Ellen Lorien: sacrale schilderijen Eva Thöne: keramisch carnaval Woord Vormentaal van beweging en beeldende kunst grapjes zonder pretentie Centrum-spelers Nationaal Jeugdorkest komen op voor bezield in Schumann Contemplatie bij concert Art Farmer Proloog Ik Seven-Up.de beste manier om je dorstte lessen, kost 99 cent IN HAARLOHEIM: Multi Media in Toneelschuur CONCERT IN ROTTERDAMSE DOELEN Capucijn onterecht boos over Pasolini fa o 7 MAANDAG 5 FEBRUARI 1973 TWEE IRREËLE VROUWENWERELDEN IN GALERIE EYLDERS Verheven vrouwen en gezellige heksen Wit Paddestoel Extraverter Klassiek 2£ ^1 HAARLEM Het concert dat Art Farmer zaterdagavond op de Haarlemse Jazz Club gaf, heeft zich in hoofdzaak in beschouwelijke sferen afgespeeld. Farmer, die deze keer zijn bugel had meegenomen, beperkte zich tot een reeks van veelal bekende nummers, die hij genoeg creativiteit meegaf om een genoeglijke avond luistergenot te kunnen beleven. Hij werd daarbij op vakkundige wijze begeleid door een trio bestaande uit Rob Franken (afkomstig uit Leddy Wessel’s Five) op elektrische piano, Henk Haverhoek op bas en Peter Ypma als slagwerker. HAARLEM Met wat vrijblij vend en enigszins grijzig amuse ment, waarbij soms toch wel enkele betere nummers voor een positieve verrassing zorgden, trad zaterdag voor de tweede maal in Haarlo- heim cabaretgroep „Schabaret” uit Dordrecht op. Dit gezelschapje be staat uit drie personen: Pim Vrie- sendorp, Yvonne de Kok en Barth Post. Barth begeleidt vurig op de piano en Pim vult die muzikale in breng van tijd tot tijd aan door op de dwarsfluit te spelen. ZANDVOORT Allebei vooral de vrouw als thema, Ellen Lorien in haar schilderijen en Eva Jorritsma-Thöne met keramiek. Een maand lang is het te zien in Galerie Eylders. „Dameskunst” tussen aanhalingstekens? Nee, maar wel vrouwelijk, Ellen Lorien verheven en Eva Thöne humoris tisch. Maar wel beiden puttend uit bronnen, die buiten de realiteit zijn gelegen en toch in de natuur hun uitgangspunt vinden. De eerste is een symboliste met een esoterische inslag, de tweede wekt haar eigen en meer huiselijke sprookjes tot leven in gebakken klei. Er ligt bijna even veel verschil tussen als de afstand van engelen tot heksen. En dus vullen hun werken elkaar prachtig aan tot een boeiend geheel. O -1 w i J ADVERTENTIE HAARLEM. HEIN STEEHOUWER jvi K.v.L. INGE CRUL P. ZWAANSWIJK. CEES STRAUS Heksen behoren eigenlijk op een be zemsteel te zitten. Maar bezemstelen in woordigd door het derde Vioolconcert van Camille Saint-Saëns, juist om zijn verfijnde en brillant virtuoze gedeelten een zeer veeleisend werk, niet het minst voor wat het handhaven van de intona- tie-zuiverheid betreft. De violiste Mieke Biesta is als soliste bij de uitvoering de moeilijkheden onverschrokken tegemoet getreden. Zij heeft op de hoogtepunten van de voordracht en wanneer akoesti sche versluieringen de klankwerking van haar instrument niet benadeelden ge toond een violiste met persoonlijke kwa liteiten te zijn, die door een grotere podium-routine ongetwijfeld nog duide lijker aan de dag zullen kunnen treden. Multi Media speelt op een groot wit veld, de spelers zijn „vermomd”, soms 5.10 (S) 7.55 irn. 4 (S) lio- 3.55 lag. 9.03 1.00 2.00 ker rie- FWS. yer luk. 1.00 2.02 3.00 cht. nde 7.41 ve- de 9.00 ws. 1.55 ree. led. 2.41 301- 1UZ, ek- srs. cht 3.41 (S) DS: 'ws. 1.55 :ho. keramiek zijn zo breekbaar als je ze moet afstoffen. Daarom zitten de heksen van Eva Thöne op fabeldieren en soms is er zelfs een heks, die zich de moeite heeft getroost om een „dagelijks” vrouwtje op de schouders te nemen. Na de pauze kwam eerst een werk van Louis Andriessen tot uitvoering, Anachronie I geheten. De jonge muzi kanten hebben zich met de voordracht van dit stuk met oorverscheurende klan ken kunnen uitleven, maar zich bedaard moeten houden toen Brahms ongevraagd haar „hoger zelf” zou kunnen noemen, doch geladen met natuurmystiek. Ze is opgeleid aan de academie van de Grande Chaumire te Parijs en exposeer de in het buitenland, maar enige jaren geleden ook in Haarlem in het zaaltje van de Rozekruisers, die «an het Donke