Mari Andriessen: beeldhouwer met ambacht en roeping trouw aan zijn Internationale modeaccenten kleurige CIN-collectie F olkloristisch Danstheater in subsidienood lëxoro shirts W1 j. a in 99,r Modejournaal BIJ EEN VIJFENZEVENTIGSTE VERJAARDAG Bijna tien miljoen voor een Raphael Kans voortbestaan Theater Gooiland ANOUK vraagt hulp Leven en werken UNIEBOEK-TOP-TIEN -♦ ’S'O S A JtAt jgSF 6 ZATERDAG DECEMBER 2 19 72 Bewogen beweging Een kapiteeltje ^eer//y£Soepel... dus altijd korrekt HAARLEM Mari Andriessen, de beeldhouwer, wordt maandag 75 jaar. Die leeftijd valt eerder af te lezen aan zijn dagelijkse omgeving, dan aan hemzelf. Zijn woonkamer, zijn hele huis eigenlijk en zijn atelier leggen getuigenis af van een leven, dat in de vorige eeuw begon. Het is rustgevend, tijdeloos bijna. Liever zou hij er niet gestoord worden, maar na een half willig gegeven toestemming voor een vraaggesprek, wordt het een contrasterend decor voor een kunstenaar die beweeglijk spreekt, vol humor is en die zijn eigen tijd niet schuwt. Hij is jong gebleven, ondanks de scherpe lijnen in zijn gezicht, grijze haren en borstelige wenkbrauwen. Zijn ogen zijn waakzaam, worden weer jongensachtig, als hij in vuur raakt over sommige onderwerpen die we aansnijden. AL VOLOP GEVANGEN zijn de in de donkere dagen van deze toch zo feestelijke december maand, is het extra plezierig als je zo nu en dan oog in oog komt te staan met fijne kleurige kle ding, zij het dan wel dat die doorgaans al voor het voorjaar en de zomer van het volgend jaar is bestemd. Confectie Industrie Noordwijk, een oer-Haarlems be- Het begin drijf met een grote vestiging in België, heeft nu voor het komen de seizoen zo’n collectie samen gesteld. Het is een beeldige col lectie geworden met internatio nale mode-accenten. Niet alleen uitstekende materialen werden erin verwerkt, maar er werd bovendien uitbundig met com- posés gestoeid. sa ^.^3 E JiS 7+, friMMBt r gens- Geo- jker- ADVERTENTIE HEIN STEEHOUWER ADVERTENTIE 1. 1. 3. is 4. 5. 8. 7. 8. 9. BÉ TER MAAT de van voor ZO ZAG IK SNOEZIGE combinaties van rokken en blouses van hetzelfde dessin in tegengestelde kleuren. Om Eenvoudig zomerjurkje in schallen de kleuren. Linnen rok en katoenen voile blouse in hetzelfde dessin. je, ik ben beeldhouwer en ik zou zenu wachtig zijn als ik het niet was. Ik werk zoals ik het doe, omdat ik zo ben, een beeldhouwer die het niet kan laten.” 82 nelis 'eer- 15 u. aat, H. atie. ds. en itje, ds. dor- pen- Cerk- 19-21 >oel- zon- H. iter- ssen frij- wen roek i). rten beer 0 u. rdag H. aauw f. d. v. is P. Dewi M. inige J. igrid re d. >oijs; Vis; M. M. )rte, mis, I u.; i u. met overslagblouse of in een japon met een zwart-wit gedessineerde rok en een effen zwart topje met voor en achter een peilloos diep decolleté. Voor de late en vroege uurtjes zijn er evenwel nog meer mooie omhulsels. Zeker niet te versmaden is de lange japon met een in een V gesneden gedrapeerde col, het geheel in een fraai gekleurd geometrisch dessin. Het eerste beeldje van Mari Andriessen, een zaaiende boer, zoals hij die ver onderstelde te zijn, nadat hij diep onder de indruk Stijn Streuvels „Vlasschaard” had gelezen. Andriessen was toen der tien jaar. kunnen hakken. Begrijp me goed, ik wil niet idealiseren. De mens in die tijd was even wreed als het nu allemaal is. Er was ellende. En toch was er iets, waar uit een meeslepende stijl kon