De eeuw van het N eoe 1assi cisme Enorme expositie in drie musea in Londen ft Hermans drama „King Kong” A IWz OF DE BARRE BLUNDERS VAN DE GESCHIEDENIS r ,5 J I 'V tn 4 II I al I 17 ZATERDAG 7 OKTOBER Erbij 1972 Merkwaardige creatie Filosofen-kunst Algemeen erkend Twee sleutelfiguren amHHHimfrfmf/tHHiiiHMiffiiiiii/iwiiiiiiiiiiiiii/iiiifiii/i/iiNii/ini/L Verwikkelingen 7! "uze Carnaval - ,w I wg' „DE EEUW VAN HET NEO-CLASSICISME” heet de enorme tentoonstelling, die onder auspiciën van de Raad van Europa tot 19 november in Londen in drie musea wordt gehouden. Het is de veertiende in de serie, waarin jaren geleden in Amsterdam de grote tentoonstelling over het Maniërisme werd gehouden. De tentoon stelling, die 1.869 stukken omvat, trekt de vele belangstellenden naar The Royal Academy, het Victoria and Albert Museum en Osterley Park House. De grote omvang van de expositie is deels te verklaren, omdat architectuur en kunstnijverheid niet konden ontbreken. Ommekeer Kroongetuige BB 1 F B, J. R. KIST en HANS VAN STRATEN -■ --T? i^z DE ARCHITECTUUR komt goed in The Royal Academy tot zijn recht. Modellen en ontwerpen op de vierde verdieping. Stadsplanning in Londen (Regent’s Park), Bath, Edinburgh, Ber lijn, Karlsruhe en Kopenhagen worden beneden op drie schermen geprojec teerd en van commentaar voorzien. Maar Hermans spreekt geen beschuldiging uit. Hij maakt alleen, door middel van de vader en het zoontje en door de schreeuwende demonstranten, zijn honende twijfel kenbaar. Dit polemisch tegenonderzoek is de sterke kant van King Kong, dat het verder bepaald niet moet hebben van bijvoorbeeld het menselijk drama van de held, die tegen het eind, na urenlange voorbereiding, toch nog zijn entree maakt. De Italianen wisten aan deze meu bels nog allerlei speelse constructies toe te voegen. Er is een tafel, die als volledig bureau met stoel en al kan worden opengeklapt en uitgeschoven. Een gueridonblad, gesteund door drie Ik geef toe, boekenkast is beter dan muurkast en de symboliek van de man, die sterker is dan alle (voor hem geschreven) boeken, is niet te misduiden. Net als in ,,De donkere kamer van Damocles” is het motief van „King Kong” de niet-achterhaalbare historische werkelijkheid. Maar er is een aanzienlijk verschil. In „King Kong” is de werkelijkheid niet te achterhalen door aanwijsbaar falen van het onderzoek In „De donkere kamer” is de situatie veel diabolischer: daar kan men nauwelijks zeggen dat de onderzoekers schuldig zijn. Zij doen hun uiterste best, maar de werkelijkheid geeft haar geheim niet prijs. Het is om deze reden dat „King Kong”, hoezeer geslaagd als pamflet, van minder belang is dan de roman. „Madame Recamier" van Gérard, een typisch staal van hofkunst. - met de enquête-verslagen. Ook voor zijn roman „De donkere kamer van Damocles” (1958) heeft hij hieruit een aantal gegevens geput, waaronder gegevens over King Kong-Linde- mains. Een en ander is door Donald Betlem in een tweetal essays vrij grondig uitgezócht. Wie was Christiaan Lindemans? Een verzetsman die langs geheime wegen tal van Nederlanders naar de Frans-Spaanse grens heeft gebracht, op weg naar Londen. Hij was een grote, buitengewoon sterke kerel, die een privé-oorlog tegen de Duitsprs voerde. Hoewel hij talloze malen de grenzen tussen Nederland en Frankrijk is gepasseerd, is hij nooit in Duitse handen gevallen. Allen die met hem te maken hebben gehad, tot ongeveer een jaar voor de bevrijding, zijn het er over eens: Lindemans heeft voortreffelijk werk gedaan. Op de archeologie volgt de aandacht ter expositie op de geboorteplaats van het Neo-classicisme, Rome, in die jaren de vrijhaven voor de uitwisseling van artistieke ideeën. Er hangt in de aan Rome toegedachte zaal het ronde schil derijtje van