Jugendstil
Boeiende voordracht
in misplaatste opera
Weinig bruikbaars bij
Hongaren schitteren onder Delacote
Krisiscabaret wringt
zich uit een hokje
VPRO tegen EO
over discussie
homofilie
jonge choreografen
Drie ingetogen zusters bij
de Haagse Comedie
Iff
ANTIEK
EVENWICHTIGE REGIE VAN WIM VAN ROOIJ
AFSCHEID VOOR
TIEMEYER
BREKEN MET VASTGEROEST PATROON
MAANDAG 6
NOVEMBER
8
KOFFIECONCERT OP ZONDAGMORGEN
(Van onze kunstredactie)
J
Pianissimo
DEN HAAG In „De drie zus
ters” van Anton Tsjechof wordt
enkele malen gefilosofeerd over de
vraag of de komende generaties ge
lukkiger zullen zijn dan de tobben
de nietsnutten die dit stuk bevol
ken. Of blijven de mensen voort
modderen met een onbevredigd ge
luksverlangen, zoals die vegeterende
generaalsfamilie met entourage in
die dode Russische provinciestad
anno 1900? Een van die komende
generaties zijn wij en de voorstel
ling van de Haagse Comedie vraagt
nadrukkelijk om ons antwoord.
AMSTERDAM Min of meer
teleurgesteld begaf ik mij zaterdag
middag naar het Concertgebouw,
omdat ik wist dat het Orchestre de
Paris onder leiding van Georg Solti
niet zou komen. De Franse regering
had de reissubsidie ingetrokken en
daarmee het optreden van het Pa-
rijse orkest onmogelijk gemaakt.
Wij zouden ons moeten tevreden
stellen met de Philharmonica Hun-
garica onder leiding van een vrij
wel onbekende dirigent: Jacques
Delacote.
1972
DE OUDE EIK
AMSTERDAM Een bijzonder
fraai Rozenburg koffieservies in
Jugendstil, en vier zeventiende-
eeuwse spijkertegels zijn enkele
van de hoogtepunten op de kunst- en
antiekmarkt Antiqua Amsterdam,
die zaterdag in de intieme zalen van
Arti et Amicitiae aan het Rokin van
start is gegaan.
HAARLEM De twee kamer
opera’s, die de Nederlandse Opera
stichting zondagmorgen in het Con
certgebouw speelde ter gelegenheid
van het tweede koffieconcert, wa
ren heel verschillend van aard. Dat
is op zichzelf een goed ding van
wege de afwisseling, maar zij be
wogen zich beide op het overspelige
vlak en dat is nu niet bepaald iets
waar je op zondagmorgen met
vrouw en kinderen kennis van gaat
nemen.
Niemandalletje
1
Anne Haenen
JAC. HEIJER
J. H. MOOLENIJZER
i
(Van onze correspondent)
pauze,
J. H. MOOLENIJZER
KO VAN LEEUWEN.
I
1
Ik moet eerlijk bekennen, dat ik niet
weet hoe goed het „Orchestre de Paris”
is, maar ik weet nu wel dat het haast
niet beter kan zijn dan de „Philharmo
nica Hungarica” en ik weet nu ook dat
ik liever luister naar Jacques Delacote
hoe onbekend hij ook moge zijn, dan
DEN HAAG De Nederlandse Ver
eniging tot Integratie van Homoseksuali
teit COC heeft een groot aantal doorsla
gen van brieven gekregen van psychia
ters en theologen, die bij de Evangeli
sche Omroep krachtig hebben geprotes
teerd tegen de uitzending van een fo
rumdiscussie. waarin homofilie een ziek
te werd genoemd, die alleen met de hulp
van God en de bijbel is te genezen.
