PYKE KOCH: VAN BITSE EXPRESSIE TOT VERSTILDE Indringende expositie in Stedelijk Museum 1 KUNSTZINNIGE KOLONISTEN DOEN INDIË HERLEVEN „DROOMTUINEN” Toneelnotities RIJKSMUSEUM EERT VERGETEN SCHILDERS 16 Droomtuinen Koch en Utrecht Altijd anders ZATERDAG 28 OKTOBER 1972 Erbij Hofschilder Schilderskolonie Pietepeuterig in het werk van Koch grote verschillen wijzen, die het bijna onmogelijk maken ER ZIJN SLECHTS enkele vaststaande en tel kens terugkerende gegevenheden in het werk van Pyke Koch. Elk schilderij bevat namelijk een nieuw raadsel, hoezeer men ook tevens elke Koch als een typische Koch herkent. Zijn behoefte aan een zich opdringende figuratie staat vast; zijn detaillering (vaak werkelijk pijnlijk nauwkeurig als het om sommige vrouwengezichten gaat); zijn middeleeuws vakmanschap en tenslotte een door dringende expressiviteit. Los van dit alles zijn er aan te hem te rubriceren. Dat geldt binnen de gestelde grenzen voor de vorm, het geldt nog sterker voor de geest in zijn werk, want Koch beweegt zich tussen har de hoon en bizarre poëzie, met alle variaties daar tussen. De tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum (tot 19 november) laat dat nog eens duidelijk zien. door de schilder- een Het men. HEIN STEEHOUWER (Van onze redactie in Amsterdam) S. K. Pyke Koch Is 71 jaar. Zijn oeuvre bevat evenveel schilderijen, weinig en veel tegelijk. Hij werkt lang aan één schilderij met een soort onderkoelde bezetenheid, hoewel hij toch explosief is begonnen, als volslagen auto-didact. portret, dat de primitiviteit van Neanderthaler uitstraalt. Koch heeft vaak een bij de inhoud passende stijl gezocht. Vooral de laat ste jaren blijkt hij zelfs ingrijpend de veranderen in beide opzichten. Was een Eigenlijk is de symboliek, het huwelijk als graf tegen een oude „levensboom” drakerig en toch doet dit kleine pa neeltje veel. ZE IS MISSCHIEN dan wel geen opeenstapeling van schilderkundige hoogtepunten, de tentoonstelling „Neder landse schilders en tekenaars in de Oost” in het Rijks- museum te Amsterdam, maar toch aanzienlijk meer dan alleen maar een vertederende terugblik in een wat ge compliceerd koloniaal verleden. DE TWEEDE HELFT van de negentiende eeuw is een merkwaardige tijd, schilderkundig gezien. Terwijl ons land Als alles, wat Pyke Koch heeft ge schilderd die laatste doeken als „eind- totaal” moest opleveren, zou zijn schil- dersleven reeds gerechtvaardigd zijn geweest. Maar bedenk, dat moge dit laatste werk in deze tijd passen en tevens een openbaring zFn het vroege re werk dat niet minder was voor de Het is alles van een heel bizarre en toch innemende poëzie. in de ban was van die nieuwe richting die men toen de Hollandse School noemde, schilderden de toch wat ge ïsoleerde kunstenaars in het Verre Oosten nog op vol strekt traditionele. Italiaans-pietepeuterige wijze. Uit diezelfde tijd is er werk te zien van Elisabeth Ko- ning: bloemen, planten, stillevens en vruchten, gemaakt tijdens haar huwelijksreis. Ze is maar drie maanden in Indonesië geweest, maar haar zogenaamde Indische porte feuille is bij kunstkenners zeer in trek. DE ROYAL SHAKESPEARE Com pany heeft het vorige seizoen in Lon den, Stratford en bij gastvoorstellingen elders in Engeland recordrecettes ge maakt van in totaal 980.848 pond ster ling, of meer dan zeven en een half miljoen gulden. Dat is de hoogste re cette van één seizoen in de geschiede nis van het gezelschap. Bovendien heb ben voorstellingen in het buitenland (o.m. een tournee door Japan) ruim vijftigduizend pond winst opgeleverd. Dat deed ook het troetelkind van het gouvernement, tevens de enige Indonesiër in dit gezelschap, Sjarief Raden Saleh. Payen gaf hem tekenles, maar schilderen leerde hij in Nederland, bij Andreas Schelfhout en Cornells Cruze- man. Hij reisde heel Europa af en maakte, alleen al van wege het feit dat hij de enig bekende schilderende prins was. grote furore in de hoge kringen. Later vestigde hij zich definitief in Batavia. Hij werd er de meest gezochte societyschilder. Hij liet zich er een neo-gotisch paleisje bouwen op een stuk