Ingres, „Het huis van Ra- faël”. Na 1750 kwamen de ateliers en academies, evenals de musea, als pad destoelen uit de grond oprijzen en deze expositie getuigt daarvan in zalen met portretten, mythologische, historische en poliieke onderwerpen, toneel, dage lijks leven en sculptuur. Zo hangt er natuurlijk „De eed van de Horatiï” van J. L. David, waarvan de schilder Prud’- hon uit Rome schreef: Volgens een van de persresumees heeft het Victoria and Albert Museum de meest spectaculaire interieurexposi- tie aller tijden georganiseerd. Dat is best mogelijk. De kwaliteit staat op een zeldzaam hoog peil. De ovalen spiegel van Odiot heeft het aantrekke lijke uiterlijk van keizerin Josephine weerspiegeld, als je tenminste de ge schiedenis mag geloven. De eerste zaal met Empire is van een oogverblinden de pracht en niet alleen door het verguldsel. Zelfs de Louis XVI meubels van beroemdheden als Oeben en Riese- ner, enige zalen verderop, maken lang niet zo veel indruk. engeltjes met vlindervleugels verbergt een speeldoos. Op de muziek draaien de miniaturen van de napolitaanse ko ninklijke familie en aan de keerzijde hun paleizen. Het geeft precies de juis te sfeer voor deze Empire-show. Deze expositie vol verrassingen sluit af met gietijzeren tuinstoelen van Schinkel, die ook in architectuur- en toneelde- cortekeningen uitblinkt. OOK HIERVOOR HEEFT Hermans zich gedocumenteerd, ditmaal in „Carnaval der desperado’s”, de stuiversroman van Noël de Gaulle, alias Kas (niet Klaas) de Graaf, een boek dat overigens niet bij de bronnen wordt genoemd. Daarin tuimelt King Kong als volgt, het verhaal binnen: „Een muurkast werd opengeworpen en een enorm breedgeschouderde man hinkte de kamer in, het hoofd op DE OPZET IN de Academy is volko men logisch en doordacht. Het begint met de schrijvers en filosofen, die streefden naar zuivering van maat- vraag of Empire ertoe hoort, en boven dien is de Romantiek niet van de lucht. Ik bedoel de classicus Winckel- mann en keizer Napoleon. Merkwaar dig is, dat Winckelmann op zijn zachtst gezegd weinig onderscheidingsvermo gen bezat en Napoleon voor geen cent smaak had. Als de geleerde Winckelmann inder daad de grondlegger is van de modern ste kunstgeschiedenis, dan heeft hij weinig nagelaten om dat oordeel te rechtvaardigen. Zijn dominerende in vloed is te danken aan zijn oprecht enthousiasme voor de Griekse kunst, maar die niet op de door hem vereerde Laokoongroep en op de vervelende Apollo van Belvedère van toepassing zijn. Hij kwam in 1755 in Rome aan en was onder andere inspecteur der oud heden sn belast met de opgravingen. Zijn aanwezigheid heeft kunstenaars, waartoe de architecten in de eerste plaats behoorden, en amateurs gelijke lijk geïnspireerd. Napoleon was voor alles efficiënt. Hij had liever met ingenieurs dan met architecten te maken. De klassieke stijl, de heldenverering, het decor van de Romeinse keizers, inclusief overwin- ningszuilen en triomfbogen pasten pre cies in zijn straatje. Daarbij leverde de Egyptische veldtocht, mede dank zij Vivant Denon die tijdens de vuurge vechten bleef doortekenen, nieuwe an tieke motieven op. Het sublieme muntenkabinet van de meubelmaker Jacob Desmalter is geba seerd op een illustratie van Denon in „Voyage dans la Basse et la Haute Egypte”. Het is hier aanwezig evenals het Sèvres-servies, bestemd voor keizer in Jiosephine. Koning Lodewijk XVIII schonk dat met een allervriendelijkst briefje aan Wellington „de bevrijder van Europa”. Veel gevoeliger is de „Piéta van de revolutie” geschilderd, het bekende werk van David met als onderwerp de dood van Marat. Die dood heeft op David een diepe indruk gemaakt. Hij was Marat de vorige dag met een deputatie komen bezoeken en zij trof fen hem vermoord in het bad met een