SCIENCE LUCIENUS VAN steeds meer FICTION SAMOSATA fantaseerde in de tweede eeuw al maanreis vertaald Amerikaanse romans Saul Bellow’s held is weer een «neusje van de maatschappij r Satire van Vennegut v In Nederland Gulliver Weinig seks Drie soorten SF T7" Bij Grieken begonnen 20 21 1972 ZATERDAG 16 DECEMBER a •<z SCIENCE FICTION is „in”, Dat is gemakkelijk te constateren als men onverschillig welke boekenwinkel binnenstapt. In elke zaak zijn wel een paar planken te vinden die vol staan met werken van Isaac Asimov, Eric Frank Russel, A. E. van Vogt of Poul Anderson. In een paar jaar tijd heeft science fiction (SF of gewoon essef) een niet onaanzienlijk deel van de boekenmarkt veroverd. Niet alleen buitenlandse maar ook Nederlandse auteurs beginnen naam te maken op dit zo boeiende terrein dat nauwe lijks grenzen heeft, evenmin als het heelal dat een groot aantal SF- schrijvers tot decor van de handelingen verkozen heeft. „Als je SF gaat lezen, ga je er steeds meer van lezen”, zegt de heer D. Scheepstra uit Hoevelaken. Scheepstra is een gezaghebbend figuur in het wereldje van de SF: hij is de auteur van de enige tot nu toe verschenen Nederlandse bibliografie op dit terrein, een werk dat tijdens de dit jaar in Triest ge houden Euroconferentie op SF-gebied werd bekroond. Volgens Scheep stra die rayonchef van de provinciale bibliotheekcentrale Gelderland is, kan men science fiction het minst slecht omschrijven als: een fantastisch verhaal waarin de personages of de handelingen van de personages in nauw verband staan tot de wetenschap. Binnen deze definitie is een grote verscheidenheid mogelijk. o PLUK DE DAG is een tamelijk vroege roman van Saul Bellow. Het verscheen in 1956, dus nog voor „Henderson, the Rainking” en „Herzog”, misschien wel zijn twee beste romans tot nu toe (beide zijn in Nederland se vertaling uitgebracht). Ook in dit boek is de hoofdfiguur weer zo’n typische „Bellow-held” Tommy Wilhelm: .betrekkelijk jong, een goede veertiger, groot en blond, met brede schouders; zijn rug was sterk en gevuld, maar al een beetje gebogen en iets te dik”. Hij is een mis lukkeling, een kneusje van de maatschappij. Erbij a* rat, S*ÖfrCCWf*<rS... asout my F A «i Literair genre dat aanhangers vindt liefst MARTIN REP Een illustratie uit Jules Verne’s .Twintigduizend mijlen onder zee”. i m '■A''- jschnol ior-in- tan 53, n belt Zee- iraties, en tv. sstr. 9. pecial. auto. >rt. Estate IJmui- Tel. Wat zou er bijvoorbeeld met de we reldgeschiedenis gebeuren als een reizi ger in de tijd de moord op Julius Caesar verhinderde? De geschiedenis zou veranderd worden en dat is een onmogelijkheid. De auteur Robert Sil- verberg werkt dit thema uit in zijn „Up the line”. In dat boek organiseert een maatschappij reizen in het verle den voor toeristen. Reizen, die inder daad steeds het verleden veranderen. Grote gezelschappen bezoeken de krui siging van Jezus op Golgotha of de moord op John F. Kennedy. Op het laatst kunnen de historische evene menten nog nauwelijks plaatsvinden wegens de drommen mensen, die er bij staan. De tijdpolitie liquideert degenen die veranderingen in de loop van de gebeurtenissen bewerkstelligen en moet er voor zorgen dat de geschiedenis zijn oorspronkelijke loop weer gaat nemen. Een uiterst paradoxaal verhaal waarbij het de lezer op het laatst voor de ogen schemert. Aldous Huxley beschrijft in „Brave new world” een maatschappij waarin kinderen gemaakt worden in het labo ratorium (door toevoeging van bepaal de stoffen kan men hetzij een domme, maar nijvere werker, hetzij een knap geleerde geboren laten worden). George Orwell schreef in „1984” waarin een beeld geschetst wordt van een wereld, verdeeld in enkele superstaten, waar binnen geen ruimte is voor persoonlij ke vrijheid van meningsuiting; zelfs ziet „Grote Broer” kans de gedachten van zijn volk aan banden te leggen. Deze en andere boeken kunnen door een