in >p. Leen Bogerman en de doden van Oude-Tonge B? De angst is nog niet helemaal verdwenen SCHIET JE GEMOED WEL VOL” „ALS JE DRIE KINDEREN OPRAAPT WATERS NOOD Tl k ■jjl p I Afschaffen Kisten Blote voeten 1 I I I *5' ■F’ r -ff snoet Jette snt dit val m a- ie 1- m 'd Deze twee foto’s van de watersnoodramp, twintig jaar geleden, zijn nog nooit gepubliceerd. De Koninklijke Luchtmacht maakte ze. Het zijn foto’s van dijkdoorbraken, die zich aan het voltrekken zijn. Boven: dijkdoorbraak ten zuiden van de haven bij Sluis. Hiernaast: een dubbele doorbraak ten westen van Stavenisse. r. ie. rm P I tje dier' •'wfc- 'Hoort gij de zee achter mijn hart dan zal ik heen zijn en gij zult met de zee aaneen zijn de golven zullen breken in i/w hart'. (Adriaan Roland Holst} F - '=ri ROLF STALLINGA e- in ■s. et :n o, ïr aangevoerd en dat had Je wel nodig ook, want anders ging je van je stokje. De meeste doden heb ik eigenhandig op de dijk daar is het massagraf begra ven”. „Het hele dorp stond onder water. De lantaarns kon je nog net zien. We kwa men in een huis, maar daar konden we niet blijven en toen er een oude boot langs kwam, zijn we daarop gestapt. Maar die mensen konden niet varen en door de harde stroming rond de kerk dreigden we te pletter te slaan. Ik heb toen die enen „Waar we woonden, noemden ze de ludhtbal. Die ochtend kwamen ze me om zes uur roepen. Nu stonden mijn laarzen in het pakhuis, maar daar kon ik toen al niet eens meer komen. Mijn voorman riep tegen me: god, de polders lopen onder. We zijn toen naar huis gerend, want wat moesten we doen? Thuis heb ik mijn vrouw en kind naar zolder gebracht en nog wat rommel naar bo vengegooid. Toen hoorde ik mijn oude buurman roepen. Met een strijkijzer heb ik een gat in de tussenmuur geslagen en hem naar ons toe gehaald. Met hetzelfde ijzer heb ik het zolderluik eruit gesla gen, want het water kwam vreselijk hard aanrollen. We klommen op het dak en op dat moment spoelde, het huis onder ons weg en werden ik en mijn vrouw meegesleurd tot we op een ander huis terecht kwamen”. „Kijk, als je achter elkaar drie kinde ren van drie tot zeven jaar opraapt, schiet je gemoed wel vol. Het is heel wat anders dan wanneer je een groot mens vindt. Er werden kisten met drank „In het huis, waarop we zaten, waren nog mensen. Een man, vrouw, kind en een hond. Die man was als een gek bezig een gat in het dak te hakken, maar dat lukte niet. Toen er een kleine opening was, riep ik: geef mij die bijl maar. Ik heb toen de hele zaak kapot geslagen. We hebben die mensen omhoog getrok ken en zijn toen op een langsdrijvende hooischelf gesprongen. Op het moment dat ik mijn voet van de dakgoot haal de, waren alle huizen ineens weg. Op die klomp zijn we weggedreven. Over de oude begraafplaats tot we in wat wrak hout bleven steken. De mensen, die ver derop bij de kerk stonden, riepen: kom maar hierheen. Maar dat ging niet zo maar”. vaarboom gegrepen en heb me tegen de stoeprand ik wist ongeveer waar die zat afgezet. Bij de kaai kwamen we op het droge. Daar merkte ik pas dat bijna alles, wat ik aan mijn lijf had, was verdwenen. Ik liep daar op blote voeten en zonder broek. roept alleen maar herinneringen op. Ik ben een harde maar op go’n moment kan ik er ook niet tegen. De pastoor zei de laatste keer: treur niet om de doden maar om de levenden. Dat is wel zo, maar als je zoals mijn vrouw negen familieleden hebt verloren, wil je daar niet aan”. (Zij zegt: „Het is nu twintig jaar geleden maar ik vind het fijn als het stille omgang is”). Als het stormt, wordt er in Oude Tonge niet geslapen. Leendert Boger man: „Dat gaat er nooit meer uit. De mensen denken nu wel dat ze veilig zijn, maar ik weet het niet. Als er iets bijzon ders in zee zit, weet niemand hoe hoog het water kan komen”. „Maar ja, ik was mijn dochter kwijt. Pas tegen de avond kregen we bericht dat ze gered was van een huis waarop in het begin zeventig mensen hadden gezeten. Daar zijn een hoop van verdron ken. Van mjjn familie is er