Copernicus zette aarde LUTHER VERGELEEK ASTRONOOM NET EEN CARNAVALSGANGER op haar juiste plaats Opzet van Maritieme Encyclopedie liep royaal uit de hand en de band fit - vijfhonderd jaar geleden - Het einde Vergissing 0p de index Rome 27 I U 4. Copernicus’ leer in een notfr» dop: 1. De aarde draait in 24 uur om haar as; de dagelijkse beweging die wij bij de hemellichamen waarnemen, is het gevolg van deze rotatie. 2. De aarde doorloopt in 365 dagen een baan om de zon. I H. R. DR. P. H. SCHRÖDEH ...wo/w.uwj.iijijuj m De redenering is dus: De aarde staat altijd stil, de zon draait altijd om de aarde, behalve op die ene dag. Toen stonden beide stil. Maar dat duurde slechts kort, want de tekst laat doorschemeren dat de zon weldra haar loop hervatte. En sindsdien is ze blijven bewegen, want in het boek Jozua staat verder: En er was geen dag aan deze dag gelijk, vóór hem noch na hem, dat de Heere de stem eens mans alzo verhoorde. Ijet in- 72 ver- aren en nsulent afspr. rans ei- n plan- plafond, Koster iaarlem eg) tel Centrum uur en !1. 023- 'omplee: r. Lange muiden, veren, dus kwam er een extra boek bij. Voor de intekenaars is een speciale rege ling getroffen. :en op mede- sselend zereist. e talen lostbus 1G HD hwmm n aan- d. ont- net (e- in ei- or een I febr. 65-1929 r glas- 3 dgn. in-lood deinste rit. De 5. IJm. oofdstr. -375003. 2, Be- 3417. MMM rschflni in 12.000 aan om betaling ing per nassage il. mas- gehol- :e zaak erkend te. In- geland- Tel.023- Copernicus beaseerde zijn theorie op waarnemingen, op de waarnemingen van vroegere geleerden uit Griekenland en Arabië, maar vooral op waarnemingen door hemzelf gedaan aan de sterrenhe mel. 'Hij maakte een einde aan de theo retische astrologie, hij vestigde de we- In het Oudtestamentische boek Jozua wordt verteld hoe de titelheld te Gibeon de Amorieten versloeg en achtervolgde. Toen het scheen dat vele vijanden zou den ontkomen, sprak, zo luidt het verhaal, Jozua tot den Heere en zeide voor de ogen der Israëlieten: „Zon, sta stil te Gibeon. en gij, maan, in het dal van Ajalon”. En de zon stond stil en de maan bleef staan totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. De zon nu stond stil in het midden des hemels en haastte niet onder te gaan omtrent een volkomen dag. den ze iesburo dingen. Heiloo. sl of loonlijk roorbe- De man die door Luther zo onvriendelijk werd bejegend was een zekere Niklas Koppernigk of Kopernigk, die op 19 februari 1473, nu 500 jaar geleden, in Thorn ge. boren werd. Er is geweldig gestreden over de vraag of hij een Pool dan wel een Pruis was. Daarbij speelt de spelling van zijn familienaam een rol: het Pools kent geen dubbele consonanten en als dus Koppernigk met twee p’s de officiële schrijfwijze van zijn naam was, bewijst dat zijn .Deutschtum”. Onzin natuurlijk. Er bestond toen geen officiële schrijfwijze en een man met een Duitse naam kan een goede Pool zijn. En het is zeker dat Koppernigk de koning van Polen als zijn souvereln beschouwde. De taal die hjj als wetenschapsman schreef was het Latijn en in die taal noemde hjj zich Nicolaus Copernicus. Op deze tekst stoelt de oude leer dat de aarde stil staat en dat de zon om haar heen draait. Men kan er immers uit lezen dat de zon altijd in beweging is behalve op die ene dag. Toen stond zij stil en gaf daardoor de Israëlieten de gelegenheid al hun vijanden rustig over de kling te jagen. Maar het is niet het enige bewijs. Oculi testes sunt, onze ogen getuigen het, zei Melanchthon, de trouwe vriend van Luther en hjj bedoelde: Wij zien het elke dag voor onze ogen: De zon beweegt om de aarde. Hjj stond dus geheel achter de grote hervormer toen die zich uitsprak over een geheel nieuwe leer, waarin, nota bene, werd betoogd dat de zon stilstaat en dat de aarde zich om haar heen beweegt en ook nog om de eigen as draait „als een varken aan het braadspit”. Luther trok fel van leer tegen