Albert de Klerk excellent
met Concertgebouworkest
ANALYSES VAN H. J. A. HOFLAND
VEEL MORAAL
BIJ ADORNO
ANOUK-protest tegen
beleid minister Engels
„TEGELS LICHTEN”: POLITIEKE
s
verzameling pissebedden
Het Bestel als
een
vergeefs op zoek
naar een nieuwe
Ellen Vogel:
decadentie van
Jezus: Er
is geen
groter gebod
duisternis”
een generatie
BERNARD HAITINK DIRIGEERDE „HAARLEMS”
ORGELCONCERT VAN ANTHON VAN DER HORST
ua
““WIJ ONTVINGER
7
MAANDAG 23 OKTOBER 1972
55
CONGRES VAN BEZORGDE MUSICI
Gesloten systeem
Eminent spel
Drie revoluties
Uw exemplaar ligt gereed bij
GEDEMPTE OUDE GRACHT 74, TELEFOON 023-313750
AMSTERDAM Op het abonnementsconcert van het Concertgebouw
orkest, zondagmiddag in het Concertgebouw te Amsterdam onder leiding
van de dirigent Bernard Haitink, kwam naast de bekende Sinfonia in Bes
grote terts, opus 18 no 2 van Johann Christian Bach en de eerste Symfonie
in c kleine terts opus 68 van Johannes Brahms ook een werk van een Neder
landse componist tot uitvoering. Het was het „Concerto per organo roman-
tico e orchestra”, opus 58 van Anthon van der Horst.
AMSTERDAM De secretaris
penningmeester van de bij het NVV
aangesloten Algemene Nederlandse
Organisatie van Uitvoerende Kunste
naars, J. Koelemij, heeft de handel
wijze van CRM-minister Engels ten
aanzien van het functioneren van de
muziekpraktijk als ongehoord en on
fatsoenlijk gekwalificeerd. Hij deed
dat zondag op het congres van de
ANOUK in Amsterdam.
(Door drs. M. L. Snijders)
„DIT IS DE WORDINGSGESCHIEDENIS van een verbazing; de ver
klaring waarom de meeste mensen, massa’s en bewindvoerders mij door
brutale (onbeschaamde, naakte, grijnzende) domheid hoe langer hoe
meer afschuw bezorgen en waarom ik tegelijkertijd moedelozer word
als ik denk dat ik er iets aan zou moeten of kunnen doen”. Zo begint het
nieuwe boek van H. J. A. Hofland, essayist pur sang, tot voor kort
hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. Het tekent hem als een
cynicus, vermoeid, scherpzinnig en vermaakt. En het heet „Tegels lich
ten, of ware verhalen”, uitgegeven door Contact in Amsterdam over de
Autoriteiten in het land der Voldongen Feiten, een titel die gebaseerd
is op datgene wat te zien komt als je tegels in een tuinpad optilt: ver
dwaasd rondhollende dieren „vergeefs op zoek naar nieuwe duisternis”
WBQNMIOG
Gelegenheidsideologie
t B
vwvwvwwlaaa/wvwvvw 9a lil
4'
HEIN DIK.
mammmwwwvwvwwwvwwvwvwvwwmvwwiamm
Het vierde deel bestaat uit twee boeken met in totaal 886
bladzijden tekst en 76 fotopagina's met meer dan 100 af
beeldingen. De prijs van dit dubbele deel bedraagt f32,50.
Op 24 oktober verschijnt het
vierde deel van dr. L. de Jong,
Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede
wereldoorlog, getiteld mei '40-maart '41.
Uw
foto
advies
centrum
ADVERTENTIE
De romantiek werd echter niet alleen
door de klank verwerkelijkt. Zij kwam
meer nog door de iptense spanning, waar
mede deze muziek, die integraal zeker
geen toonbeeld van onbekommerde musi-
ceervreugde is, werd gebracht. De uitvoe-
En in die situatie is voor de genera
tie die in de oorlog als dertien-, veer
tienjarige de breuk had beleefd tussen
datgene wat als goed en normaal werd
beschouwd en de totale omwenteling
van alle waarden, een herkenning ge
komen van iets dat zij wilde en ver
langde: daaruit komen Nieuw Links en
D’66 voort, de buitenparlementaire ac
ties, de rotzooi op de universiteiten.
