geef me in
hemelsnaam
de juiste woorden
niet van staal
Politieman is
DERTIG DODEN
Onze lieve Heer,
w
VEEL AUTOMOBILISTEN WERDEN DOOR
r c
I w
8
JRIiiLU
Sift i
i
liAANbAÖ HOVFMBFR
het
reageren
van
Je kon er
Adjudant Schoont: „Ik zei: jou treft geen verwijf
en
wel bezig houden”.
ma-
wel
„Ik kende toevallig de buurman
HANS ROMBOUTS
Erbij
geluk toe en je vraagt je af: wat aal Ik nu weer aantreffen. Het mag dan to
langzamerhand routinewerk zijn geworden, je blijft er niet koud onder. Een
politieman la niet van staal. Hjj is ook een mens. Maar het gekke is, dat het
niet emotioneel op je inwerkt als je met je werk bezig bent. Dat komt pas
later. Natuurlijk ben Ik wel gehard in dit soort zaken. Ik heb in drie jaar
zo’n honderd doden meegemaakt. Maar het blijft je de rest van de dag toch
In dit geval was de schuldvraag nau
welijks aan de orde. Het was duidelijk.
Geen voorrang. Is er nog sprake van
geweest om bloedproeven te nemen bij
de stoffelijke resten?
Hoe reageren slachtoffers, die bij ken
nis zijn, over het algemeen?
een
het
Politiemensen, die bij een ernstig onge
val betrokken zijn, reageren zich ver
schillend af. Er wordt met collega's
over gepraat. Maar het werk van de
dag gaat gewoon door. Er zijn er, die
zich nog lang bezig houden met de
nazorg van de familie.
over
moest
Natuurlijk is het wel zaak om zich
niet al te veel te identificeren met deze
zaken. Evenals dokters of geestelijke
Inspecteur Van Bruggen: „Niet af
schuiven”.
verzorgers moet je er toch niet al te
emotioneel betrokken bij raken.
massa’s
moeite
ar
ke
er
in
sk
de
ils
„In dit geval niet. Maar het kan
wel eens voorkomen. Verzekeringen
spelen bij dit alles natuurlijk ook
een rol”.
id
in
ie
id
jn
e-
?n
ie
ïn
DP
er
er
ite
an
>m
op
>n
et
c-
en
d-
er
ir.
ar
•ts
Is
r’s
j-
let
*68
re
en
de
in
je.
C.
J.
nk
iet
te
ti
en
iet
ek
te
nd
is-
k-
Jk
n-
de mensen er zelf niet toe in staat
waren”.
WOO'\
dagelij 1
den. Maar het was regenachtig en
buggy’s met linnen kap en plastic
raampjes zijn niet ideaal in dat soort
omstandigheden. De polyester carosse-
<ms
.-H u. o#
ItV» M**r*Mtn «ut» n»
j?*
De lijken worden per ambulance naar
het ziekenhuis gebracht, terwijl de po
litie en brandweer verder gaan met de
afwikkeling van de zaak. Adjudant
Schoone ontfermt zich over de vracht
wagenchauffeur, een jonge kerel. De
adjudant laat de chauffeur naar het
politiebureau brengen. Hij zegt tegen
zijn collega’s: „geef 'm een lekkere
sterke kop koffie om wat op verhaal te
komen”.
rie was geen partij voor de vrachtwa
gen. De buggy werd volkomen verplet
terd en ruim honderdzeventig meter
meegesleurd onder de vrachtwagen. De
slachtoffers zaten er nog in. Ook toen
politie, GGD en brandweer met takel
wagen arriveerden. Op de weg delen
van een schedeldak en plukken haar.
vrouwtje
De man
vrouwtje
mogelijk
naar kijken”.
Adjudant Schoone houdt er rekening
mee, dat hij ook dit weekend weer
opgeroepen zal worden. Hij is er aan
gewend geraakt. Ongelukken zijn een
vast gebeuren geworden.
Een zwaar karwei. Daarna werkte hij
de administratieve rompslomp af.
