Albert de Klerk excellent met Concertgebouworkest ANALYSES VAN H. J. A. HOFLAND VEEL MORAAL BIJ ADORNO ANOUK-protest tegen beleid minister Engels „TEGELS LICHTEN”: POLITIEKE s verzameling pissebedden Het Bestel als een vergeefs op zoek naar een nieuwe Ellen Vogel: decadentie van Jezus: Er is geen groter gebod duisternis” een generatie BERNARD HAITINK DIRIGEERDE „HAARLEMS” ORGELCONCERT VAN ANTHON VAN DER HORST ua ““WIJ ONTVINGER 7 MAANDAG 23 OKTOBER 1972 55 CONGRES VAN BEZORGDE MUSICI Gesloten systeem Eminent spel Drie revoluties Uw exemplaar ligt gereed bij GEDEMPTE OUDE GRACHT 74, TELEFOON 023-313750 AMSTERDAM Op het abonnementsconcert van het Concertgebouw orkest, zondagmiddag in het Concertgebouw te Amsterdam onder leiding van de dirigent Bernard Haitink, kwam naast de bekende Sinfonia in Bes grote terts, opus 18 no 2 van Johann Christian Bach en de eerste Symfonie in c kleine terts opus 68 van Johannes Brahms ook een werk van een Neder landse componist tot uitvoering. Het was het „Concerto per organo roman- tico e orchestra”, opus 58 van Anthon van der Horst. AMSTERDAM De secretaris penningmeester van de bij het NVV aangesloten Algemene Nederlandse Organisatie van Uitvoerende Kunste naars, J. Koelemij, heeft de handel wijze van CRM-minister Engels ten aanzien van het functioneren van de muziekpraktijk als ongehoord en on fatsoenlijk gekwalificeerd. Hij deed dat zondag op het congres van de ANOUK in Amsterdam. (Door drs. M. L. Snijders) „DIT IS DE WORDINGSGESCHIEDENIS van een verbazing; de ver klaring waarom de meeste mensen, massa’s en bewindvoerders mij door brutale (onbeschaamde, naakte, grijnzende) domheid hoe langer hoe meer afschuw bezorgen en waarom ik tegelijkertijd moedelozer word als ik denk dat ik er iets aan zou moeten of kunnen doen”. Zo begint het nieuwe boek van H. J. A. Hofland, essayist pur sang, tot voor kort hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. Het tekent hem als een cynicus, vermoeid, scherpzinnig en vermaakt. En het heet „Tegels lich ten, of ware verhalen”, uitgegeven door Contact in Amsterdam over de Autoriteiten in het land der Voldongen Feiten, een titel die gebaseerd is op datgene wat te zien komt als je tegels in een tuinpad optilt: ver dwaasd rondhollende dieren „vergeefs op zoek naar nieuwe duisternis” WBQNMIOG Gelegenheidsideologie t B vwvwvwwlaaa/wvwvvw 9a lil 4' HEIN DIK. mammmwwwvwvwwwvwwvwvwvwwmvwwiamm Het vierde deel bestaat uit twee boeken met in totaal 886 bladzijden tekst en 76 fotopagina's met meer dan 100 af beeldingen. De prijs van dit dubbele deel bedraagt f32,50. Op 24 oktober verschijnt het vierde deel van dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, getiteld mei '40-maart '41. Uw foto advies centrum ADVERTENTIE De romantiek werd echter niet alleen door de klank verwerkelijkt. Zij kwam meer nog door de iptense spanning, waar mede deze muziek, die integraal zeker geen toonbeeld van onbekommerde musi- ceervreugde is, werd gebracht. De uitvoe- En in die situatie is voor de genera tie die in de oorlog als dertien-, veer tienjarige de breuk had beleefd tussen datgene wat als goed en normaal werd beschouwd en de totale omwenteling van alle waarden, een herkenning ge komen van iets dat zij wilde en ver langde: daaruit komen Nieuw Links en D’66 voort, de buitenparlementaire ac ties, de rotzooi op de universiteiten. Jezus 28-31. BOEKHANDEL HCOfflERGHiHAARLEM "Welk gebod is het eerste van alle?” Jezus antwoordde: "Het eerste van al de geboden is: Luister, Israël: de Heer onze God is de enige Heer; u zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht. En het tweede is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Er b geen ander gebod dat groter is dan deze beide.” Drie revoluties ziet hij zich afspelen in die periode. In de zin van snelle overgangen van een oude toestand naar een nieuwe, sterk daarvan ver schillende. De