Jezus
28-31.
BOEKHANDEL
HCOfflERGHiHAARLEM
"Welk gebod is het eerste van alle?”
Jezus antwoordde: "Het eerste van
al de geboden is: Luister, Israël:
de Heer onze God is de enige Heer;
u zult de Heer uw God liefhebben
met heel uw hart, met heel uw ziel,
met heel uw verstand en met heel
uw kracht. En het tweede is dit:
U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Er b geen ander gebod dat groter is
dan deze beide.”
Drie revoluties ziet hij zich afspelen
in die periode. In de zin van snelle
overgangen van een oude toestand
naar een nieuwe, sterk daarvan ver
schillende. De eerste was die waarin
Nederland door allerlei internationale
verwikkelingen binnen een paar jaar
de weg moest afleggen van een groot
koloniaal rijk met een provinciaal den
kende elite naar een kleine natie met
een internationaal denkende elite. De
tweede was de culturele ontwikkeling,
de opkomende jeugdcultuur, de toene
mende vrijheden en de verruimde tole
rantie. De derde revolutie Is eigenlijk
nog maar net aan de gang: de poging
In en vlak na de tweede wereldoor
log schreef Theodor Adorno zijn „Mi
nima Moralia,” een bundel aforismen
en korte wijsgerige beschouwingen, nu
in het Nederlands uitgegeven door Het
Spectrum in Utrecht. Adorno, een
Duitse filosoof en socioloog, overleden
in 1969. werd geobsedeerd door de
maatschappelijke en menselijke misère
van de oorlogsperiode. Uit vrijwel alles
wat hij schrijft, blijkt zijn afkeer van
fascisme en absolute machtsstructuren.
ring werd een groot succes voor solist,
dirigent en orkest.
De vertolking van het eerste werk van
het voor deze middag gekozen program
ma: de Sinfonia van Bachs’ beroemde
zoon Johann Christian, bracht wel in alle
opzichten de ontspannen musiceervreugde
met verfijnde melodische tekening en tin
telende ritmiek. De hoboïst Cees van
der Kraan heeft zich hierbij met een
fraaie vertolking van de solo-partlj in het
Andante bijzonder onderscheiden.
Na de pauze leidde Bernard Haitink een
magistrale uitvoering van de symfonie
van Brahms. Het romantisch bewogen
werk werd door de dirigent prachtig op
gebouwd met een orkestklank van opper
ste schoonheid, rijk gevarieerd door
klankkleur en dynamiek.
P. ZWAANSWIJK.
boekenboekenboekenboeken]
boekenboekenboekenboeken]
boeken boekenboekenboekenl
boekenboeken boeken boeken!
boekenboeken
boekenboeken boekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken.
uitvoert en de nieuwe regering deze ook
overneemt, men rechtstreeks koerst op
een confrontatie met de ANOUK.
De heer Koelemij meent, dat niet alleen
door het overheidsbeleid de zwakke maat
schappelijke positie van de kunstenaar
wordt getypeerd. De ontwikkeling op
technisch terrein, smaakveranderingen en
volkomen willekeurige programmering bij
radio en televisie bepalen dikwijls of de
uitvoerende kunstenaar de volgende dag
brood op de plank zal hebben. Met name
in de amusementssfeer is de werkgegele-
genheid zeer kwetsbaar.
