In Nederland bouwt men nog steeds Men moddert maar door GOED VOORBEELD IN LELYSTAD Te grote flessen met te grote doppen Huisvrouwen gebruiken zes maal te veel wasmiddelen L BS scholen van gisteren VROUW KATASTROFAAL I Zakenvrouw Motorfanaten Hondebaan Geen cent Experiment Tegenwicht Erbij ZATERDAG 1 6 DECEMBER 197 2 A t Elke dag wordt de kans om het er op de lange duur levend af te brengen kleiner. Want elke dag neemt de milieuverwoesting toe. Hoewel in steeds meer krante- kolommen van de milieucrisis wordt gerept, zegt de directeur van de Utrechtse rioolwaterzuive ringsinstallatie dat de huisvrou wen zes maal te veel was- en af wasmiddelen gebruiken. En wat nog erger is: het merendeel bevat veel te grote hoeveelheden fos faten. Is dat nou de schuld van de huisvrouw? Zegt ze: het zal mijn tijd wel duren, wat kan het mij allemaal schelen? In hoeverre hebben acties, die de consument bewust willen maken, eigenlijk effect? Op het bureau van de staatssecretaris van Onder wijs liggen aanvragen voor de bouw van middelbare scholen tot een bedrag van drie miljard gulden. Er is geen geld voor. Bij de gemeentelijke autoriteiten in het hele land liggen aanvragen voor de bouw van kleuter- en basis scholen tot een bedrag van twee miljard gulden. Er is geen geld voor. In augustus moesten al leen al binnen het katholiek voortgezet onderwijs 2.200 kinderen doorverwezen wor den naar andere scholen om dat er aan de school van hun eerste keuze geen plaats meer was. „Met de scholenbouw zijn we in een catastrofale si tuatie terechtgekomen”, con clusie van onverdachte zijde, van staatssecretaris Schelf hout zelf, uitgesproken vo- hout zelf, uitgesproken bij de opening van een nieuwe school in de Bijlmer. Tien dagen eerder had een van de hoogste ambtenaren van het ministerie, directeur dr. P. Gathier van de af deling voortgezet onderwijs, in Lelystad een nieuwe school geopend, die volgens hem toch een lichtpunt be tekent in de duistere pro blematiek van de scholen bouw. Onderwijsredacteur Piet Aben ging praten met de man die voor deze school de bouwkundige ideeën aan droeg, ir. C. Dijkgraaf van het Informatie Centrum Scholenbouw in Rotterdam. 1 I I H 4^ (Van onze onderwijsredacteur) 1 1 I l l I gesloten onder- I 5 I I I I ROTTERDAM In ons land worden niet alleen te weinig scholen gebouwd, om dat er te weinig geld voor is, maar tot overmaat van ramp wordt dat weinige geld dan ook nog gestoken in „scholen van gisteren". Sinds 1968 hebben we een mam moetwet, die het hele voortgezet onderwijs van aanzien heeft veranderd, maar dat onderwijs krijgt nieuwe scholen alsof alles nog bij het oude is. De mavo’s die nu verrijzen zijn nog steeds mulo's, de pedagogische academies nog kweekscholen. „De klas is nog steeds heilig", zegt ir. C. Dijkgraaf daarover. Hij is als architect ver bonden aan het Informatie Centrum Scholenbouw (ICS, ondergebracht in het Bouw centrum) in Rotterdam. Als zodanig gaf hij de „functionele adviezen” die ertoe leidden dat onlangs (15 november) in Lelystad een school voor mavo, havo en athe- i i Hebben we hier ook niet. We hebben in Nederland alleen dit ICS, dat wel w. V' WAM* ■unirtini» 7 i Wat kan iedereen daar zien? Een school als een groot huis, tenminste zo ervoeren wij dat bij de opening. Dat beaamt ir. Dijkgraaf onmiddellijk. „Leerlingen willen helemaal geen mar meren gangen, geen dure maar onge- zellige inrichting. In Lelystad hebben ze een deel van de lampen zelf ge maakt. Ouders hebben een aantal zit meubelen getimmerd. Zo zijn we daar begonnen de gebruikers zelf iets van hun identiteit aan het gebouw te laten geven. Die identiteit moet kunnen va riëren. Nieuwe gebruikers moeten niet vast zitten aan wat hun voorgangers ervan gemaakt hebben”. „DE EERSTE MAANDEN sliep mijn moeder