Woont Jezus nog in de Sint Pieter?
eisen
FEM RUTKE
worstelend om zichzelf
te vinden in een wereld
die engagement vraagt
INDONESISCHE KERKENGEVANGENEN HELPEN
WAT DRIJFT DIE MAN,
DIE PATER DE BLOT?
MYSTIEK
BEZIELT EN
INSPIREERT
Kerkelijke groepen
hard optreden tegen VS
I
J
i®
a
it Pater De Biet
4 O
Biechten
Wiskunde
ig Gewaarschuwd
Uitstraling
ZATERDAG 6 JANUARI
19 73
Erbij
14
Z/
DE
-
'./J
mi
HL.
B
1
H
h
•7-
a
FEM RUTKE
PATER DE BLOT
gang
als
G. VADERS
monn
hooi i
vader
zo ve
dvvar.<
in het
arbeic
nader
PLI
het w
pelinf
op. Di
jrnnm
ander
Iers. C
en zei
(Van een medewerker)
„Ik zie het licht in de ogen van de medemens, ik zie licht door alles heen
gaan, door de hele schepping en vertrouw de mensen dan ook in de mate
waarin zy in het licht opgenomen zijn en handelen. Ik geloof naarmate ik
het licht zie. Dat is niet te koppelen aan het instituut kerk. Het licht is
goedhartiger dan dat het zich laat inperken. Het is wel zo, dat het zich in
de mens naar een top toespitst”. Zie hier de geloofsbelijdenis van de dich-
teres-mystica Fem Rutke, schrijfster van het controversionele boek „Open
brief aan een rots” dat onlangs opnieuw is uitgegeven onder de titel „Woont
Jezus nog in de Sint Pieter?”,
i i
derwerpen als luchtvervuiling, niet om
dat besef heen kan”.
„Na mijn scheiding ben ik mij gaan
verdiepen in religieuze subculturen. Er
is een sterk opkomende belangstelling
voor het fatale. Ik heb al verschillende
artikelen geschreven over yoga-groepen.
Hoe hij werkt, wordt mij duidelijk,
als ik ’s avonds met hem in een Volks-
wagerrbusje door de kampongs rijd naar
zijn huizen. Ik werk niet uitsluitend
voor politieke gevangenen, zegt hij. Het
gaat er mij om de verschoppelingen van
(staats)universiteit. Ik doceer philosofie
op de katholieke theologische hogeschool
en daarnaast ben ik ook nog kapelaan in
een parochie in het hart van Djokja. Ik
wil zoveel mogelijk contacten, omdat ik
zoveel mogelijk mensen bij mijn projec
ten wil inschakelen.’’
Ik vraag: „Hoeveel kinderen lopen er
op het ogenblik los op Midden-Java?”
Hij zegt: „Misschien wel een miljoen.’’
„En hoeveel bereikt u er?”
Dudo
leden) 1
tochten
die hij
rij ver
Norman
meende
hun ms
aan ééi
christen
acheidei
nagehot
veel nu
eten ko
HIST
(ehoudt
reden i
breken
wenlan
bestaan
uitgeko:
ven the
De 1
omvers
pl-unde:
Toen
later i
slechts
was ee
Opgrav:
I
ZO c
verslag
zegt da
„wat 01
goud, zi
en mar
stuk va
„vendor
Moren”.
DAT
verwoe
vanaf
op vol
Klein-/
en brai
macht
gen ko
van de
Duitser
ment,
onder c
gesteld
lenhoff
Ze 1
dinavlë
Westeu
de wer
sloten
verscho
Deze oi
landen,
van die
- om
met kl
knieën
weinig
families opgevangen, bijvoorbeeld door
hun een beginkapitaaltje te verschaffen,
waarmee ze weer een bestaan kunnen
opbouwen.