grond aan de Tjiliwoeng en dat werd later een der meest gefotografeerde bezienswaardig heden van het oude Batavia. IN DE TWINTIGSTE EEUW kreeg een groep schilders uit Batavia eindelijk wat uitgebreider contact met de laat ste ontwikkelingen in het Westen, dank zij een reeks ten toonstellingen, onder andere van werken van Picasso. Zo ontwikkelde zich daarnaast ook een Europese schilders kolonie op Balt. Het is een interessante periode, met onder andere werk van Isaac Israëls, Marius Bauer en de nog compleet figuratief werkende Adolf Breetveld, die nu uit sluitend abstracte houtsculpturen en schilderijen maakt. De tentoonstelling die tot 10 december geopend blijft, is er eigenlijk gekomen op initiatief van de stichting Cul tuurgeschiedenis van de Nederlanders overzee, als wat trage reactie op het boek „Verlaat rapport Indië”, dat mevrouw J. de Loos-Haaxman in 1968 liet verschijnen. De hier bijeengebrachte collectie is bij het publiek nauwelijks bekend: veel komt uit particuliere verzamelingen, de rest uit weliswaar openbare collecties, maar die toch zelden of nooit vertoond worden. HET VREDESCONGRES van de So cialistische Internationale, dat op 25 november 1912 in Bazel is gehouden en waarvan de socialistische voorman Au gust Bebel (kort voor zijn dood) een der leidende figuren was, wordt door het gezelschap van de Bazelse schouw burg gereconstrueerd aan de hand van Louis Aragons „Les cloches de Bale”. De opvoering zal plaatshebben in de kathedraal van Bazel, waar het con gres destijds werd gehouden, op 25 november a.s., dus precies zestig jaar later. Alle figuren van het congres, dat toen een gebeurtenis van internationale betekenis was, zullen worden uitge beeld door Zwitserse acteurs. Het bekende doek „Grote contor- sioniste” uit 1957, een typisch Koch-schilderij met voorkeur voor kermis- en circusleven, maar min der navrant en coloristisch rijker geschilderd dan bijvoorbeeld zijn „Schiettent” in vroeger jaren. Begrippen wijzigen zich. Voor de oorlog was iets al gauw magisch, als het maar onheilspellend-beklemmend was. Echte magie is heel wat anders, het beheersen van iets bovennatuur lijks, dan wel het uitbeelden daarvan. In die zin is Koch nooit magisch ge weest, evenmin overigens als zijn „bentgenoten”. In heel veel jonge schil ders van dit ogenblik, die een andere richting aan het onheilspellende realis me hebben gegeven, zit veel meer ma gie. IN HET LINCOLN CENTER te New York zal over enige weken de première worden gegeven van een nieuw stuk van Samuel Beckett, getiteld „Not I”. Jessica Tandy speelt de hoofdrol: een vrouw die haar eigen levensgeschiede nis nog eens beleeft. De opvoering, geregisseerd door Alan Schneider (die ook altijd de stukken van Albee regis seert), maakt deel uit van een klein „Beckett Festival” waarin ook de ande re korte stukken van Beckett zullen worden gespeeld. VAN DIT VERLEDEN hebben in ieder geval ook teke naars en schilders deel uitgemaakt. Ze waren niet talrijk overigens en hun werk is schaars. Zij hebben in het Verre Oosten gewerkt van de zeventiende tot midden twintigste eeuw, ieder in zijn eigen tijd met zijn eigen opdracht. De zeventiende-eeuwers Jacob Coeman bijvoorbeeld werden door de Verenigde Oostindische Compagnie vaak uitgeleend aan oosterse vorsten om hen als hofschilder te dienen. De achttiende-eeuwers schilderden en tekenden het land puur en alleen om het vreemde gebied in beeld te brengen. Dat deed onder andere Johannes Rach, van wie hier de oudst bekende tekening van de Kraton van Djokja hangt, uit 1771. In de negentiende eeuw begeleidden tekenaars de weten schappelijke expedities die het jonge Koninkrijk der Nederlanden uitzond. Eén van hen is Antoine Payen, Belg van origine, die overigens uit eigener beweging zijn dien sten aanbood aan de Nederlandse natie. En passant was hij ook nog architect bij het gouvernement, In 1825 ves tigde hij zich in Nederland en werd leraar lijntekenen in het marineopleidingsinstituut in Medemblik. Uit die tijd stammen enkele van zijn verrassende olieverfschilderijen. De schetsen daarvoor had hij al in