niet. De hele nacht zat ze te wachten op het geluid van de bel of de telefoon, die het bericht zou brengen dat haar dochter dood was. Nu is ze gekalmeerd. Ze ziet dat ik voorzichtig ben, dat ik nooit val”. Uit een gesprek van weekblad Elle met jonge motorrijders en -rijdsters over hun grote hobby: het berijden van zware motorfietsen. In vijf jaar tijds is het aantal „motor-fanatieke- lingen” in Frankrijk bijna verze- venvoudigd; de verkoop van moto ren steeg dit jaar met meer dan 40 procent- De jongens die moeiteloos 200 ki lometer per uur uit hun machines halen, zeggen: „Je moet er de eerste keren heel voorzichtig mee omgaan; zo zacht als met een vrouw. Met dit verschil, dat je met een motor waarmee je niet voorzichtig bent een dode kunt maken”. Ze hebben hun vaste ontmoetingspunten, waar ze over motorrijden praten, eikaars machines bekijken en bewonderen. Jongens en meisjes dragen de on misbare helm en de blijkbaar on vermijdelijke blouson van dik zwart leer. Niet als een soort uniform, maar om praktische redenen: tegen de kou, als bescherming bij valpar tijen, en omdat zwart minder gauw vuil lijkt. Ze ervaren het motorrij den vooral als een vorm van grote vrijheid: „Zelfs uit de grootste ver keersopstopping kun je ontsnappen. Je ziet vaak motorrijders die in de berm en in de zon een sigaretje liggen te roken. Automobilisten doen dat nooit. Die stoppen nooit om naar eert vogel te luisteren.” „Noch het ministerie, noch de leraren hebben dat op tijd gezien. Dijkgraaf: „Elke normale industrie trekt toch minstens vijf procent uit voor onder zoek, maar voor onderzoek op het terrein van scholenbouw wordt door het rijk geen cent op de begroting gezet. In Engeland heeft het onder- wijsministerie een aparte afdeling die research doet op scholenbouwgebied. „Wat gebeurt er nu?” - zo vraagt Dijkgraaf, om onmiddellijk zelf het antwoord te geven: „Een gemeente of een schoolbestuur, dat verlof heeft ge kregen om een school te bouwen, vraagt bij een aantal houtbouwers een offerte op. De enige richtlijnen daarbij komen van het ministerie: voor zóveel leerlingen zóveel lokalen met totaal zóveel oppervlakte. Dan begint bij die houtbouwers het onuitroeibare oer beeld van een school zijn werk te doen: ze zetten een paar lange gangen uit op hun tekentafel, aan weerskanten daarvan worden de benodigde klassen gepland. Dan nog een ingangspartij en een overblijflokaal en de school is klaar”. „Uit de zo verkregen offertes kiest het rijk, niet het schoolbestuur, er dan eentje uit en hup daar schiet weer zo’n school-van-gisteren-voor-de-mensen- van-morgen de grond uit”, aldus Dijk graaf. In Lelystad is het duidelijk anders gegaan. Toch dreigde het ook daar aanvankelijk niet anders te verlopen, maar het toeval wilde dat toekomstige schooldirecteur J. Grypma een ietwat „afwijkende” figuur is. „Een man met ideeën” aldus Dijkgraaf, „die niet zoals de meesten ervan uitgaat dat je een school krijgt. Want zo is het toch. Je krijgt een school van het rijk, moppert wat over piepende ramen en tochtende deuren en bent het er verder mee eens” Grypma greep net op tijd in: hij schakelde het Informatie Centrum Scholenbouw in. EENENTWINTIG JAAR lang werk te de nu gepensioneerde Amerikaan Traphes Bryant in het Witte Huis, de laatste tien jaar als verzorger van de kennel die bij het presidentieel onderkomen behoort. Aan een ver slaggeefster van Ladies’ Home Jour nal vertelde hij: „In die 21 jaar heb ik nooit een president ontmoet die ik om de een of andere reden niet aardig vond. Maar Lyndon B. John son was mijn favoriet. Hij was de grootste dierenvriend die ik ooit heb gekend, en waarschijnlijk de groot ste dierenvriend onder alle Ameri kaanse presidenten” Bryant heeft tijdens zijn jaren in Washington een dagboek