Jugendstil Boeiende voordracht in misplaatste opera Weinig bruikbaars bij Hongaren schitteren onder Delacote Krisiscabaret wringt zich uit een hokje VPRO tegen EO over discussie homofilie jonge choreografen Drie ingetogen zusters bij de Haagse Comedie Iff ANTIEK EVENWICHTIGE REGIE VAN WIM VAN ROOIJ AFSCHEID VOOR TIEMEYER BREKEN MET VASTGEROEST PATROON MAANDAG 6 NOVEMBER 8 KOFFIECONCERT OP ZONDAGMORGEN (Van onze kunstredactie) J Pianissimo DEN HAAG In „De drie zus ters” van Anton Tsjechof wordt enkele malen gefilosofeerd over de vraag of de komende generaties ge lukkiger zullen zijn dan de tobben de nietsnutten die dit stuk bevol ken. Of blijven de mensen voort modderen met een onbevredigd ge luksverlangen, zoals die vegeterende generaalsfamilie met entourage in die dode Russische provinciestad anno 1900? Een van die komende generaties zijn wij en de voorstel ling van de Haagse Comedie vraagt nadrukkelijk om ons antwoord. AMSTERDAM Min of meer teleurgesteld begaf ik mij zaterdag middag naar het Concertgebouw, omdat ik wist dat het Orchestre de Paris onder leiding van Georg Solti niet zou komen. De Franse regering had de reissubsidie ingetrokken en daarmee het optreden van het Pa- rijse orkest onmogelijk gemaakt. Wij zouden ons moeten tevreden stellen met de Philharmonica Hun- garica onder leiding van een vrij wel onbekende dirigent: Jacques Delacote. 1972 DE OUDE EIK AMSTERDAM Een bijzonder fraai Rozenburg koffieservies in Jugendstil, en vier zeventiende- eeuwse spijkertegels zijn enkele van de hoogtepunten op de kunst- en antiekmarkt Antiqua Amsterdam, die zaterdag in de intieme zalen van Arti et Amicitiae aan het Rokin van start is gegaan. HAARLEM De twee kamer opera’s, die de Nederlandse Opera stichting zondagmorgen in het Con certgebouw speelde ter gelegenheid van het tweede koffieconcert, wa ren heel verschillend van aard. Dat is op zichzelf een goed ding van wege de afwisseling, maar zij be wogen zich beide op het overspelige vlak en dat is nu niet bepaald iets waar je op zondagmorgen met vrouw en kinderen kennis van gaat nemen. Niemandalletje 1 Anne Haenen JAC. HEIJER J. H. MOOLENIJZER i (Van onze correspondent) pauze, J. H. MOOLENIJZER KO VAN LEEUWEN. I 1 Ik moet eerlijk bekennen, dat ik niet weet hoe goed het „Orchestre de Paris” is, maar ik weet nu wel dat het haast niet beter kan zijn dan de „Philharmo nica Hungarica” en ik weet nu ook dat ik liever luister naar Jacques Delacote hoe onbekend hij ook moge zijn, dan DEN HAAG De Nederlandse Ver eniging tot Integratie van Homoseksuali teit COC heeft een groot aantal doorsla gen van brieven gekregen van psychia ters en theologen, die bij de Evangeli sche Omroep krachtig hebben geprotes teerd tegen de uitzending van een fo rumdiscussie. waarin homofilie een ziek te werd genoemd, die alleen met de hulp van God en de bijbel is te genezen. 1 i i i 8 l i 1 d E n r n t v u d u h c c 1 X VNIEK IN KENNEMERLAND EN OMSTREKEN Gespecialiseerd in 16 Vm 19e eeuwse meubelen Wagenweg 150 Telefoon 023-316523-315671 Joh. J. Ph. v. d Tak Het wijst nog eens met een zekere nadruk op de schoonheid van een stijl, die, althans naar het aankoopbeleid te zien, zeer lange tijd door de Nederlandse musea is verwaarloosd. Dat kan met recht jammer worden genoemd, want het betrof hier toch een richting die voor Nederlandse maatstaven behoorlijk bereikbaar was. Iets vroeger gedateerd zijn de schil derijen bij Borzo uit en Bosch. Wellicht zijn gaafste werk is een interieur van Isaac Israel uit de collectie van Ten Cate uit Almelo: Dansen in de JScala. De persoonlijke voorkeur van eigenaar Van Rosmalen gaat echter uit naar een klein portret van Suze Robertson in de stijl van Cézanne en Van Gogh. Een snelle rondgang langs zijn stand laat een The- venet, enkele Apols en een Bauer zien. Kunsthandel Cserno heeft oude Chi nese jade, alsmede Japans lakwerk en keramiek