bepaalde situatie in een toekomsti ge staat te beschrijven, een maatschap- pij-kritische functie hebben. Wat zijn goede SF-auteurs? De heer Scheepstra vindt nu nog altijd de „generatie van de jaren vijftig”, zoals hij deze noemt, onovertroffen. Daarbij zijn namen als Heinlein, Van Vogt (een Canadees van Nederlandse afkomst), John Wyndham (die bijvoorbeeld „The day of the Trif- fids” heeft beschreven, over griezelige lopende planten die vrijwel de gehele, door worden mensheid doden), Clifford Si- mak, Sturgeon, Pohl en Kornbluth (een schrijversduo) en Poul Anderson. kameraad, de president McGabe, (sa men hebben zij de macht overgenomen in het staatje San Lorenzo) vogelvrij verklaren zodat de mensen wat meer opwinding in hun leven hebben. Want godsdienst is volgens Bokonon dan het ren, zijn laatste uitvinding. Eén van de motto’s van het boek is: „Niets van dit bloeiendst als de bestaande orde het verbiedt. Er worden zogenaamd executies ge houden van bokonisten, dreigementen worden geuit. Hijzelf wordt zgn. voort durend vervolgd, er staat een prijs op zijn hoofd, maar steeds weet hij weer te ontsnappen, waarna er een nieuwe wijsheid wordt verkondigd. Op deze manier breidt Bokonins religie zich steeds meer uit. In het geheim blijkt iedereen bokonist te zijn. onden, jensaf- ebbers >50-350. 10849 komen irrems, bj. ’69 42.000 •33400. I moet gedaan 210, ault R 60.000. terweg MAAR SF-SCHRIJVERS gaan ook van minder fantastische gegevens uit. Wat gebeurt er als (zoals nu al ge schiedt) dode mensen worden ingevro ren om in later eeuwen weer tot leven f 27,50. lessen VW tie De ouden- IJmui- lakade 1)0 luxe t radio 3950. ’69 in ik. on- 02510- :araf- kas- aande 5. Van I. spin- •se ei- I 023- str. 12. voor of ka- et pa rt. ondjes, ïlmati- gold- mders, langh. 3, wit- z.a. 8 [n gar. enarts. n. Tel. iersstr. 5960. i 1967 janden genaar agprijs Telef. 2 CV nieu- loopje! EEN ANDERE verklaring voor het grote aantal fanzines dat wordt uitge geven zou zijn dat SF het genre bij uitstek is voor korte verhalen, verha len die men gemakkelijk kwijt kan in tijdschriften. Science fiction is eigen lijk al erg oud. al is de term vrij modern. Men onderkent het pas sinds kort als aparte stroming in de litera tuur. SF-thema’s kunnen worden te ruggevonden bij de literaire werken van de oude Griekse cultuur. De eerste reis naar de maan is van Lucienus van Samosata, die deze in de tweede eeuw na Christus beschreef in zijn „waar- achtigé historiën”, waarvan het „waar achtig” met een tikkeltje zout blijkt genomen te moeten worden. Al ouder is het uit de Griekse my thologie stammende verhaal van Ica rus, die vleugels kreeg aangemeten van zijn vader maar zich al vliegende te dicht bij de zon waagde, welke euvele daad resulteerde in een dodelijke val in de (Icarische) zee. Scheepstra zou Icarus desgewenst willen beschouwen als de eerste ruimtevaarder, al stelt hij nadrukkelijk dat hier geen sprake is van echte SF. :s- en -264632 km-st. Riin- 15033. o ’66, lezicht. eg 35, Hoewel een paar jaar terug een prima handelsreiziger, is hij nu zonder baan, gescheiden van zijn vrouw, en heeft hij geen uitzicht op ander werk. Zijn vader woont in hetzelfde hotel en vormt een duidelijk contrast met zijn zoon. Als gepensioneerd, succesvol arts met voldoende geld om ruim van te leven, is hij zeer zelfvoldaan en tevre den met het leven. Eigenlijk schaamt hij zich voor zijn zoon, maar hij doet zich minzaam voor en geeft hem rijke lijk goede adviezen. Financieel wil hij hem echter beslist niet helpen. Eén van zijn waarschuwingen is jegens de geheimzinnige dr. Tamkin, bij wie Tommy als een soort noodsprong de rest van zijn geld in aandelen belegt. Dr. Tamkin blijkt, zoals te verwachten valt, inderdaad een oplichter te zijn, en met het verdwijnen van zijn laatste geld stort Tommy’s hele wereld ineen. Het is met name het einde van het boek dat mij bijgebleven is. Na zijn