1
i
i
i
8
l
i
1
d
E
n
r
n
t
v
u
d
u
h
c
c
1
X
VNIEK IN KENNEMERLAND
EN OMSTREKEN
Gespecialiseerd in 16 Vm
19e eeuwse meubelen
Wagenweg 150
Telefoon 023-316523-315671
Joh. J. Ph. v. d Tak
Het wijst nog eens met een zekere
nadruk op de schoonheid van een stijl,
die, althans naar het aankoopbeleid te
zien, zeer lange tijd door de Nederlandse
musea is verwaarloosd. Dat kan met
recht jammer worden genoemd, want
het betrof hier toch een richting die
voor Nederlandse maatstaven behoorlijk
bereikbaar was.
Iets vroeger gedateerd zijn de schil
derijen bij Borzo uit en Bosch. Wellicht
zijn gaafste werk is een interieur van
Isaac Israel uit de collectie van Ten
Cate uit Almelo: Dansen in de JScala. De
persoonlijke voorkeur van eigenaar Van
Rosmalen gaat echter uit naar een klein
portret van Suze Robertson in de stijl
van Cézanne en Van Gogh. Een snelle
rondgang langs zijn stand laat een The-
venet, enkele Apols en een Bauer zien.
Kunsthandel Cserno heeft oude Chi
nese jade, alsmede Japans lakwerk en
keramiek uit de Tang- en Weiperiode.
Een Sassanidische fallus is één van de
andere (pikante) hoogtepunten.
De bovengenoemde spijkertegels wor
den aangeboden {evenals deze objecten
is bij Antiqua Amsterdam al het geëx
poseerde te koop) bij Frides Laméris.
Frides vertelde voor het eerst sedert zo’n
zeven jaar weer met deze vogels op de
markt te zijn gekomen. De prijs van de
unieke tege’s is dan ook naar verhouding
(drie duizend gulden per stuk). Bij hem
ook mooi Europees glas.
Met het noemen van deze objecten is
dadelijk het wezen van deze beurs ge
kenmerkt. In tegenstelling tot de meeste
andere antiekmarkten waar vaak de
grens bij het jaar 1830 wordt gelegd
„Delft” bijvoorbeeld wordt in Arti
ook moderne kunst getoond. Zij het dat
de grens hier rond de Eerste Wereldoor
log wordt getrokken. Het complete Ju-
gendstil-servies, dat te zien is bij Ingrid
Vos-Amsterdam en dat de decoratie
draagt van Sam Schellink, is een voor
beeld hiervan.
Afwijkend van de traditionele stand-
bouw is René Süss-Amsterdam. Hij
plaatst zijn madonna’s en andere volks-
kunstige objecten in ronde, van onderen
afgeplatte kaders, die tegen een lichtge
kleurde wand een bijzonder cachet krij
gen. Misschien is dit wel het mooiste
voorbeeld van hoe oude kunst gecombi
neerd kan worden met een modern inte
rieur, mits met enige smaak wordt ge
handeld.
Koningin Juliana heeft zaterdagavond
in de Arnhemse stadsschouwburg de
première bijgewoond van „Het woud”
door toneelgroep Theater. In deze tragi
komedie van de 19e-eeuwse Russische
schrijver Ostrowski neemt de nu bijna
65-jarige Hans Tiemeijer afscheid van
het Nederlands toneel. Na afloop kregen
Tiemeijer en de overige medewerkenden
applaus op applaus. Burgemeester drs.
J. A. F. Roeien reikte tijdens de receptie
aan Tiemeijer, die toneelspreiding zo
zeer propageerde en veel heeft bijgedra
gen aan het welslagen van Theater als
regionaal gezelschap, de zilveren me
daille van de stad Arnhem uit.
naar Georg Solti, welbekend. U moet
mij niet vragen of ik dit verschil in
appreciatie nader kan uitleggen, want
dat kan ik zeker niet.
feller en hartstochtelijker dan de ingeto
gen, in-keurige mensen uit Den Haag.
Maar het kan ook zijn dat de laatsten
meer op mensen uit 1900 lijken dan die
van Globe. In ieder geval zou u beide
voorstellingen moeten zien.
