Deskundigen adviseren overheid,
Smakelijk eten: GEHAKT MET HARING
I VROUW
„Er wordt soms gevaarlijk geëxperimenteerd
met kruiden om een soort drugs te maken
Dokter spelen
Griezelen
Lesbisch
Damesbeurs
Kinderen
■HM
«Hè
ZATERDAG 17 FEBRUARI
ZA1
1973
Erbij
16
I
p
IfB
L tV
wi
STUK GEZONDHEIDSZORG WORDEN
Voeten probleemgebied
8
Bredanaar vertroetelt alle
soorten kruiden in „zijn" tuin
De andere vrouwen in mijn naaste
Mi
Bri
aluite
twee
te vo
niet
gerei
men
bliek
thuis
ileur
parel
ifjn
itrek
van e
West
He
Mün<
bewc
deret
baue
iteed
van
na le
Hij vertelt: „Ik ben altijd heel sterk
geïnteresseerd geweest in de levende na
tuur. Van mijn vader heb ik de beroeps-
Gedegen voorlichting aan de consu
ment over het belang van qua pasvorm
en materiaal goede schoenen neemt in
dat wensenpakket een belangrijke plaats
in. De consumentenorganisaties zouden
daarbij goed werk kunnen verrichten.
De samenstellers pleiten voorts voor op
voeding tot „voetbewustzijn” in school
verband, en voor voorlichting over voet-
bederf in het kader van de preventieve
gezondheidszorg. De fabricage van „ver
antwoord schoeisel waarbij de mode niet
schadelijk is voor pasvorm en voetcom-
fort” zou moeten worden bevorderd. Bij
Om
den i
tung
leven
diskr
dend
eigen
lever
natio
prest
dat
were:
ie. II
toch
D«
lijn
verw
eenh
sinds
de 31
zijn
tie v
hoev
siste:
Hein
tijde
1966
baue
borti
matige liefde voor het tuinieren meege
kregen. Maar ik heb me vooral verdiept
in de achtergronden, in volksgeneeskun
de en bijgeloof rondom wat er allemaal
groeit en bloeit. Er bestaat behoorlijk
wat studieliteratuur over deze dingen.
Maar in de gewone bibliotheken zijn
zulke boeken steeds moeilijker te vin
den, en wat stukgelezen is wordt niet
meer vervangen. Dat vind ik heel jam
mer. Gelukkig is er in de boekhandel
nogal wat te vinden.”
Ruim 22 jaar heeft Johannes Brouwers in Breda geduld moeten hebben voordat hjj
van een boeiende hobby zjjn dagelijks werk kon maken. Zo’n kwart eeuw geleden
trad hy in dienst bij de dienst beplantingen van zijn geboortestad, waarbij hij een
speciaal oogje had op aanleg en verzorging van een gemeentelijke kruidentuin waar
I toen al plannen voor waren. Het zou mei 1970 worden voordat die plannen realiteit
werden, maar nu ligt die kruidentuin van Breda dan ook op een sfeervolle en his
torische plaats: In het hart van het in de dertiende eeuw gestichte Begijnhof. Jo
hannes Brouwers is niet alleen verzorger en beheerder van de kruidentuin, hjj is
in het zomerseizoen bovendien wandelende vraagbaak voor toeristen en voor leer
lingen van tuinbouw- en huishoudscholen die Begijnhof en kruidentuin komen be
zichtigen. In zijn werkhuisje in een hoek van het Begijnhof, waar gedroogde planten
aan de zoldering bengelen en een kast vol keurig gerubriceerde kruidenzaadjes aan
de muur hangt, vertelt hjj zonder moeite bijna drie uur lang over zijn werk.
„SCHOENEN bedreigen zo vaak de voeten van onze vrouwen en dochteren”, schreef
de Nederlander Petrus Camper al zo’n kleine 200 jaar geleden in zijn „Verhandeling
over den besten schoen”. Anno 1973 kan die noodkreet, volgens voetdeskundigen,
nog altijd onverkort worden overgenomen. Nog altijd is de voet, dat „ingewikkeld
bouwsel”, een verwaarloosd lichaamsdeel dat schreeuwt om research, maar in de
praktijk voornamelijk proefkonijn is voor de grilligste modelijnen. Die mode en de
ermee samenhangende gezondheidsaspecten maken deel uit van een problematiek
waaraan bovendien de nodige financieel-economische haken en ogen zitten. „Voet en
schoeisel” zullen dan ook een stuk gezondheidszorg moeten worden. Dat is één van
de conclusie uit de gelijknamige nota, samengesteld door twee orthopedisch-chi-
rurgen. twee wetenschappelijke onderzoekers en vier deskundigen uit de Nederlandse
schoenindustrie. In hun nota hebben ze een uitgebreid „wensenpakket” neergelegd dat
uitgangspunt zou kunnen zijn voor het beleid van de voorgestelde permanente com.
missie voor de belangen van de voetgezondheid.