ontstaan. Ik zou toen hebben willen leven, al was het maar om aan zo’n kapiteeltje te hebben mogen hakken. Ik zou toen fij ner hebben gewerkt dan nu, ook al heo ik een leven vol opdrachten achter me.” Twee ruimten vormen samen zijn gro te atelier, een donkere ruimte onder een zwaar dak en een lichte, onder een glazen dak. Het zijn ruimten, waarin die bewegende handen reeksen beelden heb ben geformeerd: spits-geestige beeldjes rondom de Mozart-idee; sacrale, vliegen de engelen; veel verzetsmonumenten, waarin velen hun leed en hoop herken nen; portretten, waaruit aandachtige be schouwelijkheid spreekt. In alles kreeg eigenlijk het leven van Mari Andriessen een steeds wisselende gestalte, soms in de donkere ruimte, soms in die lichte, waar tegen een grijze muur geraniums in volle bloei staan. Ook een deel van Andriessens leven: grijs en toch bloei end. De befaamde „mijlpaal” in zijn leven vindt hij niet belangrijk, zegt hij. „Je wordt het vanzelf als je gezond blijft. Ik ben vrij gezond. Dat zal wel komen door het werk. Alle werk doe ik staande. Dat moet, ook als ik een klein beeldje maak.” Vond hij die opdrachten fijn? „Nee, niet altijd. In mijn jeugd heb ik heili genbeelden moeten hakken, gewoon voor mijn brood. Er was geen steun of zo iets. Het was hard zwoegen om te kun nen leven en later kwamen pas de vrijere opdrachten. Ik heb er toch vaak voldoening in gevonden, niet omdat ik mezelf als een groot kunstenaar zie, maar omdat mijn handen moeten wer ken.” Terwijl Mari Andriessen dat laatste zegt, bewegen zijn handen druk geba rend, alsof hij aan het werk is: „Weet it en :s P. Arie nen- laria Gre- )ord; a A. g en MARI ANDRIESSEN speelt het voor hoe hij werkt. Hij loopt achteruit, voor uit, gebaart met de handen, alsof hij boetseert, het werk van een paar kanten bekijkt en gaat weer zitten. Hij lacht: „Het houdt je jong, zo werken. Ik heb niet te veel gewerkt, ik heb te veel gemaakt.” Hij is lang, pezig, vermoedelijk nog sterk. Zijn gebaren zijn krachtig, soms hoekig en toch soepel, als van iemand die snel bewogen is en zich vaak bewo gen heeft. En daarmee komt een karak ter naar voren, typerend voor een man die kunstenaar van huis uit is, lid van een kunstenaarsfamilie. Er is namelijk geen reserve in beweging noch bewogen heid. Het is alles spontaan en door de training van een zwaar kunstenaarsleven toch gestileerd. Want het is een zwaar leven geweest, zoals een echt beeldhouwersleven be hoort te zijn: hakken in steen, omgaan met zware materialen. Elke worsteling met dat materiaal is een worsteling met jezelf. Daarvan is Mari Andriessen zich bewust en hij durft daarom ook zelfkri tiek aan. Hij noemt een aantal beelden, die hij niet goed vindt naast andere, waarvan hij is gaan houden. Eén daar van is zijn allereerste beeldje. I. H. en I. s; G. 1. G. uite- l M. NT C. van i den I. C. van g. ;r en I. C. I. A. w. de ianu- r. c. •sma; s; H. V M. M. F G. CIN STELT ZICH overigens een zeer romantische zomer voor en als u zelf de avondkleding gezien zou heb ben die ik voor u mocht bewonderen, dan hoopt u met mij op vele, lange zwoele zomeravonden. En wat mij betreft, mag u er ook nog een deel van de nacht aanplakken. Wees eerlijk, welke vrouw zou dan niet graag paraderen in een lange rok vertelt enthousiast over zijn ouderlijk milieu. „Omdat ik niet aan muziek deed, viel ik er een beetje buiten, maar ik heb toch een enorm fijne jeugd