KASKI VERWACHT DALING
VAN AANTAL KATHOLIEKEN
ervaring
en
BERNARD KARDINAAL ALFRINK
MEER KATHOLIEK DAN ROMEIN
Geen rol voor kerken in
conflict Midden - Oosten
Psychologie van Maslow
mystieke
Uwe
99
99
DR. W. A. VISSER 'T HOOFT
Rt I
F v H
z
Collectes
Congres
i tl
ZATERDAG
11 NOVEMBER
1 972
Erbij
14
Waardevolle conclusies vanuit humane
visie
- Paus Paulus
- Proefschrift
Kan de kerk een eigen geluid
laten horen inzake het milieupro
bleem? Niet iedereen is daarvan
overtuigd: zowel binnen als bui
ten die kerk lopen mensen rond,
die van mening zijn dat milieube
heer een kwestie van zelfbehoud
is en wie zou daartoe speciaal moe
ten worden aangemoedigd? Wèl
daarvan overtuigd is de Hilver-
sumse gereformeerde predikant
ds. Hans Bouma. „Milieubeheer
kan meer betekenen dan dat zelf
behoud, dat zo voor de hand ligt,
namelijk het zelfbehoud dat wars
is van zelfverloochening. Wanneer
vanuit de kerk op goede bijbelse
gronden gepleit zou worden voor
„zelfonthouding uit natuurbe
houd”, soberheid, ascese ter wille
van het voortbestaan der aarde,
mag toch zeker van een eigen ge
luid, een specifieke bijdrage ge
sproken worden”.
(Van een medewerker)
„Een Italiaanse krant heeft wel
geschreven dat ik anti-Romeins
zou zijn. Wie mij echter kennen,
weten dat ik Romein ben in hart
en nieren. Maar zij zullen dan ook
weten dat deze gehechtheid hoe
sterk zij ook mag zijn niet gelijk
staat met blinde liefde. Hoe ook
Romein, ik ben altijd nog meer
katholiek”.
MYSTIEK was vroeger een ge
bied waarover alleen theologen
schreven en dan nog met grote
aarzeling. De laatste decennia is
het eerder een onderwerp voor
psychologen. Een van de eersten
die dat zinrijk deed, omdat hij het
niet als een pathologisch verschijn
sel zag, was natuurlijk Jung. Na
hem kwamen vele anderen en nu
is het een aanvaard verschijnsel.
Ze kunnen moeilijk anders, dan
zich beroepen op William James,
die in het begin van deze eeuw
zijn „Variëteiten van religieuze er
varing” schreef.
Geestelijke ontplooiing
B
I
(erk past
protest tegen milieucrisis
I
RONALD KRAAYEVELD.
HEIN STEEHOUWER.
Bs. Hans Bouma
1
hebben die verder in zijn hele loop
baan doorgewerkt zou hebben: „Maar
wel heb ik het verschijnsel als zodanig
steeds weer teruggezien: ik bedoel de
in Rome levende angst voor nieuwe
formuleringen, de voortdurende vrees
dat de geloofsleer in gevaar komt,
warmeer men haar anders onder woor
den brengt”.
Oostveen beschrijft achtereenvolgens
de belangrijkste kwesties die tussen
spreksmogelijkheden met leden van bij
voorbeeld de antroposofische beweging.
Ook de pastores van verschillende
kerken zullen in de nabije toekomst
nader bij deze problematiek bepaald
worden. Op dit ogenblik wordt name
lijk druk gewerkt aan de voorbereiding
van een milieucongres, dat speciaal
voor geestelijke leiders van de kerken
volgend jaar gehouden zal worden.
sis, eind januari volgend jaar verschij
nen in het bij de serie behorende
bulletin „Rondom het Woord”.
Eén van de vragen die overblijven is:
wat kan de kerk of kunnen de kerkle
den concreet doen om dat „eigen” ge
luid gestalte te geven? Ds. Bouma zei
hierover het volgende: „Totnogtoe be
perkt de kerk zich in haar pastorale en
diakonale arbeid tot de noden en be
hoeften van mensen. Dat al het ge
schapene recht heeft op herderschap
en barnihartigheid komt niet tot Uiting.
De voorrangs-, om niet te zeggen mo
nopoliepositie die de mens aldus krijgt
houdt een vorm van discriminatie in.
Alsof de mens de enige gegadigde voor
het heil is.
Het wordt tijd, dat de kerk haar
verantwoordelijkheid wat breder opvat.
