II BETALEN VOOR INTERVIEWS? of NEE CRUYFF: WAGTMANS: meeprofiteren betalen De macht groeit in van de gulden de sportwereld Interview uit 2002 „ik wil „ik wil I I J ZATERDAG 6 JANUARI 1973 Erbij 19 99 Guus Brox Grondwet Publiciteit 5 jgg. I T WWV en I THEO KLEIN Guus Brox, manager van Feyenoord, STOPPER tele voetballand op dat we nu kennen als „Cruyffies sprookjesland”. een het Theo Koomen: soms Is honorarium op zijn plaats. De grootste overwinnaar in de sport is de gulden. Zijn rol nam de laatste jaren afschrikwekkende vor men aan. Als hij kwantitatief maar sterk genoeg ver tegenwoordigd is, kan de gulden op de sportvelden en in de hallen een uitgebreide macht uitoefenen. Er zijn zelfs als sporten (beroepswielrennen) waarin de in vloed van het geld zo groot is dat het verloop en de uitslag van wedstrijden er door bepaald kunnen wor den. Topsport is big-business geworden. Sportsterren toucheren voor hun prestaties bedragen, die soms het salaris van de minister-president ver te boven gaan. ren vedetten maken in het algemeen geen bezwaar tegen de vluchtige vraag stelling rond de wedstrijden. Hun eis geldt het meer tijdrovende interview. Daarmee staan zij volledig in hun recht. Het geld kón gaan rollen, omdat het peil van de top sporters zo hoog steeg dat de toeschouwers in groten getale bij de kassa’s kwamen. Het publiek ontdekte topsport als een aantrekkelijke mogelijkheid tot pas sieve recreatie. Parallel aan deze ontwikkeling liep de behoefte aan informatie over de nieuwe nationale tijdpassering. Zonder uitzondering werd de bezetting van de sportredacties verveelvoudigd om de honger naar sportnieuws te stillen. Het staat buiten kijf dat de sportjournalistiek een flinke hap heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de topsport. In artikel 7 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden is de vrij heid van drukpers als volgt geregeld: „Niemand heeft voorafgaand verlof no dig, om door drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ie ders verantwoordelijkheid volgens de wet”. Nergens staat dat iemand verplicht zou kunnen worden tegenover de pers mededelingen te doen. Op journalistiek-ethische gronden ver werpt de Nederlandse Sport Pers echtei de betaling van interviews. NSP-voorzit- ter Rien Bal: „De NSP is pertinent tegen betaling. Wel met deze restrictie dat er voor bepaalde situaties begrip opge bracht moet worden. Ik kan me voor stellen dat niemand ongelimiteerd kan praten. Bovendien kan er een beloning gegeven worden voor een meer dan „Ik heb nog nooit meegemaakt dat een artiest, wie dan ook, geld vroeg voor een interview. Eerlijkheidshalve moet ik er dan wel bij zeggen dat een jongen als Cruyff wel veel meer tijd zal moeten spenderen aan interviews, dan bijvoor beeld een man als Tom Jones”. En over zijn eigen rol als impressario: „Als iemand die bij mij onder contract staat, geld zou vragen voor een inter view, zou ik hem onmiddellijk laten vallen. Wat dat betreft stel ik me veel zakelijker op dan veel sportmanagers. Als ik veel geld betaal om een artiest hier naartoe te halen, dan verwacht ik ook dat die man zo veel mogelijk zijn best doet om vooral vooraf publiciteit te maken. Daar hoeft niet extra voor be taald te worden”. kjuuö uiva, manager van cv'uuvui v*, een bedrijf dat toch alle belang heeft bij een maximale publiciteit, stelt: „Het is niet zo dat wij onze spelers verplichten ook gratis de public relations te verzor gen. Ik moet zeggen dat ik er in het begin, toen voor het eerst betaling van interviews ter sprake kwam, wel moeite mee heb gehad. Later ben ik tot de con clusie gekomen dat de pers dat zelf in de hand heeft gewerkt. Er kwamen journalisten die uit eigen beweging geld meebrachten. Toen zijn die spelers gaan om te zegevieren. Hij kreeg geld maar geen vlagvertoon, geen Wilhel mus, geen telegram van H. M. de koningin. Eerst haalde hij daar zijn schouders over op, daarna betrapte hij zich erop dat hij na het verbete ren van een wereldrecord (het lukte hem namelijk in den beginne nog twee keer) onwillekeurig uitzag naai een koninklijk telegram. Dat is toen uitgemond in het zg. „Oranje-schandaal”, na dat tweede wereldrecord van hem. Later is dat allemaal weer gesust, hij is toen op Soestdijk ontvangen en heeft zijn ex cuses aangeboden, maar toen het uit lekte was het een nationale rel. Hij had aan alle leden van het koninklijk huis, aan de koningin, aan prins Claus, aan prins Bernhard, aan ko- ningin-moeder Juliana, zelfs aan Pie ter van Vollenhoven en aan alle be schikbare prinsjes telegrammen ge stuurd met een tekst in de trant van. „Ik heb het wereldrecord verbeterd! Waar blijft nu jullie Oranje-tele- gram? Of zijn mijn wereldrecords tegenwoordig besmet? Jullie verdie nen toch ook poen met het versturen van zulke telegrammen? Jullie voor malige Ard.” Voor zijn eigen bestwil is hij toen een tijdje in paviljoen 3 opgesloten, hoewel al snel bleek dat hij niet overspannen was, maar alleen maar kwaad. Johan Cruyff heeft dat in 1974 handiger opgelost. Hij zag het ook al lang niet meer zitten, dat gevoetbal, de hele week door, boven dien zei zijn instinct hem dat d< gouden jaren van Ajax voorbij wa ren, dus hij stapte bijtijds zelf terug Geld deed hem niks meer, want hij had het al. Ajax, dat was het enige wat hem nog iets deed, dus wat deed- ie? Hij kocht, met de financiële steun van zijn schoonvader en een miljo nair die Caransa heette, heel Ajax op, inclusief het stadion, het restaurant en de bijvelden, en op dat hele com plex richtte hij toen in navolging van Walt Disney-land zijn jeugdsentimen- de judoka, werd wereldkampioen, dl die sporten zijn sindsdien al van de vla-flip in elkaar gezakt, en welis waar hield Ard Schenk' niet met schaatsen op, maar hij werd prof, ne’ als Cruyff, hij wilde ook voor zijn 30ste miljonair zijn, dwars tegen de geldontwaarding in, dus wat deed-ie? Hij werd de primus inter pares van een schaatscircus! Het eerste jaar kwamen er nog wel mensen naar kijken, maar het jaar daarop werd het hele gedoe al door Boltini overgenomen (een naam die jou nu niets meer zegt natuurlijk), en verklaren. En vandaar ook (en dat weet lang niet iedereen, omdat het voor ons gebakken koek is), vandaar ook dat bij de schaats- en wieler kampioenschappen op de baan de rij ders tegenwoordig ingedeeld worden in „klokmee”- en „kloktegen-rijders” onder het motto: gelijke monniken gelijke kappen. Ze hebben het toen nog eens uitge zócht en het bleek dat Peter Post en Gerrit Schulte dat waren legenda rische namen in die tijd, allebei zes- daagsekoningen dat die qua even wichtspunt sterkgerichte kloktegen- rijders waren. Het doet aan hun prestaties natuurlijk niets af, maar je kan rustig stellen dat zij meer tegen stand zouden hebben ondervonden als men in hun tijd al van die klokmee- rijders geweten had, die tegen hun gemoed in rijdend ongeveer een han dicap van 4 percent hadden. Jan Janssen bijvoorbeeld, je weet wel, dt Tour de France-winnaar, die was op de weg de beste onder zijns gelijken dat kwam omdat-ie dan rechtdoor mocht rijden, of nu eens een bocht naar links, dan weer naar rechts moest maken. Maar toen ze in 1975 van die oude renners het evenwichts punt gingen bepalen, bleek dat hij extreem klokmee-gericht was. Daar om maakte hij natuurlijk nooit iet: klaar in zesdaagsen, want daarin moest hij almaar kloktegen-rondje: draaien. In die dagen waren begrippen alt „vaderlandsliefde” (ook wel het „Wil- helmus-gevoel” genoemd) en „club- liefde” en „voor de keizer z’n baard” ontzettend belast. Ze werden wegge hoond. Dat waren onwerkelijke ge voelens. Later is men daarop terugge komen. Ard Schenk bijvoorbeeld ont dekte, dat hij na'zijn overgang naai het professionalisme de prikkel miste Ik doe mijn kleinkinderen geen groter plezier, dan door hen mee te nemen naar Cruyffies sprookjesland Ik denk wel eens: het leven zou eer stuk minder plezierig zijn, als Cruyff in 1974 niet het verstandige beslui: had genomen het roer radicaal