In de „Dansen uit Galanta” van Koda-
ly kwam de virtuositeit van orkest en
dirigent nog sterker naar voren. De
klarinettist van de Hongaren heeft een
toon zo warm van klank, dat je geen
noot zou willen missen van de sierlijke
cadensen die hij speelde. De strijkers
konden al hun temperament kwijt, zon
der gehinderd te worden door een diri
gent, die alles in een keurslijf dwingt.
Volkomen ontspannen en met volle
teugen genietend heb ik na de pauze
geluisterd naar de Vierde van Brahms.
Het is een rustig gevoel te weten dat
een mooie symfonie in goede handen is.
Delacote dirigeerde het hele programma
uit ’t hoofd zonder daar een vertoning
van te maken. Het is zijn manier van
muziek maken en het orkest kan volko
men op hem vertrouwen. Het publiek
was de Hongaren zeer dankbaar, dat
bleek wel uit het ongewoon langdurige
applaus.
„De Nachtschel” van Gaetano Donizet
ti, is een zogenaamd niemandalletje,
maar een niemandalletje van een uur is
te lang, je kunt er niet meer om lachen.
Het gaat om de verstoorde huwelijks
nacht van een apotheker (die vroeger
blijkbaar zeer onnozel waren) en zijn
niet-deugende bruid. De medeminnaar
trekt in de bruidsnacht telkens in een
andere vermomming aan de nachtschel
en slaagt erin de apotheker uit het
bruidsbed te houden. Dat is knap verve
lend voor een eerlijke apotheker, maar
dat werd het voor ons ook, want zo leuk
was die medeminnaar nu ook weer niet.
De muziek had niet veel om het lijf, de
dames des te meer zij droegen met
zwier de werkelijk beeldige robes met
AMSTERDAM. Om de danskunst
op gang te houden zijn er in de eerste
plaats dansers nodig en tevens een aan
tal uit te voeren werken. Voor de oplei
ding van die dansers geeft het ministerie
van Onderwijs subsidie aan zes dansaca-
demies en om iets te doen voor de uit te
voeren werken, verstrekt het ministerie
van CRM ieder jaar een paar choreogra
fische opdrachten. Tot zover gaat alles
uitstekend.
Door zijn vormgeving wil Wim van
Rooij het thema van het stuk uittillen
boven het anecdotische verhaaltje. Dat
een queue, die overduidelijk bewezen
dat een minirokje maar een armzalig
hulpmiddel is. Mary Willems (de bruid)
en Anke Brokstra (de moeder van de
bruid) waren de bekoorlijkheid zelve.
Er werd gezongen, vooral door de
bruid en haar minnaar (Willem Laak-
man), maar het duurde te lang en nog
maals ook dit was geen onderwerp voor
de zondagmorgen.dan toch maar lie
ver een poppenkast.
In sommige onderdelen van het pro
gramma hebben zij het ook al een
beetje gevonden. Om maar meteen iets
te noemen: In „Schop ze met je laars”
bijvoorbeeld. Dat is zo’n typisch theater-
stukje dat met handen en voeten bezig
is zich uit het cabarethokje te wringen.
Het stuurde in de richtingi van grotesk,
deels absurd toneel waarbij voelbare
spanningen óverkwamen. En dat is heel
wat voor een cabaretgroepje.
„Sohop ze met je laars” gaat over een
jongeman die de pest hééft aan rijken
en generaal. Maar er verschijnt een
een nogal nonchalante indruk: hij ziet
er uit als een gezonde boerenzoon, die
zich geen zorgen maakt. Hij begon de
symfonie „met de paukenslag” met zijn
dirigeerstokje achteloos in \zijn linker
hand en maakte kleine gebaren met zijn
rechter, zoals een chevalier die losjes de
teugel houdt en weet dat een goed ruiter
zijn zweep niet gebruikt. Maar al spoe
dig bleek, dat het orkest feilloos rea
geerde op haast onzichtbare aanwijzin
gen. Maakte hij bij uitzondering een
weids gebaar dan hoorde men onmiddel
lijk een prachtige, brede strijkersklank.