gehad in een vroom-katholiek milieu. Ik ben dat niet meer, het is overgegaan, maar ik had drukke diensten als misdienaar en koorknaap. Mijn vader was muziekmees ter zo heette dat toen en organist en koordirigent in de Janskerk. Hendrik, mijn broer, is later in die functie ge groeid. Willem, de pianist, speelde soms een PRINCETON (UPI). De Ameri kaanse industrieel Norton Simon is voor drie miljoen dollar (circa 9.750.000 gul den) eigenaar geworden van een klein schilderij van Rafaël (1453-1520). Het schilderij van Rafaël dat ook op de expositie hangt, stelt een madonna met kind voor. De koopprijs is op de twee na de hoogste die ooit voor een kunstwerk is betaald. VAN QIANA KWALITEITEN (ziet er uit en voelt aan als zuiver zijde) wordt een reeks bijzonder leuke jurkjes in het zomerse modebeeld gebracht. Met en zonder mouwen, met strikken of kragen en zo u wilt nog' te combineren met een aller liefst linnen jasje. Wat dacht u van een zwart-wit jurkje met lange mou wen gecompleteerd met een zwart linnen jasje, dat nog een kort kap- mouwtje meekreeg? HILVERSUM. De gemeente Hilver sum heeft een werkgroep ingesteld, die zal nagaan of Theater Gooiland in Hil versum kan voortbestaan. De toekomst van het theater is onzeker geworden nu de gemeente Hilversum de subsidie aan „Gooiland” heeft teruggebracht van 200.000 tot 100.000 gulden. De werkgroep zal nagaan wat momen teel nog de functie van „Gooiland” in het culturele leven van Hilversum en Het Gooi is. Ook zal bekeken worden wat de beste beheersvorm voor het theater is als het gehandhaafd zou worden. Uit de voorjaars- en zomercollectie 1973 van CIN is dit snoezige zwart wit gedessineerde jurkje, gecomple teerd met een zwart linnen jasje met kapmouwtjes. maar eens een voorbeeld te geven: de rok met zwart fond en witte ruit, de blouse daarentegen met wit fond en zwarte ruit. Om eens op een mooie zomeravond lekker te flaneren of om op een gezellig feestje waarderende aandacht te krijgen staan er fraai gedessineer de, lange linnen rokken met katoenen voile blouses met hetzelfde dessin op het CIN-programma. jaar, a. jaar; et P. jaar, r; G. jaar, van et G. ZO ZIJN ER ENORM veel kleur- variaties mogelijk; denkt u maar eens aan rood-wit, appelgroen-wit, geel wit, blauw-wit, kortom het is te veel om op te noemen. Over het algemeen wordt bij deze combinaties een lin- nenkwaliteit van synthetisch materi aal gebruikt, evenzo voor de pakjes met kleurige, zijdeachtige blouses. Wellicht stond u voorheen nogal wat sceptisch tegenover linnen .omdat het altijd zo vervelend kreukelde en het bovendien, tot uw grote ergernis, in de was twee maten kleiner werd. Wel, met deze syntheten behoort die ellende tot het verleden. UTRECHT. In een brief aan de minister van CRM heeft de bij het NVV aangesloten Algemene Nederlandse Or ganisatie van Uitvoerende Kunstenaars gevraagd het Internationaal Folkloris tisch danstheater van de ondergang te redden door het voor het seizoen 1972- 1973 in het uitzicht gestelde subsidiebe drag alsnog te verlenen. De Raad voor de Kunst bracht in 1970 een bijzonder positief advies uit. Op basis daarvan werd een rijkssubsidie verleend voor het „dansjaar” 1970-1971. Op basis van deze subsidieverlening be sliste het bestuur van het Internationaal Folkloristisch Danstheater - zoals de be doeling al was - het gezelschap een volledig professionele status te geven. In plaats van de te