om te gooien!” Het is nog niet eens zo gek lang geleden dat elke topsporter samenwer king met de publiciteitsmedia als van zelfsprekend beschouwde. Zoals in alle andere onderdelen van onze maatschap pij kon de pers vrijelijk over alle infor matie beschikken die het nodig had. Sportsterren erkenden unaniem het be lang van de publiciteit in hun streven naar de top. Na de intrede van „de prof” kon de publiciteit door handige topspor ters via reclame e.d. bovendien in klin kende munt worden omgezet. De gulden heeft echter bij zijn greep naar de macht ook de verhouding topsporter pers niet onaangeroerd gelaten. Vedetten vonden uit dat zij ook de aan interviews bestede tijd te gelde konden maken door er eenvoudig betaling voor te eisen. Koploper en baanbreker in deze was Johan Cruyff. Zijn stelling, die in grote lijnen wordt onderstreept door Olym pisch kampioen Wim Ruska en boksaan- voerder Rudi Lubbers, luidt: „Kranten of weekbladen nemen mijn tijd in be slag en gebruiken mijn naam als ver koopargument. Er wordt dus min of meer geld verdiend met mijn naam en daar wil ik van meeprofiteren”. De he- Ik heb de tijd nog meegemaakt dat de ouders of grootouders met hun kinderen naar Artis gingen, maar nu gaan ze allemaal naar Cruyffies sprookjesland. Oud en jong. Ik zelf kom er ook graag. Dat half gehand haafde stadion a la het Colosseum met al die wassen beelden in de standen die ons ouderen nog zo ver trouwd aandoen! Neeskens hangend in de lucht voor een kopbal, Pietje met zijn schaarbeweging, Wim Suur- bier die in precies dezelfde snelheid als dertig jaar geleden over de rails langs de lijn naar voren beweegt allemaal erg knap gedaan moet ik zeggen. En die bestuurskamer met al die trofeeën, de monitors, die aan een stuk door de beeldbanden met die beroemde wedstrijden vertonen, de kleedkamer die helemaal intact gela ten is met de modderige schoenen van Sjakie en Vasco en met die naakte beeldgroep onder de douche, wil je wel geloven dat ik er tegen woordig vaker kom dan in dat laatste jaar dat Cruyffie nog speelde? Bovendien, voor de kinderen is het een paradijs, vooral die kinderboerde rij (zo noem ik het nog altijd maar dat is een oude Artis-term). Ik bedoel het pupillenveldje, waar ze leuk kun nen dollen met de bal, en op de namaak-Stuy hun penalty’s mogen nemen, en de rondtollende broertjes Mühren mogen voorbij dribbelen, in de hoop dat die mechanische voet dt bal niet voor hun voetjes zal weg schoppen. rechtstreekse betaling van het interview betreft, op achter de NSP. Adjunct-chef Nico van der Zwet Slotemaker: „Wij hebben vaak interviews geweigerd om dat er geld werd gevraagd. In principe wordt er bij ons niet betaald”. Minder radicaal stelt KRO-sportbaas Theo Koomen zich op. Het is nog niet zo gek lang geleden dat er een complete breuk ontstond tussen hem en de schaatsploeg, naar aanleiding van Koo- mens standpunt inzake betaling. Koomen: „Ik wijs betaling niet onder alle omstan digheden af. Als er van een sportman een extra-inspanning gevraagd wordt dat hij speciaal naar de studio moet komen pf zo, dan vind ik een honorari um zeker op zijn plaats. Ik protesteerde indertijd tegen absurde toestand bij de schaatsers, die al geld vroegen wanneer de camera in een reportage rond de wedstrijden in hun richting zwaaide”. Koomen stelt met voldoening vast dat de ISSL (de nieuwe schaatsprofbond) de deelnemers verplicht om na afloop van de wedstrijden op een persconferentie te verschijnen. Een begrijpelijke eis, als men bedenkt dat de ISSL het geïnves teerde bedrag via recettes terug moet zien te krijgen. En wat werkt stimule- render dan ruime aandacht van de pu bliciteitsmedia? Met dat idee in het ach terhoofd zou men bij alle verenigingen stichtingen of managers die om dezelfde redenen belang hebben bij publiciteit deze instelling verwachten. Niet is ech ter minder waar. Grote voetbalclubs als Ajax en Feyenoord bijvoorbeeld laten hun dure spelers volkomen vrij in hun ''ontacten met de pers. normale