Als hoofdoorzaken noemde de heer
Koelemij het gebruik van mechanische
muziek welke de plaats van de uitvoeren
de kunstenaar is gaan innemen, toelating
door de overheid van buitenlandse musici
en de programmering bij radio en televi
sie waar de commerciële invloeden hoor
baar zijn met name de invloed van de
platenindustrie op Hilversum 3), Door de
ze ontwikkeling verkeren de musici en
artiesten in een vacuum.
n
Uniek en bedroevend noemde hij het,
dat de minister al een standpunt heeft ge
formuleerd ten aanzien van een overleg
met de mede-subsidiensten, dat nog moet
beginnen. De Commissie Orkestenbestel,
die door de minister in het leven werd
geroepen als adviesorgaan voor de be-
heersstruktuur van de orkestinstellingen,
de financiering van de muziekinstellingen,
de plaats van de kamermuziek en de
stimulering van de amateuristische mu
ziekbeoefening, is gewoon in de kou gezet.
„Nu voor de eerste maal in een kwart
eeuw een fundamentele discussie rond het
orkestenbestel plaats vindt met voor het
eerst de musici erbij, houdt de minister
het voor gezien en begint zijn overleg met
mede-subsidienten voor het onderzoek is
voltooid”, aldus de heer Koelemij.
„De negatieve opstelling van het kabi-
net-Biesheüvel ten aanzien van het kunst
beleid en de daaraan inherente financie
ring zal kennelijk worden voortgezet, ook
ten aanzien van andere kunstsectoren,
want in de ambtelijke sfeer hebben we
meermalen gehoord, dat ten behoeve van
de uitvoerende kunstenaars teveel gelden
worden gefourneerd”, aldus de heer Koe
lemij.
De minister heeft in de memorie van
toelichting op zijn begroting de indruk
niet kunnen wegnemen, dat ook in andere
sectoren van het orkestenbestel bezuinigd
zal gaan worden. „Hij moet echter goed
beseffen, dat wat nu onverhoopt teniet
wordt gedaan, voor de verdere toekomst
in vrijwel alle gevallen voorgoed verloren
zal zijn”, aldus waarschuwde de heer
Koelemij.
Hij voegde daaraan toe, dat als de
minister inderdaad zijn beleidsvoornemens
Tekst: Het
Chrisms.
Tet daarvan alleen te kunnen hebben.
De opkomst van de welvaartsstaat
:iet Hofland als een van de nieuwe
niddelen waarmee het Bestel zijn
greep op de samenleving hielp behou
den: „totaal verzadigd, verzorgd en te
gen alles ingeënt zullen de mensen
zonder ideologische onrust of particu
liere rebelsheid zich rustig door de
verantwoordelijke autoriteiten laten
commanderen en regeren.”
Dat i» de sombere conclusie van de
kwajongen Hofland, die dichter bij hét
anarchisme van zijn leermeester Con-
«tandse staat dan hij misschien zelf
wel beseft. Toch komt uit die sombere
conclusie zijn credo voort: de hoop op
dekolonisatie van de burger, op het
verdwijnen van de onderdaan die zijn
persoonlijk rechtvaardigheidsgevoel
niet meer laat verdringen op gezag van
autoriteiten.
Geef geldelijke hulp otn deze publikatie
in alle dagbladen te plaatsen. Wereld-
stichting voor Religiepropaganda, Post
bus 4280, Rotterdam, Giro 24.64.200.
Maar daarop volgt dan de jeugdre-
volte, de onvrede, de spot met het
gevestigde, Beeldreligie, Dag Koningin
nedag, Het Huwelijk, Het Maagdenhuis,
waardoor de hiërarchie een groot deel
van haar geloofwaardigheid verloor en
waardoor ook het verlangen ontstaat
naar de absolute chaos, de bevrijding
van alle regels, de vreugde om het
verbreken van alle voorschriften.
Het Cavaillé-Coll-orgel, dat nu in het
bezit van de gemeente Haarlem is, be
hoort tot de zogenaamde romantische or
gels, hetgeen wil zeggen, dat de register-
dispositie registers met expressieve klan
kentimbres bevat, vaak ook registers,
waarmede orkestinstrumenten kunnen
worden geïmiteerd. Een ander kenmerk
voor deze dispositie is het beschikbaar
zijn van veel zogenaamde grondstemmen
en relatief weinig glans en kern aan de
klank gevende vulstemmen.