eerste was die waarin Nederland door allerlei internationale verwikkelingen binnen een paar jaar de weg moest afleggen van een groot koloniaal rijk met een provinciaal den kende elite naar een kleine natie met een internationaal denkende elite. De tweede was de culturele ontwikkeling, de opkomende jeugdcultuur, de toene mende vrijheden en de verruimde tole rantie. De derde revolutie Is eigenlijk nog maar net aan de gang: de poging In en vlak na de tweede wereldoor log schreef Theodor Adorno zijn „Mi nima Moralia,” een bundel aforismen en korte wijsgerige beschouwingen, nu in het Nederlands uitgegeven door Het Spectrum in Utrecht. Adorno, een Duitse filosoof en socioloog, overleden in 1969. werd geobsedeerd door de maatschappelijke en menselijke misère van de oorlogsperiode. Uit vrijwel alles wat hij schrijft, blijkt zijn afkeer van fascisme en absolute machtsstructuren. ring werd een groot succes voor solist, dirigent en orkest. De vertolking van het eerste werk van het voor deze middag gekozen program ma: de Sinfonia van Bachs’ beroemde zoon Johann Christian, bracht wel in alle opzichten de ontspannen musiceervreugde met verfijnde melodische tekening en tin telende ritmiek. De hoboïst Cees van der Kraan heeft zich hierbij met een fraaie vertolking van de solo-partlj in het Andante bijzonder onderscheiden. Na de pauze leidde Bernard Haitink een magistrale uitvoering van de symfonie van Brahms. Het romantisch bewogen werk werd door de dirigent prachtig op gebouwd met een orkestklank van opper ste schoonheid, rijk gevarieerd door klankkleur en dynamiek. P. ZWAANSWIJK. boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboeken] boeken boekenboekenboekenl boekenboeken boeken boeken! boekenboeken boekenboeken boekenboeken! boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken. uitvoert en de nieuwe regering deze ook overneemt, men rechtstreeks koerst op een confrontatie met de ANOUK. De heer Koelemij meent, dat niet alleen door het overheidsbeleid de zwakke maat schappelijke positie van de kunstenaar wordt getypeerd. De ontwikkeling op technisch terrein, smaakveranderingen en volkomen willekeurige programmering bij radio en televisie bepalen dikwijls of de uitvoerende kunstenaar de volgende dag brood op de plank zal hebben. Met name in de amusementssfeer is de werkgegele- genheid zeer kwetsbaar. Als hoofdoorzaken noemde de heer Koelemij het gebruik van mechanische muziek welke de plaats van de uitvoeren de kunstenaar is gaan innemen, toelating door de overheid van buitenlandse musici en de programmering bij radio en televi sie waar de commerciële invloeden hoor baar zijn met name de invloed van de platenindustrie op Hilversum 3), Door de ze ontwikkeling verkeren de musici en artiesten in een vacuum. n Uniek en bedroevend noemde hij het, dat de minister al een standpunt heeft ge formuleerd ten aanzien van een overleg met de mede-subsidiensten, dat nog moet beginnen. De Commissie Orkestenbestel, die door de minister in het leven werd geroepen als adviesorgaan voor de be- heersstruktuur van de orkestinstellingen, de financiering van de muziekinstellingen, de plaats van de kamermuziek en de stimulering van de amateuristische mu ziekbeoefening, is gewoon in de kou gezet. „Nu voor de eerste maal in een kwart eeuw een fundamentele discussie rond het orkestenbestel plaats vindt met voor het eerst de musici erbij, houdt de minister het voor gezien en begint zijn overleg met mede-subsidienten voor het onderzoek is voltooid”, aldus de heer Koelemij. „De negatieve opstelling van het kabi- net-Biesheüvel ten aanzien van het kunst beleid en de daaraan inherente financie ring zal kennelijk worden voortgezet, ook ten aanzien van andere kunstsectoren, want in de ambtelijke sfeer hebben we meermalen gehoord, dat ten behoeve van de uitvoerende kunstenaars teveel gelden worden gefourneerd”, aldus de heer