„Onze mensen zijn er wel in ge
hard. Het gebeurt, droevig genoeg,
maar al te veel. Ze kunnen er wel
tegen. Ze zijn geselecteerd. Wie niet
tegen het zien van slachtoffers kan,
zal niet bij de verkeerspolitie zitten.
We hebben het hier één keer gehad,
dat er iemand moest overgeplaatst
worden, omdat hij het niet verwer
ken kon. Het is natuurlijk allemaal
persoonlek, maar thuis in ons gezin
praten we er zo min mogelijk over.
Dan moet je het zeker van je afzet
ten”.
„Dat hangt weer van het karakter
af. Je maakt toch wel gekke dingen
mee. Vaak zijn ze tegen de keer in.
Ze ontkennen meestal direct alle
schuld. En er zijn er nogal wat, die
vragen hoe het met hun brommer of
auto is. Dat schijnt op zo’n moment
belangrijker te zijn dan de toestand
van hen zelf”.
---- TO TOT Vtt ft* KttAt 1
nt d* rx «f* i«tw**W* 4**!
Mt kwtA.
Elk weekeinde weer komt er een groot aantal mensen om in het ver
keer. Elk weekeinde vindt wat dat betreft zijn trieste weerspiegeling in
de krantenrubrieken van maandag: doden in het verkeer. Het is vast
nieuws geworden. Het gaat wat lijken op beursberichten, die met ijzeren
regelmaat cijfers geven, nu eens wat oplopend dan weer wat minder.
Maar altijd vallen er doden, elk weekeinde. En dan wordt er nauwelijks
of helemaal niet gesproken over de gewonden, van wie een groot aantal
voor het leven lang gehandicapt verder moet. Vorige week was de balans
zeer hoog. Dertig doden. Er was één geval in Breda waar drie men
sen op slag dood waren. Wat gaat er nu om in de mensen (van politie,
GGD of brandweer), die de dood elke week weer in de ogen kijken? We
hebben een gesprek daarover gehad met adjudant J. Schoone en inspec
teur W. van Bruggen, respectievelijk waarnemend chef en chef van de
verkeerspolitie in Breda. Zij waren ook ten nauwste betrokken bij het
ongeluk met de drie doden.
„Merkwaardig zoals mensen in de
ze omstandigheden handelen. Neem
nou deze vrachtwagenchauffeur.
Toen het gebeurd was, stapte hij uit
zijn wagen. Hij liep honderdzeventig
meter terug naar het kruispunt. Hij
ging brokstukken van de vernielde
wagen op de stoep leggen. Hij reali
seerde zich op dat moment niet, dat
er slachtoffers waren. Ik heb later
op het bureau tegen hem gezegd:
„kop op, je kan er niks aan doen.
Jou treft geen verwijt. Hoe triest
het ook is. Probeer het van je af te
zetten”. Hij is tenslotte beroeps
chauffeur en moet zjjn geld met
rijden verdienen. Ik heb zo’n idee,
dat het je nooit meer loslaat als je
iemand hebt dood gereden, ook al Is
het je schuld niet geweest”.
-y
Bij de Bredase gemeentepolitie is
het zo’n beetje de vaste taak voor
de vijfenvijftigjarige adjudant
Schoone. Zijn baas, inspecteur Van
Bruggen (28 jaar): „Ik kan het na
tuurlijk ook wel doen. Ik ben er
niet bang voor en ik wil het ook
niet afschuiven, maar ik geloof, dat
het psychologisch beter is, dat een
wat oudere politieman de jobstij
ding brengt."
WANNEER hij familieleden van
slachtoffers moet gaan meedelen,
wat er gebeurd is, bekruipt adju
dant Schoone steeds weer de angst
of hij het wel menselijk genoeg kan
overbrengen. „Ik ben geen senti
mentele kerel, geen kwezel, begrijp
me goed. Maar steeds als ik op weg
moet om dat ellendige nieuws te
vertellen, dan bid ik even. Ik ben
een gelovig man. Dat is op zo’n
moment toch wel een steun. Ik
stuur minstens 'n klein schietgebed
je omhoog: Onze Lieve Heer, geef
me in hemelsnaam de juiste woorden
om het straks goed te kunnen zeg
gen."