César Franck, die een Cavaille-Collor-
gel bespeelde, moet eens gezegd hebben:
„Mon orgue est mon orchestra”. Wie
Francks orgelwerken gehoord hebben, we
ten hoe zij „geïnstrumenteerd” zijn met
een verrassende verscheidenheid van uit-
drukkingsrijke, sfeer gevende tinbres.
Nochtans vertegenwoordigen deze werken
karakteristieke orgelmuziek, zij het dan
met een eigen gevoelsaccent. Van het
concert, dat Van der Horst componeerde,
zou men een zelfde geaardheid verwach
ten. Immers ook hij stemde het karakter
van dit werk af op een Cavaillé-Coll-
orgel.
De eerste en de tweede revolutie
hebben dan al plaatsgevonden, de der
de kondigt zich alleen maar aan. Want:
„Het bedrijfsleven, dat op het ogenblik
beslissender is voor het bestaan van de
burger dan de politiek, is een gesloten
systeem gebleven, met aan de top alle
geheimhouding, notabiliteit en achte
loosheid voor de onderdaan, die het
politieke bestuur zich nu na veel ge
worstel gedeeltelijk heeft laten ampu
teren.” „In het bedrijfsleven heeft de
laatste autoriteit, en tot nader order
ieder van hem afgeleid gezag, de
macht om volkomen binnen de wet
iemand desnoods dodelijk te beledigen,
zonder zijn medeweten zijn beloning
en toekomst te bepalen, hem via de
gevestigde trucages te ontslaan, een
stille of openlijke terreur tegen hem te
voeren, hem te straffen voor inbreuken
op een of ander goddelijk inzicht en
zijn eventuele toewijding of loyaliteit
tot voorbeeld van velen aan de laars te
lappen.”
Het orgel van het Amsterdamse Con
certgebouw is echter van de bouwer
Maarschalkerweerd. Het instrument is
nogal neutraal voor wat de klank betreft.
Dat het orgel niettemin voor de uitvoe
ring van het concert van Van der Horst
functioneel kon zijn, was te danken aan de
eminente organist Albert de Klérk. Niet
alleen als uitvoerend kunstenaar een
meester, maar ook als registrant toege
rust, met een grote kennis en ervaring,
heeft hij het concert met de dispositie
waarover hij kon beschikken, de klanken-
verscheidenh^id gegeven, die een grote
eenheid met de orkest-klank mogelijk
deed wórden.
gespeeld, komt niet erg uit de verf.
MacCarthyïsme, waaraan de schrijver
refereert, hebben we hier toch niet
gehad en dat een begin van radicale
oppositie daardoor als subversief met
een onschadelijk kon worden ge
maakt, is weer één van die beweringen
die niet nader worden geadstrueerd en
die ook niet origineel genoeg zijn om
s
Dit orgelconcert werd in 1952 in op
dracht van de gemeente Haarlem speciaal
geschreven voor het Cavaillé-Coll-orgel,
dat zich in het Haarlemse Gemeentelijke
Concertgebouw bevindt. De befaamde or
gelbouwer Cavaillé-Coll vervaardigde het
instrument, zo men kan weten, voor het
Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. Na
1900 werd het orgel daar niet meer be
speeld. Het werd uit het „Paleis” verwij
derd en ergens opgeborgen. En zo bleef
het instrument gespaard voor vernietiging
door de brand, die later het gebouw
verwoestte.
van de burgers om hun eigen lot weer
in handen te krijgen, wat hij noemt
„de dekolonisatie van het dagelijks le
ven”.
Het zijn niet de grootste waarheden
aller tijden die hij daarmee onthult.