Hjj wist in het tweede deel een pianissi
mo te bereiken, dat aan de onhoorbaar
heid grensde zonder het tempo te ver
tragen.
De „paukenslag” kwam hard aan.
maar daar schrikken wij tegenwoordig
niet meer van. De „Landler” (derde deel)
en de finale van de Haydn-symfonie
volgden elkaar op in een onberispelijke
uitvoering die toch opgewekt van klank
bleef.
doet Tsjechov zelf ook al, soms heel
nadrukkelijk door redeneringen over de
zin van het bestaan, maar vaker rrog
door kleine, terloopse opmerkingen over
het wereldgebeuren, de natuur (er zou
een kolom te schrijven zijn over de
verwijzingen naar sneeuw).
Van Rooij versterkt de algemene gel
digheid van het stuk in het toneelbeeld
van Harry Wich. De salon waarin de
eerste twee bedrijven spelen is aange
duid met een vloer waarop de meubelen
en een plafond met kroonluchter. Wan
den zijn er niet; we zien een zwarte
onbestemde ruimte rondom. In het derde
bedrijf suggereert het schuine plafond
een zolderkamer en in het vierde zien
we een tuin met berken. De zwarte
tijdeloze ruimte blijft echter voortdu
rend aanwezig, zodat we de associatie
kunnen krijgen met „Wachten op Go-
dot”, een stuk dat Van Rooij vorig jaar
regisseerde. Dat is niet onlogisch, want
„Wachten op Godot” ligt in het verleng
de van „De drie zusters”, zoals zovele
andere moderne stukken.
Ook in de mise-en-scène wil Van
Rooij een wijder verband laten zien. Hij
zet dikwijls twee met elkaar pratende
personen ver van elkaar en laat de
filosofische delen van de dialoog regel
recht op de zaal gericht zeggen. Daar
mee bereikt Van Rooij tevens, dat we
het isolement voor ogen krijgen waarin
elk van de vele personen uit het stuk
ten opzichte van elkaar leven. Zij kun
nen elkaar niet helpen, schijnt Van
Rooij te willen zeggen.
De nadruk van deze open, gestileerde
mise-en-scène heeft echter een nadeel
voor de spelers. Bij het opbouwen van
hun rol hebben zij minder de gelegen
heid hun emoties aan elkaar te ontlenen
en elkaar te stimuleren. Voor „De drie
zusters” is dat zeer belangrijk, want het
gaat over op een kluitje levende mensen
met zeer specifieke onderlinge relaties.
Van Rooij heeft zijn spelers daardoor
minder kansen gegeven dan Ton Lutz
met hetzelfde stuk de spelers van Globe.
De Haagse zusters schikken zich gemak
kelijker in hun lot dan die van Globe.
Zeker, ze hebben verdriet en ze kunnen
er op een gegeven moment niet meer
tegenop. Bij Globe hebben ze ook ver
driet, maar kunnen dat niet verkroppen
en worden soms woedend, méér op hun
eigen onvermogen het geluk te vinden
dan op hun omstandigheden.
Een voorbeeld: De oudste zuster Olga
moet enkele malen haar huilende zusjes
troosten. „Niet huilen”, zegt ze. Als An-
nemarie Heijligers bij de Haagse Come
die dat zegt, gaat dat op de toon van een
lieve schooljuffrouw. Maar bij Globe
zegt Armet Nieuwenhuijzen dezelfde
tekst zo fel, dat je merkt dat ze het
tegen zichzelf zegt. Die Olga wil abso
luut geen emotionele toestanden, want
dat betekent ohaos en dan zou blijken
dat ze zelf net zo min tegen het leven
kan als haar zusters; dat mens klaagt
niet voor niets zo over hoofdpijrr.
De mise-en-scène van Van Rooij is
helderder en consequenter binnen de
gekozen stijl dan die van Ton Lutz waar
Donderdag a.s. zullen in een vervolg
op de forumdiscussie van de EO „gene
zen” homofielen aan het woord komen.