Is het niet beschamend, dat de instanties
die opkomen voor dier en natuur de
steun van de kerk, zowel moreel als
financieel, bijna steeds moet ontberen?
Het zou een stap in de gewenste rich
ting zijn, wanneer de kerk, natuurlijk
na de nodige informatie en motivatie
in de gemeente, zich solidair verklaar
de met deze instellingen, door in haar
erediensten regelmatig hun ten goede
komende diakonie collecten te houden.
Verder zouden allerlei stichtingen en
verenigingen moeten kunnen rekenen
op het actief lidmaatschap van ieder
meelevend kerklid. Het is onverdraag
lijk, dat bijvoorbeeld het Wereld Na
tuur Fonds in het met kerken bezaaide
Nederland nog geen 23.000 leden telt”
Alfrink en Rome gespeeld hebben. Met
smaak laat Oostveen de kardinaal het
verhaal doen van het „halt” dat hij als
dienstdoend voorzitter tijdens het Vati
caans concilie de obstruerende kardi
naal Ottaviani toeriep. „Een heel ver
velend moment”, zegt Alfrink nu, ter
wijl we ons het applaus nog herinne
ren dat hij er toen voor kreeg. „Ik zat
op hete kolen en dacht: hemel, dat kan
ik niet doen. Ik aarzelde en wachtte
met ingrijpen totdat een van de onder
secretarissen van het concilie me op de
schouder kwam kloppen om te zeggen
dat kardinaal Ottaviani al vijf minuten
over tijd was.Toen heb ik dan op
de bel gedrukt”.
Ottaviani boycot daarna twee weken
lang de cönciliezittingen, Alfrink biedt
geerr excuus aan („daar ik niet meer
gedaan heb dan mijn taak als presi
dent uitvoeren”), maar stuurt met
Kerstmis wel zijn beste wensen en is
dan erg blij met het vriendelijke brief
je dat Ottaviani hem schrijft.
De eerste keer dat Alfrink met Ro
me botste was al in 1930. Hij had zijn
proefschrift geschreven over „Israëli
sche en Babylonische opvattingen over
het hiernamaals”. Daarin toonde hij
aan dat de Semitische volken rond
Israël dezelfde ideeën over het leven
Verder zijn er beschrijvingen van de
Irene-affaire, de kwestie van de Nieu
we Katechismus, het Nederlands Pas
toraal Concilie, de celibaatskwestie, de
benoemingen van de bisschoppen Si-
monis en Gij sen. De benoeming van de
laatste heeft hem afgeschrikt. „Vooral
de manier waarop. Men kwam feitelijk
dus praten toen de zaak al in het
eindstadium, die van de beslissing, ge
komen was”. Maar dan ontvangt Al
frink op de dag van de benoeming, 22
januari van dit jaar, „een door de paus
met de hand geschreven brief”, waarin
de benoeming werd meegedeeld. Al
frink: „Ik heb dat gezien als typerend
voor de houding van paus Paulus, die
niemand kwetsen wil”.
Paus Paulus is volgens Alfrink „een
uiterst sensibel mens. Een zeer beschei
den mens. Een mens die men alleen
maar met sympathie kan tegemoettre-
den. Een mens om van te houden, als
ik het zo mag uitdrukken”.
Oostveen citeert mensen die Bernard
Alfrink te zacht vinden in zijn beleid;
hij is teveel op het behoud van de
lieve vrede uit, menen zij, terwijl een
goed conflict vaak betere oplossingen
zou geven. Zijn houding, die steeds
weer rekening houdt met het enerzijds-
anderzijds, lijkt diplomatiek, maar is
het in feite te weinig, menen Romeinse
figuren. „In Rome moet je het van
persoonlijke contacten hebben”, aldus
de vertegenwoordiger van de bisschop
pen bij het Vaticaan mgr. Damen, „en
daar doet kardinaal Alfrink te weinig
aan”.
Dat oordeel wordt geschraagd door
de informatie die de schrijver van veel
zijden voor zijn boek heeft vergaard.
Hij had uitgebreide interviews met
bisschop Bluyssen van Den Bosch, oud-
bisschop en persoonlijke vriend van de
kardinaal mgr. Nierman, voormalig
hulpbisschop mgr. Hendriksen, die op
stapte wegens meningsverschillen, dr.
Goddijn, die het Nederlands pastoraal
concilie organiseerde, deken Joosten, de
leider van een grote groep conservatie
ve katholieken, oud-minister dr. Klom-
pé, prof. dr. Schillebeeckx en enkele
Nederlandse autoriteiten op geestelijk
en wereldlijk gebied in Rome.