uit de Tang- en Weiperiode. Een Sassanidische fallus is één van de andere (pikante) hoogtepunten. De bovengenoemde spijkertegels wor den aangeboden {evenals deze objecten is bij Antiqua Amsterdam al het geëx poseerde te koop) bij Frides Laméris. Frides vertelde voor het eerst sedert zo’n zeven jaar weer met deze vogels op de markt te zijn gekomen. De prijs van de unieke tege’s is dan ook naar verhouding (drie duizend gulden per stuk). Bij hem ook mooi Europees glas. Met het noemen van deze objecten is dadelijk het wezen van deze beurs ge kenmerkt. In tegenstelling tot de meeste andere antiekmarkten waar vaak de grens bij het jaar 1830 wordt gelegd „Delft” bijvoorbeeld wordt in Arti ook moderne kunst getoond. Zij het dat de grens hier rond de Eerste Wereldoor log wordt getrokken. Het complete Ju- gendstil-servies, dat te zien is bij Ingrid Vos-Amsterdam en dat de decoratie draagt van Sam Schellink, is een voor beeld hiervan. Afwijkend van de traditionele stand- bouw is René Süss-Amsterdam. Hij plaatst zijn madonna’s en andere volks- kunstige objecten in ronde, van onderen afgeplatte kaders, die tegen een lichtge kleurde wand een bijzonder cachet krij gen. Misschien is dit wel het mooiste voorbeeld van hoe oude kunst gecombi neerd kan worden met een modern inte rieur, mits met enige smaak wordt ge handeld. Koningin Juliana heeft zaterdagavond in de Arnhemse stadsschouwburg de première bijgewoond van „Het woud” door toneelgroep Theater. In deze tragi komedie van de 19e-eeuwse Russische schrijver Ostrowski neemt de nu bijna 65-jarige Hans Tiemeijer afscheid van het Nederlands toneel. Na afloop kregen Tiemeijer en de overige medewerkenden applaus op applaus. Burgemeester drs. J. A. F. Roeien reikte tijdens de receptie aan Tiemeijer, die toneelspreiding zo zeer propageerde en veel heeft bijgedra gen aan het welslagen van Theater als regionaal gezelschap, de zilveren me daille van de stad Arnhem uit. naar Georg Solti, welbekend. U moet mij niet vragen of ik dit verschil in appreciatie nader kan uitleggen, want dat kan ik zeker niet. feller en hartstochtelijker dan de ingeto gen, in-keurige mensen uit Den Haag. Maar het kan ook zijn dat de laatsten meer op mensen uit 1900 lijken dan die van Globe. In ieder geval zou u beide voorstellingen moeten zien. In de „Dansen uit Galanta” van Koda- ly kwam de virtuositeit van orkest en dirigent nog sterker naar voren. De klarinettist van de Hongaren heeft een toon zo warm van klank, dat je geen noot zou willen missen van de sierlijke cadensen die hij speelde. De strijkers konden al hun temperament kwijt, zon der gehinderd te worden door een diri gent, die alles in een keurslijf dwingt. Volkomen ontspannen en met volle teugen genietend heb ik na de pauze geluisterd naar de Vierde van Brahms. Het is een rustig gevoel te weten dat een mooie symfonie in goede handen is. Delacote dirigeerde het hele programma uit ’t hoofd zonder daar een vertoning van te maken. Het is zijn manier van muziek maken en het orkest kan volko men op hem vertrouwen. Het publiek was de Hongaren zeer dankbaar, dat bleek wel uit het ongewoon langdurige applaus. „De Nachtschel” van Gaetano Donizet ti, is een zogenaamd niemandalletje, maar een niemandalletje van een uur is te lang, je kunt er niet meer om lachen. Het gaat om de verstoorde huwelijks nacht van een apotheker (die vroeger blijkbaar zeer onnozel waren) en zijn niet-deugende bruid. De medeminnaar trekt in de bruidsnacht telkens in een andere vermomming aan de nachtschel en slaagt erin de apotheker uit het bruidsbed te houden. Dat is knap verve lend voor een eerlijke apotheker, maar dat werd het voor ons ook, want zo leuk was die medeminnaar nu ook weer niet. De muziek had niet veel om het lijf, de dames des te meer zij droegen met zwier de werkelijk beeldige robes met AMSTERDAM. Om de danskunst op gang te houden zijn er in