De staatsgreep van 1965 heeft de hele
Indonesische samenleving verziekt. Bij
de machthebber heerst openlijk de vrees
voor „de derde generatie”. De eerste
PKI-opstand van 1948 werd in bloed
gesmoord, maar de kinderen van de toen
omgekomen communisten probeerden de
coup van 1965. Wat kan men verwach
ten van mensen, die met eigen ogen
hebben gezien, hoe hun ouders werden
afgeslacht?
de samenleving op te vangen. Doordat ik
op een breed sociaal vlak bezig ben, is
mijn werk ook aanvaardbaar voor de
overheid. Wat ik probeer is, op te voe
den tot menselijkheid. Want de samenle
ving is hier zo, dat als je niet tot de
familie, zeg maar clan hoort, je rechte
loos bent, een kat, waar je niet voor
uitwijkt als die voor je auto komt.
Wat hij allemaal doet is ongelooflijk,
maar hoe hij het doet, zou men alleen
maar kunnen omschrijven met: dat is
een stuk genade. Zijn levensloop doet
daar trouwens wel aan denken, want
nog maar vijf jaar geleden noemde hij
zichzelf „mislukt”: zoon van een suiker-
familie met de prachtige Franse naam
P. de Chauvigny de Blot (zeg maar De
Blot), voorbestemd om in hetzelfde we
reldje een rol te spelen, maar dan op
een hoger, dus wetenschappelijk niveau.
Dus suiker-chemicus, maar vlak voor de
oorlog neemt hij dienst in het KNIL.
Tijdens de bezetting moet hij de suiker
fabrieken draaiende houden.
In heel Indonesië zijn het alleen de
kerken, die iets doen voor deze mensen.
Dat is niet zonder risico, want de be
schuldiging ligt voor de hand en wordt
ook door de Moslims naar voren ge
bracht, dat de kerken zo het communis
me in leven houden, of in ieder geval
munt uit de situatie willen slaan.
Dit laatste wordt nog in de hand
gewerkt door het feit, dat veel verdach
ten na de coup van 1965 haastig een
..alibi” zochten in de protestante of ka
tholieke kerk. Trouwens, bij het decreet
van de regering moest iedere Indonesiër
eert religie belijden. Voor veel commu
nisten of sympathisanten was de keus
tussen de Islam of het Christendom toen
niet moeilijk.
Het is deze situatie die maakt dat de
kerken uiterst omzichtig moeten werken.
Die voorzichtigheid blijkt uit de woord
keus van kolonel Sarumpahit, ex-leger-
veldprediker, een stoere Batakker, maar
half-blind. „De moeilijkheid is’, zegt hij,
„dat er al gauw wordt gezegd: waarom
moeten de kerken deze mensen helpen,
terwijl er nog zoveel goede Indonesiërs
zijn, die ook hulpbehoevend zijn?” Niet
temin steunt de regering deze hulpactie
wel. Van iemand anders hoorde ik trou
wens dat verscheidene generaals hele
maal niet zo afwijzend staan tegen het
idee van een algemene amnestie, maar
dat ze het niet durven uit angst voor de
publieke opinie.
Als hij het heeft over de toestanden
in de gevanissen en op Boeroe, gebruikt
hij onderkoelde begrippen als „ongerie
felijke plaatsen” en de noodzaak van
„physical maintenance” (hij gebruikt de
Engelse term), dus het verschaffen van
kleding, voedsel en medicijnen- In het
afgelopen jaar hebben de Indonesische
protestantse kerken daaraan en aan de
rehabilitatie van ex-gevangenen 28 mil
joen roepiah (230.000 gulden) uitgegeven;
voor het komende jaar is ruim een
miljoen gulden nodig. Sinds 1969, het
jaar dat het DGI, de Raad van Kerken
in Indonesië, met zijn hulpaktie begon,
zijn tienduizenden gevangenen weer
vrijgelaten. Daarvan zijn ongeveer 1500
In dat kamertje bij de Benedictines
sen. dat blauw stond van de rook, zijn
de zondigste en meest decadente toestan-
de nuit Amsterdams studenten- en artis
tieke milieus beschreven: twee boeken
uit een trilogie waarvan het laatste deel
nog niet geschreven is: „Dakloos wor
den” en „De Nesthond”. „Toen het boek
bijna klaar was zei ik tegen de 70-jarige
kloosterzuster: „Ik geloof dat ik me laat
dopen. De non keek helemaal niet blij.
