. „Het loopt veel beter dan we ver- DE VIERENTWINTIG schouwburgen in Praag moeten dit seizoen op last van de Tsjechoslowaakse regering een nieuwe koers gaan volgen, die inhoudt dat er minder stukken van westerse schrijvers en ook minder amusements- stukken mogen worden gespeeld. Vol gens een bericht van het Tsjechische persbureau C.T.K. zullen er bijgevolg „een opvallend groot aantal” werken uit andere communistische landen worden opgevoerd en wordt het Praag se toneelleven dit seizoen „in belangrij ke mate door ideologisch-geëngageerde stukken beïnvloed”. Het kon niet anders of de hulp aan kinderen moest leiden tot hulp aan volwassen onderduikers. De Utrechtse groep ging er in het najaar van ’42 toe over. Het bracht zijn eigen problemen mee. „Toen een joodse onderduiker aan een hartaanval was overleden, moesten Geert Lubberhuizen en zijn vriend Ruth Matthijsen (die zich als een be gaafd vervalser zou ontpoppen) het lijk zien kwijt te raken. Ze wachtten tot het tijdstip dat het druk en donker op straat was en gingen met het in een kleed gewikkelde lijk naar een kelder van een winkeltje, waarvan een luik vlak boven het water van een gracht Het eerste legale jaar leverde een netto-omzet op van f 185.000. Voor het stichtingskapitaal werd een fiscaal gunstige regeling verkregen. Roegholt meent dat er wat inhoud van het gepubliceerde betreft, geen verwant schap is tussen vroeger en nu. „Wel is het een bedrijf gebleven dat pragma tisch werkt, geen doctrinair linkse ide ologieën aanhangt, zoals wel wordt be weerd, maar wel altijd aan de goede kant staat, aan de kant van vooruit gang en vernieuwing. Voor de rest is het gewoon een zeer kapitalistisch be drijf, weliswaar op coöperatieve basis, maar dat zijn grote ondernemingen als boerenleenbanken ook”. „Het is zo goed als zeker”, zegt Tecla als ze weer bij me zit, „dat die kapjes allemaal op zijn als ze terugkomt. Maar als ik dat zeg, denkt die dame waarschijnlijk dat ik ze haar wil op dringen”. JOHN OSBORNE HEEFT twee nieu we drama’s geschreven: „A sense of detachment” en „A place calling itself Rome”. Het eerstgenoemde stuk, dat volgens de schrijver gaat over „de ellendige opgave, in deze eeuw te le ven”, krijgt in december zijn wereld première in het Londense Royal Court Theatre, waar ook alle vorige stukken van Osborne hun eerste voorstellingen hebben beleefd. Frank Dunlop, de man die eerder dit jaar had zullen worden uitgenodigd, het toneel in Rotterdam te komen „saneren”, voert de regie. In totaal heeft de oorlogsproduktie van De Bezige Bij 72 titels omvat. Het gezicht van de Bij tijdens de oorlog werd bepaald door de „Quousque Tan- dem”-reeks, 15 delen Nederlands litte rair werk. De titel van de reeks sloeg aan: het waren beroemde woorden van Cicero: „Hoe lang nog...” De delen werden alle in 525 exemplaren ge drukt, waarvan vijf genummerde, die niet voor de handel bestemd waren. De totale omzet van De Bezige Bij in de oorlogstijd wordt geschat op zeven ton. OP BROADWAY KOESTERT men dit seizoen grote verwachtingen van de stukken van twee toneelschrijvers met de naam Miller. Jason Miller is de auteur van het bekroonde drama „That championship season”, dat enige maan den geleden in een off-Broadway-pro- duktie sterk de aandacht heeft getrok ken en dezer dagen zijn „officiële” Broadway-première krijgt. Het is een schildering van provinciaal Ameri kaans leven met een groep korfbalspe- lers als centrale figuren. In november volgt het nieuwe drama van Arthur Miller, „The creation of the world and Other business”, met Barbara Harris en Hal Holbrook in de hoofdrollen. Tegen kerstmis wordt ook weer een nieuw stuk van de blijspelschrijver Neil Si mon verwacht: „The Sunshine Boys”, dat over twee variété-artisten gaat. „We gaan nooit naar veilingen om dingen op te snorren. Dat kost te veel tijd en daardoor is het te duur. Dit werk is bijzonder arbeidsintensief. Sommige van onze blikken zijn zo verroest als we ze krijgen, dat je de neiging hebt ze maar weg te gooien. Maar als we het eerste kleurtje onder de roest vandaan hebben gehaald, dan geeft dat weer veel moed en zitten we uren te schuren om zo’n blik weer enigszins