Koe lemij. De minister heeft in de memorie van toelichting op zijn begroting de indruk niet kunnen wegnemen, dat ook in andere sectoren van het orkestenbestel bezuinigd zal gaan worden. „Hij moet echter goed beseffen, dat wat nu onverhoopt teniet wordt gedaan, voor de verdere toekomst in vrijwel alle gevallen voorgoed verloren zal zijn”, aldus waarschuwde de heer Koelemij. Hij voegde daaraan toe, dat als de minister inderdaad zijn beleidsvoornemens Tekst: Het Chrisms. Tet daarvan alleen te kunnen hebben. De opkomst van de welvaartsstaat :iet Hofland als een van de nieuwe niddelen waarmee het Bestel zijn greep op de samenleving hielp behou den: „totaal verzadigd, verzorgd en te gen alles ingeënt zullen de mensen zonder ideologische onrust of particu liere rebelsheid zich rustig door de verantwoordelijke autoriteiten laten commanderen en regeren.” Dat i» de sombere conclusie van de kwajongen Hofland, die dichter bij hét anarchisme van zijn leermeester Con- «tandse staat dan hij misschien zelf wel beseft. Toch komt uit die sombere conclusie zijn credo voort: de hoop op dekolonisatie van de burger, op het verdwijnen van de onderdaan die zijn persoonlijk rechtvaardigheidsgevoel niet meer laat verdringen op gezag van autoriteiten. Geef geldelijke hulp otn deze publikatie in alle dagbladen te plaatsen. Wereld- stichting voor Religiepropaganda, Post bus 4280, Rotterdam, Giro 24.64.200. Maar daarop volgt dan de jeugdre- volte, de onvrede, de spot met het gevestigde, Beeldreligie, Dag Koningin nedag, Het Huwelijk, Het Maagdenhuis, waardoor de hiërarchie een groot deel van haar geloofwaardigheid verloor en waardoor ook het verlangen ontstaat naar de absolute chaos, de bevrijding van alle regels, de vreugde om het verbreken van alle voorschriften. Het Cavaillé-Coll-orgel, dat nu in het bezit van de gemeente Haarlem is, be hoort tot de zogenaamde romantische or gels, hetgeen wil zeggen, dat de register- dispositie registers met expressieve klan kentimbres bevat, vaak ook registers, waarmede orkestinstrumenten kunnen worden geïmiteerd. Een ander kenmerk voor deze dispositie is het beschikbaar zijn van veel zogenaamde grondstemmen en relatief weinig glans en kern aan de klank gevende vulstemmen. César Franck, die een Cavaille-Collor- gel bespeelde, moet eens gezegd hebben: „Mon orgue est mon orchestra”. Wie Francks orgelwerken gehoord hebben, we ten hoe zij „geïnstrumenteerd” zijn met een verrassende verscheidenheid van uit- drukkingsrijke, sfeer gevende tinbres. Nochtans vertegenwoordigen deze werken karakteristieke orgelmuziek, zij het dan met een eigen gevoelsaccent. Van het concert, dat Van der Horst componeerde, zou men een zelfde geaardheid verwach ten. Immers ook hij stemde het karakter van dit werk af op een Cavaillé-Coll- orgel. De eerste en de tweede revolutie hebben dan al plaatsgevonden, de der de kondigt zich alleen maar aan. Want: „Het bedrijfsleven, dat op het ogenblik beslissender is voor het bestaan van de burger dan de politiek, is een gesloten systeem gebleven, met aan de top alle geheimhouding, notabiliteit en achte loosheid voor de onderdaan, die het politieke bestuur zich nu na veel ge worstel gedeeltelijk heeft laten ampu teren.” „In het bedrijfsleven heeft de laatste autoriteit, en tot nader order ieder van hem afgeleid gezag, de macht om volkomen binnen de wet iemand desnoods dodelijk te beledigen, zonder zijn medeweten zijn beloning en toekomst te bepalen, hem via de gevestigde trucages te ontslaan, een stille of openlijke terreur tegen hem te voeren, hem te straffen voor inbreuken op een of ander goddelijk inzicht en zijn eventuele toewijding of loyaliteit tot voorbeeld van velen aan de laars te lappen.” Het orgel van het Amsterdamse Con certgebouw is echter van de bouwer Maarschalkerweerd. Het instrument is nogal neutraal voor wat de klank betreft. Dat het orgel niettemin voor de