Het boek kan nog geen echte biogra
fie heten; het tekent Alfrink slechts
als man tussen de partijen die op dit
moment katholiek nieuws maken.
Oostveen verhaalt van Alfrinks jeugd
en vroege priesterj aren alleen in func
tie van dat heden. Hij probeert tegelijk
de mens Bernard te vinden bij de
Alfrink uit het nieuws; beiden blijken
katholiek te zijn.
Ds. Bouma tijdens ons gesprek: „In
de gereformeerde kerken wordt nu,
gestimuleerd door de deputaten, voor
het Wereld Natuur Fonds gecollec
teerd. Verder zouden de kerkleden be
paald kunnen worden bij een soort
leven, dat minder schadelijk is voor
het milieu. Via pastoraat en diakonaat
zou geprotesteerd kunnen worden te
gen de toenemende energie- en materi-
aalverspilling, de dictatuur van de
menselijke expansiedrift, het roekeloze
aanbod van vaak onnodige en milieu-
bedervende artikelen, vaak overbodige
en nooit zonder meer te rechtvaardigen
vivisectie, immorele fok-, mest- en leg-
methoden, enzovoorts.”
„De kerk, aldus ds. Bouma, „moet
wel bescheiden zijn met deze protesten.
Zij zal op één lijn moeten staan met
instellingen en groeperingen, die het
recht van de schepping ook en soms al
heel lang verdedigen”. Ds. Bouma wijst
in dit verband op interessante ge-
Ds. Bouma zei dit onlangs voor de
NCRV-microfoon in de Theologische
Etherleergang „Rondom het Woord”,
waarin hij een viertal radiocolleges gaf
onder de titel „Met reikhalzend verlan
gen”. „Maar al kan de kerk inderdaad
een eigen geluid laten horen, dan kan
de kerk toch ook niet zoveel meer
voorstaan, dan wat biologen al zo lang
en economen de laatste tijd zo nadruk
kelijk verdedigen”, zo voegt hij daar
later in een gesprek aan toe. „De kerk
mag niet te veel pretenties in deze
hebben”.
Zowel voor de radio als via allerlei
publikaties is Ds. Bouma uitgebreid
ingegaan op die genoemde „goede bij
belse gronden”. Voor de radio zei hij
onder meer, dat „de mens geroepen is
om even nederig als vorstelijk, in ko
ninklijke dienstbaarheid, heerschappij,
dit is krachtig en creatief herderschap
uit te oefenen over het geschapene. De
mens is waarlijk mens, want beeld en
gelijkenis van Gods de Schepper, wan
neer hij zich op scheppende wijze inzet
voor wat Ps. 8 noemt de werken
van Gods handen”. In dat verband
noemde hij ook de tekst van Ps. 115:
„De hemel is de hemel van de Here,
maar de aarde heeft hij aan de men
senkinderen gegeven”. Overigens zal de
volledige tekst van de twee uitzendin
gen, waarin ds. Bouma ook ingaat op
de oorzaken van de huidige milieucri-
na de dood koesterden als het volk
Gods. Dat mocht niet van de Pauselij
ke Bijbelcommissie; het proefschrift
werd afgekeurd, de promotie ging rriet
door. Later heeft Alfrink hier en
daar wat citaten van Rome-gezinde
bijbelgeleerden ingevoegd en mocht hij
alsnog promoveren.
Hij is er nu nog van overtuigd dat
hij toen gelijk had, maar zegt aan die
affaire geerr rancune overgehouden te
De betrekkeRjk snelle stijging van het aantal rooms-katbolieken in de afge
lopen decennia zal vooropgesteld, dat zich geen tegenkrachten voordoen ge-
volgd worden door een betrekkelijk snelle percentuele daling. Deze voorspelling
is afkomstig van het Katholiek sociologisch kerkelijk instituut (KASKI) in het
rapport „De katholieke bevolking van Nederland”, dat kanttekeningen bevat bij
de voorlopige uitslagen van de volkstelling van 1971. Uit deze telling bleek, dat
het percentage rooms-katholieken, dat sinds 1999 ononderbroken was gestegen
(van 35,0 naar 40,4 percent), tussen 1960 en 1971 gedaald is van 40,4 naar 39,4 per
cent.
