VARKENS ZIJN NIET DOM Zeevervuiling Leeuwen apoooIW oq o o op I 91 j Hagedissen Reptielen 1 51 15 ZATERDAG 17 FEBRUARI 1973 i 1 I I COÜÜO o o VAN DE 40.000 TIJGERS ZIJN ER IN INDIA NOG 1827 OVER Tempelolif anten houdt men coöperatief vanwege de etenskwestie. BOB TADEMA SPORRY. rk is !van- -rlijn arige oud- •lijnse 'lijnse irden. nder- auto- f van chtig- Varkens zijn dom en eigenwijs. Dat weet een kind. Zelden zie je varkens actief bezig. Ze zijn dus lui ook. Een mening die Wolfgang Trunk niet met u kan delen. Geef hem een piste en vijf minuten spotlight en hij zal u de varkensvooroordelen doen inslikken vindt men weer stropers en sportmen sen. Van hagedissen naar olifanten is de stap minder groot dan men zou denken. Ook de olifant is een ongemeen nuttig dier, temeer omdat hij nog liever zij zich snel laat temmen en dan een i van Het om immers dure Ne- De jke van dse in 'as- ieke het Üke Ma iden 't en joen met Ige- tiuca. >oden iders rvan p de ■den eld- had ieze God I in kilo ge- gua m de stu- t bij in de s af trok en de nder- er de xisti- 1 het r der 5 bis- at in per- nder- pres- ;topte t het bis- Oost- nherr ncties >vem- prek- charf werd mode ij de >ruik He- )llen, die >odse een ikant die nen- ’ime. ille- r en bis- ■rlijn, ech- geen i het ■en. ?en fe- ■zig lis en en” >en bleempje is, hieeft men de maatregelen genomen om hier zo snel als maar enigszins mogelijk is een einde aan te maken, ondanks de hieraan verbonden astronomische kosten: alleen voor het „tijgerplan” al 27 miljoen Dit bedrag is nodig om in de loop van 6 jaar de tijgerstand te stabiliseren en zo mogelijk uit te breiden. De lijst van bedreigde dieren in India is bedroevend lang en de nog levende aantallen van bepaalde be dreigde diersoorten even bedroevend klein. Naast de grote katachtigen leeuwen, tijgers, cheetah’s en luipaarden zijn ook talloze kleinere soorten de uitroeiing nabij. De cheetah, het jachtluipaard, is in heel India niet meer te vinden, ook niet in de reservaten. De cheetah is indirect uitgeroeid, indien zoiets moge lijk is: men schoot namelijk in zo grote getale de herten af waarvan dit roofdier leefde, dat het geen andere keuze had dan weg te trekken of dood te hongeren. Nu is de panter aan de beurt, een dier dat vroeger in zo grote aantallen voor kwam dat het vaak als een hinder werd ondervonden. De langharige honingbeer, de zogenaamde shaggy bear wordt met uitsterven bedreigd, evenals de wilde buffels, die plaats hebben moeten maken voor nette koeien en waterbuffels, want die hebben in hun graslanden overgeno men. verwachten: hardlopen, springen, ge hoorzamen. Trunk: „Dat laatste tot op zekere hoogte. Een voorwaarde om de varkens de piste in te krijgen is dat deze schoon moet zijn. Je zou het niet achter die dieren zoeken;, maar als andere beesten al in de piste zijn geweest en er een luchtje aan zit, vertikken ze het in die piste rond te huppelen. Daarom prijkt Trunk’s act meestal aan het begin van een pro gramma. Nog erger is het gesteld met de 5.5. miljoen trekvogels, die vanuit Siberië via Kazakstan en Pakistan naar India komen. Met name de watervogels zijn het die heel sterk te lijden hebben en dan vooral onder de geweren der „sport- jagers” en de strikken en vallen van de broodjagers, of stropers zo men wil. Voor die stropers zijn de vogels een levenskwestie want ze leven ervan. India bezit twee reusachtige meren, het Tada en het Tsjilda-meer, die als geknipt zijn voor deze dieren zo men het er onge stoord kan laten leven. Maar ook daar Wolfgang Trunk (32 jaar): „De eer ste? Nee, ik ben niet de eerste die met varkens een show maakt. In het circus is nooit iémand de eerste. Alles herhaalt zich. Het leek gewoon een mooie stunt om naast de roofdierenpa ren en olifantendressuur eens met varkens te werken. Aan het enthousi asme van het publiek te oordelen is het me gelukt een goed nummer op te bouwen” En dat is waar. Heeft u nooit een varken op zijn korte poten hard zien lopen? Trunk laat zien dat varkens zich als het moet het vet van’t lijf hollen. Nooit een varken een gat in de lucht zien springen? Trunk jaagt zijn zes knor rende beesten over een 40 centime ter hoge stok. Nooit een varken* beve len zien opvolgen? Trunk laat met een schreeuw zijn varkens gehoor zaam met de staart