Woont Jezus nog in de Sint Pieter? eisen FEM RUTKE worstelend om zichzelf te vinden in een wereld die engagement vraagt INDONESISCHE KERKENGEVANGENEN HELPEN WAT DRIJFT DIE MAN, DIE PATER DE BLOT? MYSTIEK BEZIELT EN INSPIREERT Kerkelijke groepen hard optreden tegen VS I J i® a it Pater De Biet 4 O Biechten Wiskunde ig Gewaarschuwd Uitstraling ZATERDAG 6 JANUARI 19 73 Erbij 14 Z/ DE - './J mi HL. B 1 H h •7- a FEM RUTKE PATER DE BLOT gang als G. VADERS monn hooi i vader zo ve dvvar.< in het arbeic nader PLI het w pelinf op. Di jrnnm ander Iers. C en zei (Van een medewerker) „Ik zie het licht in de ogen van de medemens, ik zie licht door alles heen gaan, door de hele schepping en vertrouw de mensen dan ook in de mate waarin zy in het licht opgenomen zijn en handelen. Ik geloof naarmate ik het licht zie. Dat is niet te koppelen aan het instituut kerk. Het licht is goedhartiger dan dat het zich laat inperken. Het is wel zo, dat het zich in de mens naar een top toespitst”. Zie hier de geloofsbelijdenis van de dich- teres-mystica Fem Rutke, schrijfster van het controversionele boek „Open brief aan een rots” dat onlangs opnieuw is uitgegeven onder de titel „Woont Jezus nog in de Sint Pieter?”, i i derwerpen als luchtvervuiling, niet om dat besef heen kan”. „Na mijn scheiding ben ik mij gaan verdiepen in religieuze subculturen. Er is een sterk opkomende belangstelling voor het fatale. Ik heb al verschillende artikelen geschreven over yoga-groepen. Hoe hij werkt, wordt mij duidelijk, als ik ’s avonds met hem in een Volks- wagerrbusje door de kampongs rijd naar zijn huizen. Ik werk niet uitsluitend voor politieke gevangenen, zegt hij. Het gaat er mij om de verschoppelingen van (staats)universiteit. Ik doceer philosofie op de katholieke theologische hogeschool en daarnaast ben ik ook nog kapelaan in een parochie in het hart van Djokja. Ik wil zoveel mogelijk contacten, omdat ik zoveel mogelijk mensen bij mijn projec ten wil inschakelen.’’ Ik vraag: „Hoeveel kinderen lopen er op het ogenblik los op Midden-Java?” Hij zegt: „Misschien wel een miljoen.’’ „En hoeveel bereikt u er?” Dudo leden) 1 tochten die hij rij ver Norman meende hun ms aan ééi christen acheidei nagehot veel nu eten ko HIST (ehoudt reden i breken wenlan bestaan uitgeko: ven the De 1 omvers pl-unde: Toen later i slechts was ee Opgrav: I ZO c verslag zegt da „wat 01 goud, zi en mar stuk va „vendor Moren”. DAT verwoe vanaf op vol Klein-/ en brai macht gen ko van de Duitser ment, onder c gesteld lenhoff Ze 1 dinavlë Westeu de wer sloten verscho Deze oi landen, van die - om met kl knieën weinig families opgevangen, bijvoorbeeld door hun een beginkapitaaltje te verschaffen, waarmee ze weer een bestaan kunnen opbouwen. De staatsgreep van 1965 heeft de hele Indonesische samenleving verziekt. Bij de machthebber heerst openlijk de vrees voor „de derde generatie”. De eerste PKI-opstand van 1948 werd in bloed gesmoord, maar de kinderen van de toen omgekomen communisten probeerden de coup van 1965. Wat kan men verwach ten van mensen, die met eigen ogen hebben gezien, hoe hun ouders werden afgeslacht? de samenleving op te vangen. Doordat ik op een breed sociaal vlak bezig ben, is mijn werk ook aanvaardbaar voor de overheid. Wat ik probeer is, op te voe den tot menselijkheid. Want de samenle ving is hier zo, dat als je niet tot de familie, zeg maar clan hoort, je rechte loos bent, een kat, waar je niet voor uitwijkt als die voor je auto komt. Wat hij allemaal doet is ongelooflijk, maar hoe hij het doet, zou men alleen maar kunnen omschrijven met: dat is een stuk genade. Zijn levensloop doet daar trouwens wel aan denken, want nog maar vijf jaar geleden noemde hij zichzelf „mislukt”: zoon van een suiker- familie met de prachtige Franse naam P. de Chauvigny de Blot (zeg maar De Blot), voorbestemd om in hetzelfde