Het KASKI wijst erop, dat de groei in de afgelopen jaren vooral werd ver
oorzaakt door het hogere geboorteniveau. maar dat sinds 1965 de daling van dat
geboorteniveau bij de rooms-katholieken sneller is gegaan dan bij de rest van
de bevolking
De gestagneerde groei, waarvan het KASKI spreekt, kan verder verklaard
worden uit het aantal uittredingen. Uit de beschikbare cijfers blijkt, dat bij de
volkstelling van 1971 300.000 personen zich niet meer als rooms-katholiek hebben
opgegeven. Dat is 200.000 meer dan in de periode 1947-1960.
(Van een medewerker)
JERUZALEM Dr. Visser *t Hooft (72 jaar), tot 1966 secretaris-generaal van
de Wereldraad van Kerken en thans nog erevoorzitter van deze organisatie, is
onlangs door de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem geëerd met een eredocto
raat vanwege het vele werk dat hij in de tweede wereldoorlog heeft gedaan door
vanuit Zwitserland joden uit handen van de nazi’s te redden.
Dr. Visser ’t Hooft: „Het eerbewijs van de Hebreeuwse Universiteit en de lof-
betuigingen maken me eigenlijk een beetje verlegen. Was het maar waar dat ik
veel joden had gered. Wij hebben in Zwitserland, in samenwerking met het Joods
Wereldcongres geprobeerd grootscheepse reddingsacties op touw te zetten toen
we al in september 1942 hoorden over de gaskamers. Maar landen als Amerika.
Engeland en Zwitserland wilden niet meewerken, aangezien zij niet geloofden dat
het allemaal zo erg was. Daarom hebben wij op slechts zeer beperkte schaal hulp
kunnen bieden.
Heeft de Wereldraad van Kerken een bemiddelende rol in het Midden-Oosten-
conflict kunnen spelen tijdens de periode dat dr. Visser ’t Hooft secretaris-gene
raal was?
„Nauwelijks. We zijn er tot nu toe alleen maar in geslaagd op heel bescheiden
schaal een gesprek tussen christenen, joden en moslims op gang te brengen en
dan zo onopvallend mogelijk zonder publiciteit. Het is niet mogelijk op hoog
niveau joden, moslims en christenen rond de tafel te krijgen. Daarom moeten
de kerken zich beperken tot het conflict joden-christenen en christenen-moslims”.
„Een andere reden dat de kerken nauwelijks een bijdrage van betekenis kunnen
leveren, is dat er in Israel en haar buurlanden geen christelijke leiders van enig
formaat zijn. De christelijke kerken in de Arabische landen voelen zich in een
minderheidspositie en dat is altijd een slecht uitgangspunt om bemiddelend te
kunnen optreden. Daar komt bij dat de structuur van de kerken in het Midden
oosten bijzonder ouderwets is, nog stammend uit het koloniale tijdperk. Het is
vrijwel de enige plaats in de wereld waar een elite van religieuze leiders is uit
het land van oorsprong, zoals Engeland en Duitsland, terwijl het gewone volk
Arabisch is”.
„Dat maakt het voor de christenen vrijwel onmogelijk een rol van betekenis
te spelen. Wel hebben de kerken altijd bijzondere aandacht besteed aan het
vluchtelingenprobleem. Ik geloof dat je de vluchtelingen niet alleen als vluchte
lingen moet zien, maar als een groep met een identiteit Ook is het uit den boze
ze voor te stellen als louter en alleen terroristen Ik geloof dat onder de jonge
Israeli’s dat besef begint te groeien. Als taak van de kerken zie ik niet het kiezen
van partij, maar te proberen tot een gesprek te komen, waar dat mogeiijk is, al
dus dr. Visser ’t Hooft.
geestelijke levenshouding te komen.
Het is hier niet de plaats om elk vafi
die wegen op de juiste waarde te
toetsen. Dan wordt het vakliteratuur
en valt er ook wel een en ander in te
brengen tegen het wel zeer optimisti
sche mensbeeld van Maslow. Wel ech
ter kan men duidelijke lijnen trekken
vanuit zijn stellingen naar zijn opvat
tingen over mystiek, die zich beter
lenen tot beoordeling.
Maslow, wiens laatste werk dit boek
was voordat hij enige jaren geleden
stierf, stelt zelf, dat zijn onderzoekin
gen naar de topervaring in de toe
komst nog moeten worden afgerond.
Hij ziet, ondanks de titel, religie niet
als voorwaarde voor de topervaring, dit
in navolging van de genoemde James.
Een diepe natuurimpressie, maar ook
bijvoorbeeld zwangerschap of een bij
zondere erotische ervaring kunnen er
evenzeer toe leiden. Toch spreekt hij
over religie, maar dan geheel los van
de bestaande begrippen omtrent gods
dienst, De ervaring is in zichzelve reli
gieus en niet om der wille van het
belijden van de een of andere leer.