deze absurditeiten. In de Fischreden staat ge noteerd dat hjj zich als volgt uitliet: „Hjj gelijkt op een Carnavalsjager, die nieuwe astroloog die wil bewjjzen dat de aarde beweegt en ronddraait en niet de hemel, het uitspansel, zon en maan, net als wanneer iemand op een wagen rjjdt en denkt dat hij stilstaat, en dat de aarde en de bomen zich langs hem heen bewegen. Maar zo gaat het nu eenmaal: Iemand die zijn knapheid wil bewijzen moet iets origineels bedenken. En zjjn bedenksel moet alle andere naar de kroon steken. De dwaas wil de hele astronomie op zijn kop zetten. Maar de Heilige Schrift zegt duidelijk dat Jozua de zon liet stilstaan en niet de aarde”. Natuurlijk kan men bij naarstig speu ren meer van dit soort onvolkomenhe den aantreffen (waarom bijv, de Neder- lands-Engelse Maatschappij North Sea Ferries niet genoemd wordt, is een raad sel), maar de algemene indruk is toch dat hier een uniek en uitzonderlijk stuk werk is verricht. Men kan het zo gek niet bedenken of men vindt alles over nautische zaken beknopt en helder uiteengezet, of dat nu gaat over de A (of Aa): een riviertje of waterloop in aardrijkskundige namen in West-Europa, het Decca navigatiesys teem, de grondverklikker, de Koninklij ke Hollandche Lloyd, de Nabby (een Schotse vissersboot), de Popoffka (een Russisch pantserschip) of het Sonar-sys- teem. De redactie kan met voldoening en waarom ook niet? met trots naar de blauwe banden en de inhoud kijken: de opzet: een praktisch maritiem handboek samen te stellen, is gelukt. Het opzetten van een volkomen nieu we encyclopedie is om diverse redenen een moedige onderneming. Men kan bij zo’n opzet wel een schatting maken van de hoeveelheid te verwerken gegevens, maar dat is een moeilijke zaak, want al werkende wordt de lawine aan stof steeds groter. Men begint een berg weg te spitten, die steeds groter wordt. Men wordt door de tijd (en daarmee de veranderingen) steeds op de hielen geze ten. Terwijl men zwoegt wijzigen de zakein zich vaak. Moet men er dan maar niet aan beginnen? Gelukkig denken de moedigen er anders over. Daardoor kun nen we nu schrijven over de Maritieme Encyclopedie, die inmiddels tot „tan” gekaderd is en momenteel zes van de zeven delen telt. De Maritieme Encyclo pedie uitgegeven bij C. de Boer jr. te Bussum zou aanvankelijk één, later in totaal zes delen omvatten. Het zijn er nu dus zeven geworden. d een innend^ ick, tel Groote (oud-gezagvoerder), Anthony van Kampen (schrijver en oprichter van de stichting Maritiem Centrum), J. A. M. Kramer (maritiem publicist), L. L. von Munching (bibliothecaris van het mini sterie van defensie, marine) en A. de Vos (Nationaal Scheepvaartmuseum Antwer pen). Daarnaast werden er meer dan honderd gespecialiseerde medewerkers bij betrokken. Dat medewerkerskorps laat al duidelijk zien, dat praktisch geen aspect van de maritieme zaken onge noemd is gelaten. We vinden er naast .deskundigen van het KNMI, de KNZHRM, universiteiten, rijksinstituten, ministeries, zeevaart- en visserij scholen, het loodswezen, ook mensen als een filmcriticus (de bij onze bladen bekende Charles Boost), journalisten, een arts, een beeldhouwer, een lector volkenrecht, een cartograaf, een historicus, gezag voerders, verzekeringsexperts, een toon kunstenaar en noem maar op. Machinekamer van zeesleepboot „Groningen” van Wijsmuller. Illustratie uit Mar. Encyclopedie. De redactie meende aanvankelijk dat de gegevens in één deel zouden zijn samen te brengen. Een grotere (en nu bijna ongelooflijke) vergissing bleek niet mogelijk. Al redigerend groeide de stroom van trefwoorden en te behande len zaken als maar aan. Er was name lijk nog geen Maritiem voorbeeld, geen houvast. Het werd zo’n beetje pompen of verzuipen. De pompiers deden hun werk voortreffelijk, al was er een zevende deel voor nodig om boven water te blijven. De redactie-commissie zette de uitgever voor het