bijgehou den, dat binnenkort in boekvorm zal verschijnen onder de titel „Life in the White Doghouse”. Hij heeft op het Witte Huis de honden ver zorgd van achtereenvolgens de fa milies Truman, Eisenhower, Kenne dy, Johnson en Nixon. De Kenne dy’s hadden Duitse herders en Welsh terriers, de Nixons Ierse set ters, poedels en Yorkshire terriers. Johnson had een witte collie, maar adoreerde vooral zijn beagles. „Mijn eerste baas, president Tru man, gaf niet veel om honden, hoe wel hij enige tijd een hond heeft gehad. De Trumans vormden zo’n hechte familie, dat ze elkaar als troe teldieren behandelden,” zegt Bryant, die in zijn dagboek niet alleen over de honden, maar ook over de bewo ners van het Witte Huis menig boekje opendoet. Zoals over Jacque line Kennedy: „Ze maakte dat ik mezelf belangrijk voelde. In plaats van me voorbij te lopen, wandelde ze altijd met me op, babbelde alsof ik een oude vriend was. Ze stelde me altijd voor aan de gasten, hoe hooggeplaatst die ook waren.” gesubsidieerd wordt, maar dat nu pas enkele studieopdrachten krijgt”. „En wat de leraren betreft: die be kommeren zich vooral om hun eigen vak. De didactiek en de eisen die de didactiek stelt aan het schoolgebouw laten ze maar liever aan de leiding over. En waar moet die leiding dan weer van weten hoe het moet? Voor lichting is er nauwelijks. Hoe krijgt iemand visie op het onderwijs van morgen? Er zijn nog maar weinig mensen die het zien. Grypma is er zo een. Dank zij hem hebben we die school in Lelystad nu dan ook. Een betere voorlichting is wel niet denk baar. Daar kan iedereen het zien”. Naast de open en wijsruimten, die qua oppervlakte aan gepast zijn aan hun functie, bevat de school in Lelystad iets heel nieuws: de huisgroepruimten, of gewoon huizen. Huisgroepen bestaan uit leerlingen van verschillende leeftijden. Ze zijn ge vormd om bij het wegvallen van de oude klassen toch een tegenwicht te bieden tegen de massaliteit van de tegenwoordige scholengemeenschappen. Te midden van soms wel 1000 tot 1500 leerlingen verdrinkt de enkeling. In de huisgroep vindt hij echter dagelijks dezelfde medeleerlingen terug- ass „Al was het maar vast zo dat de fabrikanten van wasmiddelen verplicht werden een opvallend gekleurd kaartje van Nederland op de fles of het pak te plakken waaruit blijkt in welke gebie den het water zacht is. In gebieden met zacht water kun je met veel en veel minder toe”. De strijd tegen de milieuverontreini ging wordt van de kant van de huis vrouw pas succesvol gevoerd als je hen er van weet te doordringen dat het gebruik van geringere hoeveelheden goedkoper is. Nog mooier is het na tuurlijk als de meesten door krijgen dat het gebruik van geringere hoeveel heden van voor het milieu minder schadelijke middelen nóg goedkoper is. „Ze moeten beseffen dat meehelpen aan de strijd tegen de verontreiniging een geringere aanslag op hun porte- monnaie betekent”. Volgens de huisvrouwen, die wij naar hun mening vroegen en die tot dt meer bewusten van hun vereniging kunnen worden gerekend, is het hele maal niet nodig zo vaak en zo heet te wassen. Dat betekent óók een minder hoge elektriciteitsrekening, terwijl - wat heel belangrijk is - minder ther mische verontreiniging optreedt. Heet water is namelijk erg slecht voor het milieu. De vooral door de STER-recla- me gekweekte vooroordelen zullen echter niet gemakkelijk kunnen wor den overwonnen, wordt gevreesd. In Oostenrijk gaat men minutieus te werk bij het vervaardigen van nieuwe schoolmeubels. Dit houdt verband met het feit, dat een groot percentage van de schooljeugd fouten in de lichaams houding blijkt te hebben. Er is nu een meetstoel ontwikkeld, waarmee vijf endertig metingen tegelijk kunnen worden verricht en fotografisch vast gelegd. •ff'''"' Volgens