De Bredase politieman heeft zo’n
honderd verkeersdoden „meege
maakt”. En daarbij komen dan na
tuurlijk nog de vele slachtoffers,
die het er wel al of niet zwaar
gehavend levend vanaf gebracht
hebben. „Dat is één van de moei-
lijkste opdrachten: het de mensen
thuis gaan- vertellen. Ze zijn gewoon
bezig met dingen-van-alle-dag. En
dan plotseling staat er een politie
man in uniform voor ze. Ze kunnen
het dan al wel raden. Ik vraag dan
of ik even binnen mag komen. Ik
vertel het ze langzaam: er is een
ongeluk gebeurd; het is een nogal
Voor adjudant Schoone kwam na de
eerste regelingen ter plaatse de identi
ficatie van de slachtoffers. Altijd een
pijnlijke zaak. De naam van de man
was bekend. Maar wie was nu zijn
vrouw? En waar woonde de familie?
Inspecteur Van Bruggen vult zijn
adjudant aan: „Op de plaats van het
ongeval tverkt de politie geconcen
treerd. Je gaat uit van het principe
van zo snel mogelijke hulpverlening.
Je hebt geen tijd om aan de ellende te
denken. Je hebt zoveel te doen”.
„Dat is een sociale bewogenheid,
die bij onze mensen toch wel erg
meespeelt. Je kunt ook aan de af
wikkeling van een zaak zien of ze er
emotioneel door geraakt zijn. Dan
besteden ze er extra veel werk aan”
„Je doet zo nog wel eens het een en
ander voor de nabestaanden. Ik heb
wel eens briefjes geschreven voor
verzekeringen of iets dergelijks, als
„De grootste klap voor de politieman, die bij een ernstig verkeersongeluk
Is geweest, komt pas achteraf’, zo weet Inspecteur Van Bruggen uit ervaring.
Zjjn adjudant Schoone, gehard in vele jaren politiedienst, knikt. H(J weet er
alles van. Hf) Is de man, die bfl alle ernstige ongelukken aanwezig moet zijn
om de zaak te regelen. H(j werd ook zaterdagochtend om half zeven uit bed
gehaald op zijn vrjje dag. Zo uit bed, amper de tijd om zich aan te kleden,
op weg naar de zoveelste verkeersramp. „Dat valt niet mee. Ik had een kaart-
avondje gehad. Ik dacht lekker te kunnen uitslapen. En dan sta je er meteen
weer middenin. Dat is gewoon je plicht, je werk. Je gaat dan naar het on
een ongeluk rijd, houd ik er
rekening mee, dat het een kennis of
familielid van me kan zijn. Je weet
het nooit, hè. Ik ben een rasechte
Bredanaar en ken veel mensen. Tot
nu toe is het gelukkig nog niet zo
geweest”.
AMSSSHDSM i» «wWntht M
t» tot nattl WegntWwl <H< ««Ayo,
dertig gtfnwa
ttewiwnt ta bnxt». wwtAg dwte»
te tetrwtwf», «Sw wit wfc Uw A, wyfti,#
H-wWwrt» H. «n J. ttal H j»B I
ZS b> ewt MUU. «a bij hw wwntW»» w 4e Be«4»eg twi v®»-
wtaewte tas »<e> CTX>>ihva«eiir«m»teattr. 4»e n» <h
.RWHWwuiew tWntr (HMHtenl wwrt vaaHrfeank.
tewntawetm H e» 1 aiatót t w
WW» wa 4» rtSarerate. fMerw *1 rwatwMÖ» 'Tu 1»».