niemand verdronken, maar van haar (wijst naar zjjn vrouw) haar ouders, een broer met zijn vrouw en vijf kinderen en een zuster. Haar zwager heeft nog naar zijn vrouw gedoken, maar hij bracht een andere vrouw boven water. Die is blijven leven. Ik ben hard hoor, maar als ik daar aan terugdenk, begin ik ook te brullen”. „Zondagavond kwamen de lijkkisten al. Mij werd gevraagd of ik al de dode mensen wilde identificeren. Ik had toen nog nooit verdronken mensen gezien, maar zei toch maar: wie kan dat beter doen dan een Oude Tongenaar? Nou moet je niet denken dat je ook alle verdronken mensen kende. Ze zagen er vaak vreselijk uit. Een gegeven moment werd er een meisje van vijf binnenge bracht. Dat kind lag in een kist en ik durfde niet te zeggen dat ze het was. Die opper van de Groningse politie, die er bij was, zei: het is zeker familie van je. Dat was niet zo, maar het was dat kleintje dat iedere dag bij ons kwam spelen. Ik heb de kleertjes meegenomen naar mijn vrouw, die buiten stond. Ze herkende ze meteen”. MEN WEET zich te herinneren dat het een nacht was, die op volle maan volgde en dat de wind van zuid-west naar noord-west was gekrompen. De nacht van 31 januari 1953. Het was springtij en het water steeg, maar toen kwam daar nog die storm bij die de kolkende zee met orkaan- kracht op de kusten van Europa joeg. Het voorspel van de watersnoodramp op zondag 1 februari, toen de dijken van de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden en van West-Brabant op veel plaatsen braken en het water 1835 mensen mee in de dood sleurde. Onder de slachtoffers 578 kinderen van nog geen tien jaar. Ook tiendui zenden runderen kwamen om en in totaal 175.000 hectare land werd weer zee. Die rampnacht nu twintig jaar geleden beginnen de noodklokken in de dorpen en de steden al heel vroeg te beieren, maar het geluid wordt overstemd door het gebulder van de elementen. Duizenden gezin nen worden pas wakker als het water tegen hun huis of boerderij beukt. Het licht en de telefoonverbindingen zijn uitgevallen en men ziet zich omringd door metershoge golven, die, met de venijnige sneeuw als bondge noot, halve dorpen zouden meesleu ren. Over de hoofden van deze mensen breekt de hel los, maar tijd om te bidden krijgen ze niet. Ze vluchten als dat nog mogelijk is de daken op maar ook dat biedt in veel geval len geen zekerheid in het gevecht om leven en dood. Sommigen klampen zich vast aan stukken wrakhout om na korte of langere tijd het bewust zijn te verliezen en in de golven te verdwijnen. Er zijn boeren die hun hofstede niet willen verlaten en als een kapitein op een zinkend schip hun ondergang tegemoet gaan. OM VIER UUR die zondagmorgen komt het eerste ANP-bericht over de telex maar het rept alleen nog over het feit, dat in Zwijndrecht de nood toestand is afgekondigd. Even later wordt gemeld dat Willemstad is o dergelopen. Daarna zal de telex blij ven ratelen, maar de eerste berichten zijn verwarrend en uiterst onvolledig aangezien het drama zich voltrekt in een gebied, dat op dat moment voor de buitenwereld onzichtbaar is. Als dan het radionieuws van acht mensen geëvacueerd. Oude Tonge, waar amper dertig huizen overeind zijn gebleven, wordt onmiddellijk geadopteerd en van alle kanten stro men vrijwilligers toe. Toch zal het in de meeste gevallen nog maanden du ren voordat de bewoners weer naar hun dorpen kunnen terugkeren. DE SCHADE wordt geraamd op een miljard gulden. De radio-actie „Beurzen open, dijken dicht” levert het voor die tijd enorme bedrag van 5,5 miljoen op maar via het Natio naal Rampenfonds zal er nog veel meer aan giften binnen komen. In totaal bijna 140 miljoen, waarbij nog geen rekening is gehouden met de goederen uit binnen- en buiten land, waarvan de waarde f 62 miljoen bedraagt. „Dit nooit meer” werd de kreet en deze kreeg later een voortzetting in de uitvoering van het Deltaplan, dat het geteisterde gebied in de toekomst voor nieuwe rampspoeden moet vrij waren. Ondanks deze geruststelling