de eerste plaats dansers nodig en tevens een aan tal uit te voeren werken. Voor de oplei ding van die dansers geeft het ministerie van Onderwijs subsidie aan zes dansaca- demies en om iets te doen voor de uit te voeren werken, verstrekt het ministerie van CRM ieder jaar een paar choreogra fische opdrachten. Tot zover gaat alles uitstekend. Door zijn vormgeving wil Wim van Rooij het thema van het stuk uittillen boven het anecdotische verhaaltje. Dat een queue, die overduidelijk bewezen dat een minirokje maar een armzalig hulpmiddel is. Mary Willems (de bruid) en Anke Brokstra (de moeder van de bruid) waren de bekoorlijkheid zelve. Er werd gezongen, vooral door de bruid en haar minnaar (Willem Laak- man), maar het duurde te lang en nog maals ook dit was geen onderwerp voor de zondagmorgen.dan toch maar lie ver een poppenkast. In sommige onderdelen van het pro gramma hebben zij het ook al een beetje gevonden. Om maar meteen iets te noemen: In „Schop ze met je laars” bijvoorbeeld. Dat is zo’n typisch theater- stukje dat met handen en voeten bezig is zich uit het cabarethokje te wringen. Het stuurde in de richtingi van grotesk, deels absurd toneel waarbij voelbare spanningen óverkwamen. En dat is heel wat voor een cabaretgroepje. „Sohop ze met je laars” gaat over een jongeman die de pest hééft aan rijken en generaal. Maar er verschijnt een een nogal nonchalante indruk: hij ziet er uit als een gezonde boerenzoon, die zich geen zorgen maakt. Hij begon de symfonie „met de paukenslag” met zijn dirigeerstokje achteloos in \zijn linker hand en maakte kleine gebaren met zijn rechter, zoals een chevalier die losjes de teugel houdt en weet dat een goed ruiter zijn zweep niet gebruikt. Maar al spoe dig bleek, dat het orkest feilloos rea geerde op haast onzichtbare aanwijzin gen. Maakte hij bij uitzondering een weids gebaar dan hoorde men onmiddel lijk een prachtige, brede strijkersklank. Hjj wist in het tweede deel een pianissi mo te bereiken, dat aan de onhoorbaar heid grensde zonder het tempo te ver tragen. De „paukenslag” kwam hard aan. maar daar schrikken wij tegenwoordig niet meer van. De „Landler” (derde deel) en de finale van de Haydn-symfonie volgden elkaar op in een onberispelijke uitvoering die toch opgewekt van klank bleef. doet Tsjechov zelf ook al, soms heel nadrukkelijk door redeneringen over de zin van het bestaan, maar vaker rrog door kleine, terloopse opmerkingen over het wereldgebeuren, de natuur (er zou een kolom te schrijven zijn over de verwijzingen naar sneeuw). Van Rooij versterkt de algemene gel digheid van het stuk in het toneelbeeld van Harry Wich. De salon waarin de eerste twee bedrijven spelen is aange duid met een vloer waarop de meubelen en een plafond met kroonluchter. Wan den zijn er niet; we zien een zwarte onbestemde ruimte rondom. In het derde bedrijf suggereert het schuine plafond een zolderkamer en in het vierde zien we een tuin met berken. De zwarte tijdeloze ruimte blijft echter voortdu rend aanwezig, zodat we de associatie kunnen krijgen met „Wachten op Go- dot”, een stuk dat Van Rooij vorig jaar regisseerde. Dat is niet onlogisch, want „Wachten op Godot” ligt in het verleng de van „De drie zusters”, zoals zovele andere moderne stukken. Ook in de mise-en-scène wil Van Rooij een wijder verband laten zien. Hij zet dikwijls twee met elkaar pratende personen ver van elkaar en laat de filosofische delen van de dialoog regel recht op de zaal gericht zeggen. Daar mee bereikt Van Rooij tevens, dat we het isolement voor ogen krijgen waarin elk van de vele personen uit het stuk ten opzichte van elkaar leven. Zij kun nen elkaar niet helpen, schijnt Van Rooij te willen zeggen. De nadruk van deze open, gestileerde mise-en-scène heeft echter een nadeel voor de spelers. Bij het opbouwen van hun rol hebben zij minder de gelegen heid hun emoties aan elkaar te ontlenen en