Het is zelfs de vraag of vele van zijn
beweringen in objectieve zin wel juist
zijn. Maar dat is bij een essayist niet
zo belangrijk. Waar het op aankomt is,
dat hij dingen zegt die onthullend zijn
en bij Hofland wordt dat vaak:
ontluisterend en dat hij ze zegt op
een boeiende manier. Hij herschrijft
als het ware een recent stuk geschie
denis en houdt zijn gekleurde glaasje
er zo boven dat het er allemaal net
een beetje anders uitziet dan het er
eerder uitzag.
Hij is daarin modieus: onthult de
werking van Het Bestel, de knulligheid
van de autoriteiten. En vertelt al doen
de soms zeer ware dingen. Zoals de
grote gedesinteresseerdheid van zijn
generatie die toch als soldaat naar
Indonesië werd gestuurd voor de poli
tiële acties in wat Nederland bezig
was daar te doen. Wat dat betreft is de
huidige generatie jonge Amerikanen
heel wat bewuster van haar rol en
taak.
Hij verhaalt van de totale verblin
ding van Nederlandse politici die al
door maar dachten dat Amerika aan
onze kant stond, terwijl ze in wezen
niets hadden om die overtuiging op te
baseren. De groep-Rijkens passeert de
revue en de rol van Willem Oltmans,
van wie deze industriëlen ten onrechte
dachten dat hij hen zou kunnen helpen
de Nederlandse publieke opinie op an
dere gedachten te brengen. „De ont
werpers en uitvoerders van de steeds
wisselende maar altijd naar mislukkin
gen leidende politiek zijn dikwijls ge
waarschuwd. Maar eerlijke, rationele
kritiek werd altijd met onpolitiek ge
schreeuw en geschuimbek onmogelijk
gemaakt: weg-met-ons, defaitisme, ver
raad, enz.”
Vanuit die ontoegankelijkheid voor
waarschuwingen probeert Hofland Het
Bestel te beschrijven: het gevoel
of het besef dat heerst bij menig
bestuurder, autoriteit, politicus^ direc
teur en magistraat, zijn natuurlijk in
zicht, dat hij en zijn gelijken het
onvervreemdbare monopolie hebben
om te bekokstoven. Wij hebben niet te
doen met een kwaadwillig potentatis-
me, maar met het voortdurend nemen
van „rustige, weloverwogen beslissin
gen”, gedekt door de magie der ge
heimhouding en een passende gelegen
heidsideologie.”
Het geheel van sociale technieken en
trucages waarvan dit systeem zich be
dient noemt hij het „autentieke gezags-
dragersgedrag een traag, omslachtig,
pafferig en onpersoonlijk gebeuren,
waarmee de stad der gezagsdragers
zich af grendelt en zich ontoegankelijk
maakt.”
Het bewaren van de geslotenheid en
de daarmee verbonden geheimhouding,
zegt Hofland, worden beschouwd als on
misbaar voor de handhaving van het
gezag. Vandaar ook de hardnekkige
pogingen om de affaire-Greet Hofmans
voor het publiek verborgen te houden
en als het aan de Nederlandse jour
nalisten alleen gelegen had, was dat
nog gelukt ook. Maar er kwamen drie
wijze mannen „een van de meest
onheilspellende tekenen in de Nede-
landse samenleving” en die regelden
de kwestie zonder brokken.
Welke rol in dat alles nu eigenlijk
de periode van de koude oorlog heeft
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ
WEST-FRIESLAND-HOORN.
Een sprookjes verhaal van Ronny va»
den Eerenbeemt: „De Heksentoer van
Handehoog”. Een boek vol heksen, lie
ve heksen, zoals Handeboog, Hazehart
en Hartedief, en lelijke heksen, zoali
de gemene Kniera, die natuurlijk vech
ten als Heksen om het Wonderkruid.
Niets menselijks is hun vreemd. Leuk
geïllustreerd door Elly Koelman. Wal
ter van Leeuwen tekent voor de om
slag.
Een knots gek boekje over „De Mui-
zesheriff”, verhalen uit het Wilde Wes
ten, bijeengelogen door een muis. En
dit is dan allemaal bedacht door Ja-
nosch en door hem zelf geïllustreerd
De hiervoor genoemde vijf boeken zijn
ongeveer voor de leeftijd tot 10 jaar.