Als dat ervan zou mogen komen, was de
reactie, zou ik in uw geval maar eens
nitgebreid gaan biechten”.
een Benedictinessenklooster in België en
in een souterrain in Brugge.
„Het is”, zegt ze zelf, „een behoefte
om na een periode midden in de wereld
de bijna pijnlijke eenzaamheid in te
gaan om tot bezinning te komen. Een
isolement, duidelijk bedoeld om alle
mensen buiten te sluiten. Zo kan je zien
dat je iets kan moeten dat je niet zelf
wil”.
Dit is mijn Operasi-Mental. De naam
heb ik gewoon overgenomen van een
regeringscampagne, maar ik doe het wat
anders- Ik probeer hierbij zoveel moge-
lijk mensen in te schakelen. Ik heb elke
dag van twee tot vier, als anderen gaan
rusten, spreekuur voor studenten en ze
komen, want zij hebben het gevoel, dat
ik ze ernstig neem, ook de Moslims. Met
hun eigen professoren hebben zij nau
welijks enig contact. Daarom geef ik
ook twee uur per week godsdienstles,
wat verplicht is, op de Gdjah Mada-
Pater De Blot is een gelukkig mens, als een van zijn vrouwen om een
lippestift vraagt. Om in deze gevallen te voorzien werkt hij samen met
enkele schoonheidsspecialisten. Zijn stelling is: „Een vrouw, die weer om
haar uiterlijk geeft, is bezig normaal te worden”.
De vrouwen, waar het hier om gaat, zijn de paria’s van de Indonesische
samenleving: ex-politieke gevangenen of familieleden ervan. Na de mis
lukte staatgreep van de PKI (communistische partij van Indonesië) in 1965
is er, zoals ook in het parlement werd gezegd, voor hen geen plaats meer
in dit land van 110 miljoen inwoners; zij zijn besmet, erger dan met pok
ken of cholera, met het stigma van de hamer en de sikkel en iedereen die
met hen in aanraking komt, loopt de kans, in het hoekje van de doodver
klaarden te komen.
Over die staatsgreep wordt weinig gesproken in Indonesië, maar nog
steeds bepaalt hij voor een groot deel het denken en handelen daar, van
de overheid, maar ook van de gewone burger. Wat er nu, in de verschrik
kelijke dagen van oktober en november 1965 precies gebeurd is, daar kom
je niet achter.
schrijven van mystieke poëzie”. Geen
wonder dan ook dat zij in eerste aanleg
wiskunde ging studeren, na enige reizen
als stewardess. „De ruimte heeft me
altijd getrokken. De pijn die ik lijd is de
pijn van het gebrek aan ruimte”»
Tijdens die stewardessen tijd maakte
zij haar eerste gedichten en zo kreeg zij
er langzaam maar zeker idee in om
Nederlands te gaan studeren. Maar ook
die studie heeft zij niet afgemaakt. Een
avondvullend toneelstuk dat zij schreef
op 24-jarige leeftijd onder de titel „Zol
ders” werd geaccepteerd door Vara’s
Cees van lersel. Helaas kreeg zij slechts
de synopsis van het stuk betaald, zodat
zij zich gedwongen voelde het terug te
nemen. Daarna kwam zij bij de NCRV
terecht. Voor de rubriek van Ab van
Eijck, „Poëzie met muziek”, leverde zij
poëtische bijdragen en schreef zij dialogen.