uitvoe ring van het concert van Van der Horst functioneel kon zijn, was te danken aan de eminente organist Albert de Klérk. Niet alleen als uitvoerend kunstenaar een meester, maar ook als registrant toege rust, met een grote kennis en ervaring, heeft hij het concert met de dispositie waarover hij kon beschikken, de klanken- verscheidenh^id gegeven, die een grote eenheid met de orkest-klank mogelijk deed wórden. gespeeld, komt niet erg uit de verf. MacCarthyïsme, waaraan de schrijver refereert, hebben we hier toch niet gehad en dat een begin van radicale oppositie daardoor als subversief met een onschadelijk kon worden ge maakt, is weer één van die beweringen die niet nader worden geadstrueerd en die ook niet origineel genoeg zijn om s Dit orgelconcert werd in 1952 in op dracht van de gemeente Haarlem speciaal geschreven voor het Cavaillé-Coll-orgel, dat zich in het Haarlemse Gemeentelijke Concertgebouw bevindt. De befaamde or gelbouwer Cavaillé-Coll vervaardigde het instrument, zo men kan weten, voor het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. Na 1900 werd het orgel daar niet meer be speeld. Het werd uit het „Paleis” verwij derd en ergens opgeborgen. En zo bleef het instrument gespaard voor vernietiging door de brand, die later het gebouw verwoestte. van de burgers om hun eigen lot weer in handen te krijgen, wat hij noemt „de dekolonisatie van het dagelijks le ven”. Het zijn niet de grootste waarheden aller tijden die hij daarmee onthult. Het is zelfs de vraag of vele van zijn beweringen in objectieve zin wel juist zijn. Maar dat is bij een essayist niet zo belangrijk. Waar het op aankomt is, dat hij dingen zegt die onthullend zijn en bij Hofland wordt dat vaak: ontluisterend en dat hij ze zegt op een boeiende manier. Hij herschrijft als het ware een recent stuk geschie denis en houdt zijn gekleurde glaasje er zo boven dat het er allemaal net een beetje anders uitziet dan het er eerder uitzag. Hij is daarin modieus: onthult de werking van Het Bestel, de knulligheid van de autoriteiten. En vertelt al doen de soms zeer ware dingen. Zoals de grote gedesinteresseerdheid van zijn generatie die toch als soldaat naar Indonesië werd gestuurd voor de poli tiële acties in wat Nederland bezig was daar te doen. Wat dat betreft is de huidige generatie jonge Amerikanen heel wat bewuster van haar rol en taak. Hij verhaalt van de totale verblin ding van Nederlandse politici die al door maar dachten dat Amerika aan onze kant stond, terwijl ze in wezen niets hadden om die overtuiging op te baseren. De groep-Rijkens passeert de revue en de rol van Willem Oltmans, van wie deze industriëlen ten onrechte dachten dat hij hen zou kunnen helpen de Nederlandse publieke opinie op an dere gedachten te brengen. „De ont werpers en uitvoerders van de steeds wisselende maar altijd naar mislukkin gen leidende politiek zijn dikwijls ge waarschuwd. Maar eerlijke, rationele kritiek werd altijd met onpolitiek ge schreeuw en geschuimbek onmogelijk gemaakt: weg-met-ons, defaitisme, ver raad, enz.” Vanuit die ontoegankelijkheid voor waarschuwingen probeert Hofland Het Bestel te beschrijven: het gevoel of het besef dat heerst bij menig bestuurder, autoriteit, politicus^ direc teur en magistraat, zijn natuurlijk in zicht, dat hij en zijn gelijken het onvervreemdbare monopolie hebben om te bekokstoven. Wij hebben niet te doen met een kwaadwillig potentatis- me, maar met het voortdurend nemen van „rustige, weloverwogen beslissin gen”, gedekt door de magie der ge heimhouding en een passende gelegen heidsideologie.” Het geheel van sociale technieken en trucages waarvan dit systeem zich be dient noemt hij het „autentieke gezags- dragersgedrag een traag, omslachtig, pafferig en onpersoonlijk gebeuren, waarmee de stad der gezagsdragers zich af grendelt en zich ontoegankelijk maakt.” Het bewaren van de geslotenheid en de daarmee