blok. Beiden wilden een zo degelijk mogelijk werkstuk afle- Wat wij wel misten was het althans vernoemen van zaken als milieuveront reiniging (toch ook een omstreden mari tieme zaak met de olielozingen). Het kan zijn, dat dat onderwerp ter sprake komt in het laatste deel onder de V van vervuiling. Het trefwoord milieuveront reiniging werd in ieder geval niet ver meld. Anthony van Kampens bloedeigen Maritiem Centrum was aanvankelijk nog niet in de boeken opgenomen. De „M” was kennelijk al samengesteld, toen de stichtingsaktie bij de notaris werd verleden. Maar Van Kampen was wel zo slim om dat alsnog onder de „S” van stichting onder te brengen. Hoe moeilijk het samenstellen van een encyclopedie is (achterhaling) blijkt bijv, uit het feit, dat achter het Nederlands Historisch Scheepvaartkundig Museum in Amster dam het adres Cornells Schuytstraat vermeld staat. Het museum verhuisde begin dit jaar naar ’s Lands Zeemaga zijn sterrenhemel te gaan bestuderen. „Het resultaat van mijn studie onderwerp ik nu”, schrijft hij, „aan het oordeel van uwe Heiligheid”, en hij voegt daaraan toe: „Ik wil deze vrucht van mijn nach telijke arbeid liever aan Uwe Heiligheid dan aan iemand anders opdragen omdat gij ook in deze zeer afgelegen hoek der wereld waar ik werkzaam ben, zowel om de waardigheid van uw rang als om uw liefde tot alle wetenschappen en in het bijzonder tot de meetkunde voor de verhevenste wordt gehouden. Een ingewikkelde zin die men licht voor vleierij zou kannen houden. Maar Paulus III was inderdaad een man van grote ontwikkeling en intelligentie. Hij was de kerkvorst die met een open oog voor de misstanden in de kerk het Concilie van Trente bijeenriep; hij is ook de Paus die de Jezuïetenorde goed keurde. Leden van deze orde hebben jaren later weten te bereiken dat Coper nicus’ boek over de omwentelingen der hemellichamen op de Index werd ge plaatst. Het is daarop gebleven tot in de 18e eeuw. Terwijl dus de Katholieke Kerk in tegenstelling tot Luther en Melanchthon aanvankelijk niet vijandig stond tegeno ver Copernicus’ visie, zijn zij het ge weest die de levensbeschouwelijke con sequenties ervan begonnen te doorzien. Men moet daarbij bedenken dat Coper nicus voor zijn heliocentrische denk beelden geen enkel bewijs kon aanvoe ren. Zijn stelsel was alleen eenvoudige® en daarom misschien waarschijnlijker dan het oude geocentrische dat de aarde als het middelpunt van het heelal be schouwde. Ook brak hij met een traditie van bijna 2000 jaar. Wel was er al eerder een geleerde geweest die aan de waarheid van Aristo- teles’ heelal had getwijfeld: omstreeks 270 jaar voor Christus was Aristarchus van Samos er al van overtuigd dat de aarde om haar as draait en dat de zon het middelpunt van het heelal is, maar hij had nooit aanhang gevonden. Coper nicus tornde dus op tegen de gehele gevestigde wetenschap en het is al heel curieus dat een man als de bisschop van Padua hem aanmoedigde zijn werk uit te geven. Sinds 1514 circuleerde name lijk in handschrift een samenvatting van Copernicus’ denkbeelden onder zijn vrienden. Dit geschrift dat bekend staat als het commentariolum, het korte com mentaar, had niet alleen Padua, maar ook Wittenberg bereikt en daar de aan dacht getrokken van de jonge hoogle raar in de wiskunde Rheticus. Die was er zo van onder de indruk dat hij naar Polen reisde om de schrijver te leren kennen. Twee jaar heeft Rheticus bij Coperni cus gewoond, hij schreef een boek over het werk van de grote leermeester en kreeg tenslotte toestemming de Zes Boe ken uit te geven. Helaas heeft toen de Protestantse theoloog en uitgever Osian- der te Neurenberg, uit vrees voor theo logische bezwaren, buiten Copernicus om een gewijzigde voorrede geschreven waarin hij betoogde dat de theorie, van Copernicus slechts een hypothese w«B en niet als een strikte waarheid was be doeld. Pas in latere drukken is de oor spronkelijke