kwispelen. Van de grote roofdieren staat de leeuw er momenteel het besje voor. De laatste leeuwen van India genoten een beschermd bestaan in het beroemde Gir- woud en maken het daar zo best dat ze zich zijn gaan voortplanten op een wijze die hun voortbestaan nu redelijk zeker heeft gemaakt, een fraai staaltje van dierconservatie. Dat ook een aantal klei nere en dus minder spectaculaire dieren op de nominatie staan om uitgeroeid te worden is een feit waarbij men niet zo gauw stilstaat, maar dat minstens even ernstig is. India beschikt namelijk over niet minder dan 1200 soorten vogels. Hiervan zijn tot nu toe 3 soorten ver dwenen niet al te onrustbarend zou men zeggen maar een veel groter aantal wordt ernstig bedreigd. Zo is er bijvoorbeeld een eendesoort, die door de houtkap in Assam, die broodnodig is voor de economie daar, volledig is uitge roeid. En in steppeachtige streken leeft, of liever leefde, een trapgans die slechts eenmaal in de twee jaren een ei legde en daarmee zichzelf een lelijke onderbe volking berokkende. Doordat grote step- pedelen voor landbouw werden en wor den geclaimd, moest die trapgans het loodje leggen. Omdat een mooie vogel stand en India bezit onvoorstelbaar fraaie en in grote delen gelukkig nog in enorme getale levende vogels een bewijs is voor een gezonde ecologie, moet met destemeer zorg worden vast gesteld dat door stedebouw en radicaal landgebruik (broodnodig voor de arme bevolking) bepaalde vogelsoorten plaat selijk uitstierven of verdreven werden. Hagedissen hebben weer zo hun eigen problemen.Ook zij zijn eersteklas onge- dierteverdelgers (insecten), maar zij val len weer als slachtoffers van de met effectieve spray’s bewerkte insecten. Ook het inzaaien van de akkers vanuit de lucht met vliegtuigen is desastreus voor hagedissen. Voor hen bestaat ook al sinds jaren een exportquotum voor de huiden: 1.2 miljoen. Dit getal wordt enige malen overschreden. Daardoor is de buitengewoon nuttige Sanha-hagedis, die zich met sprinkhanen voedt, bijna geheel uitgeroeid. Medeslachtoffers zijn ook de varaan, de watermonitor en de Agra-hagedis. Die worden allemaal ern stig bedreigd. Men moet eens een heg in India hebben kunnen bekijken om te ervaren wat daar aan kleine dieren in woont! Kameleons, waar de Indiërs om een of andere reden vuurtang van zijn (zien ze er een draakje in?), stappen langzaam en ernstig door het groen heen en ste ken bliksemsnel hun roltong uit om muggen, vliegen en ander vliegend spul op te pikken. Kleine, watervlugge hage dissen snellen tak op tak af en vangen nog meer muggen en vliegen. Op de grond onder het afhangend gebladerte leven weer andere soorten hagedissen, groen, bruin of gelig. Heel zo’ n heg is een uitgebalanceerd wereldje. Daar verandering in brengen kan alleen maar nare gevolgen hebben, zowel voor de mensen als de dieren. zeer betrouwbaar en bovenal uitermate intelligent dier is. Nog altijd is de oli fant een werkkracht van jewelste. In de houtkap van bijvoorbeeld Kerala en As sam leveren de olifanten arbeidspresta ties waarvan een westerling staat te kijken. Ik heb die dieren vrachtauto’ s zien laden op een manier die geen arbeider hun verbeteren zou, met intelli gentie en een enorme kracht. Maar een olifant moet eten. En hij eet ontzaglijk veel. Zoveel dat de tempels overal zijn gaan samendoen in het houden van tempelolifanten, die men dan als het ware coöperatief gebruikt. Wie langs de Indiase wegen rijdt kan op de tijden van de hoogtijdagen een tempelolifant tegen komen, fraai beschilderd en opgetuigd, op weg naar zijn heilig werk, alleen begeleid door de ene mahoet die hem verzorgt. In de wildreservaten van India kan men op de daarvoor geschikte plaatsen Periyar is hiervan en prachtig voorbeeld vaak genoeg wilde olifanten waarne men indien men daarvoor het geduld opbrengt en de tijd heeft, want het is niet als in Zuid Afrika: de waarnemer moet er zelf op uit om vanuit een bootje of vanaf de rug van de boswachtersoli- fant de dieren in het wild te zien. De olifanten stand blijft redelijk intakt nu het geregeld vangen in de keddah’s re glementair is vastgesteld. Al die ecologische ellende bij elkaar is voor de Indiase regering een reden ge weest om eens diep over een en ander te gaan nadenken. Men heeft gekozen voor het