we reldje een rol te spelen, maar dan op een hoger, dus wetenschappelijk niveau. Dus suiker-chemicus, maar vlak voor de oorlog neemt hij dienst in het KNIL. Tijdens de bezetting moet hij de suiker fabrieken draaiende houden. In heel Indonesië zijn het alleen de kerken, die iets doen voor deze mensen. Dat is niet zonder risico, want de be schuldiging ligt voor de hand en wordt ook door de Moslims naar voren ge bracht, dat de kerken zo het communis me in leven houden, of in ieder geval munt uit de situatie willen slaan. Dit laatste wordt nog in de hand gewerkt door het feit, dat veel verdach ten na de coup van 1965 haastig een ..alibi” zochten in de protestante of ka tholieke kerk. Trouwens, bij het decreet van de regering moest iedere Indonesiër eert religie belijden. Voor veel commu nisten of sympathisanten was de keus tussen de Islam of het Christendom toen niet moeilijk. Het is deze situatie die maakt dat de kerken uiterst omzichtig moeten werken. Die voorzichtigheid blijkt uit de woord keus van kolonel Sarumpahit, ex-leger- veldprediker, een stoere Batakker, maar half-blind. „De moeilijkheid is’, zegt hij, „dat er al gauw wordt gezegd: waarom moeten de kerken deze mensen helpen, terwijl er nog zoveel goede Indonesiërs zijn, die ook hulpbehoevend zijn?” Niet temin steunt de regering deze hulpactie wel. Van iemand anders hoorde ik trou wens dat verscheidene generaals hele maal niet zo afwijzend staan tegen het idee van een algemene amnestie, maar dat ze het niet durven uit angst voor de publieke opinie. Als hij het heeft over de toestanden in de gevanissen en op Boeroe, gebruikt hij onderkoelde begrippen als „ongerie felijke plaatsen” en de noodzaak van „physical maintenance” (hij gebruikt de Engelse term), dus het verschaffen van kleding, voedsel en medicijnen- In het afgelopen jaar hebben de Indonesische protestantse kerken daaraan en aan de rehabilitatie van ex-gevangenen 28 mil joen roepiah (230.000 gulden) uitgegeven; voor het komende jaar is ruim een miljoen gulden nodig. Sinds 1969, het jaar dat het DGI, de Raad van Kerken in Indonesië, met zijn hulpaktie begon, zijn tienduizenden gevangenen weer vrijgelaten. Daarvan zijn ongeveer 1500 In dat kamertje bij de Benedictines sen. dat blauw stond van de rook, zijn de zondigste en meest decadente toestan- de nuit Amsterdams studenten- en artis tieke milieus beschreven: twee boeken uit een trilogie waarvan het laatste deel nog niet geschreven is: „Dakloos wor den” en „De Nesthond”. „Toen het boek bijna klaar was zei ik tegen de 70-jarige kloosterzuster: „Ik geloof dat ik me laat dopen. De non keek helemaal niet blij. Als dat ervan zou mogen komen, was de reactie, zou ik in uw geval maar eens nitgebreid gaan biechten”. een Benedictinessenklooster in België en in een souterrain in Brugge. „Het is”, zegt ze zelf, „een behoefte om na een periode midden in de wereld de bijna pijnlijke eenzaamheid in te gaan om tot bezinning te komen. Een isolement, duidelijk bedoeld om alle mensen buiten te sluiten. Zo kan je zien dat je iets kan moeten dat je niet zelf wil”. Dit is mijn Operasi-Mental. De naam heb ik gewoon overgenomen van een regeringscampagne, maar ik doe het wat anders- Ik probeer hierbij zoveel moge- lijk mensen in te schakelen. Ik heb elke dag van twee tot vier, als anderen gaan rusten, spreekuur voor studenten en ze komen, want zij hebben het gevoel, dat ik ze ernstig neem, ook de Moslims. Met hun eigen professoren hebben zij nau welijks enig contact. Daarom geef ik ook twee uur per week godsdienstles, wat verplicht is, op de Gdjah Mada- Pater De Blot is een gelukkig mens, als een van zijn vrouwen om een lippestift vraagt. Om in deze gevallen te voorzien werkt hij samen met enkele schoonheidsspecialisten. Zijn stelling is: „Een vrouw, die weer om haar uiterlijk geeft, is bezig normaal te