van de dijkenbouwers is de angst nog niet helemaal verdwenen. Als het stormt, blijven ’s nachts in de polders de lichten branden. Tot deze conclu sie kwam onze verslaggever ROLF STALLINGA, die dezer dagen in het rampgebied-van-toen was en er met de mensen sprak. „Het was een week of drie na de ramp dat de eerste mensen terugkwa men en op de kaai stonden te vloeken en te dansen. Ik heb toen wel eens gedacht: mensen, hoe kun je zo wezen? Een hoop mensen gaan hier van het standpunt uit dat ze die eerste februari allang hadden moeten afschaffen. Het „Maar waar moesten we blijven? Er was niemand die dacht dat Oude Tonge ooit weer een dorp zou worden. Alles was weg of vernield. Ik ben toen naar de burgemeester gegaan, maar die zei: Bogerman, jullie blijven hier zolang ik blijf. De anderen zijn geëvacueerd. Er waren er die helemaal naar Limburg en Groningen gingen. Naar de mensen bij wie ze het in de oorlog goed hadden gehad”. Hij was gemeente-arbeider en kende bovendien alle Oude Tongenaren. Daarom vroeg men hem de driehonderd doden uit het geteisterde dorp op Overflakkee te zoeken, ze te identificeren en daarna te begraven. Leendert Bogerman heeft dat allemaal gedaan. Hij is nu 64 jaar en sinds tien jaar niet meer in staat te werken. Toen hij voor de invaliditeitsverklaring door een Haagse arts werd onderzocht, vroeg deze: „Wilt u dood?” Maar dat terzijde. Het relaas van Bogerman over de rampdag en de gebeurtenissen daarna staat hieronder afgedrukt. uur de rest van Nederland wakker schudt, is men zich nog helemaal niet bewust van de dramatische omvang van het gebeuren. Dat zal ook maan dag en zelfs dinsdag nog zo blijven. Die zondagavond spreken de berich ten nog „slechts” over 58 doden, ter wijl dan al meer dan 1500 mensen de strijd tegen water en kou hebben verloren. Maandagmiddag is hun aan tal volgens de officiële opgaven al opgelopen tot 394 en om middernacht tot 605. Een krant komt met de verbijsterende onthulling, dat 300 van de 3.000 inwoners van het dorp Oude Tonge zijn omgekomen maar zelfs dat wordt aanvankelijk tegengespro ken. Inmiddels zijn de reddingsoperaties al flink op gang gekomen. De Urker vissers ijlen terug naar hun boten, die in Breskens liggen en ook over de moed van hun collega’s uit Yerseke wordt nu nog met onverbloemde be wondering gesproken. Ze doen het uiterste maar voor velen komt de hulp te laat, omdat de boten niet de hele getroffen bevolking kunnen eva cueren. En dan de commando’s uit Roosendaal, die vanaf het eerste be gin in de slag zijn gegaan en door gaan tot ze op de rand van de uitputting balanceren. Over de gaten in de dijken worden bruggen gesla gen, waarover een lange droeve stoet van mensen en dieren naar het vaste land trekt. Nogmaals de verbindingen zijn slecht, maar het zijn nu de radioama teurs die in talrijke noodgevallen uit komst bieden. Op de zolder van Rijkswaterstaat in Middelburg zetelt de centrale berichtendienst voor Zee land. Een klein station: de PHX-6. HET SCHOKKENDE nieuws mobi liseert niet alleen de Nederlandse be volking. Ook in het buitenland wor den acties op touw gezet om het getroffen gebied te helpen. De marine telt in die tijd precies één helicopter (de luchtmacht nog niet één) en de hulp van de Amerikanen, Engelsen en Belgen vanuit de lucht is uiterst welkom. Het groeit uit tot een enor me burgerlijke en militaire operatie, die door een verslaggever met de invasie in Normandië wordt vergele ken. Op alle mogelijke manieren wordt in het land geld voor de slachtoffers ingezameld. Tenslotte zijn er 72.170 „Mijn dochter dreef een andere kant op. Ze riep nog tegen haar moeder: dag hoor. We waren ze kwijt”. Dana Boger man, zijn vrouw, krijgt het te kwaad en loopt snikkend naar de keuken om zoals ze zich verontschuldigt wat water te drinken. Ook hij heeft tranen in de ogen.' Een tafereel dat zich tijdens het gesprek nog enkele keren zal herha len. i ktS v .1 Hg- =s ste wifeöffl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 15