plank voor zich om zijn laatste gedachten voor de redding van zijn volk neer te schrijven. Zo heeft hij Marat ook geschilderd. „KING KONG” IS HET DRAMA van Christiaan Lindemans, zoals dat is neergelegd in de verslagen van de Parlementaire Ènquête-commissie (1950) en enkele andere geschreven bronnen. Hermans geeft dit materiaal zo sec mogelijk weer. Hij zet de leden van de enquête-commissie achter een tafel en laat de opgeroepen getuigen hun tekst zeggen, „niet alleen naar de geest authentiek, maar meestal ook letterlijk”. IN APRIL 1944 kwam de ommekeer, volgens de een omdat de broer van Lindemans was gearresteerd, volgens de ander omdat een van zijn vriendinnen, een Parijse cabaratière, die later een kind van hem zou hebben gehad, was gegrepen. Hoe dan ook, Lindemans stak zijn voelhorens uit naar de andere kant en kwam in contact met Giskes, de chef van de Duitse contraspionage in Nederland. Vanaf dat moment werkte King Kong (de naam zou door Giskes zijn verzonnen) voor de Duitsers. Na het snelle oprukken van de geallieerden in de zomer van 1944 meldde Lindemans zich in Brussel op het hoofdkwartier van Prins Bernhard, toen commandant van de Nederlandse strijdkrachten. De datum waarop dat gebeurde, staat niet vast. De getuigen spreken elkaar tegen. Wel ging Lindemans via Eindhoven door de linies naar zijn Duitse opdrachtgevers. In de nacht van 15 op 16 september bezocht hij in Driebergen majoor Kiesewetter, de opvolger van Giskes. Op 17 september volgde de Engelse luchtlanding bij Arnhem, die mislukte doordat de Duitsers juist ten oosten van Arnhem sterke troepeneenheden paraat hadden. Is de landingsoperatie mislukt door verraad van Lindemans? Dit is zeer dubieus. Gesteld al dat hij op 1516 september inderdaad met het verhaal van de aanstaande landing was gekomen, dan is het meer dan twijfelachtig of de Duitsers in de chaotische situatie van die dagen onmiddellijk efficiënte tegenmaatregelen hadden kunnen nemen. DE AANWEZIGHEID van die (overigens vermoeide OOK MOET IETS WORDEN gezegd over de twee ambitieuze sleutelfiguren van het Neo-classicisme, als je het zo noemen mag, want het blijft een open „Zij zweren met een ongelooflijke wilskracht, dat zij desnoods hun laatste bloeddruppels zullen geven om het va derland te redden. Deze gevoelens overheersen en daarbij valt het schil derij in het niet.” buitenland te komen. Zij waren door Engelse landbezitters in Rome besteld. Hoogst ideaal was een stadshuis en een landhuis te laten ombouwen in de nieuwe stijl als passende omgeving voor de kunstcollecties. Thomas Hope van het Amsterdamse Bankiershuis Hope en Co was een dergelijk bevoor recht mens. De familie was in 1794 voor de Franse invasie gevlucht en Thomas had al jaren lang in het Midden-Oosten rondgereisd. In zjn Londense huis richtte hij een „Flax- man-kamer” in rond het beeld „Cefa- lus en Amore”, thans in het Victoria and Albert Museum gereconstrueerd. een korte, brede nek, dierlijk tussen de schouders geplant, kleine grijsblauwe ogen, mank en met een half-lamme, slingerende arm”. Bij Hermans lezen we: „King Kong breekt door de boekenkast heen. Hij doet een stap naar voren, door een lawine van boeken. Hij is een enorme gestalte, van top tot teen bedekt met bloed. Zijn handen en voeten zijn geboeid met dikke, rafelige touwen die over de grond slepen de touwen zijn half losgegaan, zodat hij zijn armen en benen nog bewegen kan”. BOVENDIEN LAAT hij een vader en zijn zoontje deze verklaringen aanhoren en soms van commentaar voorzien, er treden demonstranten op die zich tegen de gedane uitspraken verzetten, de muze der geschiedschrijving (.naakt, levensgroot en schijnbaar van gips”) brengt af en toe ook iets in het midden. Aan het slot verschijnt King Kong, die ten tijde van