Vanuit zijn holistische visie, die duali
teiten als verenigbaar ziet, wil hij de
mens „opvoeden” tot „kern-religieuze”
ervaringen zoals hij ze noemt. Hij wil
daarbij ook de scheiding tussen weten
schap en godsdienst niet als onvoor
waardelijk zien en evenmin de tegen
stelling tot religieus en non-theïstisch.
Hij treedt daarbij, zoals hij zelf
schrijft, in de voetsporen van Dewey
en Fromm, van wie de laatste onder
meer een voortreffelijk boek schreef
over het zen-boeddhisme en dus uiter
aard tot een zelfde conclusie moest
komen.
Als een van de middelen tot toperva
ring ziet Maslow behalve dan de in
zijn „Motivatie” genoemde zelfrealisatie
via geestelijke ontplooiing vooral
ook het groeien in de mens van liefde
in het algemeen, eveneens ook de ero
tiek. Het is ondoenlijk alle aspecten
van de theorieën van hier toe te lich
ten. Wel kan ik een vergelijkingsmaat
staf noemen. In ons land worden de
boeken van dr. Lietaert Peerbolte veel
gelezen. Wel, Maslow werkt langs on
geveer dezelfde lijnen als Peerbolte in
diens „Psychocybernetica” en „Eros als
bevrijding.” Lezers van die werken
zullen Maslow zeer waardevol vinden,
ook al omdat hij veel gemakkelijker
leesbaar is. Evenals Jung sommige van
zijn werken speciaal voor een zeer
breed publiek schreef, is dat met „Re
ligie en topervaring” ook het geval. En
dat brede publiek is Maslow zeker
meer dan waard.
„Bernard Alfrink, katholiek”, uitgeverij
Malmberg, Den Bosch, 9,75.
Zo karakteriseert kardinaal Alfrink
zichzelf tegenover de Brabantse jour
nalist Ton Oostveen in het boek „Ber
nard Alfrink, katholiek”. Met dit citaat
is tegelijk in een notedop de strekking
aangegeven van deze eerste Nederland
se poging een biografie van de kerklei
der te schrijven. Oostveen laat Alfrink
zien als de man die in Nederland
probeert de eenheid onder de katholie
ken te bewaren en de band met Rome
te behouden. Hij toont aan dat Alfrink
inderdaad alles aan die band gelegen
is. In Rome is men daarvan zozeer
er ook misbruik
het oordeel van
overtuigd, dat men
van maakt, zo is
Oostveen.
Er zijn echter weinig psychologen
die er werkelijk zo diep in duiken en
met zoveel weer bovenkomen als de
grote Amerikaanse psycholoog Abra
ham H. Maslow. Hij schrijft er name
lijk zeer zinnig over in „Religie en
topervaring” dat vertaald door Maurits
Mok, bij Lemniscaat in Rotterdam is
verschenen, ongeveer gelijk met zijn
„Motivatie en persoonlijkheid” van de
zelfde uitgever.
Die twee boeken moeten in één
adem worden genoemd, omdat Maslow
in het tweede genoemde boek de
grondslagen van zijn type psychologie
uiteenzet. Het is dan ook verstandig
beide boeken te lezen, wil men Mas
lows ideeën op hun waarde kunnen
schatten. Omdat het mij echter om het
eerstgenoemde boek in deze recensie
gaat, zal ik over „Motivatie” minder
schrijven. Alleen dit: de zogenaamde
holistische psychologie van Maslow
gaat niet uit van de pathologische
mens als model voor psychologische
gevolgtrekkingen, maar van de (min of
meer) gezonde mens.
MASLOW STELT DAN dat het geluk
gelegen is in de bevrediging, „binrten
redelijke grenzen”, van ’s mensen be
hoeften. Een zeer humanistische levens
beschouwing geeft Maslow in, dat een
natuurlijke gehele ontplooiing van de
geestelijke waarden van de mens via
een naturalistisch waardensysteem
leidt tot mentale gezondheid en even
wicht.
Maslow ziet zelfs de menselijke
agressie verminderen, indien aan bo
vengenoemde voorwaarde wordt vol
daan. Hij meent, dat het kwaad vooral
een reactie op frustraties van goede
neigingen of instincten is. Hij geeft
vervolgens in zijn „leer” op duidelijke
wijze wegen aan om tot een juiste
V-