Een tijd lang ook was zij werkzaam
als dramaturg. Na publikatie van haar
dichtbundels „Eenmaal, tweemaal” en
„Blauw gras” vroeg haar uitgever haar
om een roman. En nu volgde de tweede
kluizenaarsperiode van haar leven. De
eerste was het verblijf van een jaar op
19-jarige leeftijd op een eilandje in de
Reeuwijkse plassen. Nu woonde zij in
Deze autobiografische roman handelt
vooral over de schokkende ervaring van
een visioen dat de schrijfster ervaart bij
een bezoek in de Sint Pieter tijdens het
tweede Vaticaans concilie. Door een van
de ramen ziet zij een bovennatuurlijk
licht waarin zij als het ware wordt
opgenomen en één ogenblik weet zij zich
dan van zichzelf verlost en ontdaan van
alle materie, aanwezig in een ander aan
ons ontstijgend milieu, waar de Geest
alomtegenwoordig is.
Sindsdien voelt zij zich „verloren”.
„Woont Jezus nog in de Sint Pieter?” is
het journalistieke verslag van het con
flict en de worsteling van de schrijfster
om zichzelf weer te vinden in een
wereld die om hiaar engagement vraagt
en tegelijk een diep verlangen naar
ascese en contemplatie losmaakt. Haar
huwelijk met een Spaanse ex-priester,
als politiek journalist werkzaam in Was
hington en als zodanig direct waarnemer
van de politieke machinaties van de
supermachten, verhevigt dit proces al
leen nog maar.
Nog duidelijker dan in het boek is de
weerslag van deze laatste jaren in Ame
rika samenwonend m’et een man die
haar fascineert maar ook afkerig maakt
te vinden in de dichtbundel „Geloofs
brief van een vrouw”, eveneens onlangs
uitgekomen bij Desclée de Brouwer. De
geboorte van hun zoon Tirzo maakt
weer nieuwe gevoelens in haar wakker,
gelijktijdig verwerkt met dezelfde moei
zame nietsontziende benadering van de
situatie, die toch van deze wereld is,
maar voortgekomen schijnt te zijn uit
iets „daarbuiten”.
Niet dat Fem Rutke het nu van huis
uit meegekregen heeft zij komt uit
een wijsgerig-filosofisch milieu. Haar
vader kan zich nog steeds zeer fel uitla
ten over het feit dat juist zij zich tot de
kerk heeft bekeerd en de andere fami
lieleden vinden het jammer dat zij die
kant is uitgegaan. Zelf herinnert ze zich
dat ze al op haar 12e jaar in bed lag te
mediteren over het Godsbestaan. Zij
zocht almaar rechtvaardigheid voor de
absurditeit van het leven. Haar uit
gangspunt was: „Als God niet bestaat,
bestaat de onrechtvaardigheid en ik ver
dom het om de onrechtvaardigheid te
erkennen. Als dat zou moeten stap ik
net zo lief het leven uit”.
Bij pater De Blot in Djokja. voor wie
ik in een paar dagen een grote bewon
dering heb gekregen, sta ik voor een
raadsel: wat drijft die man? Ik ontmoet
hem ’s avonds in het Jezuïeteninternaat
Realini, waar ik hem op hoop van zegen
was gaan opzoeken, want hij is vrijwel
altijd onderweg. Met ds. Van Lelyveld
en pater Depoortere dronken wij een
klein borreltje, toen hij onverwacht bin
nenkwam en onmiddellijk de scène do
mineerde. Hij was groot, zeker voor een
Indo-Europeaan, of maakte die indruk,
grijs haar, dat op zijn Amerikaans kort
geknipt was en bijzondere ogen: soms
hebben zij een kinderlijke uitdrukking,
soms ztfn ze sluw. In wezen maakten ze
de indruk elk ogenblik te veranderen.
Hij heeft, wat men dan wel noemt, de
typische Roomse blijheid, maar hij heeft
het lef van de man die weet, dat hij
niets te verliezen heeit.