De VPRO zal op diezelfde avond in het
programma „Berichten uit de samenle
ving” stelling nemen tegen de opvattin
gen van de Evangelische Omroep. Uit
spraken van homofielen, die slechte er
varingen op religieus-ethisch en me
disch terrein hebben opgedaan, zullen
gecommentarieerd worden door de psy
chiater Nevejan en gereformeerd predi
kant Brusschaart.
De moeilijkheden beginnen, als een
aankomend choreograaf zijn werk tot
uitvoering moet brengen. Een componist
heeft het in zo’n geval makkelijk. Hij
schrijft zijn compositie op en stuurt die
in. Het dansschirft is nog niet voldoende
bekend om een choreografie op papier te
voltooien om aan een choreografische
opdracht te voldoen. De maker zal het
werk moeten laten uitvoeren. Onze
drie balletgroepen hebben geen moge
lijkheden of niet voldoende belangstel
ling daarvoor en dus zijn de jonge
choreografen aangewezen op amateurs
of leerlingen. Het gevolg is, dat d e
gebruikte dansers nog zeer beperkt zijn
in hun middelen, zodat de choreograaf
zich met een absoluut minimum moet
tevreden stellen.
Om nu toch minstens een uitvoerings-
kans aan die jonge choreografen te bie
den, organiseert de stichting Danscontact
ieder jaar een choreografische manifesta
tie, die meestal in drie steden gehouden
wordt. Dit jaar was dat in Rotterdam,
Breda en Amsterdam. De laatste in Am
sterdam heb ik zondagmiddag gezien.
Zonder ieder werk aan een analyse te
willen onderwerpen moet ik toch enkele
kanttekeningen maken. Marijke Dietz
heeft opvallend goed naar de door haar
gebruikte muziek van Vivaldi geluisterd
en die keurig analyserend op de voet
gevolgd. Maar dat alleen is natuurlijk
niet voldoende om het ontstane bewe
gingsspel tot een choreografie te bestem
pelen.
Margriet Franken gebruikt wel inte
ressantere bewegingen dan haar voor
gangster, maar dermate traag en steeds
uitlopend in standjes, dat het moeilijk is
je aandacht erbij te houden. Noch de
bedoeling van het decor (een doorschij
nend driehoekig kamertje op het toneel)
noch de relatie tot de muziek van maar
liefst drie verschillende componisten,
werd daarbij erg duidelijk.
Het werk van Ethery Pagava, uitge
voerd door twee Franse danseressen is
beter dan de twee balletten, die ze
eerder voor Het Nationaae Ballet maak
te. De menselijke gespletenheid (twee
concurerende karaktertrekken in één
persoon, ieder uitgevoerd door een ande
re danseres met een ander bewegingss-
scala) werd duidelijk met dansmiddelen
getekend en hield de aandacht ook vast.
De erbij gebruikte concrete muziek
(hijahen, babbelgeruis en het lawaai van
een storm) was goed toegepast.
Tot slot iets over „Brown Baby” van
Marjolein Briër. Ook zij gebruikt ver
schillende componisten, maar hun mu-
zieken stelenl dan ook verschillende we
relden voor. Die werelden zijn o.a. de
verpletterende, mechanische, aan ge
woonte gebonden patronen van een ken
nelijk westerse maatschappij tegenover
de meer natuurlijke gevoelens van twee
kleurlingen die door de choreografisch
goed opgebouwde bewegingen van de
witten als het ware fijn gewreven wor
den. Marjolein Briër heeft een eigen
kleine dansgroep in Leiden en ik heb in
die groep beter werk van haar gezien,
maar haar ballet en dat van Ethery
Pagava had tenminste iets met choreo
grafie te maken temidden van een pro
gramma, dat we met waardering voor de
pogingen van het ministerie van CRM
en van de Stichting Danscontact toch
moeten bestempelen met „Arme Dans
kunst.”