re Spaarne zetelen. Heel vroeger werkte ze non-figuratief, maar oosterse ideeën en die uit haar directe omgeving brach ten daar later verandering in. En qua schilderstijl doelen we dan op Johfra. Ellen Lorien is sterk vooruitgegaan, vergeleken met enige jaren terug. Een deel van dat werk is hier aanwezig, naast haar nieuwe schilderijen. De kleuren zijn veel beter op elkaar afgestemd, de idee- enwereld begint zich bovendien sterker te openbaren, minder algemeen symbolisch en meer persoonlijk, zoekende naar een eigen beeldtaal. Dat zoeken leidt op een gelukkige wijze vaak tot vinden. geciteerd werd met andere melodieën van mij onbekende herkomst. Deze anachronie is een raadselachtig stuk, want Louis Andriessen heeft niet duidelijk kunnen maken, voor welke tijd de bestanddelen van dit stuk als niet daarbij passend door hem beschouwd worden. Het zou wel eens kunnen gaan om muziek, die van alle tijden is en wat doen? Een belangrijke prestatie leverde het Nationaal Jeugdorkest tenslotte met de uitvoering van de eerste Symfonie van Robert Schumann. Deze vertolking ken merkte zich door muzikale geladenheid en bezielde klank verklaarbaar door de grote betrokkenheid van dirigent en or kest bij Schumanns muziek. Het langdu rige applaus waarmede deze uitvoering beloond werd, bewees, dat ook de toe hoorders hierdoor gegrepen waren. te kunnen invullen. Zonder afbreuk te willen doen aan zijn spelkwaliteiten die gewoon op een zeer hoog niveau staan, vormde het spel van Franken een te groot contrast met de op inkeer en rust gerichte Farmer. Werk als dit brengt bij veel beschou wers een „scheiding der geesten” teweeg. Ik kan me indenken dat iemand, die zich met de gebruikelijke psychologisch bepalade moeiten heeft ontworsteld aan het klassieke bidprentje, bij dit werk bang is in een nieuwe val te worden gelokt. Stelt men zich breder op, vooral esoterisch gezien, dan weet men, dat een ideeënwereld als van Ellen Lo rien nu eenmaal gebonden blijft aan figuren die meer symbolisch dan reeë! menselijk zijn. Dan heeft men ook vrede met die gebondenheid, want wie zal ten slotte begrippen als „Het hoogste licht” anders dan symbolisch kunnen benade ren. De opgave is in feie een onmogelij ke. Dan heeft de beschouwer ook vrede met archetypische figuren, die in het geval van Ellen Lorien herinneringen oproepen aan een soort schijn-middel- eeuwen waarin elementen als bloemen, kristallen, rotsen en zee een mentaal- alchemistisch spel meespelen Rest de techniek van de schilderijen, waaruit - althans voor een deel - verhe ven en wereldvreemde vrouwen de be schouwer aanstaren. Heel gaaf zijn de nieuwste doeken geschilderd in milde en poëtische tinten, in tegenstelling tot vroe ger werk, waarin figuren te vaak „uitge knipt” tegen de achtergrond afstaken. Het is dus een animale wereld, die van Eva Thöne, maar dan wel beheerst door heksachtige vrouwen. Soms zijn ze kneuterig, soms jonkvrouwelijk, zoals het kostelijke plastiekje: een verstild en bleek middeleeuws jonkvrouwelijk we zen, vanaf de heupen nederwaarts gevat in een vissenlijf. Het is alsof ze mee loopt in de carnavalsoptocht, die zich vruchtbaar vermenigvuldigend schijnt te formeren in de gees van deze merk- waradige „Pottenbakster”. Er komt na melijk geen potje aan te pas en ander zijds is ze bijzonder veelzijdig bezig om voor ieder potje een bizar dekseltje te vinden. Art Farmer kwam voor het eerst aan het woord in Blue Bossa, een snel en swingend werkje met naar mijn smaak tamelijk weinig diepgang en als intro voor de Amerikaan wel pittig maar In wezen een verkeerd voorbeeld. Er zat overigens veel hoog in dit nummer, zonder meer één van de karakterstieken van Farmer. Zijn spel in die regionen zijn in het verleden als „kraaiend” getypeerd. Op het Newport Jazz Festival in Rotterdam heb ik daar tevergeefs op gewacht (de wanstaltige pruderie van Jimmie Smith was er waarschijnlijk debet aan) maar zaterdag op de HJC had Farmer weer alle recht op die omschrijving. De navolgende stukken zaten vol con templatie. Here’s that rainy day en Round about Midnight, ze werden op een rustige