verbonden geheimhouding, zegt Hofland, worden beschouwd als on misbaar voor de handhaving van het gezag. Vandaar ook de hardnekkige pogingen om de affaire-Greet Hofmans voor het publiek verborgen te houden en als het aan de Nederlandse jour nalisten alleen gelegen had, was dat nog gelukt ook. Maar er kwamen drie wijze mannen „een van de meest onheilspellende tekenen in de Nede- landse samenleving” en die regelden de kwestie zonder brokken. Welke rol in dat alles nu eigenlijk de periode van de koude oorlog heeft UITGEVERSMAATSCHAPPIJ WEST-FRIESLAND-HOORN. Een sprookjes verhaal van Ronny va» den Eerenbeemt: „De Heksentoer van Handehoog”. Een boek vol heksen, lie ve heksen, zoals Handeboog, Hazehart en Hartedief, en lelijke heksen, zoali de gemene Kniera, die natuurlijk vech ten als Heksen om het Wonderkruid. Niets menselijks is hun vreemd. Leuk geïllustreerd door Elly Koelman. Wal ter van Leeuwen tekent voor de om slag. Een knots gek boekje over „De Mui- zesheriff”, verhalen uit het Wilde Wes ten, bijeengelogen door een muis. En dit is dan allemaal bedacht door Ja- nosch en door hem zelf geïllustreerd De hiervoor genoemde vijf boeken zijn ongeveer voor de leeftijd tot 10 jaar. De volgende boeken zijn voor wat oudere kinderen. Twee boeken van de alom bekend» schrijver van jeugdboeken. A. D. Hil debrand. die dit jaar 65 jaar is gewor den, zodat we zijn boek: „De Jongen die alles kan” toch als een soort Jubi leumuitgave kunnen beschouwen. Op zijn bekende boeiende, doch leerzame wijze vertelt de schrijver zijn verhaal over twee kinderen. Pieter en zijn zusje Meintje, die met Oom Frans, kapitein op een vrachtschip, dat op Ijsland vaart, een reis mogen meema ken in de vakantie. Een aaneenschake ling van belevenissen: storm op zee, het land Ijsland, met geysers en po nies. maar ook het luisteren naar de zo sfeervolle IJslandse sagen en legenden is een boeiende ervaring. Hildebrand is het weer ten voeten uit. Het andere boek van deze schrijver is: Druppe en Blunderbus”, twee vriendje.s die elkaar lichamelijk en '’eestelijk aanvullen, en daardoor een hechte vriendschap hebben opgebouwd Blunderbus is een dikke domme, maar oergoeie knul en Druppe is een klein, niet volgroeid ventje, maar koppie bij. Deze twee hebben ontwapenende ge sprekken en beleven kostelijke dingen. Ewout Speelman: „De Dochter van Tan Panneman.” Nu eens geen dochter van een ongehuwde moeder, maar van een ongehuwde vader, die evengoed problemen kan geven en zelf kan heb ben. Deze gerichtheid van Adomo op zijn tijd, betekent tegelijkertijd zijn be grenzing. Hij treft vaak doel met zijn analyses van menselijk gedrag en maatschappelijke structuren. Maar het zijn specifiek de gedragingen en sa menlevingsvormen van die tijd; voor een deel hebben Adorno’s uitspraken hun geldigheid behouden, maar dan is er altijd wel een filosoof die hetzelfde vraagstuk helderder, meer betrokken op de toestand nu, heeft geanalyseerd. Hinderlijk in „Minima Moralia” is de niet te stuiten vloed van waardeoorde len die Adomo ten beste geeft. Onder de invloed van het neo-positivisme is de wijsbegeerte wat voorzichtiger ge worden met oordelen over goed en kwaad, mooi en lelijk, verstandig en dom. De lawine van ethische oordelen die Adrono uitstort over de lezer ont kracht zijn morele stellingname als het om wezenlijk belangrijke zaken gaat Dat de mensen „het wegschenken ver leren” is Adorno bijna net zoveel re gels waard als een beschouwing over de situatie van de vrouw. Adorno wi' veel te veel beweren en verzwak daarmee zijn eigen betoog. Misschien door die overdaad aan oor delen, uitleg en dialectische beschou- ving vormen de aforismen in „Minim; Moralia” een verademing. Door hur beknoptheid zetten ze aan tot denken, stimuleren ze tot een kritische hou ding, die in de beschouwing wordt gedempt door Adorno’s verlangen alles te zeggen. Hij ziet de machteloze verbazing