Edoch, de bedachtzaamheid van de
ouderdom vermocht de impulsiviteit van
de jeugd niet tegen te houden. Op Pasen
1965 werd Fem Rutke gedoopt in de
Onze-Lieve-Vrouwe-abdij in Oosterhout
met alle Benedictinessen erbij en een
receptie van het klooster uit. En daarna
ging het allemaal erg snel. Er kwam een
nieuwe dichtbundel: „Om een oogappel
niet”: poëzie op muziek van Luctor Pon
sen en Bela Bartók: in opdracht van het
ministerie van onderwijs, kunsten en
wetenschappen geschreven.
Fem Rutke: „De mystiek die ik steeds
dieper en dieper hoop in te gaan, bezielt,
inspireert en gaat vaak hand-in-hand
met kunst, vooral muziek”. In Rome
schreef zij een boek over het leven van
Jezus, prachtig geïllustreerd met repro-
dukties van oude fresco’s en antieke
schilderingen. De noodzaak tot schrijven
liet ze steeds merken. De tnystiek hield
haar hoe langer hoe meer bezig. „Wat ik
onder mystiek versta, is alleen maar aan
te duiden, maar heeft alles te maken
met verschoning. Het voert subtiliteit in.
Ontvankelijkheid voor berichten waar
voor onze zintuigen meestal te grof zijn.
Ik geloof stellig in magie en het occul
tisme”.
In. 1966 werd Fem Rutke uitgenodigd
door de Karmel om het eens te proberen
in een klooster in België. Zij was er al
eens geweest en het trok haar sterk.
„Maar toen mijn echtgenoot, die in die
tijd nog niet als zodanig te boek stond,
werd geweigerd als priester voor de
gastarbeiders in België, vond ik dat on
rechtvaardig en vond ik dat ik zeker
niet de onredelijkste kant mocht kiezen.
Dat is een enorme gewetensstrijd ge
weest Toen hij mij ten huwelijk vroeg
was het niet, wat velen dachten, de
zoveelste vrouw die een priester uit het
ambt trekt, maar was er een mens die
mij afbracht van mijn gang in het
contemplatieve leven”.
i
In de kampong Pugeran heeft hij een
huis met kinderen, die zoals hij het
noemt „vast zitten”. Hier werken meisjes
en jongens van de kunstacademie, die ze
misschien met hun creativiteit kunnen
doen ontdooien. Als spil van zo’n huis
fungeert een echtpaar. Zij moeten de
kinderen weer leren, wat een familiele
ven is. De kinderen hangen aan de
bezoeker en de opperste vreugde wordit
bereikt, als hij een jongetje op zijn knie
laat paardrijden.
Gurd.jieff-werk' Uni’fied Family, etc.
Maar ik zie wel het meest in het
schrijven van televisiestukken die ik te
gelijkertijd als roman bij de uitgever
kan plaatsen. Dat is op het moment erg
in bij de zuilen. Uiteindelijk hoop ik te
komen tot het stadium dat ik alleen nog
maar mystieke gedichten wil schrijven”.
Aanvankelijk wees niets erop dat zij
een artistieke loopbaan zou volgen. Op
school bleek al gauw dat zij aanleg had
voor wiskunde. Stereo en dat soort vak
ken vond ze erg prettig. „Ik zie zelf een
parallel tussen de oplossing van een
stereo-som (de heldere taal) en het
Wat hij daarmee bedoelt blijkt, a Is
wij in de kampong Komandana in zijn
huisje komen, waar vijf oudjes worden
verpleegd, die zonder zijn hulp ellendig
zouden zijn omgekomen. Een oud mens
je komt wankelend en mummelend op
ons toe. Een mooi Chinees meisje, semi-
arts, vertelt in haar beste Engels: „Zij
heeft de ziekte van Parkinson. Ze is erg
ongelukkig, omdat zij zo alleen is. Ik
hoor haar wel eens bidden en dan zegt
zij: „Vroeger was ik goed voor anderen.
Nu komt er nooit iemand mij opzoeken-
De anderen krijgen wel bezoek”. Dat is
overigens niet juist De anderen krijgen
ook geen bezoek”. Het Chinese meisje
woont met enkele verpleegsters perma
nent in het huis. Daarnaast studeert zij.