6.WW «a rtBaw» O-Cwww te (“ewMait nmi
tt Kt w» wt e« wn
- - Stolen «m «t* «a»|
„Dat geval deed me toch wel Iets,
Ja. Die mensen lieten namelijk drie
jonge kinderen achter. Ik heb zelf
vijf kinderen. Een dochter van mij
heeft ook drie kinderen, waarbij ook
een tweeling, zoals in dit geval. Mijn
dochter en haar man gaan uiteraard
ook wel eens uit en dan past, net
zoals hier, een jongere broer op. Dat
pakt je toch wel aan”. Inspecteur
Van Bruggen: „Als je zelf een gezin
met kinderen hebt -ik heb er twee-
dan blijft het toch wel indruk
ken”.
„Dan weet je wie het is. Soms is
het moeilijk. We hebben hier eens
een ongeluk
Duits meisje,
leven kwam.
van het slachtoffer. Met een familie
lid en die buurman ben ik naar het
ziekenhuis gegaan. Ik vroeg: kan je
er tegen? Het was snel duidelijk.
Daar in dat Ignatiusziekenhuls werkt
een kunstenaar, moet ik zeggen. Dat
was er vreselijk aan toe.
had het gezicht van het
opgehaald voor zover dat
was. Je kon er nu weer
gehad, waarbij
een llfster, om
We moesten Interpol
inschakelen. Na anderhalve dag wa
ren we er achter wie het was”.
In een geval als dat van zaterdag in
Breda lag de zaak duidelijk: een buggy
met (jonge) man, vrouw en kennisje
gaf op een volkomen i^ij en overzich
telijk k” ’’-nunt geen voorrang aan een
zware
kwa
De
ziet het ook aan het publiek
bij een ongeluk. Vroeger drongen er
samen. Je moest ze met
weghouden. Nu kijken de
mensen amper meer. Men groeit er
mee op. Maar dit kan ik u
zeggen: als ik naar een ongeluk rjjd
denk ik aan de woorden van een
dominee: „Ik bid de Here God, dat
dit moment u en ons bespaard was
gebleven”.
En daar sta je dan als politieman,
ziekenbroeder of brandweerman. Zes
tien man gaan aan de slag: de brand
weer takelt de vrachtwagen op. Dan
pas kunnen de lijken weggehaald wor
den. Politiemensen regelen het verkeer.
Anderen leggen de situatie vast. Er
wordt gemeten. Technische foto’s wor
den gemaakt. Adjudant Schoone en
zijn mannen moeten trachten de na
men van de slachtoffers te achterha
len.
„Elke keer, als ik naar de plaats
"ik ffiswsrtc
TO. wt
„De mensen reageren verschil
lend, natuurlijk. Er zijn er, die
amper iets zeggen. Er zijn er ook,
die vreselijk obstinaat worden. Er
worden zelfs soms hele familie
kwesties bij gehaald. Zaterdag na
dat ongeluk ben ik eerst naar de
ouders van de man toegegaan.
Daarna ben ik samen met de vader
naar de ouders van de omgekomen
vrouw gereden. Soms helpt een ge
baar als een soort troost. Ik heb de
arm geslagen om de schouder van
het moedertje. Je moet op dat soort
momenten doen, wat je ingegeven
wordt. Het is erg moeilijk, ja, dat
wel.”
Wat doet dat nu allemaal bij een
politieman. Kan hij het gewoon ratio
neel, nuchter behandelen? Of gaat hij
er toch over piekeren? Adjudant
Schoone moest de familie inlichten.
?nwagen, die van rechts
en voorrangsweg reed.
waren Bredanaars en
bij het kruispunt, dat ze
scheidene malen passeer-
het was
linnen kap
■v V'""
ernstig ongeluk. Ik laat de mensen
de gelegenheid om langzaam
maar wat heet langzaam
trieste nieuws te begrijpen.”
Tussen de verwrongen resten van
mensen en auto (men hoeft geen sterk
verbeeldende kracht te hebben om zich
voor te stellen hoe het er uit ziet) L.
wordt een damestasje gevonden met
daarin het rijbewijs van de chauffeur,
de echtgenoot.
-f
o
-ft
V- -
n
it
il
le
et
n
n
e