Indonesië gemaakt. En kele voorbeelden daarvan hangen op deze tentoonstelling: onder andere de tekening en het wat later gemaakte schil derij van „Het weeshuis der stad Vlaardingen te Makas sar”. Het meeste van Payens werk wordt bewaard in hei Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden. werd toeschouwers Bond woonde HOE MOET JE HET DAN noemen bij Koch. Zijn indringendheid (die dan goeddeels voor het magische werd ver sleten) gaat eerder terug op vroege voorbeelden en loopt vooruit op een expressief schilderen, dat later algeme ner is geworden: starende iets te grote ogen; meer de schedel dan de spieren, die een gezicht schijnen te formeren, „lijnige” trekken, kantige schaduwen. bekende „Zelfportret zwarte doek” uit 1937. Dat opgesloten zijn tussen een ach tergrond en de beschouwer is overigens in veel schilderijen te vinden. Decors, dicht achter de figuren, sluiten de horizon af, om het even of het een schutting, een muur of wat anders is. Dat is althans het kenmerk van veel ouder werk. bekeerde werd hij kunst gegrepen om in snelle tijd de man te worden, die hij altijd is geble ven: een kunstenaar „op een kale berg”, los van iedereen, ook al is hij dan altijd ingedeeld bij de magisch- realisten als Willinck, Hynckes, Dick Ket, Mekking en nog anderen. Dan is er nu in het Stedelijk een schilderij, dat ik nog niet kende „Le beau marriage” uit 1935, voorstellende een wat ouder echtpaar, staande op een graf, geklemd tussen een knoestige boom achter hen en de museumbezoe ker. „Ergens” is het verwant aan Rous seau de Douanier, door herinneringen aan diens naïeve schilderen, maar even eens houdt het een bijtende kritiek als van Yrrah in, maar niet zo dik opgelegd. tijdgenoten van toen. Destijds had een recensent zijn werk ook met poëzie kunnen vergelijken en daarbij gedacht hebben aan het hekelende woord van Bertolt Brecht. Maar wie meent het oudere werk van vorige tentoonstellin gen goed te kennen moet toch gaan kijken, al is het maar om de aanwezig heid van de laatste schilderijen. Het is een persoonlijke beoordeling, maar op mij komt de Koch van nu, met minder toegepaste bewuste expressiviteit, toch nog indringender over dan vroeger. Het bovenstaande is geschreven, om dat je Koch en die nogal morbide Utrechtse sfeer niet van elkaar kunt scheiden. Koch was er student in de rechten, die op zijn 26ste jaar zijn studie ineens afbrak. Als een plotseling DE ZEVENENZESTIGJARIGE toneel schrijver Elias Canetti, van wie de Haagse Comedie enige jaren geleden het toneelspel „Bruiloft” heeft opge voerd, is onderscheiden met de Georg Büchner-prijs van de Deutsche Akade- fie für Sprache und Dichtung. Canetti ontving de prijs, die als de hoogste Westduitse onderscheiding op letter kundig gebied wordt beschouwd, voor zijn hele oeuvre, waarin volgens de jury „de spanning tussen macht en intellect" tot uitdrukking komt. DE PREMIÈRE VAN Edward Bonds „Lear” in Frankfort, waarmee de nieu we intendant van het Schauspielhaus, Peter Palitzsch, zijn activiteit in die belangrijke schouwburg begon, heeft tot een flinke rel geleid. Bij de scène van de marteling van Warrington klonken luide protesten uit de zaal, er ontstonden opgewonden discussies tus sen de toeschouwers onderling en een groot deel van het publiek verliet de schouwburg. Het stuk werd daarna voor de overgebleven doorgespeeld. Edward zelf de opvoering bij. TUSSEN DE ACHTTIEN schouw burgen in de Duitse deelstaat Nord- Rhein-W estfalen is een werkgemeen schap tot stand gekomen, die is voort gesproten uit hun financiële moeilijk heden. In de loop van het huidige seizoen zullen schema’s worden uitge werkt waardoor de repertoires van die schouwburgen op elkaar zullen worden afgestemd; bij bijzonder geslaagde op voeringen zullen de regisseur en décor- ontwerper daarvan met hun goedvin den kunnen worden „uitgeleend” aan andere van de samenwerkende schouwburgen. Er wordt ook gedacht aan de uitwisseling van volledige op voeringen. DIE „DROOMSCHILDERIJEN” boei en enorm door een bijzonder persoon lijke sfeer Hij gaat nergens terug op voorbeelden. Zijn „Rustende slaapwan delaarster” is een bééld van een doek: een meisje slapend in een nachthemd in een onrustbarend landschap met anten nes. op de achtergrond. Vlak bij haar een naaimachine, een kandelaar met uitge brande lucifers, links in de hoek wat bebloede vogelveren. Heel knap ge schilderd met de ftadruk op de hoofd zaken, die gedetailleerd zijn weergege ven en daarachter het heuvellandschap in samenvattende vormen. Nog een paar droomtuinen zo en tenslotte zijn laatste doek „Last Summer”, dit jaar geschilderd. Een naakte liggende jon gen, een gekleed meisje, wat symboli sche voorwerpen als een pomp en een schietschijf (al te doorzichtig eigenlijk en tóch niet storend) in weer zo’n onwezenlijke tuin met insluitende ha gen en stil gevaar ademende bomen. UTRECHT IS HET MEEST ideale Nederlandse klimaat voor het surrea lisme, dat er al jaren welig tiert. Ik liep jaren geleden met een van die typisch Utrechtse surrealisten langs de Oude Gracht. Het was Henk Poesi- at, sinds lang geëmigreerd. „De dromen groeien hier als zwammen”, zei hij. „Je ontkomt er niet aan”. We waren op weg naar het Centraal Museum, waar de leden van „Kunstliefde” toén expo seerden onder aanvoering van Joop Moesman, „de enig echte Nederlandse surrealist”, volgens Apdré Breton. Al van zijn eerste schilderijen een droom (de „Leeuw in kamer”) na jarenlange commentaren op mens en milieu, en dan vaak de zelfkant met hoeren, keert hij weer tot de droom terug. Hij ontwikkelde zich de laatste jaren tot een der belangrijkste surrealisten, hoe wel hij evenzeer realistisch is blijven schilderen „Rustende slaapwandelaarster" Dit is de derde versie, ontstaan in 1965. Vanaf 1958 heeft dit motief Pyke Koch bezig gehouden. Het schilderij betekende voor hem het weer introduceren van droomleven in zijn doeken, nadat hij dat in het eerste begin van zijn schilders- jaren ook had gedaan. En terwijl ik dit schrijf kan ik zelf al weer de uitzonderingen op deze regel noemen, want Koch doet het soms ook heel anders. Altijd doet hij het wél dwingend, of het nu gaat om zijn schoorsteenvegers, met de precisie van 18-eeuwers geschilderd (maar dan veel pregnanter) dan wel om zijn vrouw in de schiettent. Die is weer in grote vlakken opgezet, een onontkoombaar DE JONGE ENGELSE SCHRIJVER Howard Brenton, wiens „Hitler dances” en „England’s Ireland” on langs in het Amsterdamse Mickery Theater zijn opgevoerd, is benoemd tot „resident dramatist” (huis-auteur) van het Royal Court Theatre in Londen. Hij volgt in die functie Christopher Hampton, de schrijver van „The phi- lanchropist”, op. EEN NIEUW TONEELSTUK van de Engelse schrijfster Iris Murdoch zal dit seizoen in Londen worden opgevoerd; de voorpremière heeft dezer dagen in Cambridge plaats gehad Het stuk heet „The three arrows” en speelt in de Middeleeuwen aan het Japanse hof, waar elkaar bestrijdende edelen op cy nische en corrupte wijze hun macht misbruiken. Ian McKellen en Marian Diamond spelen de hoofdrollen. die anderen, tot aan vandaag de dag Peter Vos toe, zal ik maar niet noe- Maar wél had Poeslat gelijk, want die zaal vol schilderijen heeft in mijn droomleven een enorme rol ge speeld, of het een psychedelische erva ring was. t NA EEN MAAND van voorpremières zal op 21 november een nieuwe New- Yorkse schouwburg, het Uris Theatre, worden geopend met de musical „Via Galactica”, met muziek van Galt Mac- Dermot (de componist van „Hair”) en onder regie van de, als Pinter-regisseur bekende, Engelsman Peter Hall. Vol gens Amerikaanse persberichten is het eigenlijk geen musical maar een opera, want er komt geen gesproken tekst in voor. Elk woord is op muziek gezet en hoewel de handeling zich in de verre toekomst op een andere planeet af speelt, is het muziek die voornamelijk gebaseerd is op de oude Amerikaanse „Country and Western”. De aardse mensen op die verre planeet zijn te herkennen aan hun blauwe kleur; de bewoners van andere planeten zijn vuurrood of zilverwit. Er is een bedrag van 800.000 dollar in de opvoering geïnvesteerd. met Wfö V-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 16