„Natuurlijk,” zei ze, „dat komt toch
uit dezelfde keuken. De Joodse. Ik ben
jaren kookster geweest bij een Joodse
familie.” En toen pas geloofde ik het.
Ik heb het gemaakt. Iedereen heeft
ervan gesmuld. Niemand heeft de haring
erin geproefd. Dat was misschien mijn
fout, omdat ik toen mijn kokende vrien
din „Do”, het mij opgaf, ik het niet
onmiddellijk heb genoteerd, maar slechts
in mijn geheugen heb proberen te grif
fen.
De Damesbeurs, oudste „Neder
landse tentoonstelling voor vrouw
en gezin”, geeft het niet op. Over
een aantal weken zal de 99ste Da
mesbeurs 1973 worden geopend. On
der het motto „comfortabel leven
en wonen” wordt deze 99ste beurs
van 20 tot en met 28 maart in de
Diekmanhal in Enschede gehouden.
En zoals leder jaar wijst het be
stuur er ook nu weer met enige
trots op dat de (in 1920 gestichte)
„beurs van de Dameskroniek” al
lang niet meer een specifiek-vrou-
welijke zaak is. Mannen nemen te
genwoordig zo’ n 35 tot 40 procent
van het bezoek voor hun rekening.
Op 2 ons kalfsgehakt heb ik 1 zoute
haring genomen, die ik met kalfslap
jes door de molen heb gedraaid. Het
gehakt verder aangemaakt met een ei,
géén zout (daar moet de haring voor
zorgen) peper, nootmuskaat, een snuifje
gemalen laurier, en een heel klein beetje
„Van oudsher zijn aan alle sterk rie
kende planten magische krachten toege
schreven,” vertelt Brouwers. Er moet
volgens hem in de loop der eeuwen een
geweldige kennis aan kruiden verloren
zijn gegaan. Sommige oude volksstam
men staan in de kruidenhistorie als
grote-kruidenkenners” genoteerd. Kas
telen, kloosters en steden hadden hun
(vaak beroemde) kruidentuinen en ten
tijde van Karei de Grote was de krui-
denteelt aan diverse verordeningen ge
boden. Nu zijn er in Nederland nog een
stuk of vijftien kruidentuinen, onder
meer in het openluchtmuseum, het Slot
Loevesteyn en in de botanische tuinen
van enkele universiteitssteden.
In het klein cultiveert tegenwoordig
menige huisvrouw een kruidentuintje
voor culinaire doeleinden, iets dat buiten
meestal beter blijkt te lukken dan bin
nenshuis. „In het algemeen is de kweek
van kruiden niet moeilijk,” vindt Brou
wers. „Maar ook bij mij mislukt er wel
eens iets en bij sommige planten gooit
de kou wel eens roet in het eten. Ik zaai
alles rechtstreeks buiten. Van oorsprong
komt immers alles uit het wild, als er
natuurlijk veel gekruist in de loop der
tijden.”
Uit de kruidentuin van Breda wordt
niets verkocht en om recepten moeten
bezoekers evenmin bij de beheerder aan
kloppen. Als hjj mensen treft die kruiden
Een paar cijfers uit de ruim 60 pagi
na’s tellende nota: bij een in Nederland
verricht onderzoek onder 1300 volwasse
nen bleek 65 percent van de onderzochte
personen last te hebben van voetklach
ten die vaak voortvloeiden uit het niet
op elkaar afgestemd zijn van voet en
schoen. Onderzoekingen in Duitsland en
Engeland wezen onder meer uit dat
ongeveer 75 percent van de schoenen te
kort waren: niet alleen bij nog groeien
de voeten, ook bij volwassenen. Een
situatie die soms met psychologische
motieven te maken heeft, maar toch
meestal ontstaat uit het praktische feit
dat per lengtemaat van schoenen te
EEN GROEP Nederlandse medici, wetenschappelijke onderzoekers
en deskundigen uit de schoenindustrie heeft de naar hun mening be
langrijkste facetten van het probleem van de voetgezondheid samen
gevat in een nota „Voet en schoeisel”. Deze nota is onlangs in Den
Haag aangeboden aan de minister van Volksgezondheid en Milieu
hygiëne. Doelstelling van de nota: Omdat schoenen een primaire
levensbehoefte zijn en onder preventieve gezondheidszorg zouden
moeten vallen, moet er een permanente commissie komen die met
steun van de overheid voor de belangen van de voetgezondheid op
komt.