conserveren van de leefplaatsen van de dieren en dan vooral die van de bedreigde dieren. Men heeft een aantal fatale redenen van uitroeiing onderkend en die gaat men nu verbieden. Daaron der is in de eerste plaats het laten grazen van het dorpsvee in de jungle van de reservaten, want het vee ver drijft de herten, antilopen en wilde run deren waarvan de grote roofdieren op hun beurt leven. Dan is er een veel te ver doorgevoerde houtkap waardoor ge weldige landstreken totaal „ontdierd” worden. Het verzamelen van bosproduc ten is eveneens in een reservaat een ontoelaatbaar iets wil men de wildstand intact houden. Stropen en het nog steeds bestaande „sportjagen” behoren eveneens tot de dingen die men rigoureus gaat bestrijden en zwaar straffen. De tijger was „gewoon een schoft”. En dan zijn er de vissen, de belang rijkste leveranciers van goedkope pro teïne waar een arme bevolking niet buiten kan. De zee langs India’s west kust lééft van de vis, zozeer dat daar een groeiende visindustrie is kunnen ontstaan die in coöperatief verband de bevolking aanmerkelijk in welvaart heeft doen toenemen. Maar die vissen en het plankton waarvan zij leven worden nu weer bedreigd door zeevervuiling, met name bij Bombay (6.5 miljoen in woners), waar een steeds groeiende, reus achtige industrie, die tragisch genoeg zo verschrikkelijk veel mensen werk geeft, de visstand ernstig bedreigt. Reeds nu is de sterfte onder de daar geviste en veel gegeten sardines een ramp. „Varkens zijn niet dom, hoogstens een beetje eigenzinnig en minder in telligent”, weet Wolfgang Trunk dan ook. En deze in Duitsland geboren, maar vanuit de Hilversumse winterre- sidentie van circus Strassburger opere rende circusartiest en dierendresseur kan het weten: in een jaar tijd richtte hij zes varkens (Hollandse wel te verstaan) af en bouwde met hen een volwaardige circus-act op. Daarbij dankbaar gebruik makend van de vooroordelen van Jan Publiek Zijn varkens doen in de piste dan ook precies datgene, wat wij juist niet van deze vetgemeste aardwroeters jungle grazen. En dat mag nu niet meer in verband met de preservatie van het wild, die in India grootscheeps op touw is gezet. We zijn het er zo langzamerhand wel over eens dat wetten en voorschriften beslist niet meer afdoende zijn om be paalde dieren (en planten!) voor uitroei ing te behoeden. Stropers en „sportja- gers” hebben maar al te vaak de neiging dergelijke voorschriften naast zich neer te leggen. Men weet nu dat het beter is de habitat van het dier te conserveren en zo een einde te maken aan vaak desastreuze toestanden. Ook in India heeft men het ingezien en dit ontzaglij ke subcontinent met al zijn problemen, waaronder het uitroeien van uiterst zeldzame en met verdwijning bedreigde diersoorten nog maar een klein pro- Er is een tijd geweest, om juister te zijn in het begin van onze eeuw, dat er in India minstens 40.000 tijgers door de jungle zwierven. Tegenwoordig zijn het er nog maar 1827 en die zijn zorgvuldig geteld in de verschillende wildreservaten van onvoorstelbaar grote afmetingen, die India al heel lang rijk is. Heel lang is de tijger de vijand van de mens geweest, niet door zijn eigen „schuld”, want die heeft een dier natuurlijk nooit, maar doordat hij veel eten nodig heeft en Huisvrouwen die Trunks varkens door de arena zien draven, moeten overigens de waarde van de dieren niet bepalen naar het aantal speklap pen dat zo’n varken met zich mee torst. Trunks varkens in leeftijd variërend van een tot anderhalf jaar zijn zo’n zeven, achtduizend gulden waard. Dat is een veelvoud van wat de slager ervoor zou geven. Vooropgesteld natuurlijk dat een sla ger interesse zou hebben voor var kens die avond aan avond in een piste trimmen. Zeer zeker zal men met deze maatre gelen grote volksgroepen tegen zich in het harnas jagen, want die lokale bewo ners léven maar al te vaak van hun stroperij. Het is dan ook wel héél moei lijk om deze doodarme mensen uit te leggen waarom die zo broodnodige ak kers in bepaalde gebieden niet mogen worden aangelegd: waarom ze hun vee niet mogen laten grazen op terreinen die er gewoon voor geknipt zijn waarom ze geen slangen mogen doodslaan, geen vogels in strikken mogen vangen en geen gratis in het bos groeiende produc ten mogen weghalen. Het