De volgende boeken zijn voor wat
oudere kinderen.
Twee boeken van de alom bekend»
schrijver van jeugdboeken. A. D. Hil
debrand. die dit jaar 65 jaar is gewor
den, zodat we zijn boek: „De Jongen
die alles kan” toch als een soort Jubi
leumuitgave kunnen beschouwen. Op
zijn bekende boeiende, doch leerzame
wijze vertelt de schrijver zijn verhaal
over twee kinderen. Pieter en zijn
zusje Meintje, die met Oom Frans,
kapitein op een vrachtschip, dat op
Ijsland vaart, een reis mogen meema
ken in de vakantie. Een aaneenschake
ling van belevenissen: storm op zee,
het land Ijsland, met geysers en po
nies. maar ook het luisteren naar de zo
sfeervolle IJslandse sagen en legenden
is een boeiende ervaring. Hildebrand is
het weer ten voeten uit.
Het andere boek van deze schrijver
is: Druppe en Blunderbus”, twee
vriendje.s die elkaar lichamelijk en
'’eestelijk aanvullen, en daardoor een
hechte vriendschap hebben opgebouwd
Blunderbus is een dikke domme, maar
oergoeie knul en Druppe is een klein,
niet volgroeid ventje, maar koppie bij.
Deze twee hebben ontwapenende ge
sprekken en beleven kostelijke dingen.
Ewout Speelman: „De Dochter van
Tan Panneman.” Nu eens geen dochter
van een ongehuwde moeder, maar van
een ongehuwde vader, die evengoed
problemen kan geven en zelf kan heb
ben.
Deze gerichtheid van Adomo op zijn
tijd, betekent tegelijkertijd zijn be
grenzing. Hij treft vaak doel met zijn
analyses van menselijk gedrag en
maatschappelijke structuren. Maar het
zijn specifiek de gedragingen en sa
menlevingsvormen van die tijd; voor
een deel hebben Adorno’s uitspraken
hun geldigheid behouden, maar dan
is er altijd wel een filosoof die hetzelfde
vraagstuk helderder, meer betrokken
op de toestand nu, heeft geanalyseerd.
Hinderlijk in „Minima Moralia” is de
niet te stuiten vloed van waardeoorde
len die Adomo ten beste geeft. Onder
de invloed van het neo-positivisme is
de wijsbegeerte wat voorzichtiger ge
worden met oordelen over goed en
kwaad, mooi en lelijk, verstandig en
dom. De lawine van ethische oordelen
die Adrono uitstort over de lezer ont
kracht zijn morele stellingname als het
om wezenlijk belangrijke zaken gaat
Dat de mensen „het wegschenken ver
leren” is Adorno bijna net zoveel re
gels waard als een beschouwing over
de situatie van de vrouw. Adorno wi'
veel te veel beweren en verzwak
daarmee zijn eigen betoog.
Misschien door die overdaad aan oor
delen, uitleg en dialectische beschou-
ving vormen de aforismen in „Minim;
Moralia” een verademing. Door hur
beknoptheid zetten ze aan tot denken,
stimuleren ze tot een kritische hou
ding, die in de beschouwing wordt
gedempt door Adorno’s verlangen alles
te zeggen.
Hij ziet de machteloze verbazing die
hem bekruipt als hij dingen in ons
vaderland waarneemt, als een kenmerk
van zijn generatie (1927) en het lijkt
me wel zeker dat in ieder geval zijn
generatiegenoten veel van hun eigen
gevoelens en ervaringen in zijn be
schouwingen zullen terugvinden.
Hofland gaat pragmatisch te werk.