In nevenstaand artikel meer over een aantal aspecten van „Voet
en schoeisel”.
En wat zegt Gaston dan wanneer hij
’s morgens omstreeks vier uur op een
heel gezellig feest wordt aangesproken
door een vrouw, wier kookkunst in
Frankrijk alleen al tenminste met 1 ster
in de Michelin gids zou zijn gewaar
deerd. als zij hem vraagt: „Zeg, heb jij
al eens gehakt met haring gemaakt?”
Dan laat hij haar de vraag herhalen,
schudt met het hoofd om de rookwolken
te verjagen, tracht „in te zoemen (zoom
en),” het beeld dichterbij te halen om te
zien of ze de vraag wel serieus meent en
zegt tenslotte: „Kom morgen nog maar
eens terug, Door.”
Razendsnel naar mijn idee
beschreef ze het gerecht en ik kon haar
omgevinè, de dochters, zijn nog te pril
om zich aan alle culinaire geneugten
over te geven. Bij de een telt alleen het
resultaat: snoepen; de ander is vaak
alleen de stimulans (en hulp) om tot
het snoepen te geraken.
voor bepaalde genezingsdoeleinden wil
len gebruiken, waarschuwt hij ze daar
altijd zonder omwegen tegen. Hij zegt:
„Vroeger had ik er eigenlijk geen ver
moeden van dat er nog zoveel mensen
zijn die thuis wel eens kruiden voor de
gezondheid gebruiken. Er zijn dingen die
weinig kwaad kunnen, zoals bijvoorbeeld
zo’n ouderwets smeerseltje dat vroeger
tegen blauwe plekken werd gebruikt.
Aan de andere kant wordt er soms op
gevaarlijke wijze met kruiden geëxperi
menteerd, bijvoorbeeld bij pogingen om
zelf drugs te maken. En neem zo’n
onschadelijk en gezond gewas als peter
selie. De peterselieolie die uit het zaad
kan worden geperst is bij regelmatig
gebruik beslist niet onschuldig.”
In de kruidentuin (’s zomers een groe
ne geurende hof, nu in de grijze water
koude winterochtend wat kaal en verla
ten) plukt hij bladeren van citroenmelis
se en andere planten en wrijft ze fijn
om de specifieke geur te laten vrijko
men. Hij wijst op een veldje knoflook
dat ook in ons klimaat blijkt te gedijen
omdat het niet kan bevriezen, vertelt
over gewassen die naar zijn smaak uit
stekend als salade kunnen worden gege
ten, zoals de molsla van paardebloem, de
kleine brandnetel, en de groene vruchtjes
van de oostindische kers.
Als Johannes Brouwers de natuur
intrekt heeft hij ogen en oren wijd open
en dan gebeurt het nog wel eens dat hij
een zeldzaam kruid uit het wild kan
meevoeren naar zijn kruidentuin. Zoals
een exemplaar van het duizend-guldens-
kruid, zo genoemd omdat het de reputa
tie heeft tegen alle kwalen te helpen.
Ietwat spijtig constateert hij: „Er is zo
veel te zien in de natuur, maar de
moderne mens is het kijken verleerd.
Hij loopt rakelings langs zeldzame plan
ten en vlinders en ziet ze niet”.
Binnenkort verschijnt er een film
over het klassieke sprookjesfiguur-
tje Klein Duimpje. Weekblad Elle
noemt het „een film voor kinderen
waar de ouders bang voor zijn” en
plaatst bij wijze van voorproefje
een foto van de reus uit het film
verhaal: een langharige gebaarde
woesteling met een vervaarlijk mes.
Om eens te zien hoe ouders en
kinderen op de film reageren nodigde
Elle een groep kinderen van vier
tot vijftien jaar met hun ouders uit
op een proefvoorstelling van de
film. Waarbij ook de allerkleinsten
weinig last van angstgevoelens ble
ken te hebben, uitgezonderd één
jongetje van vier jaar dat het
sprookjesverhaal niet bleek te ken
nen. Wat de reacties van de ouders
betreft: de moeder van dat jongetje
vond de maaltijd van de reus
„weerzinwekkend”. Andere ouders
namen een gematigder standpunt
in: de nachtmerrie maakt tenslotte
deel uit van het alledaagse leven en
kinderen kunnen zo’ n nachtmerrie
ook krijgen van, bijvoorbeeld, een
cowboy-film. De film joeg bijna
alle kinderen minder schrik aan
dan hun ouders hadden verwacht
Een jongetje van tien jaar zei blij:
„Gelukkig dat ik het verhaal kende.