wild zal moe ten prevaleren boven al deze punten in het voordeel van de mens. Van de India se natuurbeschermers wordt wel héél veel geëist! O O O o o o o o OOOOOfl o 1 I w Trunk bespeelt het verwachtings patroon van het publiek op nog meer fronten: zijn act steekt ook qua aankleding schril af bij de overige programmaonderdelen van het circus. Is de circusbezoeker gewend aan prachtige kostuums, veel glitter, een redelijke portie bloot en een over vloed aan spierbundels te aanschou wen, Trunk staat gestoken in een stevige blauwe boerenkiel, met klom pen aan de voeten. Wijdbeens in het zaagsel van de piste ziet men hem zijn nummer afdraaien. Een ferme meestamper uit de orkestbak, een behoorlijke dosis varkenslijvenlucht, een lekkere boerensfeertje en Trunks act staat. „Uitgesproken moeilijk was het niet. Goed het duurt een tijd voor dat die dieren doorhebben dat ik de baas ben en dat zij mij moeten gehoorzamen. Niet dat ze dom zijn, maar ze doen nou eenmaal graag wat zij willen. Daar zijn het varkens voor. Karaktereigenschappen krijg je er nooit uit. Bij geen enkel dier”, aldus Trunk Mogelijk ligt dat niet zo voor de hand maar in India worden ook de reptielen ernstig bedreigd, zó ernstig zelfs dat de kleine vergiftige krait dreigt uit te ster- missen omdat die zo’ n uitstekend alge meen serum voor slangebeet levert. Nu al hebben de laboratoria een nijpend gebrek aan deze (buitengewoon gevaar lijke) slang. Nu bezit India ongeveer 230 soorten slangen, waarvan er maar 4 giftig zijn. De krait is een van die vier. Maar de Indiase slangen verdelgen niet minder dan 85 percent van de ratten en muizen, die de oogsten van het land eeuwig en altijd bedreigen. Maar men sen houden nu eenmaal niet van dat kruipend gedierte, zelfs al zijn de In diërs vrij van bijbelse vooroordelen op dit punt en kennen zij zelfs heilige slangen. Daar komt nog bij dat slangen prachtige huiden bezitten die grof geld kunnen opbrengen, een ongeluk dat ze delen met de drie soorten nu bijna uitgeroeide krokodillen en een aantal spectaculaire hagedissen. Van de slangen exporteert men ieder jaar bijna 3 mil joen stuks huiden in plaats van het toegestane aantal van 1.3. miljoen. Voor al de nu gelukkig beschermde python, een grote en opvallend fraaie en boven dien doodonschuldige slang die zelfs geen mensen wurgt zoals men hem toe dicht, is een van de meest gezochte slachtoffers. Het is immers helemaal niet moeilijk om een dure en grote pythonhuid weg te moffelen in de balen met minder gezochte soorten! Ik heb een sportieve, dat wil zeggen graag op jacht gaande Engelsman eens bloedserieus horen beweren: „Een leeuw dat is een gentleman, maar een tijger, nou ja, dat is gewoon een schoft!” Een antwoord op een der gelijke uitspraak is natuurlijk onmogelijk, gezien de baarlijke nonsens van het geheel. Maar de ellende is dat juist het „schofterige” karakter van de tijger oorspronkelijk toch de reden was voor het afschieten in India van deze prachtige dieren. Daar kwam dan nog bij dat die schoft voorzien was en is van een schitterende huid, die nare filmsterren dus graag voor een jas willen gebruiken, een huid die op dit moment in de Indiase soevenir- winkels voor 2.000 tot 2.500 te koop kan liggen gevaarlijk kan worden onder bepaalde omstandigheden zoals gewond raken, en oud en dus niet meer jaChtvaardig wor den. Een paar maanden geleden zag ik met eigen ogen wat een tijger kan doen met een sterke jonge stier. Dat was in het wildreservaat Periyar in de zuidelijke Indiase staat Kerala. De tijger—de enige in dit hele reservaat!— was de in de jungle grazende stier aangevallen door hem op de gebruikelijke wijze op de nek te springen. In dit geval had de stier het gewonnen. Hij had er het leven afge- bracht maar ging voortaan door het leven met een stervormig litteken van 20 cm lange sneden (de „halen” van de tijgerklauwen), die vanaf zijn nek naar alle kanten liepen. De tijger werd van wege deze euveldaad niet af geschoten. De boer die zijn kudde vee in het reservaat had laten grazen was de ware schuldige en kreeg er volkomen terecht van langs. Waarvan hij overigens niets begreep want sinds jaar en dag laat iedere veebezitter zijn kudden in de .aagf' 'A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1973 | | pagina 15