Later zegt pater De Blot mij: „Tussen
de meisjes zitten enkele vrouwen, die
vast hebben gezeten, maar zij weten het
niet van elkaar. Bij onderlinge afspraak
wordt daar niet over gesproken.”
„Mijn uiteindelijk „ja” werd toch een
daad van medeleven. Iemand in de Kar
mel had mij al gewaarschuwd
door te zeggen dat medelijden erg ge
vaarlijk kan zijn voor je eigen ziel. Het
was dan ook de kiem voor het misluk
ken van ons huwelijk. Ik heb wel het
gevoel diat mijn plaats wel degelijk in
een strenge orde is. Daar heb ik het dan
ook dagelijks moeilijk mee”.
„Toch ben ik erg blij met mijn zoon
Ik ben een uitgesproken moedertype en
heb nooit een bittere gedachte in de
richting van Tirzo (5 jaar) gekoesterd.
Zijn geboorte ligt ook in de logica der
gebeurtenissen. Het was niet te vermij
den want mijn benadering van het ge
loof is vooral humanistisch van ideaal.
Ik ben weinig voor dat kerkelijke ka
tholicisme. Ik zal in mijn toekomstig
werk ook steeds dat humanisme bena
drukken”.
„Voortgekomen uit deze levensbe
schouwing is ook het televisiestuk „Ga
ten in wit”, waarin ik het kind centraal
stel. Het gaat over abortus. Ik identifi
ceer mij met het embryo dat dan toe
vallig toch mag opgroeien. Dat kind
krijgt op een gegeven moment in de
gaten dat het het produkt is van een
mislukte abortus en begaat op latere
leeftijd per ongeluk een moord, zodat de
cirkel weer rond is”.
„In mijn werk tracht ik duidelijk te
maken dat ik aan de kant van de
onschuld sta, om daarmee de schuld
zichtbaar te maken. Je zou kunnen zeg
gen dat ieder van ons veel schuldiger is
dat hij zelf beseft. Ik geloof dat de
samenleving, zelfs als het gaat om on-
Een beetje treurig antwoordt hij: „Een
duizend. Maar het gaat mij om het
uitstralingseffect. Ik hoop, dat de men
sen, d ie ik nu i nschakel en het zijn
Christenen en Mohammedanen, dit werk
blijven doen, ook als zij afgestudeerd
zijn. Ik wil ze leren, nuttig te zijn voor
de maatschappij. Op de hellingen van de
Merapi heb ik een irrigatieproject, heel
eenvoudig. Het water wordt opgevangen
in holle bamboe en naar putten geleid-
Zo kan de steendroge grond weer in
cultuur worden gebracht.”
De Nederlandse afdeling van de International Fellowship of Reconciliation,
de Doopsgezinde Vredesgroep, Kerk en Vrede hebben gezamenlijk in open
brieven aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer en aan de hoofdbesturen
van de vakbeweging (CNV, NKV en NW) harde maatregelen geëist tegen de
VS in verband met de Vietnam-kwestie.
Aan de Kamerleden schrijft men o.a.:
„Wij zijn van oordeel, dat de situatie op dit moment duidelijk maakt, dat noch
protesterende verklaringen, noch demonstratieve bijeenkomsten ook maar iets
aan de keiharde politiek van de Verenigde Staten veranderen. Wanneer het
ons volk van Nederland ernst is, inderdaad iets voor onze medemensen in Viet
nam te doen, zullen wij moeten omzien naar andere middelen om van onze
verbijstering en verontwaardiging blijk te geven. Dat deze middelen misschien
harde middelen zijn, mag geen reden zijn om ze niet te gebruiken.
Wij vragen u daarom met de grootst mogelijke klem, er bij de Nederlandse
regering op aan te dringen, dat in afwachting van stopzetting van de bombar
dementen en de ondertekening van een vredesverdrag:
A. Gekomen wordt tot een opschorting van diplomatieke betrekkingen met de
Verenigde Staten;
B. Overwogen wordt, het lidmaatschap van de NATO op te schorten. Immers
hoe kunnen wij als Nederlanders, hetzij christenen of humanisten, hetzij
liberalen of socialisten, nog langer ons vertrouwen stellen in een militaire
verdedigingsorganisatie, die zegt op te komen voor vrijheid en hoge men
selijke waarden.