en overzichtelijke manier uitgestald, waarin dat moet ik helaas zeggen, een zekere oppervlakkigheid niet miskenbaar was. Wellicht ligt dat aan het instrument dat veel minder dan bijvoor beeld (tenor)saxofoon of zelfs klarinet „Een Reuzenturbine” is opgebouwd uit vijf „turbines”, vijf schilderingen waarin de mimespeler de totale vormgeving dient. Je herkent in de meeste scènes geen menselijke lichamen meer, maar je ziet de perfecte bewegingstechniek die de kracht is van de bewegende vormen. Geboeid werd ik ook door de scène waarin drie grote ronde „schijven” van witte katoen, opgevuld met zacht rui send zaagsel als dikke dekbedden op de grond liggen om dan te gaan bewe gen op beentjes van vuurrode maillots. Alys paddestoelen of diepzeebloemen. Er gebeurde eigenlijk niet veel meer dan dat ze om elkaar heen bewogen, soms grappig in hun benaderende of afstoten de bewegingen, maar er ontstond een geweldig spanningsveld. De scène ten slotte waarin drie figuren in strakke witte hemden en witte broeken met wijd uitlopende pijpen op stukken van een soort schuimrubber zich voortbewe gen, soms stil staan en enkele bewegin gen maken, heeft een bijna lome sfeer. De afwisseling van deze bewegingsge- dichten met een wat concretere „man net j esmakerij” maakte dat men niet verveeld raakte door een totale abstrac tie. Deze voorstelling van Multi Media is uit de sfeer van het mime-workshopidee van „bezig zijn met je lichaam” getrok ken en met de associatie van beeldende kunst naar een eigen theatervorm ge groeid. als nog herkenbare groteske gekke pop pen, soms als vormen alleen. En ook dat is vrijwel allemaal wit. De hencenbare scènes zijn grappig zoals de twee Miche- linmannetjes die aan elkaar gekleefd manhaftig proberen met elkaar te vech ten. Er zit één speler in verstopt, en het is bijzonder knap wat hij in z’n eentje met de twee lijfjes doet. Ook gewoon gek is de „turbine” waarin de spelers in, ik houd de vergelijking nog maar even aan, diezelfde „Michelin”pakken (witte kussenachtige gevaartes in ringen om hun lichaam torsend) rondhollen over het witte doek. Iedere speelsheid van beweging wordt door de pakken ver traagd en vergroot en de buitelingen worden clownesk en lachwekkend. Meer emotioneel gegrepen werd ik door andere „turbines”. In een poëtische sfeer van trage bewegingen en soms simpele vormen ontstaan bewegingsge- dichten die diepe indruk maken. Soms is het puur surrealistisch, ontbreekt alleen een felheid van kleuren. Eigenlijk zou ik de voorstelling van „Een Reuzenturbine” die de theatergroep Multi Media zater dagavond in de Toneelschuur gaf, in foto’s aan u willen laten zien. Wat deze greep doet is zo visueel, zo bee'.dend, dat woorden iang niet genoeg zijn om de stemmingen over te brengen. Je kijkt naar schilderijen, waarin echter de be wegingen essentieel zijn, zodat ook foto’s niet voldoende zouden zijn. De groep speelt met beweging, dans en beeldende kunst, met muziek ook al is dat dan geen eigen creatie. In de ademloze stilte waarin je geniet is de muziek een tast bare steun op de achtergrond. j- een wisselwerking met de begeleiding kan opbouwen. Misschien ook het volg zame karakter van de drie jongens ach ter Farmer. Overigens beschikt hij over een zeer gevarieerd scala van uitdruk- kingstechnieken waarbinnen zijn spel naar behoren kan uitgroeien. Het ge bruik van de microfoon om zodoende zijn instrument te „stoppen” (door de microfoon er diep in te steken) is één van die middelen om tot een overdachte toon te komen. Farmer maakte daar vooral in Roundabout Midnight een uit stekend gebruik van. Een middeleeuwse jonkvrouwe, com pleet met luifelhoed op een veelpotig fabeldier, treedt de beschouwer te gemoet uit het „woud der verbeelding” van Eva Jorritsma-Thöne. Voeg daaraan dan nog toe, dat Eva Thöne haar vak uitstekend beheerst, plastisch allerlei problemen tot een ruimtelijke oplossing brengt, met de gla zuren uit de voeten kan en bovendien stikvol zit met een soms wat demonisch getinte humor. Het is onverstandig om niet te gaan kijken naar wat twee vrouwen beeldend denken inzake hun twee