worden”. De vrouwen, waar het hier om gaat, zijn de paria’s van de Indonesische samenleving: ex-politieke gevangenen of familieleden ervan. Na de mis lukte staatgreep van de PKI (communistische partij van Indonesië) in 1965 is er, zoals ook in het parlement werd gezegd, voor hen geen plaats meer in dit land van 110 miljoen inwoners; zij zijn besmet, erger dan met pok ken of cholera, met het stigma van de hamer en de sikkel en iedereen die met hen in aanraking komt, loopt de kans, in het hoekje van de doodver klaarden te komen. Over die staatsgreep wordt weinig gesproken in Indonesië, maar nog steeds bepaalt hij voor een groot deel het denken en handelen daar, van de overheid, maar ook van de gewone burger. Wat er nu, in de verschrik kelijke dagen van oktober en november 1965 precies gebeurd is, daar kom je niet achter. schrijven van mystieke poëzie”. Geen wonder dan ook dat zij in eerste aanleg wiskunde ging studeren, na enige reizen als stewardess. „De ruimte heeft me altijd getrokken. De pijn die ik lijd is de pijn van het gebrek aan ruimte”» Tijdens die stewardessen tijd maakte zij haar eerste gedichten en zo kreeg zij er langzaam maar zeker idee in om Nederlands te gaan studeren. Maar ook die studie heeft zij niet afgemaakt. Een avondvullend toneelstuk dat zij schreef op 24-jarige leeftijd onder de titel „Zol ders” werd geaccepteerd door Vara’s Cees van lersel. Helaas kreeg zij slechts de synopsis van het stuk betaald, zodat zij zich gedwongen voelde het terug te nemen. Daarna kwam zij bij de NCRV terecht. Voor de rubriek van Ab van Eijck, „Poëzie met muziek”, leverde zij poëtische bijdragen en schreef zij dialogen. Een tijd lang ook was zij werkzaam als dramaturg. Na publikatie van haar dichtbundels „Eenmaal, tweemaal” en „Blauw gras” vroeg haar uitgever haar om een roman. En nu volgde de tweede kluizenaarsperiode van haar leven. De eerste was het verblijf van een jaar op 19-jarige leeftijd op een eilandje in de Reeuwijkse plassen. Nu woonde zij in Deze autobiografische roman handelt vooral over de schokkende ervaring van een visioen dat de schrijfster ervaart bij een bezoek in de Sint Pieter tijdens het tweede Vaticaans concilie. Door een van de ramen ziet zij een bovennatuurlijk licht waarin zij als het ware wordt opgenomen en één ogenblik weet zij zich dan van zichzelf verlost en ontdaan van alle materie, aanwezig in een ander aan ons ontstijgend milieu, waar de Geest alomtegenwoordig is. Sindsdien voelt zij zich „verloren”. „Woont Jezus nog in de Sint Pieter?” is het journalistieke verslag van het con flict en de worsteling van de schrijfster om zichzelf weer te vinden in een wereld die om hiaar engagement vraagt en tegelijk een diep verlangen naar ascese en contemplatie losmaakt. Haar huwelijk met een Spaanse ex-priester, als politiek journalist werkzaam in Was hington en als zodanig direct waarnemer van de politieke machinaties van de supermachten, verhevigt dit proces al leen nog maar. Nog duidelijker dan in het boek is de weerslag van deze laatste jaren in Ame rika samenwonend m’et een man die haar fascineert maar ook afkerig maakt te vinden in de dichtbundel „Geloofs brief van een vrouw”, eveneens onlangs uitgekomen bij Desclée de Brouwer. De geboorte van hun zoon Tirzo maakt weer nieuwe gevoelens in haar wakker, gelijktijdig verwerkt met dezelfde moei zame nietsontziende benadering van de situatie, die toch van deze wereld is, maar voortgekomen schijnt te zijn uit iets „daarbuiten”. Niet dat Fem Rutke het nu van huis uit meegekregen heeft zij komt uit een wijsgerig-filosofisch milieu. Haar vader kan zich nog steeds zeer fel uitla ten over het feit dat juist zij zich tot de kerk heeft bekeerd en de andere fami lieleden vinden het jammer dat zij die kant is uitgegaan. Zelf herinnert ze zich dat ze al op haar 12e jaar in bed lag te