omzwervingen door de stad komt hij midden in een begrafenis terecht. Daar ondergaat hij een soort katharsis. De dode is hem onbekend maar als enige staat hij hartverscheurend te huilen, zich volledig zijn falen in het leven realiserend. De mensen om hem heen kennen hem niet: „Hij snikte met hart en zieL Een vrouw zei: „Is dat mis schien de neef uit New Orleans die werd verwacht?” „Het moet wel een naaste bloedverwant zijn om je zo te laten gaan”. „O mijn God! Om zo betreurd te worden”, zei een man en keek met wijdopen, glinsterende, ja loerse ogen naar Wilhelms zware, schokkende schouders, zijn verwrongen gezicht en lichtblond haar.” Bij Bellow zoekt men altijd naar een eigen identiteit en het behoud ervan. De zwaarste last die men in het leven heeft is het meedragen van zijn per soonlijkheid. Misschien kan Tommy nu, gelouterd door zijn tranen, weer verder leven. „De bloemen en lichten vloeiden in Wilhelms verblinde en nat- KURT VONNEGUT werd in 1922 in Indianapolis geboren en heeft aan de universiteiten van Tenessee en Chicago gestudeerd. Tijdens de oorlog was hij krijgsgevangene in Duitsland. Na de universiteit begon hij korte verhalen te schrijven. Hij verkreeg bekendheid met „The Sirens of Titan” (1961), ..Cat’s Cradle’’ (1963) en „Slaughterhouse Five” (1969) (in Nederland door Meulenhof uit- gebracht o.d.t. Slachthuis vijf of de kinderkruistocht). Eveneens bekend van hem is: „Welcome to the monkey house” (Nederlandse titel: Welkom op de apenrots), een bundel korte verhalen daterend uit 1968. Hij heeft een zeer persoonlijk talent dat graag gebruik maakt van ironie. Ook zit zijn werk vol met science fiction-elementen. Hij heeft een rijke voor zijn tijdgenoten voldoende om hem met een scheef oog aan te kijken. Nu zegt de heer Scheepstra: „Hij heeft maar op één punt ongelijk gekregen. De ontwikkeling naar deze uitvindin gen is veel en veel sneller geweest dan hij had durven voorspellen”. De term SF dateert uit 1926 en is afkomstig van de Luxemburger Gerns- back. Hij ging er van uit, dat waar de wetenschap („science” in het Engels) een rol gaat spelen in de fantasie (oftewel „fiction”), gesproken kan wor den van een bepaalde literaire stro ming, die hij betitelde met „scientificti- on”. Later sprak hij van „science ficti on”. Waarmee een Europeaan voor de dag kwam met de naam voor een literatuurvorm die zich met name in Amerika kon ontwikkelen. SF-boeken of -verhalen kunnen tal van onderwerpen hebben. Voor een goed SF-verhaal is absolute voorwaar de dat er een nieuwe „plot” aan ten grondslag ligt. Kah een detective zich steeds beperken tot het verwisselen van de butler of de arme neef die vergif in de whisky van de lord stopt, aan elk nieuw SF-verhaal dient een ander uitgangspunt gekoppeld te wor den. Men mag het bijvoorbeeld wel steeds over een reis in de tijd hebben een geliefd thema bij SF-schrijvers maar de uitwerking daarvan moet anders zijn. H. G. Wells bijvoorbeeld was in 1895 de pit vinder van het reizen in de tijd in zijn boek „The time Machine”. Hij beschouwde de tijd als de vierde di mensie waarlangs de mens vrijelijk kan reizen. Andere SF-schrijvers wij zen op de paradox (onmogelijke tegen stelling) die door reizen in de tijd zou ontstaan. ECHT GOEDE Nederlandse SF-au- teurs, zijn er niet in Nederland, vindt hij, al zijn er een stuk of tien bekende namen. Hij noemt onder andere Carl Lans, Manuel van Loggem, Tonke Dragt en Rein Blijstra. Verder zijn er wat auteurs, die zich incidenteel aan science fiction hebben gewaagd: „De ermei- uit 4 ortjes- witte 25. en vitri- 600 Geled. en pa- i. mak. 0 cm lieder- n. ge- ipiton- Ingelse kamer Engel- antiek Holl. “sstoe- f 575. lemer- p voet Bloem tafel voltai- collec- hang- vouw intieke majo- rmeier sitzstr. 263765. ndags. 