die hem bekruipt als hij dingen in ons vaderland waarneemt, als een kenmerk van zijn generatie (1927) en het lijkt me wel zeker dat in ieder geval zijn generatiegenoten veel van hun eigen gevoelens en ervaringen in zijn be schouwingen zullen terugvinden. Hofland gaat pragmatisch te werk. Hij beschrijft een aantal historische gebeurtenissen vanuit zijn verbazing over domheden die door „de autoritei ten” werden begaan en verbindt daar aan dan voorzichtig, ieder hoofdstuk wat, een paar conclusies. Zo behandelt hij achtereenvolgens de kwestie-Indo- nesië en de daarop volgende politieke touwtrekkerij om Nieuw-Guinea, haalt herinneringen op aan de affaires- Schokking en gebedsgenezeres Greet Hofmans en kenschetst het clichématig denken in de periode van de „koude oorlog”. Hij geeft een ironische aan dacht aan de toeneming van de wel vaart na 1950 en komt dan logisch tot Het Verval, de opkomst van Koekoek, het jongerenprotest, de Am sterdamse gezagscrisis en het ontstaan van Nieuw Links en D’66. evangelie van Marcus 12 vers HAARLEM. Ellen Vogel Laait twee uiteenlopende vrouwenkarakters zien in het tweeledige programma, waarmee zij en de acteurs Pim en Johnny Peters zaterdagavond in de Toneelschuur optra den. In „Sonate van het maanlicht” is zij een dichterlijke oude vrouw, die haar bestaan tracht te ontleden. In „Naar huis” is ze een eenzame gefrustreerde juffrouw, die plotseling tot een uitbarsting komt. De „Sonate” is een gedicht van de Griek Yannis Ritsos, dat hier is uitgegeven onder de titel „Laat me met je meegaan.” Die kreet is zo’n beetje het refrein in het gedicht. De oude vrouw richt de smeekbe de tot een jongeman, die de projectie is van haar verlangen naar de jeugd, het leven of beter nog naar de zin van haar bestaan. Dat verlangen wordt haar des te duidelijker nu ze ouder wordt en het verval en de dood nabij’ zijn, wat o.a. gesymboliseerd wordt door het uitgeleefde huis waarin zij haar monoloog zegt. De beeldende, toch wel enigszins kabbe lende poëzie van Ritsos is door regisseur Theo Kling bijzonder mooi „abstract” in scène gezet, zodat de beelden waarin Rit sos spreekt niet als „concreet” ervaren worden, maar poëzie blijven. De in spij kerpak gehulde Pim Peters, als de zwij gende jongeman, is voortdurend aanwezig en dat werkt met opzet zeer ironiserend. Hij reageert op de lange monoloog met een harde lach en de spottende opmer king: „De decadentie van een generatie.” Waarmee niet alleen de problemen van de vrouw worden gerelativeerd, maar on bedoeld ook de manier van spelen van Ellen Vogel, die eveneens van een de oudere school, althans de vorige toneel- spelersgeneratie is. Maar binnen die gene ratie doet Ellen Vogel het heel elegant, knap en op een sierlijke manier gevoelig. En daarmee voorziet ze in een behoefte van een oudere generatie toneelliefheb bers. Op een veel concretere manier gebruik te Ellen Vogel haar speeltechniek in „Naar huis,” e en damesblad-achtig kort verhaal in dialoogvorm van de Engelsman William Trevor. Een kostschooljongen van 15 jaar en de tweede juffrouw van de huishouding van die school reizen samen met de trein naar huis voor de vakantie. Beiden vinden dat afschuwelijk; de jon gen haat zijn nymfomane moeder, de juffrouw voelt zich gevangen bij haar ouders. Regisseur Jeremy Young had niets ge daan om het verhaal boven het anecdoti- sche uit te halen. Zelfs in de vormgeving (treincopé en restauratiewagen) was er niets aan de verbeelding van de toeschou wer overgelaten. Johnny Peters en Ellen Vogel speelden recht toe recht aan de voor de hand liggende typeringen. Ellen Vogel trok alle registers open en begon haar uitbarsting al op zo’n hoog toerental, dat het slot er niet anders dan tamelijk larmoyant uit kon komen. Maar nog maals: zeer boeiend voor het publiek dat van dit soort toneel houdt. J. HEIJER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 7