mediteren over het Godsbestaan. Zij zocht almaar rechtvaardigheid voor de absurditeit van het leven. Haar uit gangspunt was: „Als God niet bestaat, bestaat de onrechtvaardigheid en ik ver dom het om de onrechtvaardigheid te erkennen. Als dat zou moeten stap ik net zo lief het leven uit”. Bij pater De Blot in Djokja. voor wie ik in een paar dagen een grote bewon dering heb gekregen, sta ik voor een raadsel: wat drijft die man? Ik ontmoet hem ’s avonds in het Jezuïeteninternaat Realini, waar ik hem op hoop van zegen was gaan opzoeken, want hij is vrijwel altijd onderweg. Met ds. Van Lelyveld en pater Depoortere dronken wij een klein borreltje, toen hij onverwacht bin nenkwam en onmiddellijk de scène do mineerde. Hij was groot, zeker voor een Indo-Europeaan, of maakte die indruk, grijs haar, dat op zijn Amerikaans kort geknipt was en bijzondere ogen: soms hebben zij een kinderlijke uitdrukking, soms ztfn ze sluw. In wezen maakten ze de indruk elk ogenblik te veranderen. Hij heeft, wat men dan wel noemt, de typische Roomse blijheid, maar hij heeft het lef van de man die weet, dat hij niets te verliezen heeit. Edoch, de bedachtzaamheid van de ouderdom vermocht de impulsiviteit van de jeugd niet tegen te houden. Op Pasen 1965 werd Fem Rutke gedoopt in de Onze-Lieve-Vrouwe-abdij in Oosterhout met alle Benedictinessen erbij en een receptie van het klooster uit. En daarna ging het allemaal erg snel. Er kwam een nieuwe dichtbundel: „Om een oogappel niet”: poëzie op muziek van Luctor Pon sen en Bela Bartók: in opdracht van het ministerie van onderwijs, kunsten en wetenschappen geschreven. Fem Rutke: „De mystiek die ik steeds dieper en dieper hoop in te gaan, bezielt, inspireert en gaat vaak hand-in-hand met kunst, vooral muziek”. In Rome schreef zij een boek over het leven van Jezus, prachtig geïllustreerd met repro- dukties van oude fresco’s en antieke schilderingen. De noodzaak tot schrijven liet ze steeds merken. De tnystiek hield haar hoe langer hoe meer bezig. „Wat ik onder mystiek versta, is alleen maar aan te duiden, maar heeft alles te maken met verschoning. Het voert subtiliteit in. Ontvankelijkheid voor berichten waar voor onze zintuigen meestal te grof zijn. Ik geloof stellig in magie en het occul tisme”. In. 1966 werd Fem Rutke uitgenodigd door de Karmel om het eens te proberen in een klooster in België. Zij was er al eens geweest en het trok haar sterk. „Maar toen mijn echtgenoot, die in die tijd nog niet als zodanig te boek stond, werd geweigerd als priester voor de gastarbeiders in België, vond ik dat on rechtvaardig en vond ik dat ik zeker niet de onredelijkste kant mocht kiezen. Dat is een enorme gewetensstrijd ge weest Toen hij mij ten huwelijk vroeg was het niet, wat velen dachten, de zoveelste vrouw die een priester uit het ambt trekt, maar was er een mens die mij afbracht van mijn gang in het contemplatieve leven”. i In de kampong Pugeran heeft hij een huis met kinderen, die zoals hij het noemt „vast zitten”. Hier werken meisjes en jongens van de kunstacademie, die ze misschien met hun creativiteit kunnen doen ontdooien. Als spil van zo’n huis fungeert een echtpaar. Zij moeten de kinderen weer leren, wat een familiele ven is. De kinderen hangen aan de bezoeker en de opperste vreugde wordit bereikt, als hij een jongetje op zijn knie laat paardrijden. Gurd.jieff-werk' Uni’fied Family, etc. Maar ik zie wel het meest in het schrijven van televisiestukken die ik te gelijkertijd als roman bij de uitgever kan plaatsen. Dat is op het moment erg in bij de zuilen. Uiteindelijk hoop ik te komen tot het stadium dat ik alleen nog maar mystieke gedichten wil schrijven”. Aanvankelijk wees niets erop dat zij een artistieke loopbaan zou volgen. Op school bleek al gauw dat zij aanleg had voor wiskunde. Stereo en dat soort vak ken vond ze erg prettig. „Ik zie