verwachten garan tieregeling voor het exploitatietekort, koos CRM voor de subsidiëring een zo- deze geen ruimte liet om de verdere financiële consequenties van de exploi tatie op basis van de begrotingscijfers op te vangen. Er is thans een achterstand in de betalingen van 85.000. De ANOUK is van mening, dat het tot nu toe gevoerde subsidiebeleid niet in overeenstemming is met datgene wat dit gezelschap daarvan destijds met recht en reden mocht voorstellen. „De huidige wijze van subsidiëren komt in feite neer op een spelen met het leven van de dansgemeenschap”, aldus de ANOUK, die het dansgezelschap graag wil behou den en daarom een dringend beroep op de minister van CRM heeft gedaan om »i,W beslissingen te herzien. „IK TEKENDE GRAAG. Op school waren dat vaak vestingen en oorlogen. Die tekeningen waren niet zo best. Ik ben nóg helemaal niet handig in het tekenen. Maar toen, ik was dertien jaar, zag Bronner die tekeningen eens bij ons thuis. „Die jongen moet eens bij me komen”, zei hij. Ik ging er heen en kreeg als opdracht een stilleventje te tekenen. Bronner ging in die tijd weg. Ik had geen zin in dat stilleven, maar ik zag een bak met klei staan. Daarin ging ik knoeien om een beeldje te maken. Bron ner kwam terug, werd eerst kwaad, maar gaf me toen wat ijzerdraad en vertelde hoe ik dat moest toepassen om een beeldje stevigheid te geven. Ik ging meteen aan het werk. Kijk, hier is dat eerste beeldje. Bronner gaf verder geen enkele aanwijzing, want hij wilde zien wat eruit kwam. Kort daarvoor had ik „De Vlaschaard” van Stijn Streuvels gelezen. Daar komt een zaaiende boer in voor. Nooit had ik een boer zien zaaien, maar in mijn gedachten was het iets heroïsch.” Die jongensachtige zin voor heroïek valt aan het beeldje af te lezen. Het is een gips je van anderhalve decimeter hoog en het zaaiende gebaar is eerder het achterwaarts uithalen voor een zwaardslag. Het is nog altijd een goed beeldje om naar te kijken en iets van de latere Mari Andriessen zit er al in, namelijk een gevoel voor groot gehou den vormen en een midden tussen reali teit en ideaalbeeld. Professor Bronner is Mari Andriessens leermeester geworden, talent en de tijd deden de rest. Maar er was nog een andere invloed in zijn jeugd. Andriessen Jan is A. Zolle- na J. na J. t en B. Ber- :obus nige; e J. te A. r en van ;rard <ker; Aer- laike r en AL MET AL KAN de zomer één groot feest worden gezien al die vro lijke kleuren en fijne modellen die Confectie Industrie Noordwijk voor ons vrouwvolk in petto heeft. EN VERDER sprekende: „De 1 beeldhouwkunst is in het moeras ge raakt, het non-figuratieve en het realis tische werk even goed. Er is geen groot ste stijl meer, geen eensluidend idealis me, zoals heel vroeger. Nee, ik bedoel niet eens de gotiek, maar nog daarvoor. Ik kwam eens bij een romaans kerkje in Zuid-Frankrijk. Zo’n kerkje, waarvan ze hier iedere steen zouden restaureren. Daar was het lang als schaapsstal ge bruikt. Een oude vrouw ontsloot het voor ons. Binnen was het, of ik een schok kreeg. Kapitelen, zo goed van vorm, als Henry Moore ze nu niet zou MARI ANDRIESSEN: geboren 4 december 1897 in Haarlem. Opleiding: kunstnijverheidsschool in Haarlem, Rijksacademie in Amsterdam onder leiding van prof. Bronner; Academie in München onder prof. Bleeker. Belangrijkste opdrachten: de eerste, een Prudentia-beeld voor het raad huis te Bergen op Zoom. Reliefs hou ten