Ik wist dat het goed zou aflopen.
Daarom was ik minder bang” Maar
een vrouwelijke psychiater had de
indruk dat de kinderen bepaalde
scènes slecht hadden begrepen, in
het bijzonder de beweegredenen van
Klein Duimpjes ouders die hun kin
deren door armoede en honger ge
dwongen het bos insturen. Mis
schien is dat ook wel erg moeilijk
te begrijpen voor de welvaartskin-
dertjes van deze tijd.
Zien lesbische vrouwen er anders
uit dan heteroseksuele vrouwen?
Een antwoord op deze (blijkbaar
brandende) vraag hebben acht Brit
se wetenschapsmensen trachten te
vinden door ruim 40 lesbiennes te
vergelijken met „normale vrouwen"
(citaat uit de medische rubriek van
Ladies’ Home Journal). De onder
zoekers stelden vast dat de lesbische
vrouwen iets bredere schouders en
iets „mannelijker” vormen hadden,
maar dat dit te maken had met het
feit dat ze wat langer waren dan de
andere groep. Onderling verschilden
de lesbiennes qua lichamelijke ver
schijning dusdanig van elkaar dat
de onderzoekers menen te mogen
concluderen dat „een typisch les
bisch ui terlijk” niet bestaat.
de opleiding van artsen moet meer aan
dacht worden besteed aan het onder
werp voet en schoeisel, en een verbeter
de opleiding (onder medische en schoen-
technischp supervisie) wordt noodzake
lijk geacht voor schoenwinkeliers.
Dat zijn de voornaamste punten uit
een fikse verlanglijst die dan met over
heidssteun zou moeten worden gereali
seerd. Door prijsverlaging van „goed
passende en functioneel verantwoorde
schoenen” zal het volgens de samenstel
lers mogelijk zijn, de consument te sti
muleren tot het kopen van zulk schoei
sel. Die prijsverlaging zou kunnen ko
men uit een verlaging van het btw-
tarief van dit soort schoenen tot het
tarief van eerste levensbehoeften.
DE VOETEN van de Nederlanders zijn tot „probleemgebied” ver
klaard. Uitgerekend in dit kille en natte land waar schoenen tot de
meest elementaire levensbehoeften moeten worden gerekend, wordt
volgens deskundigen veel „onjuist” schoeisel gedragen. Dat zou resul
teren in talloze lichamelijke klachten die voortvloeien uit het dragen
van verkeerde schoenen, en aan het licht komen tijdens bevolkings
onderzoeken en in de dagelijkse medische praktijk.
Brouwers heeft het over volksgenees
kunde en volksgebruiken, geloof en bij
geloof rondom de bijna 300 planten die
in de kruidenhof op de binnenplaats
groeien. Over historische vondsten waar
uit mag worden afgeleid dat er zo’n
4000 jaar vóór Christus al sprake was
van een kruidenwereld. Een uit 1919
daterend en wat vergeeld boek over
„Geneeskruiden en geneeskruidenteelt”
komt ter tafel, maar blijft daar openge
slagen en vergeten liggen. Want Brou
wers is zelf een soort wandelende ency
clopedie op kruidengebied die moeiteloos
namen, eigeschappen en anekdotes van
en over kruiden van de lippen laat
rollen.
Al weet Johannes Brouwers heel wat
op zijn vakterrein, hij is ervan overtuigd
dat kruiden nog „enorm veel geheimen”
hebben en dat ze bij gebruik allerlei
onvermoede nevenwerkingen kunnen
hebben. Alle platen die in zijn kruiden
hof groeien zijn geneeskruiden, zo’n stuk
of veertig ervan zijn bovendien culinaire
kruiden. Hij neemt de tijm als voorbeeld.
Keukenkruid en geneeskruid (in tljm-
stroop tegen verkoudheden), maar in
voorchristelijke tijden wellicht ook of-
ferkruid. De dille was een geluksplantje:
bruidjes in bepaalde streken van Europa
droegen dille in het haar en de jonge
man die een vrouw zocht ging op vrijers
voeten met een takje dille in de
broekrsriem.