1! te worden gewekt? Al meermalen heeft de uitwerking van dit gegeven voor een boeiend boek gezorgd. Scheepstra onderscheidt drie soorten SF: het technisch toekomstverhaal, het psychologisch verhaal en de humor- kolderverhalen, waarbij ook satire en hekel hoort. Het technische toekomstverhaal kent talloze thema’s: ruimtevaart, tijdreizen en robots het meest. In het laatste genre onderscheidde zich Isaac Asimov. (Overigens is de term „robot” afkom stig uit het toneelstuk RUR uit 1921 van de Tsjech Karei Capek. Het woord betekent „werker”). Ook in de psycho logische romans zijn er steeds weerke rende thema’s: hypnose, suggestie, ont wikkeling van de telepathie enz. Basismotieven zijn moeilijker te vin den in de humor- en koldersector. De meest gebruikte zijn zielsverhuizing en parallelwerelden. De heer Scheepstra vindt dat ook „Alice’s adventures in Wonderland” van Lewis Carroll (schuilnaam voor Charles Dodgson) in deze categorie thuishoort. Een andere indeling van SF is ook mogelijk. SF als ontspanningslectuur en als waar schuwing. Het verhaal over de reis naar een ander sterrenstelsel zal in de eerste plaats een verstrooiend element hebben, maar dat betekent niet dat de betekenis van SF niet verstrekkender zou kunnen zijn. fantasie, vooral gekenmerkt door een wrang gevoel voor humor en een scherp oog voor het absurde. Zijn bit tere humor is haast een soort bescher ming tegen de wanhoop. Vonnegut heeft zichzelf eens beschreven als een volledig pessimist. Het cynisme dat uit zijn werk spreekt lijkt mij overigens typerend voor deze tijd, met name voor de jongere generaties. Cat’s Cradle is nu door M. K. Stuy- ter voor Meulenhof vertaald onder de titel „Geen Kind en geen Wieg”. Een satire zowel op de wetenschap als op godsdienst. De verteller, Jonas, vertelt hoe hij Bokonist is geworden. De stichter van deze godsdienst is Bo konon. Volgens hem is godsdienst opi um voor het volk, met de bewuste bedoeling de mensen te bedriegen op dat zij zich gelukkiger voelen. Nadat hij de godsdienst opgericht heeft, laat hij zich met zijn religie door zijn aal tijdschrift uit over SF-stripverha- len. SF-strips zijn er genoeg: „Barba- rella”, „Flash Gordon”, „Piloot Storm" en, om wat dichter bij huis te blijven, de moderne en uitstekende Nederland se strip „Arman en Ilva”. Scheepstra: „In Nederland verschijnt een selectie van wat elders wordt ge schreven. De echte fan leest veel En gels. Oorspronkelijke Duitse en Franse uitgaven worden hier weinig gelezen, evenmin als Russische, terwijl toch in het Russisch veel goede SF geschreven wordt”. Het Nederlandse publiek heeft daar kennis mee kunnen maken via de uitstekende omnibus van uitgeverij Bert Bakker, „Russische Science Ficti on”. Zeker in Nederland voert Engelse en Amerikaanse SF de boventoon. O van access., huizer- s. Tel. te ogen extatisch ineen; de zwaarmoe dige muziek golfde, ruisend als de branding, zijn oren binnen. De klanken vonden hem waar hij zich te midden van de menigte had verborgen, in de grootse en gelukkige vergetelheid van zijn tranen. Hij hoorde ze en zonk dieper dan zijn zorgen, door het ver scheurende gesnik heen, naar de ver vulling van de allerdiepste behoefte van zijn ziel.” „Pluk de dag" is een uitstekende, tamelijk beknopte roman, die voor le zers die al bekend zijn met Bellows werk en ervan houden onmisbaar is, en voor diegenen die nog niets van zijn werk kennen, is het een uitstekende introductie. Het is uitstekend vertaald door Bob den Uijl. Een werkelijk uit stekend verzorgde uitgave van Meulen hof; op de omslag interessante infor matie over Bellow. Simon Vestdijk is SF, evenals „De wereld gaat aan vlijt ten onder” van Max Dendermonde en „Blokken” van Bor- dewijk. In Nederland is een vereniging van SF-fans: Het Nederlands Contact centrum voor Science Fiction oftewel het NCSF, dat overigens slechts een paar honderd leden telt. Het NCSF geeft het blad „Holland SF” uit, waarin tal van boekbesprekingen en verhalen van eigen leden gepubliceerd worden. Het is inmiddels aan de zesde