sprookjeswerel den. Vooral Ypma leek me zeer content met Famer’s speelwijze. Op de momen ten dat de bugelist het trio even de ruimte gaf, wist Ypma van hun drieën deze periode nog het meest naar behoren Vooral de eerste „scène” was Iets waarbij je je adem inhield. Misschien kent u die ballonachtige lampen van rijstpapier met binnenin een fijn ge raamte van rondlopend ijzerwerk. Zoiets maar dan sterk vergroot ligt doodstil op de grond om dan opeens tot leven te komen, in vloeiende bewegingen, dan send, opengaand als een bloem, een machtige pompoen die plotseling zijn leden kan bewegen. Met de stem van Randy Newman op de achtergrond voel je je erin wegzinken en meebewegen. BENEVENTO (Reuter). Filmregis seur Pier Paolo Pasolini is zaterdag in Benevento vrijgesproken van de be schuldiging dat hij de orde van de Capucijners smaad had aangedaan door zijn film „The Canterbury Tales”. Ook werden Pasolini en de filmproducent Alberto Grimaldi vrijgesproken van de beschuldiging dat zij religieuze orden en de kerk in het algemeen belachelijk hadden gemaakt. Na de première had de Capucijner monnik Antonio Gambale een aanklacht ingediend. De film werd verboden maar later weer voor vertoning vrijgegeven. Voor hen die met Art Farmer als solist op bugel wilden kennis maken, was het dus een interessant concert. Farmer, de innemendheid zelf, toonde zich opnieuw een integer musicus, die zich geen enkele modieuze stijl laat voorschrijven en gewoon doorgaat met het brengen van tijdloze, haast klassiek geworden jazzmuziek. Ellen Lorien, de vrouw van de surrea listische schilder Johfra, noemt zich zo. Lorien is het land van de elfen in Tolkiens beroemde „In de ban van de ring”. En daarmee heeft Ellen Lorien dan gelijk haar geloofsbelijdenis afge legd. Diep in zichzelf gelooft ze nog in de sacrale wezens, zoals de elfen van Tolkien zijn. Niet dat zijprecies die elfen schildert, want ze illustreert niet. Ze schildert haar eigen sacrale vrouwen, natuurlijk ergens verwant aan wat men HAARLEM. De leden van Toneel groep Centrum hebben minister Engels van CRM een brief geschreven in aan sluiting op de protesten tegen de beslis sing van de gemeenteraad van Eindho ven om de toneelwerkgroep Proloog geen subsidie meer te verlenen vanaf 1 september 1973. Men vraagt de moge lijkheid te onderzoeken de rijkssubsidie zoveel te verhogen als voor het voortbe staan nodig is. De Centrumleden wijzen er op dat Proloog is voortgekomen uit een plaatse lijk initatief en dat het als zodanig nogal eens genoemd wordt in de plei dooien van de voorstanders van decen tralisatie van het kunstbeleid. Ze vragen van de minister „aandacht voor de onge lukken die blijkbaar kunnen gebeuren als een lagere overheid weigert of niet in staat is het nationaal of internatio naal belang van een bepaalde kunstin stelling te erkennen. Proloog is slechts in schijn een stedeliike aangelegenheid,” aldus de brief van Centrum. De brief citeert uit de discussienota kunstbeleid van de minister dat „de samenleving deze vorm van sociaal functioneren erkent door van kunst te accepteren dat zij maatschappelijke ver schijnselen kritisch becommentariëert en aan de kaak stelt.” Centrum voegt er aan toe: „De meeste lagere overheden zijn nog niet zo ver.” Men vraagt van de minister b ij d e vaststelling van de subsidiebedragen in de toekomst rekening te houden met mogelijke slachtoffers van de decentra- lisatietendens. Centrum beveelt daarom de vorming van een soort rampenfonds aan. De brief is namens de leden gete kend door de spelers Ansje Beentjes, Ad van Kempen en Ernst Zwaan. „Ontmoeting na metamorfose" heet dit grote doek van Ellen Lorien. De cen trale figuur, een middeleeuws „aange dane” vrouw binnen een wereld, waar in het landschap, vegetatie en kristallen een mentaal-alchemistisch spel spelen. ROTTERDAM. Het Nationaal Jeugdorkest heeft zondagmiddag in „De Doelen" te Rotterdam onder leiding van zijn tegenwoordige dirigent Heinz Frie sen een concert gegeven. Het orkest musiceerde by deze gelegenheidy in de hal van het Doelen-gebouw, een ruimte, waarvoor het, gezien het verwachte