„VOET EN SCHOEISEL” MOETEN EEN
uiesap (uit de knoflookpers: uitje fijn
snijden en uitpersen boven de schaal,
waarin het gehakt wordt bereid); wat
broodkruim of paneermeel om het ge
hakt een zekere stevigte te geven.
Ik heb die balletjes (3 centimeter
doorsnede) gepaneerd: nogmaals door
losgeklopt ei gehaald en door paneer
meel. Daarna gebakken in de dampende
boter. Verrukkelijk. De verhouding, zo
als Dorien die mij had opgegeven, wa«
wat uit het evenwicht gerukt, maar het
resultaat blééf voortreffelijk.
De niet-viseters (ook in mijn familie)
smulden van die balletjes; de wel-vise-
ters zeiden „En is dat nou gehakt met
haring?” De laatsten hebben misschien
gelijk gehad. Op 2 ons kalfsgehakt (hoe
ik daaraan ben gekomen is een verhaal
op zichzelf) kan misschien anderhalve
zoute haring verwerkt worden, zodat
alle partijen tevreden gesteld zijn.
GASTON GOURMET.
maar één wedervraag stellen: „Dan heb
je zeker ook wel eens gehoord van
gehakt met garnalen?”
Zelfs in mijn naaste omgeving zün er
maar heel weinig vrouwen op wie ik
echt kan bouwen wanneer het de kook
kunst aangaat. Voor wat mijn hoofd
vrouw (mqn liefste) betreft, moet ik
zeggen, dat zij een eigen kookboekje
aanlegt, waarin haar vondsten genoteerd
staan. Daar blijft iedereen af. Ook ik:
Zij houdt dat zorgvuldig weggesloten. Af
en toe neemt ze het mee naar de
keuken, meestal op zondag, en na ver
loop van tijd, een uur of meer
trekken er verrukkelijke geuren door
het thuis. Terloops een pilsje halen in de
keuken en trachten een blik te slaan in
haar boekje, heeft geen zin. De saus
staat al te pruttelen en zij geniet
ogenschijnlijk onaangedaan van haar
sherry. Er zal dus nog wel eens een
boekje verschijnen geschreven door
Hélène Gourmet, maar u weet nu al dat
ik daar part noch deel aan zal hebben.
weinig breedte- (of wijdte-)maten voor
radig zijn bij de schoenwinkeliers.
De kindervoet is bij dit alles het
zorgenkind. Een in Nederland uitgevoerd
onderzoek naar vorm en functie van de
kindervoet heeft onder meer uitgewezen
dat opgroeiende kinderen al vrijwel
even vaak als oudere personen voetaf
wijkingen hebben, al zijn die afwijkin
gen (nog) van minder ernstige aard. In
Duitsland werd bij een onderzoek van
kindervoeten geconstateerd dat ruim 60
percent van de onderzochte kinderen te
korte schoenen droeg. Cijfers uit een
later onderzoekstadium spreken zelfs
over bijna 90 percent. Meisjes uit de
maatgroep 35 of groter droegen als regel
veel te kleine schoenen.
Jonge voeten groeien „sprongsgewijs”
zoals de vakmensen dat noemen. Om de
juiste maat te vinden, zou de voet dan
ook nauwkeurig moeten worden geme
ten. „Jammer genoeg is het meten van
de voeten in schoenwinkels meer uitzon
dering dan regel”, concludeert de nota
„Voet en schoeisel”. Kritiek hebben de
samenstellers ook op schoenwinkeliers
die „in witte jassen voor dokter spelen”
en zonder aanwijzingen van een arts
hulp- en steunmiddelen voor de voet
verkopen. Eén van de vuistregels die de
nota geeft is dan ook: geen ingrijpende
correctieve maatregelen in de schoen
zonder controle door de arts.
De schoen voor de nog groeiende voet
moet ruim en flexibel zijn, bij het
kopen van de schoen moet het kind
(uiteraard, zou men zeggen) aanwezig
zijn. En deze definitie geeft de nota van
de goede en functioneel verantwoorde
schoen: goede pasvorm, goede contrefort,
brede hak met „aangepaste” hoogte, goe
de tegendruk op de wreef, goede vocht
en warmteregulatie. Van die goede
schoen zouden dan bij elke schoenleve
rancier per lengtemaat verschillende
wijdten beschikbaar moeten zijn. Want
de schoenendragende mens staat er
waarschijnlijk maar zelden bij stil: als
alles volgens plan verloopt dragen zijn
voeten hem gedurende zijn leven over
een afstand van 250.000 kilometer.
L
is.