zelf een parallel tussen de oplossing van een stereo-som (de heldere taal) en het Wat hij daarmee bedoelt blijkt, a Is wij in de kampong Komandana in zijn huisje komen, waar vijf oudjes worden verpleegd, die zonder zijn hulp ellendig zouden zijn omgekomen. Een oud mens je komt wankelend en mummelend op ons toe. Een mooi Chinees meisje, semi- arts, vertelt in haar beste Engels: „Zij heeft de ziekte van Parkinson. Ze is erg ongelukkig, omdat zij zo alleen is. Ik hoor haar wel eens bidden en dan zegt zij: „Vroeger was ik goed voor anderen. Nu komt er nooit iemand mij opzoeken- De anderen krijgen wel bezoek”. Dat is overigens niet juist De anderen krijgen ook geen bezoek”. Het Chinese meisje woont met enkele verpleegsters perma nent in het huis. Daarnaast studeert zij. Later zegt pater De Blot mij: „Tussen de meisjes zitten enkele vrouwen, die vast hebben gezeten, maar zij weten het niet van elkaar. Bij onderlinge afspraak wordt daar niet over gesproken.” „Mijn uiteindelijk „ja” werd toch een daad van medeleven. Iemand in de Kar mel had mij al gewaarschuwd door te zeggen dat medelijden erg ge vaarlijk kan zijn voor je eigen ziel. Het was dan ook de kiem voor het misluk ken van ons huwelijk. Ik heb wel het gevoel diat mijn plaats wel degelijk in een strenge orde is. Daar heb ik het dan ook dagelijks moeilijk mee”. „Toch ben ik erg blij met mijn zoon Ik ben een uitgesproken moedertype en heb nooit een bittere gedachte in de richting van Tirzo (5 jaar) gekoesterd. Zijn geboorte ligt ook in de logica der gebeurtenissen. Het was niet te vermij den want mijn benadering van het ge loof is vooral humanistisch van ideaal. Ik ben weinig voor dat kerkelijke ka tholicisme. Ik zal in mijn toekomstig werk ook steeds dat humanisme bena drukken”. „Voortgekomen uit deze levensbe schouwing is ook het televisiestuk „Ga ten in wit”, waarin ik het kind centraal stel. Het gaat over abortus. Ik identifi ceer mij met het embryo dat dan toe vallig toch mag opgroeien. Dat kind krijgt op een gegeven moment in de gaten dat het het produkt is van een mislukte abortus en begaat op latere leeftijd per ongeluk een moord, zodat de cirkel weer rond is”. „In mijn werk tracht ik duidelijk te maken dat ik aan de kant van de onschuld sta, om daarmee de schuld zichtbaar te maken. Je zou kunnen zeg gen dat ieder van ons veel schuldiger is dat hij zelf beseft. Ik geloof dat de samenleving, zelfs als het gaat om on- Een beetje treurig antwoordt hij: „Een duizend. Maar het gaat mij om het uitstralingseffect. Ik hoop, dat de men sen, d ie ik nu i nschakel en het zijn Christenen en Mohammedanen, dit werk blijven doen, ook als zij afgestudeerd zijn. Ik wil ze leren, nuttig te zijn voor de maatschappij. Op de hellingen van de Merapi heb ik een irrigatieproject, heel eenvoudig. Het water wordt opgevangen in holle bamboe en naar putten geleid- Zo kan de steendroge grond weer in cultuur worden gebracht.” De Nederlandse afdeling van de International Fellowship of Reconciliation, de Doopsgezinde Vredesgroep, Kerk en Vrede hebben gezamenlijk in open brieven aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer en aan de hoofdbesturen van de vakbeweging (CNV, NKV en NW) harde maatregelen geëist tegen de VS in verband met de Vietnam-kwestie. Aan de Kamerleden schrijft men o.a.: „Wij zijn van oordeel, dat de situatie op dit moment duidelijk maakt, dat noch protesterende verklaringen, noch demonstratieve bijeenkomsten ook maar iets aan de keiharde politiek van de Verenigde Staten veranderen. Wanneer het ons volk van Nederland ernst is, inderdaad iets voor onze medemensen in Viet nam te doen, zullen wij moeten omzien naar andere middelen om van onze verbijstering en verontwaardiging blijk te geven. Dat deze middelen misschien harde middelen zijn, mag geen reden zijn om ze niet te gebruiken. Wij vragen