jaargang bezig. In samenwerking met het NCSF gaf het „Stripschap” vorig jaar een speci- ER WORDT WEL over seks geschre ven in SF-verhalen (de strip „Barba- rella”, overigens ook verfilmd met Ja ne Fonda in de titelrol, is daar een sprekend voorbeeld van) maar relatief erg weinig. De heer Scheepstra: ..Misschien is voor hen die SF lezen, seks geen probleem.Ook kan een verklaring zijn dat seksueel contact tussen aardlingen en buitenaardse we zens wat moeilijk lijkt”. In Nederland verschijnt de meeste SF bij vijf uitge verijen, van wie het Spectrum (Pris- ma-reeks) het langst actief is. Ook Bruna (Zwarte Beertjes), Meulenhoff, Born en Luitingh Laren geven veel SF, meestal vertaald, uit. NA DE MIDDELEEUWEN echter kan men langzamerhand een definitie ve ontwikkeling van SF ontdekken. Denk maar aan „Utopia” van Thomas Moore (1516) of aan „Gullivers reizen” van de Ier Jonathan Swift waarin merkwaardige ontdekkingsreizen onder andere naar Mars beschre ven worden. Swift schreef zijn boek in 1726. In de 19e eeuw komen we ver maarde namen tegen als die van H. G Wells en Jules Verne. Verne beschreef onder meer een reis naar de maan; Evenals het verschijnsel „stripver haal” begint ook SF met een ongeloof lijke snelheid slachtoffers te maken die na het lezen van een paar boekjes nauwelijks nog in staat zijn om ander soortige literatuur te kopen. In Ameri ka doet dat verschijnsel zich al lang voor. Daar verschijnen dan ook talloze „fanzines”. De SF-fan namelijk neemt geen genóegen met het doorwerken van avonturen- of psychologische ro mans van anderen in de wetenschappe- lijk-verzinselsfeer. Hij geeft, meestal in samenwerking met nog een paar aan SF verslingerden, een tijdschrift uit. Het „fandom” wordt bij geen enkele vorm Van literatuur zo aangetroffen als bij SF. Scheepstra vindt het moeilijk daarvoor een verklaring te geven. Mis schien omdat SF een wijd gebied om vat dat sterk relativerend werkt, op pert hij: „In SF-boeken zie je de mens ten opzichte van het grote heelal, waarin de aarde maar een klein pla neetje is”. Hij tekent hierbij overigens aan, daar zelf niet zo kapot van te zijn: als godsdienstig (gereformeerd) mens benadert hij deze materie vanuit zijn eigen achtergrond. Er doorheen loopt de speurtocht van de verteller naar alle leden van de Hoenikker familie, omdat hij een boek wil schrijven over hun vader, de be kende geleerde, een van de makers van de atoombom. Men vindt elkaar ten slotte op het eiland San Lorenzo. Het boek eindigt met de vernietiging van de wereld door het bevriezen er van door middel van het ijs-negen, een erfenis van de geleerde aan zijn kinde- boek is waar”. Maar hier en daar wordt men toch wel sterk herinnerd aan de tegenwoordig zo veel aange hangen oostèrse religies. Ook de waanzin van de wetenschap zoals die in het begin van het boek beschreven wordt, is ons niet geheel vreemd. „Geen Kind en geen Wieg” is een zeer onderhoudende roman, die toch ergens naast alle komedie en satire door bepaalde lyrische elementen ook weet te ontroeren. Het boek eindigt als volgt met de laatste zin voor de boe- ken van Bokonin: „Als ik jonger was zou ik een geschiedenis schrijven over de domheid van de mens; en ik zou naar de top van Mount McGabe klim- -A men en daar op mijn rug gaan liggen met mijn geschiedenis als hoofdkussen; - en ik zou wat van het blauwwitte gif van de grond nemen dat mensen in standbeelden verandert, en ik zou van mezelf een standbeeld maken terwijl ik op mijn rug lag. afschuwelijk grijnsde en een lange neus maakte tegen Je-Weet-Wel.” BAUDINE NIEUWENHUIZEN Pablo Picasso’s gestalte is als wassen beeld vereeuwigd en bijgezet in het beroemde museum van Madame Tus saud in Londen. De beeldhouwster Jean Fraser heeft het vervaardigd. Seks in de bekende Barbarella science fictionstrip. een r O*' MApAMt L fAY A S'? de levenden" van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 21