de verhoren al jaren dood was, ook nog even. Het is niet de eerste keer dat Hermans zich bezighoudt Boven: Detail van de „Angelique” van Ingres. Beneden: „De antiek- kamer uit het slot Charlottenburg” van de overigens niet al te belang rijke schilder Hans Martens (1795- 1864)maar wel typerend voor de smaak van die dagen, waarin af gietsels van Griekse beelden de jonge kunstenaars tot voorbeeld dienden. uitgedunde) troepen berust zeer waarschijnlijk op toeval of op militairee intuïtie van de Duitse generale staf Daarmee is natuurlijk geen antwoord op de vraag, wat Lindemans precies in Driebergen is komen vertellen. De enige die daarop antwoord kon geven, was Kiesewetter. en vreemd genoeg is juist deze kroongetuige niet door de enquête-commissie gehoord. De mogelijkheid bestaat natuurlijk dat hij wel is opgeroepen, maar geen enkele behoefte had zich naar Den Haag te begeven. Maar daarover wordt in de dikke delen met de verslagen niets gezegd, zoals er buiten de verslagen om nooit iets wordt gezegd hoewel zich hier omheen toch ongetwijfeld zaken hebben afgespeeld, die voor tijdgenoot en nageslaacht het weten waard zijn. HET TOEVOEGSEL AAN het slot behelst een becommen tarieerde documentatie van de verwikkelingen om het stuk, dat eerst was ingeleverd na een opdracht van de gemeente Amsterdam, vervolgens ingezonden op uitnodiging van de NOS. Men heeft Hermans kwalijk genomen dat hij aldus twee subsidie-bedragen heeft geïncasseerd. Waarschijnlijk zou hij zich deze trammelant hebben bespaard als hij, bij zijn toezending aan de NOS, melding had gemaakt van de Amsterdamse opdracht. Maar de Hilversumse opwinding maakt een wat onechte indruk: het is duidelijk dat men van een stuk, waarin prins Bemhard sprekend wordt ingevoerd, eigenlijk wel af wilde. Men heeft het de schrijver echter nooit met zoveel woorden gezegd. De zaak is nooit uitgepraat en ook Hermans heeft daar niet op aangedrongen. Al 'te zeer schijnt hij toch niet in een opvoering te hebben geloofd. „De eed van de Horatii” door J. L. David, dat in die tijd als een toonaangevend voorbeeld van de heersende stijl werd gezien. De tentoonstelling over deze bij uit stek internationale beweging wordt niet zonder reden in de Britse hoofd stad gehouden. Het land staat op de drempel van zijn toetreding tot de Europese Economische Gemeenschap. En dat kan niet beter dan met een uiting van internationalisme worden gevierd. Daarbij zullen de Britten ze ker ondervinden dat er naar hun maatstaven de komende jaren „meer dan menselijke” eisen aan hen worden gesteld. Een blik in de wereld van het „empire” kan wellicht een bron van inspiratie zijn. w DE TWEESPALT TUSSEN de tijd van de revolutie en van het keizerrijk is niet te zien in de architectuur. In heel Europa en in de Verenigde Staten (dank zij de derde president Thomas Jefferson) is het Neo-classicisme on middellijk te herkennen. Omstreeks 1750 worden de opgravingen in Hercu- lanum en Pompeiï, maar ook in Rome en vele andere plaatsen, systematisch aangepakt en beschreven. Naast het Pantheon in Rome en het Parthenon in Athene worden nu de tempels van de Griekse nederzetting Paestum een lich tend voorbeeld en de Dorische bouwor de het symbool van de pure vorm. Het werden voorbeelden voor de heersende stijl. Het aardigste object op de expositie is een open model van een grafmonu ment voor Isaac Newton, gebaseerd op de tekeningen van Boullée. Het bestaat uit een bol met drie terrassen voor cypressen. Binnenin een sarcofaag en daarboven een oneindige ruimte, ge creëerd door gaatjes in de bol als een soort planetarium. De beste beelden van Canova op de tentoonstelling, o.a. „De drie grafieën” en de „Najade” behoefden niet uit het schappij en kunst. Diderot gaf de raad „om te schilderen