in de oorspronkelijke toe stand terug te brengen. Dat wordt natuurlijk in de prijs verdisconteerd”. Vroeger kochten Tecla en André veel in het buitenland. Maar daar is het tegenwoordig nog duurder dan in Nederland. „We halen erg veel uit Amsterdam zelf. Binnenkort gaat An dré wel weer naar Berlijn, in de hoop dat daar nog iets valt te halen”. Iedere keer denken we weer: nou is het op. Dat of dat krijgen we nooit meer. Meestal valt dat nogal mee. Dingen echter waarvan we vrij zeker weten dat het absoluut niet meer te vinden is, behouden we voor de ver huur, zoals dat gietijzeren tuinbankje”. Props en Props streeft ernaar iedere twee maanden een expositietje te hou den op de eerste etage over een be paald onderwerp. In juli en augustus was dat de „vroegere reclame”, de volgende keer meetinstrumenten en waarnemingsapparatuur, van toneelkij kers en passers tot microscopen en latten om de grootte van kogels op te meten. Reuze interessante gegevens, die Roegholt over die na-oorlogse periode heeft verzameld, maar minder specta culair of spannend dan zijn verhaal over de illegale Bij. Hij heeft het bedrijf er wel twee jaar bestaan bij gegeven. In december 1969 werd welis waar het zilveren jubileum van de coöperatieve vereniging gevierd, maar in feite, aldus Roegholt, werd de kiel voor de Bij al in 1942 gelegd, met het Kindercomité. Vandaar dat Roegholt de titel van zijn boek heeft gecomple teerd door er de jaartallen 1942-1972 bij te zetten. Bij de vierde druk - aan de rijm prent werden tienduizenden guldens voor het kindercomité overgehouden - wordt voor het eerst De Bezige Bij genoemd. „De naam was ontstaan doordat Geert Lubberhuizen op een studentenkamer aan het Lucas Bol werk in Utrecht een briefje had ach tergelaten, ondertekend met „Bas (bu sy)”. Bas, of Bas Ruysch, was een van Lubberhuizens schuilnamen. Anne Ma claine Pond, altijd sterk in woordgrap jes, maakte daarvan „Bas Busy as a bee can be”, wat via The busy bee leidde tot De Bezige Bij. In het voorjaar van 1944 verplaat sten de „Bij”-activiteiten zich naar Amsterdam. Roegholt: „Er moet van De Bezige Bij een koortsachtige activi teit zijn uitgegaan die zich uitte in zakelijk ongeduld en in perfectionisme betreffende papiersoort en lettertype. Er werd, alsof er niets gewichtigers aan de hand was in de wereld, tussen Haarlem, Amsterdam en Utrecht ge sjouwd met koffers vol loden letters om toch maar voldoende van de ver schillende typen te hebben”. De heren hadden zelfs zoveel kapsones, aldus Roegholt, dat ze voor bepaalde werken zelfs twee-kleurendruk eisten. wacht hadden. Het vliegt de deur uit”, zegt Tecla. „In het begin vond ik het vreselijk als er iets werd verkocht. Je hecht je bijzonder snel aan die dingen. Het liefst zouden we alles zelf hou den”. Er komt een dame binnen die naar de prijs van gekleurde, dik-glazen Jugendstil-lampekapjes vraagt. Ze wil er drie. „Als ik van-de-week terugkom, hebt u ze dan nog?” „Dat kan ik echt niet beloven mevrouw, ze gaan erg hard”, is het antwoord. DE VOORMALIGE Duitse actrict Lia Rosen is, 79 jaar oud, in Tel Aviv overleden. Als heel jong meisje behaal de zij haar eerste successen toen zij in het Burgtheater te Wenen samen met de beroemde acteur Josef Kainz op trad. Kort daarna kwam zij in Berlijn bij Reinhardt, onder wiens regie zij een veelgeprezen vertolkster van Hauptmann- en Ibsen-rollen werd. Het Hitler-regime maakte een einde aan haar carrière. Midden juni 1943 werden twee meis jes van het Kindercomité gearresteerd. De Bezige Bij had toen nog geen boeken uitgegeven, maar typerend voor Lubberhuizen was dat hij van alle uitgaven van de „Bij” steeds twee exemplaren voor de meisjes reserveer de. Eén van hen: „Toen ik er in Vught in de strafbunker van hoorde, gaf me dat toen enorm veel moed”. „THE FARM” is de titel van een nieuw stuk van de Engelsman David Storey, die in ons land bekendheid heeft gekregen door zijn „Mooi weer vandaag” en „Ter ere van”, beide opge voerd door de Haagse Comedie. De première van „The farm” zal in de tweede helft van dit seizoen in Londen plaatshebben onder regie van Lindsay Anderson. In de loop van het volgende jaar zal nog een ander