ge bruik, niet nodig was om door zorgvul dige berekeningen bij de bouw te stre ven naar optimaal-gunstige akoestische omstandigheden, zoals die met succes nagestreefd werden voor de officiële grote concertzaal van „De Doelen." Tijdens het concert van het jeugdor kest kon waargenomen worden, dat ook de iutvoerings-situatie in de hal belang rijk verschilde met die, welke in de concertzaal tijdens, concerten wordt ge handhaafd. Zo kon het hal-concert een echt „promenade”-concert worden ge noemd met buffet-geluiden, die lekkere koffie in de pauze beloofden. Voor wie het kon waarderen: een gezellig infor meel concert, waarbij men ook zonder bezwaar op de rugleuningen van de toch al geriefelijke fauteuilstoelen mocht gaan zitten. In deze sfeer begon het jeugdorkest aan zijn concert. Het programma, dat hiervoor was samengesteld, vroeg van de jonge muzikanten een aanzienlijke in strumentale bedrevenheid. Het eerst ge speelde werk: de „Symphonische Meta morphose” uit 1943 van Paul Hindemith werd direct al een toetssteen hiervoor. De componist koos als uitgangs-gedach- ten thema's uit werken van Carl Maria von Weber, de meester, die door Hinde mith zo bewonderd werd. Hindemith was een ku’%tenaar met groot vakman schap, die uit hoofde hiervan het recht en ook de bekwaamheid had om te beschikken over het geestelijk bezit van kunstenaars van een zelfde kaliber als waartoe hij gerekend kan worden. Door de lofwaardige uitvoering, die het Nationaal Jeugdorkest van de meta- morfozen gaf. konden de toehoorders constateren, hoe knap en kunstzinnig Hindemith te werk is gegaan en hoe hij zelfs de romantiek niet uit de weg is gegaan uit respect voor het romantisch karakter van gebruikte thema’s. Een ander soort romantiek, elegant, door en door beschaafd, innemend en liefelijk werd op deze middag vertegen- Dat kwam sterk tot uiting in beide stukken waarin het trio zonder Farmer concerteerde en die voorafgingen aan diens optreden respectievelijk voor en na de pauze. Geopend werd met Intro spective met een zeer leidende rol van Franken en met een speeltrant die, naar later zou blijken, een stuk extraverter was dan die van de solist van deze avond. Franken kon in dit nummer zijn ideeën op een heldere manier vorm geven, eigenlijk veel duidelijker als tij dens de rest van de avond onder het wakend oog van Farmer het geval zou zijn. Voor Haverhoek en Ypma bleef die bewegingsruimte niet kleiner, misschien voor de drummer zelfs wel wat groter. Juist aan de muziek bij dit groepje heb ik verscheidene keren erg veel ple zier beleefd, want het samenspel van fluit en piano klonk erg mooi. Schabaret gebruikt in de teksten erg veel woordspelingen. Juist door die veel heid van woordgrapjes zijn er ook heel wat bij die de teksten aanmerkelijk verzwakken doordat ze al te veel voor de hand liggen. Maar er zijn er ook die veel subtieler zijn ingevlochten, zelfs zo handig dat ze bijna onopgemerkt voorbij glippen. Goede momenten waren er vooral in het optreden van Yvonne de Kok te vinden, maar haar grootste kracht ligt wel op het ernstige vlak. Daarvan ge tuigde zij met liedjes als "Scheiding” en "Iers”, allebei liedjes die zich gevaarlijk gemakkelijk voor melodramatische huil- partijen kunnen lenen, doch die door Yvonne erg mooi werden gezongen. Over het geheel genomen is Schabaret toch nog een groepje dat nog duidelijk in een eerste groeistadium verkeert. Kritisch kapwerk in de teksten zou ver betering kunnen brengen, want dat er wel enig talent aanwezig is, blijkt bij voorbeeld uit de opening, waarin een persiflage is ingebouwd op het vragen stellen, waarbij de obligate antwoorden door contradicties werden vervangen. Daardoor ontstond een grappige en gril lige conversatie die het langs elkaar heen praten, dat zonder gebruik van die tegenstrijdige antwoorden al een feit is, danig versterkte. Het is zeker geen nieu we vondst, maar het werd hier wel goed toegepast. Het Dordtse drietal had zijn goede momenten, maar wie het optreden niet heeft bijgewoond, miste niet zo heel veel. 4;’J| B W"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 7