Wij wenden ons met dit schrijven tot de politici van alle politieke partijen,
omdat we ervan overtuigd zijn, dat de situatie in Vietnam verre moet staan
van alle nationale partijpolitiek.
Aan de vakbeweging schrijft men
„Met de grootst mogelijke klem dringen we er bij u op aan waar mogelijk
steun te geven aan arbeiders-initiatieven en waar nodig zelf initiatieven te ont
plooien, die kunnen leiden tot een bespoediging van het tot stand komen van
vrede in Vietnam.
De situatie op dit moment laat zien dat noch protest-verklaringen noch
demonstratieve bijeenkomsten ook maar iets veranderen aan de keiharde poli
tiek van de Verenigde Staten. Wanneer we inderdaad iets voor ’t volk van Viet
nam en met name voor de zwaar geteisterde bevolking van Noord Vietnam wil
len doen, zullen we moeten omzien naar hardere middelen. Die middelen kun
nen van politieke, maar ook van economische aard zijn. Vooral op dit laatste
terrein zullen uw mogelijkheden liggen. Wij denken daarbij bijvoorbeeld aan
het boycotten van schepen en vliegtuigen van de VS en aan bezetting van
vestigingen van Amerikaanse bedrijven in ons land”.
In de kampong Kuntjen is nog zo’n
huis. Als de rust na onze komst is
teruggekeerd, gaan de kinderen (zes, ze
ven, acht jaar) weer aan hun normale
huiselijke bezigheden: strijken, groenten
schoonmaken, leren onder leiding van
een studente. Wij drinken intussen een
heet gemberdrankje en pater De Blot
vertelt:
Wat hij niet vertelt is, dat op de
Merapi de furie in 1965 op zijn ergst
heeft gewoed, zodat in enkele kampongs
mannen van een bepaalde leeftijd haast
niet meer voorkomen.
In het centrum van Djokja, vlak naast
de kraton, heeft hij e en bureau. Daar
proberen vrijwilligers de familieleden
van dakloze kinderen op te sporen. Het
is dan nog een heidens werk om ze te
bewegen, die kinderen in hun gezinnen
op te nemen, want de buren beginnen al
gauw vragen te stellen. Het bureau geeft
verder rechtsbijstand, er zit een psycho
loge en het probeert gezinnen, die uit
elkaar zijn geraakt weer met elkaar in
contact te brengen. „Zelf doe ik eigen
lijk niets”, zegt pater De Blot. „Ik laat
het werk door anderen doen.”
En met grote nadruk verzekert hij:
„Ik werk uitsluitend onder verantwoor
delijkheid van de kardinaal en alles wat
ik doe, doe ik in samenwerking met de
regering.”
Het is duidelijk, dat de Indonesische
regering met het probleem van de poli
tieke gevangenen in de maag zit. Het
experiment-Boeroe, waarbij zo’n tiendui
zend van communisme verdachte man
nen in een soort kibboets, gebruik niet
het woord „commune”, zijn samenge
bracht, hun eigen huizen, kerken en
ziekenhuizen moeten bouwen en verder
moeten leven van wat het land op
brengt, is een wanhoopspoging om de
zaak tot menselijke proporties terug te
brengen.
Na 1945 wordt hij door de republikei
nen als gijzelaar vastgehouden- Hij
wordt uitgewisseld, wordt adviseur van
de regering en heeft dan ineens genoeg
van dit leven: hij wordt priester. Maar
als studentenpastoor in Djokja loopt hij
vast. Hij probeert de maatschappij van
boven af te veranderen, maar de elitaire
groep studenten, die hij bereikt, leeft los
van zijn wortels. Zijn zoveelste misluk
king.
-
7