CONRAD VAN DE WEETERING.
het son's rommelig toegaat. Het spel bij
de Hagenaars is evenwichtiger en van
vrijwel gelijke kwaliteit. Alleen een ko
mediant als Ko van Dijk (als oude
dokter) hoort er niet in thuis, ook al
heeft hij dan de foef om zelfs op de
zondagmatinee in de Koninklijke
Schouwburg tranen in zijn ogen te krij
gen. Geef mij Pim Dikkers bij Globe
maar. Daar staat tegenover dat twee
levensgevaarlijke rollen, die heel snel
karikaturen kunnen worden (zoals bij
Globe gebeurt), namelijk die van
schoonzuster en zwager, in Den Haag
door Camille de Vries en vooral Carl
van der Plas heel geloofwaardig en
menselijk worden gespeeld. Toch zijn bij
Globe méér spelers vrijwel alle
hoofdrollen erin geslaagd een strikt
persoonlijke interpretatie te geven dan
bij de Haagse Comedie. Gezien beide
voorstellingen geloof ik dat de mise-en-
scène er eigenlijk veel minder toe doet
dan de manier waarop de spelers gestal
te geven aan de mensen van Tsjechov.
Deze mensen volgens Globe zijn naar
mijn smaak levensechter, in ieder geval
HAARLEM Hoe dicht cabaret bjj
toneel kan liggen, lieten de mensen van
Het Krisiskabaret zaterdagavond som
tijds dóórschemeren, toen zij in theater
Haartoheim optraden met hun program
ma „Nu en andere grappen”. Het leek er
bij dit groepje dikwijls op dat men
bewust wilde breken met het vastge
roeste cabaretpatroon. En al heeft het
aftasten van andere mogelijkheden dan
nog geen vreselijk indrukwekkend resul
taat opgeleverd ,het is in elk geval wel
verademend dat dit gezelschap wezenlijk
op zoek is.
De Philharmonica Hungarica is in
1957 in Wenen opgericht door Hongaarse
musici, die een jaar tevoren uit Buda
pest gevlucht waren na het mislukken
van de Hongaarse opstand. Het orkest
werd in de loop der jaren aangevuld
met enkele Oostenrijkse en Duitse musi
ci. Aantal Dorati nam de leiding op zich
en in korte tijd verkreeg dè Philharmo
nica Hungarica een internationale repu
tatie. Jacques Delacote (30) heeft vorig
jaar de eerste prijs behaald van de
tiende Dimitri Mitropoulos International
Competition in New York. Hij heeft
zojuist eer. contract afgesloten met de
Weense Staatsopera eh dirigeerde zater
dagmiddag voor het eerst in Nederland.
Delacote maakte op het eerste gezicht
beschimmelde generaal en de jongen
wordt ingelijft, wordt soldaat voor ko
ningin en vaderland en moet na het
sneuvelen ontdekken dat het in de he
mel niet veel beter gesteld is: nu wordt
het vechten voor god, maar de dood kan
er niet meer op volgen.
Vooral in het gedeelte voor de pauze
gaat er door de opbouw en uitwerking
van de ideeën een wat je zou kunnen
noemen „katastrofale werking” van het
programma uit. Absurd maar direct
worden foutieve gedachtengangen aan
het licht gebracht, zoals bij „Maak mij
zwart”, waarin blanken met een zwarte
mombakkes op de niet-blanken verheer
lijken. Dat zij dit alleen maar kunnen
doen omdat zijzelf niet echt kleurlingen
zijn, komt schril tot uiting wanneer één
van hen het masker niet meer afkrijgt.
Hij wordt een uitgestotene en op zijn
verontschuldigend argument, dat het
toch slechts een masker is, wordt geant
woord: „Jawel, maar wie weet dat nou”.
De medewerkenden aan het Krisis
kabaret zijn Rose Thesing, Ellis van der
Meulen, Lars Boom en Jan Willem Ruy
ter. Aan de piano tracht Paul Blom-
maert voor muzikale ondersteuning te
zorgen, maar dat lukt niet altijd even
goed.