tekst opgenomen zoals de grote astronoom die had geschreven. Men kan desondanks Rheticus niet dankbaar genoeg zijn: zonder hem zou Copernicus’ boek niet gepubliceerd zijn; zijn leer zou zijn vergeten; zijn naam zou onbekend zijn gebleven. Juridische klippen worden niet om- zeild zoals bijvoorbeeld de vraag of atoomproeven volkenrechtelijk toelaat baar zijn in de Stille Oceaan (vervuiling van de zee, afsluiting van grote delen van de zee enz.). Technische zaken, zoals om iets te noemen, het langsverband of de stuurinrichting, worden in de ency clopedie royaal met tekeningen toege licht. Trouwens aan illustratiemateriaal is er geen gebrek, in kleur of zwart-wit. De samenstelling van deze Encyclope die is geen idee van de na-oorlogse jaren geweest, hoewel het indrukwekkende ge heel nu pas van de pers aan het rollen is. Al in de dertiger jaren werd er serieus over een uitgave gedacht. Het kwam er toen niet van, omdat men toen geen geld en deskundige redactie bij elkaar kon krijgen. Na de oorlog kwam het plan weer óp tafel. En nu lukte het wel. Onder leiding van Willem de Geus (pseudoniem van W. Spruit) kon er van af 1963 aan het project gewerkt worden. De Geus, inmiddels overleden, trok een bekwaam redactieteam aan in de figuren van J. van Beylen (nationaal scheep vaartmuseum Antwerpen), P. A. de In Rome gaf Copernicus colleges in wiskunde waarvoor grote belangstelling bestond, maar tevens leerde hij er Grieks om Euclides en Archimedes in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen. In 1506 keerde hij uit het paradijs van kunsten en wetenschappen terug naar de Oostzeekust en daar is hij tot zijn dood blijven wonen. Wanneer hij begonnen is met zijn astronomische waarnemingen is niet met zekerheid te zeggen; wel is zeker dat hij het boek waarin hij zijn hemelbestor mende theorieën uiteenzette, meer dan 35 jaar onuitgegeven heeft laten liggen, niet omdat hij aan de juistheid van zijn opvattingen twijfelde, maar waarschijn lijk omdat hij wist hoezeer publikatie hem in conflict zou brengen met de officiële wetenschap, met de leer van Aristoteles en het gezag van de bijbel, tot dan de bronnen van alle wetenschap. Pas tegen het einde van zijn leven gaf Copernicus toestemming het manuscript voor de druk gereed te maken en het was op zijn sterfbed dat het eerste exemplaar in zijn reeds koud wordende handen werd gelegd. Hij had zijn levens werk een merkwaardige titel gegeven: De revolutionibus Orbium Coelestium Libri VI: zes boeken over de omwente lingen der hemellichamen. Wij zullen het nooit zeker weten, maar schuilt in die titel een woordspel? Bedoelde Coper nicus er tevens mee dat zijn gehele werk een omwenteling, een revolutie betekende? Tot dusverre was de sterren kunde nog het geheimzinnige vak in de zin die de oude Babyloniërs en Chaldae- ers er aan hechtten, het vak dat zich bezighield met de invloed der sterren op ’s mensen lot. Weliswaar begon de astro nomie betekenis te krijgen voor de zee vaart die zich juist ging ontwikkelen, maar verder was zij niet gekomen en kon z ij ook niet komen omdat haar grondslag onjuist was. Die grondslag heeft Copernicus veranderd. Als wetenschappelijk werk is het boek over de omwentelingen der hemellicha men natuurlijk niet meer van betekenis. Latere onderzoekers zijn tot andere con clusies gekomen en hebben met name de opvatting van Copernicus dat de hemel lichamen zich alle in cirkels bewegen, bestreden. Voor Copernicus was nu een maal in de ruimte de bol het volmaakte lichaam en in het platte vlak de cirkel de volmaakte figuur. Had niet Aristote les geschreven: Al -wat eeuwig is, is rond? Alle bewegingen van die hemelli chamen zag hij dus als eenparige cirkel bewegingen en hij meende dat de vaste sterren op grote afstand aan een bol geplaatst waren. Zij waren dus alle even ver van de aarde verwijderd. De grote waarde van Copernicus’ be toog is echter dat