u daarom met de grootst mogelijke klem, er bij de Nederlandse regering op aan te dringen, dat in afwachting van stopzetting van de bombar dementen en de ondertekening van een vredesverdrag: A. Gekomen wordt tot een opschorting van diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten; B. Overwogen wordt, het lidmaatschap van de NATO op te schorten. Immers hoe kunnen wij als Nederlanders, hetzij christenen of humanisten, hetzij liberalen of socialisten, nog langer ons vertrouwen stellen in een militaire verdedigingsorganisatie, die zegt op te komen voor vrijheid en hoge men selijke waarden. Wij wenden ons met dit schrijven tot de politici van alle politieke partijen, omdat we ervan overtuigd zijn, dat de situatie in Vietnam verre moet staan van alle nationale partijpolitiek. Aan de vakbeweging schrijft men „Met de grootst mogelijke klem dringen we er bij u op aan waar mogelijk steun te geven aan arbeiders-initiatieven en waar nodig zelf initiatieven te ont plooien, die kunnen leiden tot een bespoediging van het tot stand komen van vrede in Vietnam. De situatie op dit moment laat zien dat noch protest-verklaringen noch demonstratieve bijeenkomsten ook maar iets veranderen aan de keiharde poli tiek van de Verenigde Staten. Wanneer we inderdaad iets voor ’t volk van Viet nam en met name voor de zwaar geteisterde bevolking van Noord Vietnam wil len doen, zullen we moeten omzien naar hardere middelen. Die middelen kun nen van politieke, maar ook van economische aard zijn. Vooral op dit laatste terrein zullen uw mogelijkheden liggen. Wij denken daarbij bijvoorbeeld aan het boycotten van schepen en vliegtuigen van de VS en aan bezetting van vestigingen van Amerikaanse bedrijven in ons land”. In de kampong Kuntjen is nog zo’n huis. Als de rust na onze komst is teruggekeerd, gaan de kinderen (zes, ze ven, acht jaar) weer aan hun normale huiselijke bezigheden: strijken, groenten schoonmaken, leren onder leiding van een studente. Wij drinken intussen een heet gemberdrankje en pater De Blot vertelt: Wat hij niet vertelt is, dat op de Merapi de furie in 1965 op zijn ergst heeft gewoed, zodat in enkele kampongs mannen van een bepaalde leeftijd haast niet meer voorkomen. In het centrum van Djokja, vlak naast de kraton, heeft hij e en bureau. Daar proberen vrijwilligers de familieleden van dakloze kinderen op te sporen. Het is dan nog een heidens werk om ze te bewegen, die kinderen in hun gezinnen op te nemen, want de buren beginnen al gauw vragen te stellen. Het bureau geeft verder rechtsbijstand, er zit een psycho loge en het probeert gezinnen, die uit elkaar zijn geraakt weer met elkaar in contact te brengen. „Zelf doe ik eigen lijk niets”, zegt pater De Blot. „Ik laat het werk door anderen doen.” En met grote nadruk verzekert hij: „Ik werk uitsluitend onder verantwoor delijkheid van de kardinaal en alles wat ik doe, doe ik in samenwerking met de regering.” Het is duidelijk, dat de Indonesische regering met het probleem van de poli tieke gevangenen in de maag zit. Het experiment-Boeroe, waarbij zo’n tiendui zend van communisme verdachte man nen in een soort kibboets, gebruik niet het woord „commune”, zijn samenge bracht, hun eigen huizen, kerken en ziekenhuizen moeten bouwen en verder moeten leven van wat het land op brengt, is een wanhoopspoging om de zaak tot menselijke proporties terug te brengen. Na 1945 wordt hij door de republikei nen als gijzelaar vastgehouden- Hij wordt uitgewisseld, wordt adviseur van de regering en heeft dan ineens genoeg van dit leven: hij wordt priester. Maar als studentenpastoor in Djokja loopt hij vast. Hij probeert de maatschappij van boven af te veranderen, maar de elitaire groep studenten, die hij bereikt, leeft los van zijn wortels. Zijn zoveelste misluk king. - 7

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 14