zoals men sprak in Sparta”. In het midden troont de be schermheilige van de hele beweging, Winckelmann, zowel in olieverf als in marmer. De volgende ruimte behandelt de archeologische vondsten en de buit, door Lord Elgin van het Parthenon afgehaald. In 1799 stuurde hij twee architecten, een tekenaar en twee mo delleurs uit om tekeningen en afgiet sels van Griekse antiquiteiten te ma ken. Hij zette tenslote 300 man aan het werk om de Parthenonbeelden uit te zagen en op te graven. De hele expeditie kostte hem 50.000 pond en het Britse Museum (opgericht in 1753) betaalde na veel geharrewar 35.000 pond. Een andere vraag, die zich in dit verband voordoet, is deze: als Lindemans aan Kiesewetter heeft gemeld dat er een geallieerde luchtlanding aanstaande was, hoe is hij dan an zijn wetenschap gekomen? Op het hoofdkwartier in Brussel? „King Kong” concentreert zich voornamelijk op deze vragen en met veel Hermansiaans sarcasme worden de gaten in het onderzoek van de commissie uitgeboord. Ook het andere twijfelpunt, de dood van Lindemans, krijgt een schroeiende behandeling. Men proeft de suggestie: stel dat Lindemans inderdaad in het Nederlandse hoofdkwartier aan zijn gegevens is gekomen, en stel dat hij daarom in de gevangenis uit de weg is geruimd >Wi T K BEN TOLERANTER GEWORDEN, in vergelijking met vroeger, ’t Was toen moeilijk. Iedere keer als ik iets geschreven had dan ontstond er verzet tegen. Dat is nu niet meer zo.” Aldus Willem Frederlk Hermans twee jaar geleden in de Haagse Post, in een interview met Ischa Meyer. Hermans moet op dat moment een volslagen blkck-out hebben gehad, want hoe kon hij anders vergeten dat in een kast bij de NOS al twee jaar zijn drama „King Kong” lag te wachten op de toegezegde uitzending, die nooit is gekomen omdat daar duidelijk „verzet” te^en was gerezen? En wat het eerste deel van het citaat betreft: mij dunkt dat men van een tekst waarin met betrekking tot enkele NOS- hoogmogenden termen worden gebezigd als leugenaar, bedrieger, fielt en bedorven vlees, moeilijk kan volhouden dat de schrijver zich onderscheidt door een overmaat aan tolerantie. Wie gevreesd mocht hebben dat de Hermans van de „Mandarijnen op zwavelzuur” voorgoed ter ziele was, zal misschien niet zonder heimelijk plezier het tegendeel constateren. Bedoelde tekst treft men aan als nawoord („Wat Nederland niet op de televisie mocht zien”) bij de boekuitgave van „King Kong” dezer dagen bij De Bezige Bij verschenen. Ook het stuk zelf wekt niet de indruk dat de auteur er op uit is een aantal zaken uit een niet zo ver verleden met de mantel van een alles vergoelijkende liefde te bedekken. Integendeel. '■WW HET WAS EEN GOED IDEE om Osterley Park House bij deze tentoon stelling te betrekken. Bij mooi weer levert het een allerplezierigst uitstapje op. Het behandelt het Engelse Neo classicistische huisraad van 1855 tot 1870. Dit buitenhuis is de creatie van één man, Robert Adam, die in 1761 de taak van verbouwing en inrichting op zich nam. Het is nu precies in de oude staat hersteld. Alle meubels staan op hun oorspronkelijke plaats. Robert bleef vier jaar in Italië, ontmoette iedereen van wie hij iets kon leren of van wie hij een opdracht kon krijgen, schreef een boek over het paleis van Diocletianus in Spalato en kwam bela den met tekeningen en praktische idee- en naar Engeland terug. Een klein gedeelte van zijn huis, aan de inrich ting werkte hij negentien jaar, is vrij gemaakt en vertoont, duidelijk toege licht, werk van hem zelf en van ande re ontwerpers, de relatie met de vere niging van „Dilettanti”, met de porse leinfabriek van Wedgewood en de me- taalwarenfabriek van Matthew Boul ton, die 700 man in dienst had. “v-BÏ J®»,.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 17