hij als eerste de aarde de plaats gaf die haar in alle beschei denheid past: niet het middelpunt van het heelal, niet de voorhof van hemel en hel, maar een lichaam als andere, een planeet onder de planeten, afhankelijk van de zon als andere hemellichamen van gelijke waarde, gehoorzamend aan onveranderlijke wetten en niet afhanke lijk van het welbehagen Gods. tenschappelijke astronomie. Dat is wat hij uiteenzette in het voorwoord van zijn boek dat hij opdroeg aan Paus Paulus III, een uitermate tactische zet, waarmee hij poogde duidelijk te maken dat hij een trouw zoon der Kerk was. En dat terwijl zijn denkbeelden in fla grante strijd waren met alles wat die kerk tot dusverre voor waarheid had gehouden. Nu had Copernicus één aanknopings punt!: de kerk hield zich in die tijd reeds bezig met de zo noodzakelijke verbetering van de kerkelijke kalender en in 1514 vroeg het Lateraans Concilie Copernicus’ advies daarover. Dit zou voor hem de aanleiding zijn geweest de De familie van de man die onder de naam Copernicus onsterfelijk is gewor den, behoorde tot de gegoede burger stand en was vermaagschapt met de lagere geestelijkheid. De vader was een handelsman aan wie de burgers van Dantzig eens duizend goudguldens heb ben toevertrouwd die bestemd waren voor de bisschop van Krakau.Hij moet dus wel een man van aanzien zijn geweest. De moeder was Barbara Wat- zelrode van wie wij alleen weten dat haar broer Lucas een belangrijke rol heeft gespeeld in het leven van Coperni cus. Hij werd in 1489 bisschop van Ermland, de streek ten oosten van Dant zig en trok zjch het lot van zijn twee neven aan na de dood van hun vader. Nicolaus was toen tien. Als jongeman van negentien ging hij aan de universiteit van Krakau studeren in de medicijnen, de theologie, de wis kunde en de astronomie en toen hij als 24-jarige deze hogeschool verliet, be noemde zijn oom hem tot Kanunnik of domheer te Frauenburg. Het kapitaal werd gevormd door zestien domheren die uit hun ambt rijke inkomsten trok ken. Het kapittel had namelijk ook het burgerlijk bestuur over een uitgestrekt gebied en in latere jaren trad Coperni cus daar op als magistraat. Geldzorgen heeft hij dan ook nooit gekend al heeft hij nimmer hogere wijdingen ontvangen. Tegen het einde der èeuw reisde hij naar Italië, het middelpunt van het hu manisme die dagen. In het jubeljaar 1500 was hij in Rome en zag er Alexander VI, de beruchte Borgia, de duizenden pelgrims zegenen op het Pietersplein; hij maakte kennis met het werk van Leonardo da Vinei, las II Principe van Machiavelli, studeer de in Padua, Bologna en Ferrara en ontwikkelde zich tot een uomo universa le: hij beheerste niet slechts de wiskun de, de astronomie en de natuurkunde, maar behaalde ook de titel van arts en van doctor in kerkelijk recht. Ook schijnt hij een niet onverdienstelijk schilder te zijn geweest. Een der weinige afbeeldingen die er van hem staan, wordt als een zelfportret beschouwd. Inbouw van een hopperzuiger van twee kruishoof dscheepsdieselmotoren. Illu stratie uit Mar. Encyclopedie. Over Copernicus’ laatste Ivensjaren weten wij weinig. En dat weinige is belachelijk. De nieuwe bisschop van Ermland Dantiskus maakte er bezwaar tegen dat de 68-jarige een jonge huis houdster, Anna Schillings, in dienst had. Dat gaf aanstoot meende de geestelijke herder. Wij weten niet of Copernicus zich van de bisschoppelijke bedenkrin gen iets heeft aangetrokken. Twee jaar later is hij rustig heengegaan met zijn boek in de handen. Rheticus stond aan zijn bed. Misschien Anna ook. Het is te hopen. Uitgangspunt was het geven van exac te en objectieve informatie aan een zo ruim mogelijk geschakeerde groep nau tisch geïnteresseerden, zowel aan catego rieën als reders, scheepsbouwers, scheepsbemanningen, havenwerkers, loodsen, vissers als ook sportzeilers of motorbootbezitters.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 27