prestatie. Verwacht je van ie mand dat hij bijvoorbeeld in Volendam- mer kostuum op komt draven dan kan daar een beloning tegenover staan”. Rien Bal heeft de indruk dat betaling van een interview niet zo veel voorkomt Veel meer heeft men te maken met „het compromis” tussen pers en sport: de column; een stukje dat onder de naam van een sportster wordt gepubliceerd, maar dat in bijna alle gevallen door een journalist wordt geschreven. Rien Bal „Tegenover de geringe prestatie van een sportman, die zo’n stukje tekent, staat natuurlijk te veel geld. Bovendien komt een column vaak tot stand zonder dat de man daar zelfs de gegevens voor heeft aangedragen. Niemand is gelukkig met deze ondermijning van de legale sport journalistiek. De columns worden vaak om commerciële redenen meegenomen. Het is echter niet te bewijzen of een krant door een bepaalde column nou Je werd er, om de waarheid te zeggen, doodziek van: in 1990 was het percentage sportlieden dat zo’n titel gewonnen had groter dan het percen tage dichters dat een poëzieprijs had gewonnen, dus dan hoef ik je niets te vertellen. Ik ben blij dat ze die hele rimram in 2000 bij gebrek aan voor aanstaande sportlieden hebben afge schaft, en dat we ons nu beperken tot het uitroepen van de Nederlander beter verkocht ivordt”. De Telegraaf maakt als grootste krant van Nederland druk gebruik van co lumns („Johan Cruyff vertelt....”, „Gijs van Lennep denktmaar stelt zich zoals vrijwel alle andere bladen, wat toen gingen ze „kunsjes flikken” om maar publiek te trekken, en toen bleek dus hoe beperkt zo’n schaatser eigenlijk is. Je kreeg die handicap races, met Eddy Verheyen, dat was een heel aardige schaatser in die tijd, die gewoon tegen de klok in zijn rondjes draaide, en Ard Schenk die dan als handicap met de wijzers van de klok mee moest rijden. Dat was op zichzelf veel aardiger, de rijders kwamen elkaar voortdurend tegen en ze konden ook even bijspurten om de ander te hinderen bij het van baan verwisselen. Op het gebied van de tactiek gebeurde er bij die races meer dan bij het oude ordinaire schaatsen met zijn tweeën achter elkaar, alleen: Ard Schenk kon het niet, met de klok mee. Die vloog voortdurend uit de bocht. Weet je wie het wèl kon? Kees Verkerk! Die was nog tot 1980 de koning van de handicap-races, het was op den duur zelfs zo dat hij van Schenk won als Schenk gewoon tegen de klok in schaatste en Verkerk me: de klok mee. Zij hebben dat "later uitgedokterd, het schijnt dat Verkerk qua aanleg meer geschikt was voor het draaien met de klok mee, zoals je bij voetbal nu eenmaal spelers hebt die beter links uit de voeten kunnen dan rechts. Het heeft overigens niets met de links- of rechtshandigheid te maken, schijnt het, het is gewoon een kwestie waar het evenwichtspunt van ieder mens ligt. Dat evenwichtspunt.of valt dat buiten het kader van dit interview? Even in het kort dan: na die ontdek king, dat „Keessie” beter linksom dan rechtsom draaide, is dat menselijk evenwichtspunt ontdekt, dat in de vakliteratuur nog wel eens word aangeduid als het Puttershoekspunt maar het voert te ver om dat te st- Als het me een beetje meezit, zal ik in 2002 geïnterviewd worden over het jaar 1972, en vertellen dat dat het laatste jaar was waarin de Amerika nen op de maan landden, het laatste jaar ook waarin Ajax de Europacup won, het laatste jaar waarin Geörge Best voetbalde, zoals het ook het laatste jaar was waarin Nederland een wereldkampioen schaatsen ople verde in de persoon van Ard Schenk. „Ik kan me niet meer precies her inneren wie in dat jaar sportman van het jaar was”, zal ik zeggen tegen de mollige interviewster (mollig tot dik zal in 2002 de mode zijn, de 21ste eeuw moet immers „de eeuw van de gezellige mensen” worden, sportbeoe fening en trimmen worden dus niet langer geëntameerd door de scholen en media, de grootste subsidies gaan naar de geesteswetenschappen en naar pseudo-sporten als dammen, schaken, bridgen en stratego). „Het moet óf Ard Schenk óf