elkaar te stimuleren. Voor „De drie zusters” is dat zeer belangrijk, want het gaat over op een kluitje levende mensen met zeer specifieke onderlinge relaties. Van Rooij heeft zijn spelers daardoor minder kansen gegeven dan Ton Lutz met hetzelfde stuk de spelers van Globe. De Haagse zusters schikken zich gemak kelijker in hun lot dan die van Globe. Zeker, ze hebben verdriet en ze kunnen er op een gegeven moment niet meer tegenop. Bij Globe hebben ze ook ver driet, maar kunnen dat niet verkroppen en worden soms woedend, méér op hun eigen onvermogen het geluk te vinden dan op hun omstandigheden. Een voorbeeld: De oudste zuster Olga moet enkele malen haar huilende zusjes troosten. „Niet huilen”, zegt ze. Als An- nemarie Heijligers bij de Haagse Come die dat zegt, gaat dat op de toon van een lieve schooljuffrouw. Maar bij Globe zegt Armet Nieuwenhuijzen dezelfde tekst zo fel, dat je merkt dat ze het tegen zichzelf zegt. Die Olga wil abso luut geen emotionele toestanden, want dat betekent ohaos en dan zou blijken dat ze zelf net zo min tegen het leven kan als haar zusters; dat mens klaagt niet voor niets zo over hoofdpijrr. De mise-en-scène van Van Rooij is helderder en consequenter binnen de gekozen stijl dan die van Ton Lutz waar Donderdag a.s. zullen in een vervolg op de forumdiscussie van de EO „gene zen” homofielen aan het woord komen. De VPRO zal op diezelfde avond in het programma „Berichten uit de samenle ving” stelling nemen tegen de opvattin gen van de Evangelische Omroep. Uit spraken van homofielen, die slechte er varingen op religieus-ethisch en me disch terrein hebben opgedaan, zullen gecommentarieerd worden door de psy chiater Nevejan en gereformeerd predi kant Brusschaart. De moeilijkheden beginnen, als een aankomend choreograaf zijn werk tot uitvoering moet brengen. Een componist heeft het in zo’n geval makkelijk. Hij schrijft zijn compositie op en stuurt die in. Het dansschirft is nog niet voldoende bekend om een choreografie op papier te voltooien om aan een choreografische opdracht te voldoen. De maker zal het werk moeten laten uitvoeren. Onze drie balletgroepen hebben geen moge lijkheden of niet voldoende belangstel ling daarvoor en dus zijn de jonge choreografen aangewezen op amateurs of leerlingen. Het gevolg is, dat d e gebruikte dansers nog zeer beperkt zijn in hun middelen, zodat de choreograaf zich met een absoluut minimum moet tevreden stellen. Om nu toch minstens een uitvoerings- kans aan die jonge choreografen te bie den, organiseert de stichting Danscontact ieder jaar een choreografische manifesta tie, die meestal in drie steden gehouden wordt. Dit jaar was dat in Rotterdam, Breda en Amsterdam. De laatste in Am sterdam heb ik zondagmiddag gezien. Zonder ieder werk aan een analyse te willen onderwerpen moet ik toch enkele kanttekeningen maken. Marijke Dietz heeft opvallend goed naar de door haar gebruikte muziek van Vivaldi geluisterd en die keurig analyserend op de voet gevolgd. Maar dat alleen is natuurlijk niet voldoende om het ontstane bewe gingsspel tot een choreografie te bestem pelen. Margriet Franken gebruikt wel inte ressantere bewegingen dan haar voor gangster, maar dermate traag en steeds uitlopend in standjes, dat het moeilijk is je aandacht erbij te houden. Noch de bedoeling van het decor (een doorschij nend driehoekig kamertje op het toneel) noch de relatie tot de muziek van maar liefst drie verschillende componisten, werd daarbij erg duidelijk. Het werk van Ethery Pagava, uitge voerd door twee Franse danseressen is beter dan de twee balletten, die ze eerder voor Het Nationaae Ballet maak te. De menselijke gespletenheid (twee concurerende karaktertrekken in één persoon, ieder uitgevoerd door een ande re danseres met een ander bewegingss- scala) werd duidelijk met dansmiddelen getekend en hield de aandacht ook vast. De erbij gebruikte concrete muziek (hijahen, babbelgeruis en het lawaai van een storm) was goed toegepast. Tot slot iets over „Brown Baby” van Marjolein Briër. Ook zij gebruikt ver schillende componisten, maar hun mu- zieken stelenl dan ook verschillende we relden voor. Die werelden zijn o.a. de verpletterende, mechanische, aan ge woonte gebonden patronen van een ken nelijk westerse maatschappij tegenover de meer natuurlijke gevoelens van twee kleurlingen die door de choreografisch goed opgebouwde bewegingen van de witten als het ware fijn gewreven wor den. Marjolein Briër heeft een eigen kleine dansgroep in Leiden en ik heb in die groep beter werk van haar gezien, maar haar ballet en dat van Ethery Pagava had tenminste iets met choreo grafie te maken temidden van een pro gramma, dat we met waardering voor de pogingen van het ministerie van CRM en van de Stichting Danscontact toch moeten bestempelen met „Arme Dans kunst.” CONRAD VAN DE WEETERING. het son's rommelig toegaat. Het spel bij de Hagenaars is evenwichtiger en van vrijwel gelijke kwaliteit. Alleen een ko mediant als Ko van Dijk (als oude dokter) hoort er niet in thuis, ook al heeft hij dan de foef om zelfs op de zondagmatinee in de Koninklijke Schouwburg tranen in zijn ogen te krij gen. Geef mij Pim Dikkers bij Globe maar. Daar staat tegenover dat twee levensgevaarlijke rollen, die heel snel karikaturen kunnen worden (zoals bij Globe gebeurt), namelijk die van schoonzuster en zwager, in Den Haag door Camille de Vries en vooral Carl van der Plas heel geloofwaardig en menselijk worden gespeeld. Toch zijn bij Globe méér spelers vrijwel alle hoofdrollen erin geslaagd een strikt persoonlijke interpretatie te geven dan bij de Haagse Comedie. Gezien beide voorstellingen geloof ik dat de mise-en- scène er eigenlijk veel minder toe doet dan de manier waarop de spelers gestal te geven aan de mensen van Tsjechov. Deze mensen volgens Globe zijn naar mijn smaak levensechter, in ieder geval HAARLEM Hoe dicht cabaret bjj toneel kan liggen, lieten de mensen van Het Krisiskabaret zaterdagavond som tijds dóórschemeren, toen zij in theater Haartoheim optraden met hun program ma „Nu en andere grappen”. Het leek er bij dit groepje dikwijls op dat men bewust wilde breken met het vastge roeste cabaretpatroon. En al heeft het aftasten van andere mogelijkheden dan nog geen vreselijk indrukwekkend resul taat opgeleverd ,het is in elk geval wel verademend dat dit gezelschap wezenlijk op zoek is. De Philharmonica Hungarica is in 1957 in Wenen opgericht door Hongaarse musici, die een jaar tevoren uit Buda pest gevlucht waren na het mislukken van de Hongaarse opstand. Het orkest werd in de loop der jaren aangevuld met enkele Oostenrijkse en Duitse musi ci. Aantal Dorati nam de leiding op zich en in korte tijd verkreeg dè Philharmo nica Hungarica een internationale repu tatie. Jacques Delacote (30) heeft vorig jaar de eerste prijs behaald van de tiende Dimitri Mitropoulos International Competition in New York. Hij heeft zojuist eer. contract afgesloten met de Weense Staatsopera eh dirigeerde zater dagmiddag voor het eerst in Nederland. Delacote maakte op het eerste gezicht beschimmelde generaal en de jongen wordt ingelijft, wordt soldaat voor ko ningin en vaderland en moet na het sneuvelen ontdekken dat het in de he mel niet veel beter gesteld is: nu wordt het vechten voor god, maar de dood kan er niet meer op volgen. Vooral in het gedeelte voor de pauze gaat er door de opbouw en uitwerking van de ideeën een wat je zou kunnen noemen „katastrofale werking” van het programma uit. Absurd maar direct worden foutieve gedachtengangen aan het licht gebracht, zoals bij „Maak mij zwart”, waarin blanken met een zwarte mombakkes op de niet-blanken verheer lijken. Dat zij dit alleen maar kunnen doen omdat zijzelf niet echt kleurlingen zijn, komt schril tot uiting wanneer één van hen het masker niet