een aantal actieve leden van de Nederlandse Vereniging van Huis vrouwen, die wij om commentaar vroegen, zijn vooral de fabrikanten van was- en afwasmiddelen de boos doeners. Zij immers maken te grote flessen met te grote doppen, waardoor bijna automatisch te veel wordt ge bruikt. Om dezelfde reden, aldus deze vrouwen, worden bussen met schuur poeder van zoveel gaatjes voorzien. Verspilling wordt bewust bevorderd. Het verhoogt immers de omzet en daardoor de winst van de fabrikant. Niet alleen doen de fabrikanten geen enkele moeite om de consumenten te informeren over gebruik van afgepaste hoeveelheden, over de samenstelling van hun artikelen Jaten ze ook niets los, of het moeten voornamelijk loze kreten van de STER-reclame zijn. Of de wasmiddelen nu wel of niet veel fosfaten bevatten moet de consument dus maar zelf te weten zien te komen. Gelukkig, zeggen de huisvrouwen, doen radio, televisie en kranten steeds meer neum geopend kon worden, waar je nauwelijks nog klassen kunt vinden. Een unieke school, daar in Lelystad, reden te over om met architect Dijkgraaf een ge sprek te hebben. „Wat er aan scholenbouw gebeurt is nogal bedroevend. Men mod dert maar door op het geijkte schema gangetje-klasje. Er schijnt niets anders mo gelijk te zijn. En in plaats dat die situatie verandert, wordt ze met de dag bedroe- vender”. Ir. Dijkgraaf licht toe dat op dit moment omwille van de zuinigheid eigen lijk alleen nog maar verlof gegeven wordt voor zogenaamde semi-permanente bouw, dat wil zeggen voor scholen die het niet langer dan twintig jaar hoeven uit te hou den. In de praktijk betekent dat: houtbouw. Om nog meer te besparen heeft het rijk verboden bij deze houtbouw een architect in te schakelen. Geen wonder dat de directeur van de afdeling voortgezet onderwijs van het ministerie, dr. P. Gathier, zelf de school op 15 november kwam openen, want toen stond al vast dat Lelystad geslaagd was. Dijkgraaf: „De richtlijnen voor de bouw van een school zijn volkomen verouderd. Voor het basisonderwijs hebben we ons nog steeds te houden aan een bouwbesluit van 1927. Toen de mammoetwet in 1968 werd ingevoerd, had nog niemand bedacht dat de nieu we onderwijsvormen ook andere scho len zouden eisen”. „Vroeger zat elke leerling op een vast plaats in een vaste klas met een vast rooster. Maar nu mag een leerling van de hogere klassen zelf zijn vakken kiezen. Het ene uur zit hij met een grote groep, bijvoorbeeld voor Neder lands en Engels, maar het uur daarna is hij maar met vijf of zes, want dan heeft hij een vak dat niet zo populair is. Vroeger was elke les: een man vóór de klas en dertig kinderen met de armen over elkaar aan zijn lippen, - of niet natuurlijk. Dat is ook veranderd. Die meneer staat tussen zijn leerlingen, heel vaak tenminste. De kinderen wer ken vaak samen, ze doen groepswerk, ze doen creatieve dingen. Om al die redenen moet je een andere school hebben. Een mavo is geen mulo meer”. aan onbevooroordeelde consumenten voorlichting. Gelukkig abonneert een toenemend aantal zich op de Consu mentengids. Toch is het effect nog niet zo groot dat de huisvrouwen (laat staan de mannen) massaal de verkoop van fos- faat-vrije middelen kunnen (of willen) eisen. We zijn in Nederland zelfs nog niet zo ver dat het vermelden van de samenstelling op de verpakking ver plicht is, zoals bijvoorbeeld in de Vere nigde Staten. „In Lelystad hebben we vanuit die instelling een school gecreëerd met gezellige zithoeken, waar je bijvoor beeld een krant kunt lezen. Er ligt ook lectuur voor ouders, die altijd welkom- zijn. De school heeft een leefbare over- blijfruimte met een echte koffiebar. Er is een dam- en spelhoek, er bestaat gelegenheid voor huiswerk na de schooluren, er zijn discussiehoeken. Zelfs ligt in het