Johan Cruyff geweest zijn, want je weet, dt latere onderverdeling in takken van sport en in onderdelen van takken van sport kende men in die tijd nog niet, het was nog de eeuw van de persoonsverheerlijking. Wel had men bij wijze van uitzondering al voetballer van het jaar, maar duurde tot 1980 voor men die uit splitste in een keeper van het jaar, een achterspeler van het jaar, een middenvelder en een voorhoedespeler van het jaar. Zoals ze bij de atletiek toen ook begonnen met de kogel- stootster van het jaar, de hinkstap- sprlnger enz. denken van: dat is een goed idee, zoiets kan ik de volgende keer ook wel eens vragen”. Het verhaal van de Rotterdammer mag dan in een incidenteel geval waar zijn, typerend voor het totale beeld is het in ieder geval niet. Er is trouwens nog altijd een niet te verwaarlozen groep topsporters die in navolging van internationale vedetten als Merckx, Clay en Frazier van mening zijn dat de waarde van een goede verhouding met de publiciteitsmedia veel hoger is dan de paar honderd gulden die men doorgaans voor uitgebreid interview kan vragen. Een waardige exponent van deze klasse is wielrenner Rini Wagtmans. In tegen stelling tot de voetballers heeft hij wel in zijn contract (met Canada Dry) staan dat hij de publiciteit rond de wieler ploeg niet nadelig mag beïnvloeden. Wagtmans: „Maar ook al zou dat er niet in staan, dan nog ben ik van mening dat de houding van de topspor ters die geld vragen absurd is. Elke goede publiciteit verhoogt je markt waarde. Zodra je in het shirt van een of andere sponsor speelt of rijdt, dan ben je bovendien als prof verplicht om daar voor je baas zo hoog mogelijk rende ment uit te halen. Als ik geld zou vragen voor interviews, dan zou ik ook in een shirtje met „Rini Wagtmans” gaan rijden. Want dan rij ik alleen voor mezelf. Ik sta op het standpunt dat een goede relatie met de journalist voorop moet staan. Ik zou elke verslaggever die over mij een artikel schrijft zelfs geld willen geven”. Hoewel Wagtmans hiermee wat te ver naar de andere kant doorslaat, is hij er zich wel degelijk van bewust dat beide partijen het meeste gebaat zijn bij een verhouding waarbij geld een onderge schikte rol speelt. Met die instelling komt hij dicht in de buurt van de overheer sende mening in de showwereld, waarin de sterren en hun managers allang door hebben dat de zalen zonder de nodige aandacht in krant, op radio of TV half leeg blijven. Impressario Lou van Rees, vorig jaar verantwoordelijk voor een kleine zeventig grote concerten met be kende buitenlandse artiesten, noemt ar tiesten in vergelijking met sportvedetten veel meer publiciteitsbewust. Hij zegt: van het jaar, die dan samen met de Belg en de Fransman van het jaar via het volksreferendum om de uit eindelijke titel van Benefrater van het jaar moet strijden. Maar waar was ik gebleven? O ja Cruyff of Schenk. Het zal Schenk wel geweest zijn, want in die tijd waren er meer vrouwen dan mannen in Nederland, de emancipatie had zijn uitwerking nog niet gehad, vrouwen leefden toen nog langer dan mannen omdat zij minder werkten en rook ten, en voor de vrouwen was Ard Schenk nu eenmaal favoriet. Heb je wel eens oude beeldbanden van hem gezien? En hoe kwam hij toen op je af? Blonde viking, mooi lang, sierlijk in de bochten, en dan dat strakke maillot om lijf en leden, met die geprononceerde afgezakte adamsappel die het beste deed vermoeden, ja vertel mij wat, de vrouwtjes van 15 tot 55 lagen 30 jaar geleden op hun knieën voor het tabernakel! Wij mannen gingen dan maar even een blokje om als de verbinding met het Bisletstadion tot stand kwam. In vergelijking met Cruyff was Ard Schenk natuurlijk maar een be perkt talent. Ik zei in het begin al, 1972 was het laatste jaar waarin Nederland een wereldkampioen op de schaatsen afleverde. Het was über haupt het gouden sportjaar van Ne derland, Ajax werd wereldkampioen Schenk werd wereldkampioen, Ruska S- 1 'r'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 19