Hij beschrijft een aantal historische
gebeurtenissen vanuit zijn verbazing
over domheden die door „de autoritei
ten” werden begaan en verbindt daar
aan dan voorzichtig, ieder hoofdstuk
wat, een paar conclusies. Zo behandelt
hij achtereenvolgens de kwestie-Indo-
nesië en de daarop volgende politieke
touwtrekkerij om Nieuw-Guinea, haalt
herinneringen op aan de affaires-
Schokking en gebedsgenezeres Greet
Hofmans en kenschetst het clichématig
denken in de periode van de „koude
oorlog”. Hij geeft een ironische aan
dacht aan de toeneming van de wel
vaart na 1950 en komt dan logisch
tot Het Verval, de opkomst van
Koekoek, het jongerenprotest, de Am
sterdamse gezagscrisis en het ontstaan
van Nieuw Links en D’66.
evangelie van
Marcus 12 vers
HAARLEM. Ellen Vogel Laait twee
uiteenlopende vrouwenkarakters zien in
het tweeledige programma, waarmee zij
en de acteurs Pim en Johnny Peters
zaterdagavond in de Toneelschuur optra
den. In „Sonate van het maanlicht” is zij
een dichterlijke oude vrouw, die haar
bestaan tracht te ontleden. In „Naar huis”
is ze een eenzame gefrustreerde juffrouw,
die plotseling tot een uitbarsting komt.
De „Sonate” is een gedicht van de Griek
Yannis Ritsos, dat hier is uitgegeven onder
de titel „Laat me met je meegaan.” Die
kreet is zo’n beetje het refrein in het
gedicht. De oude vrouw richt de smeekbe
de tot een jongeman, die de projectie is
van haar verlangen naar de jeugd, het
leven of beter nog naar de zin van haar
bestaan. Dat verlangen wordt haar des te
duidelijker nu ze ouder wordt en het
verval en de dood nabij’ zijn, wat o.a.
gesymboliseerd wordt door het uitgeleefde
huis waarin zij haar monoloog zegt.
De beeldende, toch wel enigszins kabbe
lende poëzie van Ritsos is door regisseur
Theo Kling bijzonder mooi „abstract” in
scène gezet, zodat de beelden waarin Rit
sos spreekt niet als „concreet” ervaren
worden, maar poëzie blijven. De in spij
kerpak gehulde Pim Peters, als de zwij
gende jongeman, is voortdurend aanwezig
en dat werkt met opzet zeer ironiserend.
Hij reageert op de lange monoloog met
een harde lach en de spottende opmer
king: „De decadentie van een generatie.”
Waarmee niet alleen de problemen van de
vrouw worden gerelativeerd, maar on
bedoeld ook de manier van spelen van
Ellen Vogel, die eveneens van een de
oudere school, althans de vorige toneel-
spelersgeneratie is. Maar binnen die gene
ratie doet Ellen Vogel het heel elegant,
knap en op een sierlijke manier gevoelig.
En daarmee voorziet ze in een behoefte
van een oudere generatie toneelliefheb
bers.
Op een veel concretere manier gebruik
te Ellen Vogel haar speeltechniek in
„Naar huis,” e en damesblad-achtig kort
verhaal in dialoogvorm van de Engelsman
William Trevor. Een kostschooljongen van
15 jaar en de tweede juffrouw van de
huishouding van die school reizen samen
met de trein naar huis voor de vakantie.
Beiden vinden dat afschuwelijk; de jon
gen haat zijn nymfomane moeder, de
juffrouw voelt zich gevangen bij haar
ouders.
Regisseur Jeremy Young had niets ge
daan om het verhaal boven het anecdoti-
sche uit te halen. Zelfs in de vormgeving
(treincopé en restauratiewagen) was er
niets aan de verbeelding van de toeschou
wer overgelaten. Johnny Peters en Ellen
Vogel speelden recht toe recht aan de
voor de hand liggende typeringen. Ellen
Vogel trok alle registers open en begon
haar uitbarsting al op zo’n hoog toerental,
dat het slot er niet anders dan tamelijk
larmoyant uit kon komen. Maar nog
maals: zeer boeiend voor het publiek dat
van dit soort toneel houdt. J. HEIJER.