nieuw stuk van David Storey op de planken komen, een historisch drama, getiteld „Crom well”. DE STADSSCHOUWBURG van Frankfort is als experiment begonnen met openbare repetities. Op zaterdag om de twee weken zijn de repetities in de grote schouwburgzaal van 10 tot 12 uur voor iedereen toegankelijk. Vooraf houdt de dramaturg, die bij de opvoe ring betrokken is, in de foyer een korte inleiding. Het experiment zal voorlopig twee maanden duren; dan zal de voltallige vergadering van het gezelschap de resultaten bespreken, waarna over een eventuele voortzetting zal worden beslist. HET BEGON ALLEMAAL in Utrecht, waar studenten joodse kinde ren uit de Duitse hand gingen redden. Bij die groep ging ook Geert Lubber huizen behoren. Het was 1942. Een van de grootste knelpunten vormde het ge brek aan distributiekaarten om de kin deren aan eten te helpen. Voor het merendeel waren ze weggesmokkeld uit de kweekschool tegenover de Hol landse Schouwburg in Amsterdam, het gebouw waar de nazi’s joden voor transport samendreven. Later zouden knokploegen door overvallen op distri butiekantoren voor soms duizenden bonkaarten tegelijk zorgen. Soms ook werd er een gefingeerd kind aangege ven. Een van de Utrechtse meisjes vertelt nu: „Ik had me heel ordinair uitgedost en omdat ik niet wilde vertellen wie de vader was, dachten die ambtenaren natuurlijk dat het een kind van een Duitser was. Ik werd als oud vuil behandeld”. Maar het administratief ontstane kind leverde wel de bonkaar ten voor een ondergedoken joods kind. Dank zij de welwillende tussenkomst van een hooggeplaatste Utrechtse amb tenaar werd het administratieve kind na de oorlog weer geëlimineerd. VAN DE TRANSACTIE werd geen akte opgemaakt, maar „ten bewijze van de bereidheid van het NSF om de bedragen na de oorlog terug te betalen, werden twee aandelen uitgereikt van „The American Land and Oil Compa ny”. Dat waren waardeloze en excen trieke papieren die, zoals Roegholt be schrijft, door het NSF vaak als kwi tantie werden uitgereikt. De Amster dammer F. Klein Bog, die bij de trans actie bemiddelde, heeft beide aandelen nog kunnen terugvinden. De notaris, die bij de transactie aanwezig was, bleek zich de gang van zaken ook nog goed te herinneren, toen Roegholt ero ver kwam vragen. Bij gelegenheid van het „25-jarige” bestaan van De Bezige Bij kreeg Roeg holt het verzoek om de geschiedenis van de uitgeverij te beschrijven. Prof, dr. De Jong accepteerde het als promo- tie-onderwerp. Het gaf Roegholt tege lijk het gewicht om het zwijgen te verbreken waartoe hoofdfiguren uit het verzet zich hadden verbonden. In een bonte wirwar vindt de bezoe ker van Props en Props een grote verscheidenheid oude blikken, oud kin derspeelgoed, schoolplaten, oude gra fiek, schilderijen, affiches en een on noemelijk aantal ouderwetse en soms zelfs antieke gebruiks- en luxe-artike- len. Er is zelfs een partij zeer oud en beeldschoon onbeschreven postpapier en ook menuutjes. Dat onbeschrevene Om een beginkapitaal af te zonderen voor de naoorlogse uitgeverij, besloot de illegale „Bij” die was ontstaan om joodse kindertjes te helpen en later ook anderen die de nazi-laars in hun nek voelden twee boekjes uit te geven. Het „plan” dat tegelijk met de boekjes werd verspreid, liet daarover geen onduidelijkheid. Voor de gelegenheid werden variaties op de uitgeversnaam verzonnen. Het werd de Doezende Dar, die optrad als uitgever van de W.A.-man Theun de Vries en de weduwe De Bije als uit geefster van „Het raadsel van Arend en Hendrik Goudt” van D. Hoek. Ze leverden voor het „Bij”-kapitaal 25.000 gulden op. Roegholt: „Het geld werd ter beschikking gesteld van het natio naal steunfonds, dat het gedurende de oorlog nuttig kon besteden. Het NSF, dat onder garantie werkte van de rege ring in Londen, zegde op gezag van Walraven van Hall toe, dit bedrag na de bevrijding weer aan De Bezige Bij over te dragen”. (Walraven van Hall beheerde het fonds. Zijn broer, mr. Gijs van Hall, latere burgemeester van Amsterdam, nam dat beheer over toen Walraven in februari ’45 door de Duit sers van het leven was beroofd). s

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 19