hele gebouw vaste vloerbedekking. Dat zijn allemaal za ken die deze school inderdaad tot een groot huis maken”. Voor de lessen en alle andere onder wijskundige bezigheden bestaan (on danks alles) ook nog traditionele, afge sloten klassen Maar daarnaast veel instructieve ruimtes aan één zijde open naar een gemeenschappelijke ruimte. De leraar en de leerlingen zijn vanuit die ruimte zichtbaar. Overigens nauwe lijks hoorbaar, omdat de plafondcon- structie sterk geluidsabsorberend werkt Waarom oepn klassen? Directeur Grypma heeft daarover een heel dui delijke filosofie. „Leerlingen in een af gesloten klas gaan een soort clan- regels volgen. De een wil nog meer durven dan de ander. De leraar die voor zo’n groep staat moet dan orde houden. Wat blijkt echter bij een open klas? De leerlingen gaan zich normaal gedragen. De openbaarheid waarin ze opgenomen zijn is een scherp zwaard. Het blijkt dat ze beter zijn dan ze zich in de afgesloten klassen voordoen. Het gevolg: leraren, die eerst een afgeslo ten klas kozen, omdat ze dachten dat ze met een open lokaal niet konden werken, die gaan de deur openzetten. Ze willen laten zien dat hun klas er ook bij hoort”. De idee is niet oorspronkelijk van directeur Grypma; Montessori. Peter Petersen en Kees Boeke kwamen daar al eerder op. Maar in Lelystad is deze idee verwerkelijkt in een „normale” school. Voor elke 50 leerlingen is een eigen „huis” beschikbaar. Daar werken en praten ze. daar eten ze hun middag- boterham of komen ze bijeen als er iets te vieren valt. Iedere leerling heeft er een eigen opbergruimte voor boe ken, schriften en bijvoorbeeld zijn eet gerei. Per huisgroep is een leraar als mentor aangewezen, die net als de vroegere klasseleraar voor de belangen van zijn leerlingen opkomt en een open oor heeft voor al hun wensen. Dat de huisgroep het eigen huis aan kleedt naar believen lijkt daarbij een vanzelfsprekendheid. least - het experiment mocht niet duurder zijn dan voor semi-permanen te bouw is toegestaan. Mét de gemeente Lelystad wisten Grypma en Dijkgraaf het ministerie tot een experiment te bewegen. Dit waren de voorwaarden van Den Haag: de school moest passen binnen de richtlijnen voor semi-permanente bouw, ze moest een grotere onderwijs kundige gebruikswaarde hebben dan de houtbouw die tot nu toe werd neerge zet. ze moest zo zijn opgezet dat ze „herhaalbaar” zou zijn in andere plaat sen, ze moest in de toekomst aangepast kunnen worden aan de wijzigende on derwijskundige eisen en - last but not „NEGENENNEGENTIG procent heeft nog nooit zaken gedaan met een vrouw. Als ik bel voor een af spraak, denken ze: grote goedheid, dit moeten we zien”, zegt (in maandblad Nova) Maria Hughes. Ze heeft een topfunctie bij een compu- terfirma in Engeland en haar voor naamste taak is het leggen van verkoopcontacten in het Midden oosten, waar ze tweederde van haar werktijd doorbrengt. Ze doet voorna melijk zaken met vertegenwoordi gers van gouvernementen en olie maatschappijen in het Midden-Oos- ten en zegt dat in Iran elke man haar onmiddellijk vraagt of ze ge trouwd is. Ze krijgt soms ook voorstellen voor een „contract-huwelijk” te verwerken (een maand trouwen voor een redelijke hoeveelheid geld en juwelen), maar ontmoet ook „progressievere” huwelijkskandida ten, die bereid zijn haar van zeven tot vijf haar werk te laten doen in geval van huwelijk. Maria gaat des ondanks graag uit eten met Arabi sche mannen, omdat ze volgens haar het woord „nee” accepteren als een afdoend antwoord op amoureu ze voorstellen. „Ik heb de meeste moeite met de Europese mannen in het Midden-Oosten. Ze zijn ver schrikkelijk hardnekkig en chauvi nistisch, eisen de beste service en willen je meteen in bed hebben”.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 17