Het programma na de pauze, dat
„Larsan op zoek naar de beschaving”
heet, is wellicht ook een resultaat van
zoeken naar andere dan gebruikelijke
vormen. Het betreft hier een mini-musi
cal, of theater met muziek, zo u wilt,
waarin bijzonder leuke onderdelen ver
werkt zijn, doch die over de gehele linie
genomen wat schools aandoet Dat is
wellicht voor een belangrijk deel te
wijten aan de melodieuze braaf rijmen
de liedjes.
Overigens werken deze cabaretiers, die
hun opleiding aan de Kleinkunstakade-
mie nog maar nauwelijks achter de rug
hebben, met veel technische foefjes. Al
wat zij daar leerden willen zij in één
voorstelling proppen, zo lijkt het. En
daardoor ontstaat wel een overdaad aan
gestileerde beweginkjes.
Het positieve van het groepje ligt voor
mij evenwel hierin, dat er een streven
aanwezig is naar het verlaten van hok
jes, om ze daarna stevig dicht te timme
ren. Het is of men er bezig is met een
brug naar andere theatervormen, dan
cabaret alleen. Daarom vond ik het
zeker de moeite waard er eens een
avond naar te kijken.
Kijk maar hoe regisseur Wim van
Rooij het slot var. het stuk inkleedt. De
drie zusters hebben elk voor zich af
scheid genomen van wat zij menen dat
het hun laatste kans was op geluk. Ze
vragen wanhopig naar de zin van hun
leven, hun lijden. Is de laatste regel
gezegd, dan laat Wim van Rooij de drie
vrouwen zich omdraaien en van het
publiek weglopen naar het achterste
deel van het toneel. De drie zusters
verdwijnen als het ware uit ons ge
zichtsveld, zoals een van hen even tevo
ren al had gesuggereerd. Het oordeel is
aan ons. Zijn wij gelukkiger dan zij, nu
iedereen moet werken voor de kost, mi
wij ons zonder moeite kunnen verplaat
sen naar vergelegen oorden .inclusief
Moskou, voor de zusters het symbool
voor het onbereikbare geluk?
Goed, als je weet dat er veel ouders
met kinderen zullen komen, hoef je niet
direct met een poppenkast aan te komen
dragen, maar dit was het andere uiterste.
Wat dit betreft hebben de programmasa-
menstellers volgens mij de (bedde-)plank
misgeslagen.
De volwassen toehoorders werden toen
zij de zaal betraden met een onopge
maakt bed geconfronteerd een ver
trouwd beeld op zondgmorgen maar
het herinnert de moeders wel onmiddel
lijk aan het werk dat hen nog te
wachten staat als zij straks thuis komen.
„La voix humaine” van Francis Pou
lenc (libretto Jean Cocteau) heeft als
onderwerp het laatste telefoongesprek
van een vrouw met de man, die haar
verlaten heeft om te gaan trouwen. Men
heeft weleens gezegd dat Poulenc groot
was in het kleine en dat blijkt ook wel
uit zijn pianobegeleiding van dit trieste
telefoongesprek.
Het is een heel lang gesprek, dat
door Anne Haenen boeiend en epressief
gezongen werd. Zeer treffend wist zij de
suggestie op te roepen, dat zij werkelijk
met iemand sprak.Ik kan mij indenken
dat een Frangaise vlugger spreekt (zingt)
en kattiger is en hartstochtelijker en
droeviger. Zij trok zich niet de haren uit
het hoofd, maar het is de vragg of Fran-
gaises dat doen. Anne Haenen heeft zich
heel goed ingeleefd in haar rol en zang-
technisch was zij bewondersenwaardig,
maar ik blijf erbij: ik vind het geen on
derwerp voor de zondagmorgen. De pia
nobegeleiding van Han Wilmink was ove
rigens voortreffelijk.
Als je na de voorstelling staat te
wachten op het station Hollandse Spoor
err om je heen kijkt, heb je weinig
moeite met de constatering dat het nog
steeds voortmodderen is.
A