meer afkrijgt. Hij wordt een uitgestotene en op zijn verontschuldigend argument, dat het toch slechts een masker is, wordt geant woord: „Jawel, maar wie weet dat nou”. De medewerkenden aan het Krisis kabaret zijn Rose Thesing, Ellis van der Meulen, Lars Boom en Jan Willem Ruy ter. Aan de piano tracht Paul Blom- maert voor muzikale ondersteuning te zorgen, maar dat lukt niet altijd even goed. Het programma na de pauze, dat „Larsan op zoek naar de beschaving” heet, is wellicht ook een resultaat van zoeken naar andere dan gebruikelijke vormen. Het betreft hier een mini-musi cal, of theater met muziek, zo u wilt, waarin bijzonder leuke onderdelen ver werkt zijn, doch die over de gehele linie genomen wat schools aandoet Dat is wellicht voor een belangrijk deel te wijten aan de melodieuze braaf rijmen de liedjes. Overigens werken deze cabaretiers, die hun opleiding aan de Kleinkunstakade- mie nog maar nauwelijks achter de rug hebben, met veel technische foefjes. Al wat zij daar leerden willen zij in één voorstelling proppen, zo lijkt het. En daardoor ontstaat wel een overdaad aan gestileerde beweginkjes. Het positieve van het groepje ligt voor mij evenwel hierin, dat er een streven aanwezig is naar het verlaten van hok jes, om ze daarna stevig dicht te timme ren. Het is of men er bezig is met een brug naar andere theatervormen, dan cabaret alleen. Daarom vond ik het zeker de moeite waard er eens een avond naar te kijken. Kijk maar hoe regisseur Wim van Rooij het slot var. het stuk inkleedt. De drie zusters hebben elk voor zich af scheid genomen van wat zij menen dat het hun laatste kans was op geluk. Ze vragen wanhopig naar de zin van hun leven, hun lijden. Is de laatste regel gezegd, dan laat Wim van Rooij de drie vrouwen zich omdraaien en van het publiek weglopen naar het achterste deel van het toneel. De drie zusters verdwijnen als het ware uit ons ge zichtsveld, zoals een van hen even tevo ren al had gesuggereerd. Het oordeel is aan ons. Zijn wij gelukkiger dan zij, nu iedereen moet werken voor de kost, mi wij ons zonder moeite kunnen verplaat sen naar vergelegen oorden .inclusief Moskou, voor de zusters het symbool voor het onbereikbare geluk? Goed, als je weet dat er veel ouders met kinderen zullen komen, hoef je niet direct met een poppenkast aan te komen dragen, maar dit was het andere uiterste. Wat dit betreft hebben de programmasa- menstellers volgens mij de (bedde-)plank misgeslagen. De volwassen toehoorders werden toen zij de zaal betraden met een onopge maakt bed geconfronteerd een ver trouwd beeld op zondgmorgen maar het herinnert de moeders wel onmiddel lijk aan het werk dat hen nog te wachten staat als zij straks thuis komen. „La voix humaine” van Francis Pou lenc (libretto Jean Cocteau) heeft als onderwerp het laatste telefoongesprek van een vrouw met de man, die haar verlaten heeft om te gaan trouwen. Men heeft weleens gezegd dat Poulenc groot was in het kleine en dat blijkt ook wel uit zijn pianobegeleiding van dit trieste telefoongesprek. Het is een heel lang gesprek, dat door Anne Haenen boeiend en epressief gezongen werd. Zeer treffend wist zij de suggestie op te roepen, dat zij werkelijk met iemand sprak.Ik kan mij indenken dat een Frangaise vlugger spreekt (zingt) en kattiger is en hartstochtelijker en droeviger. Zij trok zich niet de haren uit het hoofd, maar het is de vragg of Fran- gaises dat doen. Anne Haenen heeft zich heel goed ingeleefd in haar rol en zang- technisch was zij bewondersenwaardig, maar ik blijf erbij: ik vind het geen on derwerp voor de zondagmorgen. De pia nobegeleiding van Han Wilmink was ove rigens voortreffelijk. Als je na de voorstelling staat te wachten op het station Hollandse Spoor err om je heen kijkt, heb je weinig moeite met de constatering dat het nog steeds voortmodderen is. A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 8