deuren, Hoge Raad in Den Haag. Na de oorlog verzetsmonumenten te Haarlem, Putten, Amsterdam (Dok werker), Enschede, Nijmegen. Daar tussendoor het Lelymonument in tussen door het Lely-monument in Den Oever, Herrijzend Rotterdam, monumenten na de watersnoodramp in Ouwerkerk en Nieuwerkerk, het Plesman-monument in Den Haag. Frederik van Eeden-monument en beelden voor stadhuis in Haarlem. Marinemonument in Den Helder. Daarnaast vele portretten, onder meer van Willem Royaards, Lodewijk van Deyssel, Emile Frans, Eduard van Beinum, Willem Andriessen. Een groot aantal tentoonstellingen vanaf 1930, waaronder ook enkele in het buitenland. Dit leven en werken krijgen mor genavond gestalte in het NOS-pro- gramma „Markant” op Nederland 2 van 21.35 tot 22.15. Omdat dan veel beelden de revue zullen passeren en men zelf een indruk kan vormen, is een bespreking van het werk in bij gaand artikel achterwege gebleven om meer ruimte te bieden aan de mens Andriessen en diens ideeën. Mart Andriessen en zijn vrouw zul len maandag 4 december niet thuis zijn. heel mannenkoor in zijn eentje. Hij fantaseerde op de piano de complete mannenkoorklank uit die dagen en zong er ook nog bij. Tijd om een tekst te verzinnen had hij dan niet en hij zong uitsluitend de woorden „Het avondkoel tje” en imiteerde dan alle stemmen. Van Hendrik heb ik veel geleerd. Dat was een lezer, die stapels boeken in huis haalde. En ik las mee, heel veel heb ik gelezen. Mijn moeder schilderde heel vroeger. Ze kreeg veel kinderen. Toen we allemaal uit huis waren, begon ze weer opnieuw te schilderen. Ik zie haar nog zitten, buiten. Ze was toen al zeven tig.” Op mijn vraag of hij zijn 75-jarige leeftijd niet tóch als een markering voelt, knikt hij eerst aarzelend instem mend. En dan: „Ja, ik ga nu voor mezelf werken. Nog een enkele opdracht maak ik af.” En hij toont, wat hij van plan is te gaan doen. Het is nu nog een schetsma tig groepje, bijna schimmig als het niet van brons was. „Déjè vu” gaat het heten. „Je kent dat gevoel wel”, zegt hij „die plotselinge herkenning van iets, waarvan je weet dat je het niet kent. Deze drie figuurtjes beleven zo’n moment rond een leeg middelpunt. In die ruimte tussen hen ligt het geheim besloten. Ik wil in vormen iets duidelijk maken dat er niet is.” „U heeft eens over een tentoonstelling geschreven”, zegt hij, „Andriessen kan alles.” Ik ben ervan geschrokken, want het is niet waar. Ik hou van de „Dok werker”, maar het spijt me achteraf, dat het niet een van de andere ontwer pen is geworden. Dat vind ik nu beter. Er is weinig werk, dat het altijd uit houdt.” De tien meest gekochte boeken in november 1972: Leonard de Vries: „Knotsgekke uitvindingen van de 19de eeuw” f 9-90 (De Haan). Rien Poortvliet: „Jachtteke- ningen” ƒ55.(Van Holkema Warendorf). Kim Grove: „Liefde 5.90 (Teleboek). Anthony van Kampen: „Ge schonden eldorado” 19.90 (De Boer) Dick Laan: „Pinkeltje en het gestolen toverboek” 5.95 (Van Holkema Warendorf)- G. B. J. Hiltermann: „De Euro pese deling” 19.90 (Fibula- Van Dishoeck). Jaap ter Haar: „Geschiedenis van de Lage Landen” per deel ƒ39.50 (Fibula-Van Dishoeck). Theo Thijssen: „Kees de Jon gen” 12.50 (De Boer). Seef Konijn en Jan Dekkers: „Bouwstenen” 9-90 (Gooi en Sticht). 10. Onder volle tuigage” 29.50 (De Boer). (Verkrijgbaar in elke boekwinkel). i r“1 f - z*’- .üh’W’’** W'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 7